Leidse hoogleraren deden woord gestand
Meeste asielzoekers in
Nederland uit Oostblok
LEZERS SCHRIJVEN
I 'KEIZER
SNEDE
I MOET
'GEEN
MODE
WORDEN'
NIET BEZWEKEN VOOR DRUK VAN BEZETTER
RECHTSPRAAK
DONDERDAG 17 APRIL 1975 ^|||llE3Xfl2EQ3IIIIIIB
Professor Cleveringa
In april 1941, toen de Technische
Hogeschool in Delft heropend werd,
werden in Leiden aan de universi
teit examens en promoties weer toe
gestaan. maar dè colleges mochten
niet worden hervat, zulks ondanks 't
feit dat curatoren en rector en as
sessoren ruim een maand tevoren in
een gedrukte oproep de studenten
met klem geadviseerd hadden alle
verzet na te laten. Waarom werd
Leiden anders behandeld dan Delft?
Niet alle motieven van de bezetter
zijn ons bekend, maar één motief is
duidelijk: voor de volledige herope-
Het hierbij afgedrukte artikel
is een fragment uit deel zes van
"Het Koninkrijk der Nederlan
den" van dr. L. de Jong dat de
ze week is verschenen. Het han
delt over het verzet van de
Leidse hoogleraren tegen de
"nazificatie-plannen" van de
Leidse u«iversileit.
ning vergde hij van Leiden een prijs
die Delft hem niet betalen kon. Hij
wenste namelijk niet alleen dat aan
's lands oudste, internationaal meest
bekende universiteit mede gedoceerd
zou worden in nationaal-sociallsti-
sche geest, maar vooral ook dat bin
nen de juridische faculteit alten die
dachten als Cleveringa en Telders
(beiden eind '40 gearresteerd), door
nationaal-socialisten vervangen zou
den "'orden. Voor zulk een politieke
ingreep was de Technische Hoge
school niet geschikt.
In de zomer van '40 waren binnen
de NSB besprekingen gevoerd ten
einde een stichting in het teven te
roepen die met verlof van het depar
tement aan de Leidse universiteit
enkele bijzondere leerstoelen zou
toevoegen. Deze stichting (in het be
stuur was de Leidse fabrikant L. P.
Krantz de drijvende figuur, hij
6telde ook de nodige gelden beschik
baar) werd uitgerekend op 3 oktober
'40, de dag van de viering van Lei-
dens ontzet opgericht. Het departe
ment vroeg de Leidse curatoren om
advies: hoe stond Leiden tegenover
de toelating van de nieuwe leerstoe
len? De twee betrokken faculteiten
(de Juridische en de letterenfacul
teit) spraken er zich tegen uit, «Te
Juridische het duidelijkst, en tenslot
te besloot de senaat eind '40 met 39
tegen 5 stemmen, een negatief ad
vies uit te brengen. Daarmee was de
zaak niet afgedaan. Van Dam was
IInmiddels secretaris-generaal gewor
den hij liet de zaak aan Wimmer
over, met dien verstande dat hij zich
I bereid verklaarde, diens aanwijzin-
gen te volgen. Welnu, Wimmer eiste
dat de NSB'er dr. H. Krekel in Lei
den tot buitengewoon hoogleraar
benoemd zou worden in de wijsbe
geerte der geschiedenis en dat twee
nog prominenter NSB'ers bijzonder
hoogleraar zouden worden via de
door de NSB opgerichte stichting:
van Genechten, de Haagse procu
reur-generaal, hoogleraar in de eco
nomie, Goedewaagen, de secretaris
generaal van het departement van
volksvoorlichting en kunsten, hoog
leraar in de "nieuwere wijsbegeerte"
(waarmee de nationaal-socialistische
"filosofie" bedoeld werd). Anders
dan eind '40 legde Leiden zich nu bij
die drie benoemingen neer: een
meerderheid der hoogleraren had 't
gelegenheidsargument aanvaard dat
de universiteit krachtens haar we
zen open moest staan voor de ver
kondiging van alle opinies. Maar
hoe liet zich dat, aldus de meer prin-
cipiëlen, rijmen met het heensturen
van Cleveringa en Telders? "Die
hadden tegen de bezettende macht
geageerd", was door de bedachtza-
men geantwpord.
