Wat kost zo'n
schildpadje
nou helemaal!
Max Lewin geen supporter meer van de politie
Studiegroep
Ie
dierenliefde
ZATERDAG 17 MEI 1975
PAGINA 21
Ignas Aleven en mevrouw
N. R. Veeiiboer (tweede se
cretaresse van de studiegroep
schildpadden haar man is
voorzitter) met land- en
moerasschildpadden een
invoer van driekwart miljoen
exemplaren per jaar.
AMSTERDAM Kleuters, die ter
gelegenheid van Werelddierendag
allemaal van de juf in een plastic
zakje een schildpadje mee naar huis
krijgen, waarna de meeste van die
diertjes door het toilet worden
gespoeld omdat mamma niet weet
wat ze ermee aan moet.
Schildpadden ze worden in grote
j massa's in Nederland ingevoerd; de
schatting is driekwart miljoen per
jaar. Niet weinig, maar wat meer
zegt: schildpadden kunnen een
respectabele leeftijd bereiken, maar
hier haalt nog geen tien procent het
eerste levensjaar.
I Opeengepakt in kratten worden de
schildpadden overgevlogen, ondétweg
is de sterfte al enorm. Het toezicht
op de naleving van wettelijke regels
die er ten aanzien van de invoer
echt wel zijn, is onvoldoende; hoe
wil je ook controleren wat er
gewoon per postpakketje wordt
verstuurd?
Nederlandse dierenhandelaren die
tegenover deskundigen rustig toege
ven dat ze niet weten hoe ze de
schildpadden in hun winkel moeten
verzorgen, ze zijn er, maar ze
hebben ze dan ook alleen maar
„voor de vraag".
En die vraag is er. Tienduizenden
ouders geven hun kinderen een
piepklein schildpadje, want wat kost
dat nou helemaal? Vijf gulden,
zeven gulden, als ware het een
speelgoedautootje, maar het schild
padje wordt al snel een schildpad
en het vraagt meer verorging dan
je denkt. Gene wonder dan ook, dat
talloze dieren, ziek en ellendig, als
Door
Jan Oötens
ze alniet dood zijn, worden
teruggevonden in bos, weiland of
sloot, want wie zijn huisdier zat is,
laat het in de steek, dat is het
goedkoopste.
Allemaal feiten waar de pas
opgerichte Nederlandse Studiegroep
Schildpadden van gruwt vandaar
ook dat initiatiefnemer Ignas Aleven
(45), aquariumverzorger op het
dierfysiologisch laboratorium van de
Amsterdamse universiteit, het woord
dierenliefhebber voor de categorie
mensen die er verantwoordelijk voor
zijn, uitspreekt als een heel lelijk
scheldwoord.
Aleven, die zijn ruime ervaring met
talloze soorten huisdieren heeft
vastgelegd in vijf boeken, denkt dat
deze onmenselijke vorm van dieren
liefde gelijk-op is gegroeid met de
verstedelijking en de vrije tijd.
„Het zijn," zegt hij, „niet alleen de
schildpadden die daar het slachtof
fer van worden. Ook andere dieren
die moeilijk te houden zijn. Apen
bijvoorbeeld en papegaaien, maar
zelf heb ik nu eenmaal speciaal
interesse in de schildpadden".
Alevens studiegroep van echte
liefhebbers (op het ogenblik al meer
dan 50) wil drie dingen doen: in de
eerste plaats goede voorlichting
plegen, want die is tot op de dag
van vandaag nog gebrekkig, in de
tweede plaats bereiken dat er een
eind komt aan de vrijwel ongecon
troleerde handel in schildpadden
(Aleven: „Als je duizend dieren
bestelt in Amerika, krijg je ze zo")
en tenslotte opvangmogelijkheden
scheppen voor dieren, die van de
misplaatste dierenliefde de dupe zijn
geworden.
Behalve over het lot van individuele
dieren maakt de studiegroep zich
ook zorgen over hele soorten, want
de grote vraag dreigt te leiden tot
regelrechte uitroeiing, sommige soor
ten zijn in de handel al bijna niet
meer verkrijgbaar.
Aleven: „Met de landschildpadden
loopt het al heel hard terug. De
landen waar ze vandaan komen,
vooral de Balkanlanden, zijn hele
maal leeggeroofd. De handed haadt
ze nu uit Marokko. Sinds enige tijd
is het echter vooral de roodwang-
schildpad die hier wordt ingevoerd,
een moerasschildpad uit het midden
van Noord-Amerika. Zo is de ene
soort na de andere aan de beurt. Nu
zeggen ze wel dat de roodwang-
schildpad in Amerika gekweekt
wordt, maar ze zetten gewoon een
stuk moeras af en daar worden dan
steeds opnieuw de jongen wegge
haald, dat noem ik geen kweken."
