OP EEN KLUITJE
WMm. BUITENGEWOON
ONDERWIJS
EXPERIMENT
DISCRIMINATIE VAN HOMOFIELEN IN VS VERDWIJNT
Ambtenaren mogen staken ook om spreiding
VRIJDAG 4 APRIL 1975
Obser ver-dienst
Tot stille woede van politiechef Ed
Davis, die jarenlang achtereen strijd
leverde met de homoseksuele
bevolkingsgroep, heeft het district
Los Angeles, met een bevolking van
zeven miljoen, zojuist een openlijke
homoseksueel benoemd voor de
behartiging van de problemen van
dit bevolkingsdeel.
De benoeming maakte deel uit van
een reeks, doorbraken wat betreft de
rechten van de homofielen. Kandi
daten voor openbare functies in
Californie, die door de kiezers
benoemd worden, zijn trouwens,
evenals elders in Amerika, tot de
ontdekking gekomen, dat het nuttig
kan zijn aandacht aan de homofie
len te besteden, omdat die de
stembusuitslag juist ten gunste van
de betrokken kandidaat kunnen
doen keren.
Onder de eersten die met steun van
de homofielen gekozen werden
waren twee van de voornaamste
gerechtelijke autoriteiten van de
staat. Het waren de officier van
justitie van de stad Los Angeles,
Burt Pines, die een campagne heeft
gevoerd tegen „misdaden zonder
slachtoffer" en sheriff Richard
Hongisto, de hoogste gerechtelijke
autoriteit in het gebied van San
Francisco, die erop staat, dat
homofielen als gelijke burgers,
worden behandeld en die dit
standpunt inneemt, ondanks verzet
onder zijn medewerkers.
Succes
Hun succes moedigde Edward
Edelman, kandidaat voor het gebied
van Hollywood en Beverly Hils aan
te trachten de stemmen van het
aanzienlijk aantal homofielen in dat
district voor zich te winnen, al
riskeerde hij daarmee verzet van
conservatieve kiezers. Zijn inspan
ningen werden beloond met een
overheidsfunctie en wel als een van
de supervisors, de „Grote Vijf", die
het benoemingsrecht voor honderden
functies hebben en die over een
begroting van 2.400 miljoen dollar
(6.000 miljoen gulden) beschikken,
meer dan die van vele landen.
Toen Edelman zijn belofte nakwam
en een functionaris benoemde, die
speciaal belast is met de betrekkin
gen met de homofielen, kreeg hij te
maken met tegenkanting van
politiechef Ed Davis, die homosek
suelen als „zieke misdadigers" ziet.
De benoemde functionaris, Dave
Glascock heeft inmiddels zijn
functie aanvaard tegen een salaris
van 12.000 dollar (30.000 gulden) per
Jaar.
Een andere grote vooruitgang, zo zei
men mij, is dat de gezondheidszorg
en het sociale werk dat groepen
Amerikaanse homofielen al jaren
lang op eigen kosten verrichten,
thans officieel zal worden erkend
door de overheid. Toewijzingen van
meer dan een miljoen dollar zijn
onlangs gedaan door federale
lichamen en die van de Staat
Californie aan het centrum voor
homofielen in Los Angeles. Er zullen
nog meer van dergelijke giften
volgen.
Uitverkoop
Zal alles nu op rolletjes gaan met
de beweging tot bevrijding van de
homofielen? Enkele radikale figuren
in de beweging die ér allang voor
werkzaam zijn verwijten hun
leiders, dat zij „uitverkoop houden
aan de gevestigde orde". De beweging
heeft inderdaad kenmerken van de
gevestigde orde gekregen. Bij de
Alliantie voor de rechten van
homofielen zijn thans niet minder
dan 1400 groepen aangesloten, vele
hiervan op colleges of universiteiten.
Er zijn allerlei soorten politieke
meningen in dit verbond vertegen
woordigd.
Er worden cussussen over het
vraagstuk gegeven voor universitaire
lchamen. Op een recente bijeen
komst van de vereniging voor
moderne talen bracht Christopher
Isherwood zijn dagen in Berlijn in
de jaren dertig in herinnering, toen
tienduizenden homoseksuelen naar
concentratiekampen werden gevoerd
met rose driehoeken op hun arm.
Zij vonden hun einde in de
gasovens van Hitier.
