Birtwistle
hoge
kwaliteit
Bekende nummers
op 'Countryfied'
SYMBIOSIS LUKT OP EEN
MEETKUNDIG VRAAGSTUK
van Zijp
Werk van Yes
voor de grote
doorbraak
FATS DOMINO
POETST OUDE
ROEM OP
Triologie
Louis
van Dijk
VRIJDAG 16 MEI 1975
PAGINA 23
ADVERTENTIE
STEEDS DE NIEUWSTE GRAMMOFOONPLATEN
HAARLEMMERSTRAAT 279
LEIDEN - TEL. 071—24010
Harrison Birtwistle. Decca
HEAD 7.
Harrison Birtwistle is een En
gelse componist die "abroad" nog
weinig bekendheid geniet. Zijn
muzikale produktie is nog niet
zo groot, maar te oordelen naar
de hier besproken plaat van een
hoge kwaliteit. Het muzikale
idioom is hedendaags, hoewel
praktisch uitsluitend van het tra
ditionele instrumentarium ge
bruik wordt gemaakt. En hoe te
genstrijdig het ook voor sommi
gen moge schijnen: zijn muziek
klinkt aangenaam en boeiend.
Met aangenaam wordt bepaald
niet bedoeld, dat het allemaal
lieflijk en zoet is, integendeel.
Maar dat geldt ook voor de mu
ziek van Beethoven. De toehoor
der zal zich niet kunnen ontvein
zen, dat alle "modernismen" wel
overwogen en zinnig zijn, en een
grote expressieve kracht bezitten.
Op de plaat staan Verses for
ensembles (1969), opgebouwd als
een strofisch gedicht met refrein
waarin de instrumenten onafhan
kelijk van, naast of tegen elkaar
zijn geplaatst, en één groot con-
trastenblok vormen. De plaatsing
van de instrumenten is hierbij es
sentieel, zodat ik mij kan voorstel
len, dat de gebruikelijke stereo-
fonie net te kort schiet en quadro-
fonie bij wijze van uitzondering
zinvol zou zijn.
Nenia The death of Orpheus
ontstond een jaar later, als vele
van Birtwistle's werken geïnspi
reerd op een thema uit de klas
sieke oudheid. De sopraan-soliste,
vervult hier alle rollen, die in de
tragedie voorkomen, tegelijk. De
verhalende "Sprechstimme" con
trasteert schril mèt de gezongen
beden en klachten van Euridice.
Ook The fields of sorrow, op een
Latijnse tekst van de dichter
Ausonlus, behandelt de Orfeus-
stof. De combinatie van composi
tietechnieken, gebruikt in de Ver
ses en in Nenia leidde tot een uit
zonderlijk boeiend muziekwerk.
De uitvoering lag in handen van
de London Sinfonietta, onder lei
ding van David Atherton, The
Matrix onder Alan Hacker en de
voortreffelijk zingende sopraan
Jane Manning.
R.G.H.
Ray Pillow - Countryfied -
ABC/DOT 2013, Don Williams Vo
lume I ABC/DOT 2015, Don
Williams Volume II, ABC/DOT
2018.
Negram doet de laatste tijd erg
veel voor de liefhebbers van coun
try en music-fans in Nederland.
Nog onlangs meldden we de ver
schijning van een serie c en w-
elpees en ditmaal kunnen we er
weer drie annonceren. In de eer
ste plaats is dat "Countryfied"
van Ray Pillow. Een man die
al heel wat jaartjes meehobbelt
in het wereldje van de dobro, de
fiddle en de steelquitar. Coun
tryfied is zijn eerste elpee voor
het ABC/DOT label en om de
zaak te vergemakkelijken zijn op
de ene kant de zes uptempo num
mers gezet, terwijl de B-kant ge
heel gevuld is met een vijftal
ballads. Op de plaat krijgt Ray
Pillow de vocale steun van "Shy-
lo" terwijl het koppel Ben Jack
en Lloyd Green zowel de steel
quitar als de dobro voor hun re
kening nemen. Op de plaat staat
een aantal zeer bekende nummers
als Tall cotton, I slipped but I
didn't fall en Simple things in
life. Don Williams is ook al geen
onbekende. Het opmerkelijke is
echter dat in Nederland eerst
Volum m is uitgebracht en dat
nu pas deel I en II volgen. Om
bij de eerste te beginnen. Daarop
is onder meer de zeer fraaie bal
lad The shelter of your eyes te
vinden die door Don Williams zelf
op papier werd gezet. Datzelfde
geld trouwens ook voor Don't
you believe en How much time
does it take. Evenals bij Ray
Pillow is ook ditmaal Lloyd
Green weer vertegenwoordigd, ter
wijl de fiddle gehanteerd wordt
door Buddy Spicher. Vocale steun
krijgt hij van The Joyful Noise.
