Voor vaklieden ligt op Noordzee dik belegde boterham "Een bikkelharde agent is een slechte agent" "ALS GESPECIALISEERD AMBTENAAR BEN JE DE LAATSTE SLUIS" Bakker en slager bestsellers op GAB BEROEPEN-BEROEPEN-BEROEPEN-BEROEPEN-BEROEPEN-BEROEPEN-BEROEPEN-BEROEPEN-BEROEPEN-BEROEPEN- Doktersassistente moet zich kunnen inleven in problemen van palienlen ZATERDAG 24 MEI 1975 PAGINA 21 Nederlandse zeelifelen zijn wel te krijgen voor het werk ten behoeve van de olie- en gaswinning op zee. Maar het aanbod van zowel ongeschoold als hoog geschoold las- en boorpersoneel is op de Nederlandse arbeidsmarkt maar klein. De werkomstandigheden in dilt zg. off shore"-werk verklaren dit verschijnsel: Voor zeelieden is het alleen maar gunstig dat ze om de andere week, om de twee weken of hooguit om de drie maanden met verlof aan de wal terugkeren. Voor technici zijn werktijden op zee van twaalf uur achtereen, twaalf uur rusten» en dat zeven dagen per week achtereen, weinig aantrekkelijk. Trouwens, aan de wal zijn hooggekwalificeerde lassers ook bijna niet te krijgen. Door Jan de Groot Aan het eigenlijke werk op ae Noordzee nemen maar weinig Nederlandse bedrijven deel, omdat de grote olievondsten op Brits en Noors gebied gedaan zijn. Het boren oppompen is vakwerk, Het werken gasbusiness op zee moet Je wel grotendeels in handen is liggen. Het betekent: hard aanpak- grote oliemaatschappijen. Opleidin- ken onder vaak barre omstandighe- gen voor offshore-werkzaamheden den. Het betekent op de booreilan den, pijpenleggers, kraanschepen dergelijke ook: onzekerheid over de werken opklimmen, toekomst, want men wordt per boormeester worden, karwei aangenomen. Daar staat Wei zijn diverse Nederlandse bestaan niet in Nederland. In de praktijk kan men alleen door hard bijvoorbeeld tegenover dat i het handje krijgt. Zo verdient pijplasser circa 13 gulden per Bij een werkweek van 84 bijna 1100 gulden per week. l forse duit in bedrijven op andere wijzen inge sprongen op de offshore-actitivitei- ten: Scheepswerven als IHC Holland is dat vervaardigen al sinds jaren boorei landen, boorschepen en andere Dat lijkt erg veel, maar men moet onderdelen voor de oliewinning. Een daarvoor wel een paar dingen op de staalconstructiebedrijf als De Groot koop toe nemen. Om te begijnen Zwljndrecht heeft de handen vol bedrag uitkomen (40 uur, overwerk, op de Maasvlakte wordt een zaterdag- en zondagtoeslag!). Bo- gigantisch betonnen gevaarte ge- vendien gelden in de hele offshore- bouwd door de Andoc-groep, dat als sector geen collectieve arbeidsover eenkomsten. Alleen de bevoorra dingsrederij Smit-Lloyd heeft met De de zeeliedenvakbond een arbeidsak- zitten te schreeuwen koord gesloten. Bij de andere maatschappijen offshore. (voornamelijk buitenlandse) moet men zelf voor sociale voorzieningen, ongevallenverzekering e.d. zorgen. booreiland moet gaan dienen ln de noordelijke Noordzee. constructiebedrijven Bevoorrading Een andere activiteit in dit verband, Door Jan Kees Kokke waarop Nederland vroegtijdig inge sprongen is, is de bevoorradings vaart. Smit-Lloyd, het Rotterdamse bedrijf in die sector, heeft vandaag de dag 37 bevoorradingsschepen in de vaart. Alle 430 a 440 opvarenden zijn Nederlanders. Dat is iets bijzonders in de Nederlandse scheepvaart. In het normale vracht vervoer bestaat een groot deel van de bemanning uit buitenlanders. Vaak zijn alleen de officieren Nederlanders. Kennelijk is het varen op bevoorradingsschepen nog wel aantrekkelijk voor Nederlandse ma trozen en koks. (Ook de zeesleep vaart vaart met puur Hollandse