Nieuw probleem
Juist in de tijd waarin de benoe
mingen van de drie NSB'ers afkwa
men. werden die bedachtzamen met
een nieuw probleem geconfronteerd.
In de lente van '41 had prof. dr.
J. H. Boexe, hoogleraar aan de Indo-
logische faculteit, ter voorlichting
van zijn studenten op eigen kosten
een brochure laten drukken. Natio-
naaul-socialistische Staathuishoud
kunde. waarin hij aan de hand van
Duitse en Nederlandse nationaal-so-
pialistiscme publikaties 't economisch
svsteem van het Derde Rijk beschre
ven had; enkele scherp kritische op
merkingen had hij er aan toege
voegd. Boeke werd in juni gearres
teerd en begin augustus als hoogle
raar ontslagen - een kennelijke aan
tasting van de vrijheid van menings
uiting die trouwens uit de gehete
Nederlandse samenleving al verdwe
nen was. 'In de kring van leidende
'personen uit het universitair verzet
werd", aldus mr. P. J. Idenburg, se-
crataris van het Leidse college van
curatoren, 'overwogen of.... niet col
lectief moest worden opgetreden, om
dat een van de meest essentiële waar
den van de Universiteit van Duitse
zijde werd geschonden. Na ernstige
beraadslaging werd besloten, in dit
geval niet gezamenlijk af te treden'.
De crisis was slechts uitgesteld,
niet afgesteld. Met steun van NSB
'ers als van Genechten liet Wimmer
een plan ontwerpen dat voorzag in
het vervulen van de vacatures bij
voorbeeld van Meijers, Cleveringa,
Telders en Boeke, alsmede in het ge
dwongen ontslag van alle Leidse
hoogleraren die als uitgesproken anti-
nationaal-socialisten bekend stonden
hun alter plaatsen zouden door do
centen ingenomen worden die de
'Nieuwe Or'de' toegedaan waren en
ook zouden nog méér 'foute' leer
stoelen gecreëerd worden, bijvoor
beeld in de 'rassenkunde'. Hiertegen
rees groot verzet. De overgrote meer
derheid der Leidse hoogleraren was
niet bereid, zich bij deze Nazificatie
neer te leggen - men kon dan wel
dorzetten en Leiden heropenen, maar
er zouden vrijwel geen hoogleraren
en studenten overblijven.
Voorzichtiger
Wimmer besloot tot een voorzich
tiger aanpak: hij concentreerde zijn
aanval op de juridische faculteit en
stelde eind '41 via van Dam voor,
dat in de faculteit zes 'foute' hoog
leraren benoemd zouden worden plüs
twee nieuwelingen die niet als uit
gesproken 'fout' golden. De faculteit
moest advies uitbrengen. Twee leden
bleken bereid te zijn de beide nieuwe
lingen desnoods te aanvaarden. In
die situatie zond prof. mr. J. C. van
Oven die als waarnemend decaan
ODtrad (Cleveringa werd nog steeds
als de 'echte' decaan beschouwd),
aan alle leden van de faculteit een
briefje waarin hij er bij hen op
aandrong, één lijn te trekken en
dus ook de nieuwelingen niet te ac
cepteren,, aangezien, schreef hij, 'juist
de aanvaarding van deze twee stril-
dig is met ons tot dusver ingeno
men standpunt: wèl waarnemers,
maar geen professoren te willen
aanvaarden in de plaats van onze
ontslagen collega's die .warnemers'
zouden overigens eerst college kun
nen gaan geven als Leiden heropend
werd.
