Een mislukte
bestseller
van Morriën
'Hongerige stenen'
Geschiedenis van de muziek:
ongeschikt voor de luie stoel
"VERDRIET IN
DE REGEN
Jos Ruling-lekker mierenboek
Nobelprijswinnaar Tagore:
rr
'De dood gaat in het zwart gekleed'
Gekken
briefje
ZATERDAG 10 MEI 1975
PAGINA 17
Bij uitgeverij Het Spectrum verscheen enige tijd
geleden de Nederlandse vertaling van het stan
daardwerk van Karl H. Wörner: Geschiedenis van
de muziek. Evenals de Duitse titel is de Neder
landse enigszins misleidend: terecht stelt de
auteur in het voorwoord, dat het gaat om de mu
ziekgeschiedenis van Europa.
Het is een boek met tal van goede en tal van
slechte elementen geworden. Om dit te verduide
lijken lijkt een inhoudsopgave op zijn plaats. Vijf
tig bladzijden worden besteed aan inleidende be
grippen en de antieke culturen, met inbegrip van
China en het Nabije Oosten. De Middeleeuwen
kregen ruim 70 blz. toebedeeld, de overgang naar
de barok 50 blz. De rest van de muziekgeschiede
nis wordt behandeld in 300 blz., uitgezonderd de
20e eeuw, die 20 blz. extra krijgt. Tot slot volgen
er curricula vitae van de belangrijkste componis
ten (60 blz.).
Zo op het oog een wat vreemde opsomming,
met name op het punt van de periode na 1600.
Inderdaad wordt dit tijdperk door Wömer als een
geheel gezien, waarbij hij eerst de algemene as
pecten behandelt en daarna achtereenvolgens de
Roomskatholieke kerkmuziek, de protestantse
kerkmuziek, de opera, het oratorium enz. enz., dit
alles weer ingedeeld naar tijdperk en/of landen.
Ik kan mij voorstellen, dat deze niet-chronolo-
gische opzet voor velen onpraktisch zal zijn. Voor
de liefhebbers van een speciaal genre zal het iets
handzamer zijn, hoewel dezen waarschijnlijk toch
meer zullen hebben aan de Führer van Reclam
Wörners boek is absoluut ongeschikt om ermee
in een luie stoel te gaan zitten en "gezellig" te
lezen. Het is grotendeels een opsomming van fei
ten en feitjes, of liever: zoveel mogelijk gegevens
over zoveel mogelijk componisten, maar dan wel
zo beknopt mogelijk. Wie een paar avonden de
tijd neemt vindt heus (verspreid over het hele
boek) alles over Bach of C. E. F. Weyse, over Jos-
quin of over Stanislaw Serwaczynskl. Met name
de Scandinavische landen kregen (in de herzie
ning van Torben Schousboe) een schat aan infor
matie toebedeeld.
Men kan twisten over de opzet van deze mu
ziekgeschiedenis. Het boek heeft ongetwijfeld vele
verdiensten, maar op enkele punten moet ik een
categorisch "nee!" uitroepen. De bijdragen over
de Russische muziek en die van het Nederlandse
taalgebied, de laatste van de hand van C. Mer-
tens en Theo Willemze, onder redactie van J. K.
van den Brink, zijn al te beknopt. De registers
zijn, gezien de ingewikkelde indeling van het
boek, te summier. De 20e eeuw is er tot 1945 nogal
bekaaid vanaf gekomen, terwijl de muziek van
na 1945 nauwelijks ter sprake komt. De behan
deling van de muziek uit de klassieke oudheid is
sterk verouderd en bevat hier en daar onjuisthe
den. De Duitse nationaliteit van de schrijver uit
zich in de bevoordeling der Duitstalige landen.
Tenslotte pretendeert de bibliografie up-to-date
te zijn; het niet vermelden van een modern ge
zaghebbend tijdschrift als The International
review of music aesthetics and sociology spreekt
echter voor zich.
R.H.
De foto boven getiteld "Verdriet in de regen", kreeg een plaats
bij de beste tien sportopnamen op de World Press Photo 1975. Het is
een foto van de 32-jarige Leidse fotograaf Jacques van Bellen (links)
Op de foto neemt een Franse verzorger afscheid van zijn paard
Aragos G, dat in andere handen overging nadat het de overwinning
had behaald in de Grote Prijs der Lage Landen in 1974. Al eerder
had het blad "Paard en Pony" de foto bekroond.