Op deel H vertokt Don Williams
onder meer twee nummers van
Allen Reynolds, te weten We
should be together en Loving you
so long now. Don Williams doet
zelf ook een flinke duit in het
zakje met Your sweet love, Atta
way to go, Oh misery en Down
the road I go.
fy.v.ij.
Op deze
muziekpagina
bijdragen van:
Wim Wi'rtz
Bram van Leeuwen
Ron Harms
Paul de Tombe
Eindredactie:
René Vos
Yesterdays - Yes - Atlantic
50048 - U.
Mensen die er genoeg geld aan
kunnen spenderen zullen verza-
mel-LP's wel boter na de vis vin
den - voor degenen die kort bij
kas zitten is zo'n langduurder vaak
een uitkomst. Immers, met be
sparing van enig geld, kun je
daardoor soms een redelijk over
zicht van het werk van één (of
meer) groepen in huis halen. Ten
minste als er selectief te werk is
gegaan. Dat is tot op zekere hoog
te zeker het geval geweest bij de
samenstelling van Yesterdays.
Hoewel voornamelijk de eigen
nummers uit die periode geko
zen zijn, geeft de in surrealis
tische omslag gestoken plaat
een aardig inzicht in het
werk van Yes voor de grote
doorbraak (met het Yes-album).
De nummers uit de tijd 1969 -
1971 mogen op dit moment dan
allemaal wat eenvoudiger overko
men dan destijds het geval moet
zijn geweest - de klanken zijn
nog boeiend genoeg om er kennis
van te nemen. Zeker voor dege
nen die de ontwikkeling van Yes
niet hebben gevolgd en die het
eerste en tweede album (Yes en
Time and a word) niet in huis
hebben gehaald. Voor hen biedt
Yesterdays een goede terugblik op
de tijd dat Yes aan het begin
stond van de snelle ontwikkeling
naar een ijl hoog symfonisch
rockpeil. De inmiddels door Pat-
riek Moraz vervangen Rick Wake
man doet overigens op Yesterdays
ook al mee. In het uitgesponnen
Simon-nummer America.
P.d.T.
ADVERTENTIE
Speciaalzaak
voor
grammofoonplaten
J nic. de tombe
Lange Pleterskerkchoorsteeg 11
Leiden, telefoon 071 22184
"Hello Jopsehine" Fats Do
mino live at Montreux Atlan
tic 50107
Good-old Fats schijnt er maar
geen genoeg van te kunnen krij
gen. De man op wiens prestatie
lijstje al een aanzienlijke reeks
gouden platen vermeld staan heeft
weer eens voor een nieuwe schijf
gezorgd. Al moeten we dat nieu
we wel tussen aanhalingstekens
plaatsen want Domino zet de
laatste jaren geen nieuwe num
mers meer op de plaat. Wat er
resteert is het teren op de oude
roem die hij in de jaren zestig
vergaarde. Maar het is dan ook
wel roem waarop geteerd kan
worden. Want wie kent er niet de
werkjes uit het "stamboek" van
de rhythm and blues als Hello
Josephine, I'm in love again,
Blue Monday, I'm walking, Let
the four winds blow, I want to
walk you home en Jambalaya.
De opnamen voor deze nieuwe
live-elpee werden gemaakt in het
Zwitserse Montreux tijdens het
Gouden Roos televisiefestival op
de eerste mei van het jaar 1973.
De banden zijn overgebracht naar
de Verenigde Staten en daar op
een zeer zorgvuldige manier ge-
mixed in de Triddent Studios.
Het is een verrukkelijke schijf
geworden die vooral voor die
groep wier jeugdsentiment veran
kerd ligt in de jaren van de rock
and roll veel genoegen zal ver
schaffen. En daarmee poetst Fats
dan tenminste iets weg van zijn
"flopconcert" dat hij onlangs nog
in Nederland op de planken zette.
Toen moest hij een defect aan de
geluidsinstallatie simuleren om
zich tegenover zijn fans te kun
nen rechtvaardigen voor de slech
te geluidskwaliteit. Dat Fats beter
kan bewijst hij op deze plaat
"Hello Josephine".
B.V.L.
Bill Evans, Symbiosis. BASF
2122094-3.
Met "symbiose" wordt een toe
stand aangeduid waarin twee or
ganismen tot wederkerig voordeel
op of in elkaar leven. Een twee
eenheid zou Je kunnen zeggen,
die als voornaamste doel heeft
stand te houden. Hoe kun je dat
nu vertalen in een stuk muziek
zonder dat je het ene organisme
bevoordeelt ten koste van het an
dere? Het lijkt een meetkundig
vraagstuk en misschien is het
dat ook weL
De plaat "Symbiosis" is in elk
geval een intrigant voorbeeld van
hoe een componist/arrangeur -
in dit geval orkestleider Claus
Ogerman - dit vraagstuk tot een
oplossing brengt.