Een van de twee die de nieuwe
lingen hadden willen accepteren, was
prof. dr. W. van Iterson, hoogleraar
in het oud-vaderlands recht. Hij
had veel contact met een NSB'er,
medewerker van de Centrale Inlich
tingen Dienst der NSB en V-Mann
van de Sicherheitsdienst. en vertelde
in diens bijzijn wat zich in de fa
culteitsvergadering afgespeeld had
fvan Iterson deed dat vaker)boven
dien kwam van Ovens briefje ver
moedelijk via hetzelfde kanaal bij
ne bezetter terecht. Deze nam dat
briefje als aanleiding om van Oven
te ontslaan. Medio maart '42 werd
dat in Leiden bekend. Wéér werd,
ondanks Duitse dreigementen dat
zulks als 'sabotage' zou gelden, een
collectieve ontslagaanvraag overwo
gen, maar het aantal hopgleraren
dat daartoe bereid was. bleek niet
groot genoeg: van Oven had, zo
meenden velen en zo noteerde Iden
burg een jar later, .inderdaad een
onvoorzichtigheid begaan' - wèl heer
ste er eenstemmigheid 'dat bij de
eerstkomende gelegenheid niet meer
geretireerd mocht worden voor
de wassende nationaal-socialistische
vloed'.
Maat vol
Die 'eerstkomende gelegenheid' liet
slechts enkele weken op zich wach
ten. Nog in maart ondertekende van
Dam het besluit waarbij een van
van Ovens collega's, prof. mr. R.
Kranenburg, ontslagen werd (hem
werd verweten dat hij in een her
druk van een van zi1n werken niet
naar behoren gewag gemaakt had
van Seyss-Inquarts verordeningen),
en toen in de loop van april bekend
werd dat dit ontslag, ondanks de
warschuwingen van van Dam en
van de president-curator, de Ruyter
van Steveninck, doorgezet zou wor
den. was de maat vol. Idenburg, se
cretaris van het college van curato
ren, legde zijn functie neer en de
overgrote meerderheid der hooglera
ren liet zich al evenmin intimide
ren. Niet minder dan drieenvijf
tig hunner (Leiden telde in totaal
achtenzestig hoogleraren), door drie
lectoren gevolgd, deelden begin mei
aan van Dam mee dat zij ontsla
gen wilden worden - enkelen hun
ner doken veiligheidshalve meteen
onder.
Van Dam was niet van zins. al
die ontslagaa nvragen in te willigen.
Samen met op ten Noort, de Ruvter
van- Steveninck èn een van Wim-
mers hoofdambtenaren, Schwarz, ging
hij de Leidse hoogleraren in drie
groepen indelen: .aanstichters", mee
lopers' en „overgehaalden", en in
eerste instantie willigde - hij per 1
Juni *42 alleen de ontslagaanvraag
der 'aanstichters' en 'meelopeers' in:
dat waren achtentwintig hoogle
raren en twee lectoren; bovendien
trok hij op hun verzoek de toelating
als privaat-docent van vijf andere
wetenschapsbeoefenaren in. De na
men van de meeste 'aanstichters' en
'meelopers' werden meteen op de
gijzelaarslijsten genoteerd en meer
dan twintig hunner werden medio
Juli in het kader van de tweede gro
te gijzelaarsactie gearresteerd: an
deren kon men niet vinden omdat
zij ondergedoken waren.
Dit alles betekende het voorlopig
einde van de Leidse universiteit -
niet van alle werkzaamheden die in
het verband van deze universiteit
verricht werden. De medische kli
nieken, de laboratoria, enkele uni
versitaire instituten en de bibliotheek
bleven in stand, en nu eenmaal
vaststond dat het universitair be
drijf niet hervat zou worden, had
een aantal ex-hoogleraren er geen
bezwaar tegen, als hoofden van kli
nieken. laboratoria of instituten de
werkzaamheden vort te zetten. Van
Dam wist daarvoor de instemming
der Duitsers te verwerven. Formeel
werden per 1 maart '43 nog eens
zevenentwintig hoogleraren op ei
gen verzoek ontslagen. Aan een aan
tal leden van de twee ontslagen
groepen (de groep van 1 Juni '42
en die van 1 maart *43) werd op
gelegd, Leidén te verlaten. Enkelen
kwamen in acute financiële moei
lijkheden te verkeren. Een door
oud-burgemeester van de Sande Bak-
huyzen geleide geheime steunactie
bracht voor hen de nodige gelden
bijeen tot het (illegale) Nationaal
Steunfonds later de hulpverlening
kon overnemen.
Waardig
„Presidium liberatis" bolwerk
der vrijheid") de hoogleraren van
Leiden hebben zich het devies van
hun universiteit waardig betoond.