Van Bellen, in het dagelijks leven als ambtenaar verbonden aan
het Rijksmuseum voor Natuurlijke Historie, is al 17 jaar intensief
met de fotografie bezig. Hij is gespecialiseerd in het maken van foto's
op paardesportgebied, waaraan hij zeer verknocht is. Jacques
van Bellen is verbonden aan tal van bladen o.a. aan het Franse
Paris Turf. Jaarlijks stelt hij ook een album samen voor prins Bern-
hard. De Leidse fotograaf zegt zijn succes voor een deel te danken
te hebben aan het feit dat hij zelf dravers en renpaarden afrijdt.
„Je hebt dan kennis van zaken; je ziet bepaalde dingen aankomen
en daar kun je als fotograaf van profiteren". R.P
Op deze pagina
bijdragen van:
Ran Harms
Joop Maait
Ruud Paauw
Koos Post
Paul Mar ij no's
Paul Wolfswinkel
Annemiek Ruygrok
Adriaan Morriën ...bloot op de achterflap.
Titel: World Press Phot
1975. Prijs f 7.90. Uitgave:
Teleboek b.v.
Niet minder dan 3300 foto
zijn er dit jaar ingestuuri
voor. de World Press Photo
wedstrijd, de inmiddels wereld
faam genietende internationa
le competitie om de Foto va
het Jaar. Dat persfotografe
uit ruim veertig landen inzer
dingen hebben ingestuurd i
een aanduiding voor het fei
dat World Press Photo een bt
grip is geworden.
Literatuur is bepaald geen winst
gevend beroep. Bijna geen enkele Ne
derlandse schrijver of dichter kan
van zijn pen leven, behalve Gerard
Reve, en die begint dan ook steeds
slordiger te worden om maar zoveel
mogelijk te kunnen innen. Dat is
natuurlijk erg vervelend, maar het
wordt nog veel erger als een schrij
ver na een lange reeks matig of
slecht verkochte boeken besluit dat
er nu maar eens een bestseller moet
komen, voor den donder en Jam
merlijk de mist in gaat. Dat laatste
ls Adriaan Morriën overkomen. Hij
schrijft al bijna 40 jaar voorna
melijk gedichten die lang niet slecht
zijn. Maar nu heeft hij kennelijk
het plan opgevat een verkoopsukses
te bakken. Er dat is een akelige mis-
lukkig geworden. Zijn laatste boek,
Lasterpraat, bestaat uit losse notities,
in lengte variërend van één regel tot,
32 bladzijden en Morriën heeft hier
mee alleen maar bewezen een hope
loze ijdeltuit te zijn met een voorlief
de voor flauwe moppen.
In de langere stukken staan veel
herinneringen aan andere schrijvers
waarin letterlijk niets wordt vermeld
dat de moeite van het overwegen ook
maar enigszins waard zou zijn. Een
voorbeeld: Morriën ontmoet de En
gelse dichter Auden op een congres
en zegt dan „Good luck to you, mr.
Auden". Maar Auden en nu komt
het Auden zegt niets terug! Hoe
bestaat het, denk je dan. Ook het
langzaam en grondig navertellen van
wat hij gedroomd heeft is overbodig
en zonder enige pointe. De enige re-
aktie die hij oproept is een lichte
zucht, eventueel gevolgd door de op
merking:© ja?
De korte stukjes zijn zo mogelijk
•nog oninteressanter. HU heeft ken
nelijk een voorliefde voor aforis
men, korte snedige zinnetjes, zoals
die in de suksesagenda onder aan
de bladzijde worden afgedrukt. Alleen
zijn de aforismen van Adriaan Mor
riën niet snedig. Zij zijn verschrik
kelijk flauw.
Iemand die mededelingen doet zoals
„Verliefheid is de overdrijving van
een gevoel dat zonder die overdrij
ving niet zou bestaan" die moet
maar een baan zoeken bij een
scheurkalenderfirma. Een bedrijf dat
schoolagenda's maakt is ook goed.
En wat te denken van „In mijn le
ven zijn de lucifers hoe langer hoe
slechter geworden?"