bemanningen). Heel wat zeelieden zijn van de grote vaart en de kustvaart naar Smit-Lloyd overgestapt. Het werk op de kleine bevoorradingsschepen (die materiaal en voedsel naar de booreilanden brengen, maar ook sleepwerk verrichten) is nog „echt varen", terwijl voor veel zeelieden de aantrekkingskracht van de normale zeevaart verdwenen is, naarmate de avontuurlijkheid daar plaats maak te voor automatisering en efficiency. Smit-Lloyd heeft zijn personeel in vaste dienst. Gezellen verdienen bruto f25.000 k f30.000 per jaar; stuurlieden en werktuigkundigen komen aan circa f35.000 f45.000. Behalve Smit-Lloyd hebben zich nog wel enige andere Nederlandse of half-Nederlandse bedrijven in het varend deel van het offshore werk gestort. Dat zijn bv. Heerema Engineering en de Netherlands Offshore Company, die kraansche pen en ander materiaal hebben, waarmee booreilanden op zee worden opgebouwd. Voor het werken op de booreilanden zelf moet men over het algemeen bij buitenlandse bedrijven terecht. Wel bestaat er de Nederlandse Zeeboor- maatschappij, die in de Noordzee, en op andere plaatsen in de wereld (Verenigde Staten, Iran) aan het boren is.' Een half-Nederlands bedrijf op offshoregebied is PSF Offshore Logistics BV in Rotterdam, dat een groot drijvend opslagschip voor oliepijpen heeft laten bouwen. De Nederlandse Scheepvaart Unie heeft twee boorschepen besteld. Opleiding Een nadeel voor Nederlandse jongeren die in de offshore-sector willen gaan werken is dat er geen opleidingen voor bestaan. In Ameri ka, waar al tientallen jaren ervaring is met oliewinning op zee, bestaan zulke opleidingen wel. Amerikaanse toptechnici zijn dan ook veel ge vraagd. Men kan zich tenslotte afvragen hoelang de drukke booractiviteiten op de Noordzee nog zullen duren. De oliereserves in het Britse deel van de Noordzee zijn voor minstens tien jaar werk voldoende, en die in het Noorse deel zullen tijdens deze eeuw niet opraken. De kans op nieuwe vondsten is groot. Voor de Nederlanders is van groot belang of in het Hollandse deel van de Noordzee grote vondsten gedaan zullen worden. Tot nu toe zijn daar alleen wat vondsten van aardgas gedaan. Te verwachten valt wel dat het opbouwwerk (booreilanden plaatsen, pijpleidingen leggen) in het begin van de jaren '80 zal afnemen. Maar de Noordzee is niet de enige plek in de wereld waar naarstig naar olie en gas gezocht wordt. Voor vaklieden als lassers, pijplas sers, kraandrijvers en constructielas sers, die niet opzien tegen lange werktijden, tegen de geringe recrea tiemogelijkheden aan boord en op boorconstructies, en die het risico van contracten per karwei en van het veelal ontbreken van normale sociale voorzieningen voor lief nemen, voor die vaklieden is nog voor vele jaren een dik belegde boterham weggelegd in de Noordzee of elders in.de olie- en gaswinning op zee. Hoewel er een tamelijk grote werkloosheid in ons land is, betekent dat natuurlijk niet dat je nergens aan de slag komt. In bepaalde beroepsgroepen bestaat zelfs een vraag, die het aanbod verre overtreft.. „Bestseller in de beroepen is en blijft de denkende en uitvoerende functie in de consumptiesfeer", zegt de heer E.H. Dorlas, chef consulent schap Jeugd van het Gewestelijk Arbeidsbureau in Den Haag. „Dat zijn bijvoorbeeld bakkers en slagers. Ook met het maken van vuile handen en het gebruik van Je spieren is een dikke boterham te verdienen. Dat geldt voor heel Nederland". „Typistes, daar is ook heel moeilijk aan te komen. En dan is er al jarenlang een chronisch gebrek aan boekhoudkundige krachten, waar