De compositie valt hier uiteen
in twee stukken (organismen) die
fundamenteel verschillend zijn,
maar die toch ook weer onlosma
kelijk met elkaar zijn verbonden.
In een sooort schets ziet de com
positie er dan als volgt uit. Het
eerste deel bevat een piano-uit
voering met strijkers en koper
alsmede een karakteristiek van de
gehele compositie in een passage
die uitsluitend vertolkt wordt door
de houtsectie van het orkest (sa
xofoons incluis). Deze passage,die
uiterst snel gespeeld wordt bevat
op de kop af 41 maten en zestien
noten.
Op de andere kant van de plaat
volgt dan het tweede deel: eerst
een largo met piano en strijkers
en vervolgens een zeer langzame
passage met koper. Na deze twee
stukken komt dan - in andante -
het 41-maten stuk (van de eer
ste kant) zeer gespreid en bijna
onherkenbaar terug in een lang
zaam, maar onstuimig mooi ge
deelte. De herhaling eindigt in
een passage die aan het eind doet
denken aan een babylonische
spraakverwarring. De gehele com
positie wordt ten slotte afgerond
door een fraai slotakkoord van
de piano (largo), dat in wezen
het eerder genoemde largo repe
teert.
Het knappe van deze compositie
(voor zover die hier valt te over
zien) is nu dat de verschillende,
maar toch op elkaar aangewezen
organismen er inderdaad uitko
men. Het ene is te onaf, te in
trovert ook om een eigen leven
te kunnen leiden. Het andere heeft
al te zeer een verklarend karak
ter en mist om die reden teveel
body om eveneens .op zichzelf te
kunnen staan.
Wat de uitvoering betreft kan
gesteld worden dat pianist Bill
Evans - als vanouds figurerend
in de hoogste regionen van de
jazz - bij uitstek geschikt is om
dit soort subtiele en ook reuze
ingewikkelde stukken te vertolken.
De combinatie van zijn zeer door
dachte spel met het geluid van
een overcomplete big-band forma
tie (en strijkers van het New York
Philharmonic Orchestra) levert -
weliswaar gesublimeerd door aller
hande technische verworvenhe
den - een volmaakte klankkleur
op.
Enig detailkritiek is verder van
toepassing op de hoes, die de in
druk wekt als zou Bill Evans op
de onderhavige plaat de hoofdrol
vervullen. Het lijkt mij dat die
rol is weggelegd voor de compo
nist/arrangeur Claus Ogerman
en niet voor de uitvoerende musi
cus. Maar waarschijnlijk wordt
dat door de commercie niet geto
lereerd.
W.W.
Louis van Dijk/Triologie CBS
80527.
De bekende drie-eenheid Louis
van Dijk-John Engels-Jacques
tienjarig bestaan, opnieuw een
langspeelplaat gemaakt die er
zijn mag. Of althans: die niet
sleohit is. Van het trio Louis van
Dijk valt immers sinds Jaar en
dag al niet meer zoveel nieuws te
verwachten. En dat beperkt de
beoordeling aanzienlijk. Er is dan
eigenlijk nog maar één criterium
waar je een oordeel aan kunt
vastbinden en dat is de vraag of
de nieuwste plaat slechter of be
ter is dan de voorgaande platen.
De stijl van het trio vermag in
middels genoegzaam bekend te
zijn bij ieder die wel eens de ra
dio heeft aanstaan om zich met
name op zondagochtend te ver
kneuteren bij de verrassingen die
de heer Willem Duys elke keer
weer uit de hoed van CBS weet
te toveren: "muzikanteske" ver
richtingen van Rogier van Otter-
loo, "ongehoord knappe interval
len" van fluitist Chris Hinze en
"prachtige, de ene keer hevige en
dan weer liefelijke" improvisaties
van het trio Louis van Dijk.
Los daarvan is het trio van
Louis van Dijk natuurlijk een
Trio Louis van Dijk: opnieuw een lang speler die er zijn mag.
zeer capabele eenheid, die in de
loop van haar bestaan al diverse
aantrekkelijke platen heeft ver
vaardigd, zoals "Bluesette", "A
whiter shade of pale" en "Pava
ne". De nieuwste plaat - "Triolo
gie" - is de zoveelste plaat waar
eveneens niets op aan te merken
valt. Of het zou moeten zijn dat
er behoudens een aantal omge
werkte stukken van Ravèl ("Pa
vane"), Fauré ("Agnus Dei) en
Scott Joplin ("The Entertainer")
niets op staat dat de hoop op
nieuwe ontwikkelingen in de va
derlandse muziekwereld zou kun
nen rechtvaardigen. Maar Je weet
natuurlijk ook nooit of dat wel
zo nodig is.
W.W.