Echt irritant wordt hij als hij leuk
gaat doen. Dan komen er bakken die
op de speelplaats van de basisschool
nog niet zouden aanslaan, zoals:
„Een man die verziende is komt er
in de liefde bekaaid af. Hij moet
zijn vriendin van zich afhouden om
haar goed te kunnen zien".
Heel geestig is ook: „Zij gaven el
kaar de hand, het enige dat zij el-
Jos Ruting is, volgens de flaptekst
van zijn laatste boek „niet alleen een
uitstekend prozaïst maar ook een uit
stekend bioloog". Dat valt allemaal
best mee, ook als we rekening hou
den met de gebruikelijke overdrijving
die de konsument over de drempel
heen moet helpen.
Maar zijn laatste boekje In de mie-
rer-iiken vond ik erg aardig. Het is
een speelse verhandeling over alle
mogelijke en onmogelijke soorten
Titel: Zorg dat je een gek
kenbriefje krijgt. Door Ger
Verrips. Uitgegeven bij Else
vier.
In dit boek onttrekt de dienst
plichtige Jeroen van Jossen
zich aan de verscheping naar
Indonesië en uiteindelijk ge
heel aan de militaire dienst.
Het is een beslissing die in
grote eenzaamheid wordt ge
nomen door iemand, die zich
losmaakt van de gezagsgetrou
we sfeer van het kerkelijk mi
lieu.
Dit is een boek dat boeit,
zeker ook door dè duidelijke
en korte, directe zinnen, die
Verrips gebruikt. Zeker de dia
logen die door hem op papier
zijn gezet, laten een schrij
ver zien, die er wat van kan.
„Zorg dat je een gekken-
oriefje krijgt" is een duidelijk
verhaal van het leven in een
militair psychiatrische inrich
ting en boeit de volle 144 blad
zijden lang.
P.W.
kaar te bieden hadden". Je hoort het
André van Duin al roepen, in de Lach
Machine.
Nee, de 183 bladzijden die Mor
riën hier heeft gevuld met overbo
dige opmerkingen zijn volstrekt nut
teloos uitgegeven. En dat Adriaan, in
een wanhopige poging de aandacht
van het winkelende publiek te trek-
mieren, op ontspannen toon ge
bracht. De ik-figuur is 'n middelbaar
schoolmeisje dat door middel van
dagboekstukjes, artikeltjes in het
schoolkrantje en dergelijke haar ken
nis over mieren weet te spuien.
Af en toe werd ik er zelfs een
beetje zenuwachtig van mieren die
elkaar als fles, voordeur, brug of ha
mer gebruiken. Ruting weet er ken
nelijk bijzonder veel vanaf en hij
kan die kennis overbrengen zonder
in een schoolmeesterstoontje te ver
vallen.
Natuurlijk kan hij het niet laten
om mieren met mensen te vergelij
ken. Dat begrijp ik best, tenslotte
kon Salomo dat óók al niet laten,
maai* af en toe wordt hij wel flauw,
vooral als hij Yvonne (de ik-figuur)
Titel: Hongerige stenen; schrijver:
Rabindranath Tagore; uitgeverij: We
reldbibliotheek (paperback); prijs:
f 12,90.
Rabindranath Tagore, de Indiase
dichter en Nobelprijswinnaar, staat
bekend om zijn wijsgerige beschrij
vingen, analyses, zijn kennis van het
menselijk hart. In zijn vertellingen
komt de gekleurde wereld met al zijn
vreemde bijverschijnselen van het
voormalige Engels-lndië tot uiting.
In „Hongerige stenen", een bundel
van dertien vertellingen blijkt maar
weer het grote meesterschap van deze
wijze verteller, die in zijn verhalen
ken, zichzelf bloot op de achterflap
heeft doen afbeelden, samen met zijn
twee dochters, maakt het boek er
geenszins interessanter op. Ik zou het
geld dat het moet kosten maar aan
iets anders uitgeven, als ik u was.
P.M.
Lasterpraat, door Adriaan Morriën;
Bezige Bij; f 17,50.
ingezonden brieven van mieren laat
beantwoorden met kommentaartjes
als: De mens is van nature agressief
en hij kan zo agressief worden dat
het uw (mieren) voorstellingsvermo
gen verre te boven gaat".