Zij hebben "neen" doen horen, een
"neen" dat zij niet onmiddellijk uit
spraken maar waar zij (het blijkt
uit de weergegeven feiten) naar toe
zi1n gegroeid. Later kon menigeen
hunner, Cleveringa in de eerste
plaats, er zich over verbazen dat
men eind '40 de docententaak niet
terstond neergelegd had toen aan de
Joodse colleea's het verder doceren
verboden werd. Dat had schuldge
voelens gewekt schuldgevoelens,
die er toe bijdroegen dat een kleine
groep tot het inzicht kwam dat een
duidelijke grens getrokken moest
worden. In de zomer van '41 was die
groep niet sterk genoeg om tegen de
benoeming van Krekel, van Genech
ten en Goedewaagen een algemeen
verzet te doen ontstaan. Het was
eerst Wimmers veel uitgebreider
Nazificatieplan dat tot een nagenoeg
collectief „onaanvardbaar' leid
de een beslissing die samenhing
met het "neen" tegen zoveel gelijk-
pchakelingspogingen van de bezetter
aie wij in .hoofdstuk 4 van ons vori
ge deel schetsten. Nadien werd de
aönval geconcentreerd op de juridi
sche faculteit. Die faculteit stond pal
pn de overige faculteiten verklaar-
oen zich in grote meerderheid met
haar solidair. De weergegeven cij
fers (van achtenzestig hooglera
ren vroegen drie-en-vijftig ontslag
san) spreken voor zichzelf. Evenzeer
nnreekt het feit voor zichzelf dat zich
tnder de gijzelaars in de Brabant-
te kampen een zo grote groep Leid
se hoogleraren bevond.
Zeker, men kan stellen: in Leiden
was dit verzet gemakkelijker dan el
ders omdat het ide belangen van de
studenten niet schaadde - de univer
siteit lag immers stil. Bij de be
trokkenen (het zal aanstonds blij
ken) heeft dit argument inderdaad
een rol gespeeld. Vermindert dit de
waarde van het Leidse verzet? Ons
inziens niet. Verzet moet beoordeeld
worden in de totale situatie waarin
ret geboaen werd. De Leidse hoog
leraren wisten dat zij, als zij in de
lente van '42 de Nazificatie van de
juridische faculteit aanvaard had
oen, in meerderheid hun universitair
re taak weer ter hand hadden kun
nen nemen. Dat weigerden zij. Het
ontslag van die ene collega (Kranen
burg) maakten zij tot een test-case,
en het singuliere is niet dat zij de
afspraak maakten, zich niet bij zijn
ontslag te zullen neerleggen (der
gelijke afspraken zijn keer op keer in
de Nederlandse samenleving ge
maakt) het singuliere is dat zij
zich, alle persoonlijke risico's ten
spijt, aan die afspraak hielden.
ADVERTENTIE
Verschenen: Dr. L. de Jong
HET KONINKRIJK
DER NEDERLANDEN
IN DE
TWEEDE WERELDOORLOG
deel VI in 2 banden samen f45,—
De historie van Juli 1942—mei 1943.
Voorhanden bij
BOEKHANDEL DE KLER
NIEUWE RIJN 45 LEIDEN
Telefoon 20885 en 43370
DEN HAAG Van de 350
vreemdelingen die het afgelopen
Jaar in Nederland asiel vroegen
hebben er 175 een verblijfsver
gunning gekregen. De meeste
asielzoekers kwamen vorig jaar
uit de zogenaamde Oostbloklan
den. Het totale aantal personen,
dat sinds het vluchtelingenverdrag
van Genève van 1951 in Neder
land als verdragvluchteling is op
genomen loopt nu tegen de 10.000.
In 102 gevallen werd het afge
lopen jaar afwijzend beschikt op
het verzoek om asiel. 34 asiel
vragers vertrokken weer uijt ons
land voordat op hun verzoek be
slist was, terwijl een asielzoe
ker overleed voordat dit gebeurd
was. Eind 1974 waren er volgens
de statistiek die de hoofdafde
ling vreemdelingenzaken en
grensbewaking hiervan bijhoudt,
nog 38 verzoeken in behandeling.