een onvoldoende aanbod tegenover staat. Aan mensen met een praktijk-diploma boekhouden is een tekort, aan MBA'ers een nog groter tekort en SPD'ers kunnen kiezen, want dde directeur staat voor hen met de pet in de hand". „Trouwens alle beroepen, waar een stuk rekenwerk in zit, zijn veel gevraagd", aldus de heer Dorlas. „Dus niet alleen de boekhoudkun dig-economische beroepen, maar ook de technische beroepen. Want zoals vroeger in de middeleeuwen de theologie de boom der wijsheid was, zo is dat nu met de wiskunde". „Laat daarom die Jongeren, die aanleg hebben voor wiskunde, dat alsjeblieft in hun pakket opnemen", zo adviseert de heer Dorlas. „Maar", waarschuwt hij, „zoals je met talen veel kunt bereiken met moed, beleid en trouw, kun je dat met wiskunde niet. Daar moet Je toch wel een zekere aanleg voor hebben". „Daarom zeg ik, grijp niet te hoog. Dan krijg Je ongelukkige mensen. Want loop je twee jaar achter, dan prijs Je Jezelf uit de markt. Een knaap die twee jaar langer over z'n mts of over zijn mavo doet dan zijn leeftijdgenoot, zit in de slechte hoek, omdat hij gewoon voor de werkgever duurder is dan z'n collega, die net zoveel weet, maar jonger is". „En tenslotte, de man, die de computerkant uitgaat en er niet de capaciteiten voor heeft om door te groeien tot programmeur of sys teem analist, zit „slecht" zo meent de heer Dorlas. Omdat de computer nu zijn eigen jasje begint te programmeren. En daarom zullen er in de toekomst minder operators nodig zijn vergeleken met de hoeveelheid te verwerken cijferma teriaal". Overigens is het aanbod van ongeschoolden op de afdeling van de heer Dorlas veertien maal zo groot als de vraag. Van die ongeschoolden bestaat eenderde uit rijksgenoten. Door Nico van der Geest „Ik was eerst poelier. Maar de zaken gingen slecht en ik zag het niet meer zitten. Ik verkocht de winkel en ging solliciteren bij de politie. Het vak van politieman leek me interessant, omdat Je erg veel mogelijkheden hebt. Bovendien weet je van tevoren nooit wat er gaat gebeuren. Na een psychologische test en een medische keuring werd ik aangenomen. De opleiding duurt een jaar. Het eerste half jaar ga Je in burgerkleding naar school, de laatste zes maanden in uniform om te wennen aan het pakkie. Je krijgt verschillende vakken zoals wetsken- nis, het opmaken van een proces verbaal, vuurwapenvaardigheid, sport en EHBO. Na het behalen van het A-diploma word je beëdigd als agent (twee strepen). Dan ga Je de straat op; eerst drie maanden aan de hand van een ervaren agent die je de fijne kneepjes van de praktijk leert. Daarna word Je meestal op een kleiner bureau geplaatst en van daaruit doe je straatdienst op de fiets. Na verloop van tijd stap je op de motor en na ongeveer een jaar volgt je overplaatsing naar een groter bureau (districtsbureau). Sur veilleren doe je dan in de auto. Die straatdienst bevalt me uitstekend. Je maakt rondes van een uur of twee, waarin de meest uiteenlopende dingen gebeuren. Kleine incidentjes: een inbraakje of een burenruzie. Je kan er niet voor zorgen dat die kemphanen ineens dikke vrienden worden. Je mag blij zijn als iedereen weer rustig achter de boterhammen zit. Het vak wordt wel eens romantisch afgeschilderd, hoor. Maar soms is het echt spannend. Bijvoorbeeld wanneer je met een paar man op een pikdonker industrieterrein naar inbrekers zoekt. Ik heb eens een hele zware jongen gepakt. Ik had toen geen dienst en zag hem ineens bij een supermarkt. Toen ik hem eenmaal had „afgeleverd' 'had ik wel een paai' borrels nodig. Tijdens de straatdienst