Dat is gewoon zouteloos. En ook
jammer is het dat de uitgeverij het
akeligste omslagje heeft ontworpen
dat maar denkbaar is. Maar laat u
daardoor niet afschrikken ieder
een die geïnteresseerd is in mieren,
of in insecten of gewóón in de na
tuur zal hét met veel plezier lezen
En het zou heel goed als biologie-
boek op school gebruikt kunnen wor
den! Waarom niet?
Jos Ruting: In de Mierenrijken.
Meulenhof.
P.M.
de dichtersziel niet buiten kan slui
ten Alle oosterse geheimzinnigheid,
geloof in het bovennatuurlijke, de
minachting voor winstbejag komt tot
leven.
Zinnen als „De lucht was nog voch
tig en zwaar beneveld, als oogleden
pa Let wenen", getuigen van de ge
dragen, dichterlijke stijl, waarmee
Tagore zijn verhalen belaadt. De
schoonheid van zijn gedichten vindt
men terug in zijn vertellingen, die
stuk voor stuk Juweeltjes zijn met
een misschien wat ouderwetse zetting,
maar nog steeds schitterend voor wie
ze ter hand wil nemen en lezen wil
Evenals de foto-wedstrijd
zelf, is ook het onder dezelfd
titel verschijnende foto-boek
inmiddels een begrip gewor
den. Het boek biedt de gele
genheid het voorgaande Jas
nog eens door te nemen. Bee!
den van een jaar, waarin ge
vechten plaats vonden op Cj
prus, de democratie in Grie
kenland werd hersteld, Por
tugal een staatsgreep mee
maakte, Nixon van het tonei
verdween, en Willy Brandt al
trad als bondskanselier, oi
maar een greep te doen.
De oorlog in Vietnam duurc
voort, maar daarover staan
maar een paar platen in h<
boek. Ook aan de honger i
de wereld kwam het vorig Ja£
geen einde. De foto-serie va
prijswinnaar Ovie Carter ge
tuigt daarvan op een indrir
gende wijze.
Toch. is het boek niet ei
verrassend. Dat ligt niet a
leen aan het boek, maar vooi
al aan de kwaliteit van de ir
zendingen voor World Pre:
Photo. Daaraan ontbreken d
jaar werkelijk geweldige foto'
terwijl een groot aantal erva
je he gevoel geven, dat
die al eens eerder gezien heb
Ondanks het grote aantal ir
zendingen dus geen' hoogtepui
in de World Press Photo-tn
ditie.
J.»
telkens weer.
Tagore licht een tip op van de
om het Hindoeïsme heen, en daar
mee gaat een geheel andere wereld
voor de westerling open. Een fata
listische wereld weliswaar, maar te
vens boeiend door het zelfonderzoek,
dat de mens daardoor aan de dag
legt. "Wanneer wij ons voedsel on
zeker als een aalmoes krijgen, her
inneren wij ons God de gever", laat
hij een van zijn personen zeggen.
Een eenvoud en een logica, die in
onze wereld meestal lang vergeten
is, zo ze al bestaan heeft.
AR
„De dood gaat in het zwart ge
kleed" door Michael Butterworth,
verschenen bij Elsevier Nederland
(f 10,90).
De 31-jarige Michael Butterworth
is bij Elsevier geen onbekende. De
Amsterdamse uitgeversmaatschappij
heeft al twee van zijn verhalen in
boekvorm laten verschijnen: „Bloe
men voor een dode heks" en „Villa
aan de kust".
En dan nu hét verhaal van de
dood in het zwart. Een wat opge
blazen titel, maar een goed geschre
ven geschiedenis. Butterworth ploft
meteen met de deur in huis. We
zijn nog geen twee bladzijden ver of
de wat mysterieuze, maar beeldscho
ne mannequin, die de hoofdpersoon
van het drama gaat worden, vindt
al in haar tasje een afgehakte man
nenhand. Weinig later nog zo'n on
smakelijke vondst. En het lugubere
ten top als zij alleen een hoofd in
bed aantreft. Maar dan zijn we al
weer een flink eind op streek in de
reeks vreemde voorvallen rondom het
frêle terwille van een fotore
portage in het zwart geklede fi
guurtje, dat hoe langer hoe wanho
piger wordt. De onwaarschijnlijkhe
den, die haar ten deel vallen, zyn
ook wel om wanhopig van te wor
den. Maar dat is het offertje, dat we
aan Butterworths geanimeerde ver
haal moeten brengen. Wij deden het
met plezier.
KJ».