Dit jaar zijn tot nu toe 22 asiel
zoekers toegelaten.
Los van de individuele asiel
vragers kwam een grote groep
Chllenen na de machtswisseling
in hun land naar Nederland in het
kader van een door de regering
getroffen regeling. Sinds septem
ber 1973 zijn het er nu 243.
De vluchtelingen die in Neder
land aankloppen kunnen in twee
categorieën worden onderver
deeld.
In de eerste plaats de "echte"
vluchtelingen volgens het vluch
telingenverdrag van Genève en
art. 15 van de vreemdelingenwet,
die niet naar hun land terugwil
len omdat zij "goede redenen heb
ben te vrezen dat zij vervolgd zul
ten worden vanwege hun gods
dienstige of politieke overtuiging
of hun nationaliteit, of omdat zij
behoren tot een bepaald ras of
een bepaalde sociale groep".
Het afgelopen jaar kregen
twaalf asielzoekers deze status,
die een versterking inhoudt van
hun verblijfsrecht.
De erkende vluchteling krijgt
in Nederland een onbeperkte ves
tigingsvergunning. Deze vergun
ning kan alleen worden ingetrok
ken wanneer de vluchteling we
gens een zeer ernstig misdrijf is
veroordeeld en een gevaar vormt
voor de samenleving.
Van de twaalf vluchtelingen die
de status van "echte" vluchtelin
gen. volgens art. 15 van de vreem
delingenwet kregen gingen er ove
rigens drie toch weer terug naar
het land van herkomst nadat daar
een algemene politieke amnestie
was afgekondigd.
"Het koesteren van een gevoel
van onbehagen alleen door de
asielvrager is niet voldoende om
iemand hier toe te laten", aldus
mr. Fraaij, "er moet wel sprake
zijn van een duidelijke bedreiging
bij terugkeer naar zijn land".
Overigens is volgens hem het be
leid in dit opzicht altijd soepel
geweest. "De vreemdeling heeft
bij ons altijd het voordeel van
de twijfel", aldus mr. Fraaij, "te
meer omdat Je moeilijk in het
land van herkomst het verhaal
dat verteld wordt kunt verifiëren,
omdat daarmee de familie in ge
vaar gebracht zou kunnen wor
den".
De overheid heeft twee hoofd
redenen voor afwijzing van een
verzoek om asiel: "zeer magere"
motieven waarbij zelfs geen spra
ke is van klemmende redenen van
humanitaire aard en in de twee
de plaats het reeds verblijf gehad
hebben van de asielvrager in een
ander land dan zijn vaderland
zonder dat hij daar risico liep ver
volgd te worden.
"De beslissing op een asielaan
vraag is geen politieke maar een
zuiver humanitaire beslissing", al
dus mr. Fraaij. Wel is het zo dat
ons dichtbevolkte land geen grote
stromen vluchtelingen of éemi-
vluchtetogem kam opvangen, voegt
hij hieraan toe. Het Nederlandse
vreemdelingenbeleid, aldus mr.
Fraaij, ip gebouwd op twee pei
lers: het belang van Nederland
en het belang van de vreemde
ling.
De régeling van de opvang van
vluchtelingen in Nederland is
sinds maart vorig jaar verruimd.
De asielvrager krijgt sindsdien zo
mogelijk binnen drie weken een
beslissing op zijn verzoek nadat
hij zich voor een verblijfsvergun
ning als asielgerechtigde bij de
plaatselijke vreemdelingendienst
heeft gemeld. De verblijfsvergun
ning, die voor zes maanden wordt
gegeven tenzij het verzoek "van
iedere grond ontbloot is", is zeer
belangrijk. "Want", aldus mr.
Fraaij, "zonder verblijfsvergun
ning krijgt de vreemdeling ook
geen werk en geen woning". Hij
verheelt niet dat door de langdu
rige procedure in het verleden
wel vreemdelingen "door de eco
nomische nood gedreven" tot mis
drijven vervielen". Voor de eerste
opvang van de asielzoeker is er
riu Huis ter Schie in Rotterdam.