Ignas Aleven wil met zijn studie
groep bewijzen dat schildpadden
niet alleen heel goed „houdbaar"
zijn, maar vooral dat de meeste
soorten onder de voorwaarde van
deskundige verzorging ook tot
voortplanting te brengen zijn. Zodat
de echte liefhebber in de toekomst
geen aanslag meer op de natuur
hoeft te doen.
„De echte liefhebber," verduidelijkt
Aleven, „zal anders de dupë zijn van
de toekomstige wetgeving, die
immers strenger moet worden."
In de vrije natuur leven schildpad
den van een soort in groepen. Zo
wil Aleven het dan ook door de
liefhebbers nagebootst zien, want de
kans op nakomelingschap wordt
dusdoende een stuk groter.
Aleven is zo'n liefhebber en om
duidelijk te maken dat de echte
liefhebber juist ook zijn beperkingen
kent, zegt hij: „Ik zou nooit aan
zeeschildpadden beginnen, want ik
weet dat ik er de ruimte niet voor
heb en dat ik ze niet goed kan
verzorgen."
n
AMSTERDAM Max Lewin („misdadiger op. vrije voeten",
grapt hij) is-weer thuis. Tweeënzeventig dagen cel op verden
king van medeplichtigheid aan de mislukte aanslag op het me
trostation Bijlmermeer zijn hem duidelijk van het nerveus ge
vlekte gezicht te lezen. Hij heeft nog een paar weken om orde
op zaken te stellen. Dan moet hij zich voor de rechter voor deze
affaire verantwoorden. De koopman, politicus, journalist en
uitgever is erop gebrand alles met ons nog eens op een rijtje
te zetten, want wat is er de laatste tijd allemaal niet aan lelijks
over hem gezegd en geschreven, vindt hij. „U kan ik tenminste
zien aankomen", zegt Max Lewin als hij op een zonnige morgen
de deur opent, „bij mijn arrestatie kwamen de agenten om
twaalf uur 's nachts, als dieven in de nacht".
Door
Daan Overhoff
Max Lewin (55) in te ruim grijs
ruitjespak, leidt ons naar de
kraakheldere woonkamer van zijn
twee-onder-een-kap-woning aan de
rand van de Amsterdamse Water
graafsmeer. Hij houdt het met
bruine kraaloogjes achter een
nietszeggend brilletje dik drie uur
uit aan een tafel vol minutieus
gerangschikte paperassen. Spreekt
verward, weidt uit tot in de kleinste
details, maar begint in ieder geval
met een lange tirade tegen de door
hem zo lang bejubelde politie.
Gangsters
„Twaalf uur 's nachts van zondag op
maandag 17 februari werden mijn
vrouw en ik in de slaap gewekt", zegt
Lewin, „vijfentwintig man hadden
het huis omsingeld. Met een pistool
sloegen ze de ruiten van de
voordeur in. In pyjama werd ik
tegen de muur gekwakt en
gefouilleerd. In politiegreep, met
mijn neus bijna op straat, werd ik
afgevoerd. Ze weigerden zich te
legitimeren. Pas buiten zag ik het
eerste uniform. Het hadden even
goed gangsters kunnen zijn".
Op het hoofdbureau van politie
werd het er niet beter op. Lewin
beweert dat het zo'n veertig graden
in zijn cel was. Dat de muren zo
ruw bepleisterd waren, dat je je wel
eraan moest verwonden. „En dan de
verhoren", zegt hij, „eerst gemoede
lijk, dan steeds harder. Twee man
voor je en een bloedhond achter je,
die alleen maar zit te treiteren,
sneerend zitten te lachen. Een
onmenselijke behandeling. Lichame
lijk bén ik afgeknapt. Geestelijk was
ik na tien dagen mezelf niet meer.
Gelukkig was het in het huis van
bewaring allemaal veel beter".
Max Lewin, aanbidder van rechts, is
geen supporter van de politie meer.
„Van de Amsterdamse in ieder geval
niet", zegt hij, „een politiekorps van
baby's. Een behoorlijk postuur zie je
niet meer lopen. Braniejongens en
meisjes scheuren door de stad en ze
zijn blij als ze de sirene kunnen
aanzetten. Rechercheurs lijken op
handelen als boeven. Als Je
politieman wordt kan je legaal je
criminele instincten uitleven".
Eenvoudig
Uitspraken zoals Max Lewin ze al
heel lang doet. Van eenvoudige
afkomst: geboren in Amsterdam,
vader een socialistisch denkende
kleermaker uit Lithauen, moeder
davidster te dragen. „Dan was Je
vogelvrij", zegt hij, „een joods ras
bestaat niet, een Joods volk ook
niet, wel een Israëlisch volk. Er
bestaat een Joodse godsdienst, maar
daar voel ik mij niet toe
aangetrokken. Trots zijn op Je
Jood-zijn is dwaas. Je kan niet trots
zijn op iets, dat Je ongewild
gekregen hebt".