„Maar men kan homoseksuelenniet
uitroeien", zo zei hij, „want zij zijn
een natuurlijke variant". En toen
men Isherwood vroeg hoe hij de
toekomst zag van de beweging tot
bevrijding der homofielen antwoord
de hij: „Als een victorie!" Zijn
gehoor juichte.
In de vijf jaar dat de beweging
bestaat is zij erin geslaagd vijftien
steden waaronder Washington, De
troit en San Francisco te overreden
wetten aan te nemen, waarbij
discriminatie van homoseksuelen bij
bepaalde beroepen wordt verboden.
Elders heeft men dergelijke wijzi
gingen in overweging. Enkele grote
maatschappijen zoals Bell Telepho
ne, Honeywell en TWA zeggen dat
zij hun politiek hebben gewijzigd
om geen mensen aan te nemen,
waarvan bekend is dat zij homosek
sueel zijn.
Bladen van homofielen hebben ertoe
bijgedragen, dat er meer eenheid in
de beweging kwam. Een reeks
protestbijeenkomsten en zitstakingen
heeft enkele televisiestations ertoe
gebracht programma's, waarin het
vraagstuk der homoseksualiteit aan
de orde kwam, eerst over te leggen
aan de Groepering ter behartiging
van de belangen der homofielen in
de publiciteitsmedia, om de mening
van deze Groepering te vernemen.
Opinieonderzoeken tonen evenwel
aan, dat de gemiddelde Amerikaan
het nog altijd met politiechef Davis
eens is en homoseksuelen met
r fkeer en verachting behandelt.
Leiders van de homofielen hebben
opgemerkt dat slechts ongeveer een
miljoen van de naar schatting tien
tot twintig miljoen homoseksuelen
door de nieuwe wetten tegen
discriminatie worden beschermd, die
nog nergens een federale, (voor heel
Amerika geldende) basis hebben
gekregen.
Volgens Ron Gold van de Nationale
groepering voor -e rechten der
homoseksuelen willen werkgevers
geen homoseksuelen in dienst nemen
en zal „de homofilie wel de laatste
tarriëre zijn die zal vallen".
Maar sinds de Amerikaanse Vereni
ging van Psychiaters, die thans,
naast de kerk, optreedt als
scheidsrechter van sociale normen,
homoseksualiteit heeft geschrapt
van de officiële lijst van geestes
ziekten, heeft men binnen allerlei
beroepen zeer positief gereageerd.
Tal van mensen met hoge salarissen
zoals advokaten, academische docen
ten, doktoren en zelfs psychiaters
hebben openlijk van hun geaardheid
te kennen gegeven.
Door
Hams Goessens
„Het LOM-onderwijs bestaat bij
gebrek aan beter", zegt de heer D.
Strelitski met overtuiging. Hij is
oprichter en al acht jaar hoofd van
de enige openbare LOM-school in
Gouda. Bovendien is hij voorzitter
van zowel de sectie buitengewoon
onderwijs van de ABOP (algemene
bond van onderwijzend personeel),
als van het NFO-verband (Neder
landse federatie van onderwijsvak-
crganisaties) voor het buitengewoon
onderwijs.
Tn deze functies is hij een warm
pleitbezorger voor „de weg terug", de
bundeling van buitengewoon met
gewoon lager onderwijs. Maar in de
eerste plaats maakt hij zich sterk
voor een integratie binnen het
buitengewoon onderwijs, om te
trachten daar waar mogelijk de
kunstmatige muurtjes tussen de
twintig verschillende schooltypen
weg te nemen.
Strelitski: „Voor het LOM-onderwijs
zijn de toelatingsnormen destijds
geformuleerd vanuit het negatieve:
ils het kind niet meekon in het
gewone onderwijs en ook niet in
andere vormen van buitengewoon
onderwijs, paste, dan moest het
maar naar de LOM-school. Dat
komt natuurlijk omdat onze kinde
ren vaak een complexe stoornis
hebben, met meerdere oorzaken die
verschillende gevolgen hebben. Dat
is natuurlijk niet zomaar even te
meten en vast te leggen. Bij de
andere 19 is het in schijn
gemakkelijker".
Twijfels
„Want een Jaar of vijf geleden
werden de twijfels over het
toelatingsbeleid, over al die verschil
lende vakjes, bij het buitengewoon
onderwijs nog eens versterkt door
resultaten van wetenschappelijk
onderzoek. Aangetoond is dat
debielen in speciale debielenscholen
nog debieler worden. Dat je er een
nieuw probleem bij maakt als je
kinderen met hetzelfde probleem op
een kluitje zet".