Berichtgeving
Graag wil ik enige kanttekeningen
en vragen plaatsen bij het door u
gevoerde redactionele beleid. Let wel.
dan ga ik er al vanuit dat er door
I deze krant een beleid gevoerd wordt,
dat, dacht ik, minimaal streeft naar
een enigszins gefundeerde berichtge
ving. Als er dan in uw krant van
10 april een stuk staat met de kop:
Communistiese agressie in Azië nog
pas aan het begin", en vervolgens
bol staat van de meest fantastiese
kromme redeneringen, dan ga ik
toch wel twijfelen aan de geloof
waardigheid van gefundeerde be
richtgeving.
Als het nu bij kortzichtigheid en
kromme redeneringen bleef, maar
hter worden gegevens en feiten mis
bruikt en van een valse interpreta
tie voorzien. Op zich is dat niet zo
erg, maar maak de lezers dan ook
wel duidelijk dat u een beleid wil
vperen dat gericht is op het geven
van valse voorlichting, maar dan
zal uw krant helaas waarschijnlijk
minder spektakulair groeien.
Ik hoop namelijk dat de lezer zelf
door het beperkte denkvermogen van
de heer Rotteveel heen kan kijken
*n zich niet laat ophitsen met ter
men als fascisme, nazisme en vrij
heid. Als de heer Rotteveel zo en
thousiast is over het gewelddadige op
treden van o.a. Amerika in Vietnam
ter veiligstelling van de zogeprezen
vrijheid (vrijheid door onderdrukking
van de mening en gevoelens van
hele volken) dan zou hij toch blij
moeten zijn als hij eens een tijdje
opgesloten zou worden in de konsen-
tratie- en folterkampen zoals ze
"oorkomen in die landen waar o.a.
de Verenigde Staten hun vrijheid
opleggen (Chilie, Vietnam).
Als hij daar dan al levend uitkomt,
maar toch minstens gebroken, zal
hij wel dolgelukkig zijn met zijn te
genieten vrijheid.
Voor uw krant hoop ik dat zij in
de toekomst meer duidelijkheid over
het redaktionele beleid zal geven en
daar in de berichtgeving de konse-
kwenties van doortrekt.
M. BOERE
J. VERVER
SIEBOLDSTR. 24
LEIDEN
In Uw blad van 8 april jl. heeft U
een stuk opgenomen onder de kop:
;Zuid-Afrika houdt zijn gevangrnis-
sen vol". Ik heb hieruit gelezen, dat,
al zijn de wetten daar (gelukkig)
strenger dan hier, er toch recht
wordt gesproken.
Kunt U misschien op dezelfde ma
nier nu ook eens een stuk opnemen
over de rechtspraak in het land van
dictator Amin? Misschien dat bij een
vergelijking Zuid-Afrika nog niet
eens zo slecht uit de bus komt.
C. A. VAN SPRANG
Narcissenalan 17,
Sassenhcim.
Prof. dr. W. P. Plate, de vroege
re vrouwenarts van prinses Beatrix
en Margriet, die in 1968 als Utrechts
hoogleraar in de verloskunde werd
gepensioneerd is er fel op tegen dat
de keizersnede uit gemakzucht
wordt uitgevoerd om een vrouw een
I pijnlijke bevalling te besparen.
"Als arts heb ik de ingreep bij
mijn patiënten alleen verricht, als
daar medisch gezien, werkelijk een
dringende noodazak voor was" aldus
prof. dr. Plate, die de oudste zoons
van de prinsessen Beatrix en
Margriet door middel van een
operatie ter wereld hielp brengen.
De vroegere Utrechtse hoogleraar
vindt het beter om een geboorte op
een natuurlijke manier te laten
verlopen. Al is het volgens hem wel
zo, dat een keizersnede, door
toepassing van allerlei moderne
technieken, tegenwoordig zo'n routi
neoperatie is geworden, dat de in
greep op het ogenblik minder gevaar
lijk is, dan een bevalling waarbij
complicaties dreigen op te treden.
Toch meent prof. Plate dat vrou
wenartsen moeten voorkomen dat te
snel zonder voldoende noodzaak tot
de operatie wordt besloten omdat de
vrouwen er volgens hem beslist niet
mee gebaat zijn als de keizersnede
mode zou worden. Professor Plate: Keizersnede alleen als er een dringende noodzaak s