Gevaar
Nederlandse, een Joods gezin. Via de
MULO haalt Max Lewin juist voor
de komst van de Duitsers het
HBS-B diploma binnen. Op school
en voor kennissen geeft hij lezingen
over Hitler's „Mein Kampf". „Om te
waarschuwen tegen de gevaren van
het nationaal-socialisme", zegt Lewin,
„als je die wil zien moet je je erin
verdiepen. Voor een spreekbeurt bij
de leraar Duits bestudeerde ik Mein
Kampf.
Die kennis heeft mij het leven
gered. Mijn wetenschap over him
systeem stelde mij in staat precies
het tegenovergestelde te doen.
Nederland geloofde niet dat de mens
tot dergelijke misdaden in staat zou
zijn. De geleidelijke techniek van de
Duitsers, zo van: Meld je maar,, ik
ben er niet ingetrapt".
In de oorlog weigert Max Lewin de
Max Lewin duikt onder. Aan de
oorlog verliest hij zo'n zeventig
familieleden, inclusief zijn ouders.
Een keer slechts dreigt ook voor
hem gevaar, in een treincoupe met
twee WA-mannen. „Schrik je dan
ben je verloren", zegt Max, „maar ik
kende het verkiezingsprogramma
van de NSB beter dan zij. Je moet
je tegenstanders kennen, medestan
ders zeggen me niks. Het was
gezellig, een geanimeerd gesprek".
In die tijd schrijft Max Lewin een
nooit uitgegeven boek: „De grote
strijidi", geënt op de linkse stellingen
van Marx, Troelstra en Multatuli.
„Gelukkig nooit gepubliceerd", zegt
hij, „als jongen van twintig sta Je
nog aan invloeden bloot. Ik was nog
niet rijp, onervaren. Nu zou ik me
schamen vooi4 dat boek".
Dat wordt na de bevrijding wel
duidelijk. Lewin ziet een voorgeno
men studie medicijnen niet meer
zitten. Hij wordt koopman, vertè.-
genwoordiger van alle mogelijke
produkten op de markt van de
Oostbloklanden, maar vooral politiek
activist voor rechts en nog verder in
die richting.
H'< verbindt zijn naam achtereen
volgens aan de Nederlandse Volks
beweging, die later de Nieuw
Democratische Partij heet, aan de
bond van belastingbetalers („toe
zicht op de besteding van belasting
gelden, een soort particuliere
rekenkamer"), aan het Nederlands
Actiecomité Tegen Ontwikkelings
hulp (NATO), aan de aanhangers
van boer Koekoek, aan de oprich
ting van radio Veronica („het enige
middel om het grote publiek politiek
te kunnen beïnvloeden"), aan de
Partij Nieuw Rechts en aan een
V erschrikking
Dan laat Max Lewin zijn ideeen de
vrije loop. Tegen buitenlandse
gastarbeiders: „Ze zijn overcompleet
hier. Ze kunnen beter hun eigen
land opbouwen". Tegen ontwikke
lingshulp: „Ik ben ervan overtuigd,
dat het niet daar terecht komt
waarvoor het bedoeld is". Tegen
gettovorming onder Surinamers en
Antillianen: „De Bijlmer is een
verschrikking. In het huis van
bewaring heb ik veel vrienden onder
die knapen gemaakt".
Tegen parasiterende kunstenaars:
„Als je geen markt voor Je kunst
kan vinden moet je maar putjes
schepper worden". Tegen verspilling
van belastinggelden: „Bijna drie
miljoen voor het jaar van de vrouw
is een lachertje". Voor herinvoering
van de doodstraf: „Voor de ergste
criminele gevallen. Sommige moor
denaars, vliegtuigkapers en zo".
Onvermoeibaar kan Max Lewin zich
zelfs op historische gronden de
apartheid in Zuid-Afrika en de
gruwelen van de Griekse junta
voorstellen. „Maar blij ben ik er
niet mee", zegt hij, „een revolutie
eist nu eenmaal slachtoffers".
Resten in deze verbluffend levens
visie de metro-aanslag („op het
proces zal blijken dat Samkalden er
met zijn verklaring echt niet ver
naast zat") en de beschuldiging, dat
Max Lewin staatsgeheimen aan de
Duitse Democratische Republiek zou
hebben doorgespeeld.
Riiiü
„Kletskoek", zegt hij, „ik heb wkt
publieke stukken gegeven, omdat ik
ui Oost-Duitsland wat onhandig met
zwarte marken heb gerommeld.
Nietszeggende gegevens in ruil oor
mijn vrijheid. Nu ik in die
metro-affaire zit. zou iemand van
de BVD mooi mijn rol kunnen
aa?"emeD' mSar daar WiUen m ni6t
Hij laat ons uit. Bij de deur vraagt
Max Lewin zieh af: „Ben ik nou
niet een doodgewone Amsterdam
mer?"