„Men neemt vaak extreme gevallen
om elkaar om de oren te slaan en
die strakke grenzen te rechtvaardi
gen tussen al die vormen van
buitengewoon onderwijs. Maar we
moeten ons steeds meer afvragen of
jc die huidige categorieën in het
buitengewoon onderwijs wel kan
handhaven".
Experiment
Deze gedachte, die landelijk steeds
meer veld wint, is voor het team
van de Goudse LOM-school aanlei
ding geweest de plaatselijke proble
matiek onder de loep te nemen.
Doel: te komen tot een experimen
tele school, waarin zoveel mogelijk
vormen van buitengewoon onderwijs
kunnen worden geïntegreerd. Met
de bouw van een nieuwe school is
onlangs een begin gemaakt. In de
nieuwbouw zullen tal van extra
voorzieningen worden aangebracht,
dié het mogelijk maken ook licht
slechthorende en slechtziende kinde
ren, invaliden, hartpaticntjes en het
toenemend aantal allergische kinde
ren op te vangen.
Strelitski: „We zullen natuurlijk
nooit alle kinderen uit het
buitengewoon onderwijs kunnen
opnemen. Bij de toelating zullen we
straks voor elk kind moeten
bekijken of we, ook in het nieuwe
gebouw, in staat zijn toereikende
hulp te bieden".
Krachttoer
Naast de voorbereiding van de
bouwplannen voor de nieuwe school,
enig in zijn soort, hebben de
leerkrachten van de Goudse school
nog een krachttoer verricht: zij
stelden een geheel nieuw leerplan op
voor het LOM-onderwijs. Strelitski:
„De praktijk leert dat het buitenge
woon onderwijs nog steeds niet voor
zijn taak is toegerust. Door de
toenemende pedagogische en psy
chologische begeleiding op de
scholen en de zeer verfijnde
onderzoektechnieken van tegenwoor
dig, kunnen de oplossingen voor elk
probleem ook haarfijn worden
aangegeven. Maar de verwachtingen
die zo worden gewekt kunnen we
niet waarmaken, omdat de onder
wijzers niet voldoende zijn toege
rust. Van hen wordt steeds meer
verwacht dat ze de intuïtieve
aanpak laten varen en meer
planmatig te werk gaan, voor elk
kind systematisch leerdoelen opbou-
„We moeten niet vergeten dat het
kind van de laatste tijd als individu
is „ontdekt". Daar zijn de leerkrach
ten in hun opleiding niet op
getraind. Maar het gaat erom voor
elk kind vast te stellen waar je
heen wilt, welk doel het onderwijs
moet hebben".
Drie groepen
De leerlingen van de Goudse school
zijn verdeeld in drie groepen, drie
ontwikkelings-niveaus. Het onder
wijs is erop gericht in elke groep
een evenwicht te vinden tussen het
aanleren van kennis, vaardigheden
en gedrag. Hoewel ook op deze
school een bepaalde basiskennis in
rekenen, lezen en schrijven voorop
staat (Strelitski: „Je bent in deze
maatschappij een invalide mens als
je dat ,iet beheerst") zijn de
doelstellingen per vak minder op
pure kennis gericht dan in het
gewoon lager onderwijs. Het aanle
ren van systemen wordt belangrijker
gevonden: de kinderen moeten
kunnen omgaan met het register
van de atlas, maar hoeven niet alle
belangrijke Nederlandse plaatsen uit
het hoofd te kennen. Het werken
met een register, het opzoeken, is
bovendien een voorbeeld van de vele
handelingen die de kinderen ver
richten: denken en doen gaan
samen. De ontwikkeling van het
gedrag tenslotte, is een groepsgebeu
ren. Getracht wordt de zelfstandig
heid te ontwikkelen in de omgang
met anderen.
Rijping
De versmelting van verschillende
schooltypen binnen het buitenge
woon onderwijs kan ook z*n nut
hebben voor het gewone lager
onderwijs, waar het kind van
oudsher didactisch minder aandacht
krijgt. Maar voor een bundeling van
buitengewoon en gewoon lager
onderwijs ziet de heer Strelitski nog
geen praktische mogelijkheden.
„Dat is een rijpingsproces: het
buitengewoon onderwijs uit z'n
isolement halen om humanitaire
redenen en niet omdat het
onderwijskundig zo noodzakelijk is.