leer Je de mensen kennen. Niet alleen de goeie, maar ook het vullus. Ook de achterbuurt heb Je nodig, het is je werk. Je moet weten wat er in een wijk leeft. Belangrijk is dat je taktisch kan optreden en dat je afstand neemt van de rotdingen. Doodgereden kinderen, zelfmoorden. Daar ben Je ook als agent wel even kapot van. Als agent zit Je in een glazen huisje. Je mag Je zelfbeheer sing niet verliezen. Je mag niet even bij een haringtentje staan. Want dan ligt er geheid een klacht bij de hoofdcommissaris. Maar aan de andere kant ben je op straat de baas. Je hebt een enorme vrijheid. Over drie jaar ben ik tien jaar agent. Dan gaan ze bekijken of ik geschikt ben als brigadier. De cursus daarvoor duurt anderhalf jaar. Verdien nu zo'n 1700 gulden per maand. Als brigadier ben je verantwoordelijk voor de binnenko mende zaken op een bureau. Je kunt bij verschillende onderdelen werken: voorlichting, zedenpolitie, diefstallen, moordzaken enzovoorts. Na de rang van brigadier komt die van adjudant. Hij is chef van een klein bureau. Een chef van een groter bureau heeft de rang van een hoofdinspecteur. Een commissaris heeft de leiding over een heel onderdeel. Helemaal aan de top staat de hoofdcommissaris. Iemand die agent wil worden, zal het eerste Jaar keihard moeten leren. Je moet niet sentimenteel zijn, maar ook niet bikkelhard, want dan ben je een slechte agent. Ik zeg altijd: behandel de mensen zoals Je zelf behandeld wil worden. Dan kom je eens in de goede richting". „Ik ben eigenlijk bij toeval doktersassistente geworden. Toen ik met mijn achttiende jaar van de MMS kwam, dacht ik er helemaal niet aan. Ik wilde iets met kinderen doen. Daarom schreef ik me in op de N-XX-opleiding, omdat ik dacht met dat diploma observatrice in een kindertehuis te kunnen worden. Maar de school had er een leraren-opleiding van gemaakt en daar voelde ik niets voor. Iemand maakte me toen attent op een advertentie voor doktersassis tente. Het leek me eerst een saai baantje, maar hoe meer ik erover las, hoe leuker het me leek. Ik heb mijn opleiding gehad bij de Leidse Onderwijs Instellingen. Die duurt een jaar. 's Ochtends loop je stage bij een dokter of zoals ik heb gedaan in een ziekenhuis. Vijf maanden op het laboratorium en een maand op de poli-kliniek heelkunde, waar je de meest verschillende ongevallen behandelt. Middags ga je naar school voor de theorie: anatomie (leer van het menselijk lichaam), sociale genees kunde, laboratoriumwerk, EHBO, medische terminologie, fysiologie (ziektenleer), instrumentenleer, scheikunde, maar ook boekhouden en typen. Moeilijk? nee hoor, wel pittig.' Nadat ik was geslaagd, ging ik7 terug naar het Elisabeth-ziekenhuis in Leiderdorp, waar ik stage had gelopen. Ik wilde niet bij een dokter werken omdat het me saai leek om voornamelijk telefoontjes aan te nemen en de administratie bij te houden. Ik werk nu in het Oogziekenhuis in Den Haag voor een internist die de patiënten voor hun oogoperatie onderzoekt. Ik neem bloed af, onder zoek hun urine en ontlasting, maak een electrocardiogram, weeg en meet de patiënten. Carrière-mogelijkheden zijn er niet. Je bent doktersassistente en Je blijft het. De enige mogelijkheid om ver der te komen is een analisten-oplei ding. Maar dan zit je wel de hele dag in het laboratorium. Dat is niets voor mij. Het leuke van mijn werk vind ik de omgang met patiënten. Ze zien Je vaak als een vertrouwensper soon aan wie ze hun problemen Je hoort wel eens dat je geen doktersassistente moet worden als je niet tegen bloed kunt. Nou, dat is grote flauwekul. Een tijdje geleden was er bij ons een' meisje dat al flauw viel toen ze een druppel bloed zag. De eerste keren ging ze finaal tegen de vlakte. Maar nu is ze er aan gewend. Vaak gedragen verpleegsters en ook doktersassistentes zich ontzettend arrogant. Zo van: hier ben ik met mijn witte schort. Vertel maar wat er aan de hand is, want ik weet er alles van. Dat vind ik fout. Je bent assistente en Je moet je niet als dokter beschouwen. Een goede doktersassistente moet sociaal'1voelend zijn. Je goed kunnen inleven in de problemen van patiënten. Je moet goed met ze kunnen omgaan en vooral geduldig zijn. En altijd vriendelijk zijn tegen de mensen, ook al zijn ze nog zo vervelend. En dat is heus niet altijd even makkelijk". GODFRIED HEL WIG „Het motief om ambtenaar te worden was voor mij dat ik iets wilde doen in de verhouding tussen overheid en burgerij. Na m'n hbs-B zag ik niets in een verdere technische loopbaan. Ik solliciteerde bij de gemeente Gouda als medewerker op de afdeling onder wijs en via culturele zaken, het cultureel jongerenpaspoort, ben ik terecht gekomen bij het jeugd- en Jongerenwerk". Wil Houtman (25) is ambtenaar jeugdzaken in Gouda. In een team van vijf man is hij speciaal belast met de beslommeringen van het jeugdwerk, de recreatie en de sport. „Omdat je als gespecialiseerd ambtenaar in feite de laatste sluis bent voordat het college van burgemeester en wethouder bepaal de beleidsbeslissingen neemt heb je een duidelijk adviserende taak. Maar als de besluiten eenmaal genomen zijn ben je uitvoerder. De bevolking vraagt bijvoorbeeld om een trapveldje. Maar als B en W besluiten in de plaats daarvan speeltoestellen te gaan plaatsen, dan kan Je als ambtenaar niets anders doen dan zo'n beslissing volgen. En dan ligt het verder aan Je persoonlijke instelling of je de betrokken bewoners nog op andere wegen wijst waarlangs zij hun wensen kunnen vervullen. Vaak is dat niet eens nodig omdat zij zelf al verdere stappen hebben onderno men: via de politiek, via de par tijen en hun vertegenwoordigers in de gemeenteraad". „De rol van de ambtenaar is natuurlijk slechts van ondergeschikt belang. Pas in tweede instantie, als de beleidslijn ls uitgestippeld, komt hij in actie. Althans, zo zou het moeten zijn. Als de beleidsfiguur, in mijn geval de wethouder, zijn ambtenaren veel ruimte laat, krijg je natuurlijk een andere situatie. Dan worden veel beslissingen tevoren al bepaald doo r de ambtenaar, zonder dat daar in feite controle op mogelijk is. Daarom zou het voor mijn sector, het welzijns werk, veel beter zijn als het particulier initiatief op plaatselijk niveau gebundeld wordt in organisa ties die op gelijk niveau staan met het college om gezamenlijk het beleid uit te stippelen. Want er blijft natuurlijk altijd een zekere spanning bestaan, zeker in het welzijnswerk, tussen de mensen die bij de bevolking leven en de wijze waarop en de mate waarin die wensen vervuld worden. Ik ken ambtenaren die al maanden thuis zitten omdat ze fijngemalen zijn hun dubbelrol als belangenbeharti ger voor de bevolking enerzijds en uitvoerder va anderzijds". „Dat heeft natuurlijk gevolgen voor de vraag of er inspraak mogelijk is vanuit de bevolking. Inspraak blijft niet meer dan een kreet als er in beide kampen, overheid en burgerij, geen mensen zijn met bereidheid om er inhoud aan te geven. En daarbij is het niet bevorderlijk dat er onder ambtenaren het vermoeden bestaat dat de bevolking hun werkwijze een beetje wantrouwt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1975 | | pagina 21