Want vooral de groei van het
LOM-onderwijs is natuurlijk veront
rustend. Er lopen bij ons kinderen
rond die best op de gewone
basisschool hadden kunnen blijven.
Maar de tolerantie neemt daar
geleidelijk af. Kinderen die in
gedrag afwijken, zetten het gewoon
lager onderwijs natuurlijk onder
druk. Neem Je die druk weg door ze
naar een LOM-school te sturen, dan
los je niets op, maar maak je de
grenzen aan de tolerantie alleen
maar smaller, zodat er opnieuw
kinderen uit de boot zullen vallen.
Met het grote gevaar dat het
gewoon lager onderwijs steeds meer
vervreemdt van deze probleemkinde-
Scholen voor kinderen met leer- en
opovedingsmoeilijkheden, LOM-
scholen, bestaan nu ongeveer 25
jaar. Zij werden gesticht als laatste
in de rij van twintig verschillende
schooltypen voor buitengewoon on
derwijs en vallen de laatste tijd op
door hun in verhouding spectaculai
re groei.
Behalve door zijn groei onderscheidt
het LOM-onderwijs zich ook van
alle andere vormen van buitenge
woon onderwijs door de wat vage
toelatingsnormen, die worden ge
hanteerd. Iedereen zal zich wel een
beeld kunnen vormen van kinderen
die schoolgaan op debielen- of
imbecielenscholen, of op scholen
vóór invaliden, doven en blinden, of
op scholen voor schipperskinderen
en kinderen van woonwagenbewo
ners. Maar welke kinderen nu naar
het LOM-onderwijs worden verwe
zen en hoe dat gebeurt is op het
eerste gezicht veel minder duidelijk.
„Leer- en opvoedingsmoeilijkheden'
laten zich niet gemakkelijk om
schrijven. Leerlingen van LOM-
scholen gedragen zich vaak anders
dan kinderen, die naar een gewone
lagere school gaan. Zij zijn soms
De nieuwe school ivaarin een aantal vormen van buitengewoon onderwijs ivordt gebundeld be
staat al geruime tijd als ontwer-p. Met de bouw is onlangs een begin gemaakt. Schoolhoofd Stre
litski is hoopvol gestemd over ''zijn" nieuwe school.
agressief, soms ongeïnteresseerd en
gesloten. Sommigen hebben kleine M 1 M VI I 1
hersenbeschadigingen en zijn moto- m B I II
risch gestoord. Anderen zitten -w- m W U I I W "1
emotioneel in de knoop, meestal m. J I J
door moeilijkheden thuis. Hoe al
deze handicaps van LOM-leerlingen
in aard en grootte ook mogen
verschillen, zij hebben een ding
stemmen op het leerproces op
school.
Door
Peter Riemersma
Vooral voor enkele duizenden
PTT-ambtenaren nadert 't uur van
kiezen snel: binnen enkele weken
zal het kabinet-Den Uyl de
definitieve regeling bekend maken
van de eerste fase van de
voorgenomen spreiding van rijks
diensten. Hoe dan ook, daar zal een
flinke „hap" van de Centrale Directie
van PTT bij zijn. De keuze voor
menig PTT-e r zal dan zijn:
meeverhuizen of hier blijven, met
alle consequenties van dien, zoals
een andere baan.
Is in staking gaan ook een
mogelijkheid? Een jaar gele
den heb ik -eens geschreven:
„Ambtenaar mag staken ook om
spreiding". Een stelling gebaseerd op
uitlatingen van drie Tweede-Kamer
leden, dr. H. J. Roethof (PvdA),
mejuffrouw mr. A. Kappeeyne van
de Coppello (WD) en mr. G. C.
van Dam (ARP) en op basis van de
frftfijcQing van een meerderheid van
de Tweede Kamer een reeks
strafrechtelijke bepalingen te
schrappen inzake een stakingsverbod
voor ambtenaren en spoorwegperso
neel: de „worgwetten" van wijlen
Abraham Kuyper waren wat de
Tweede Kamer betreft rijp voor het
staatsrechtelijk curiositeitenkabinet
Voor wie dat nog niet genoeg
houvast biedt: de Koningin had op
Prinsjesdag 1973 namens het huidige
kabinet gezegd: „De regering heeft
besloten tot bevordering van een
spoedige ratificatie van het Euro
pees Sociaal Handvest met inbegrip
van de erkenning van het stakings
recht, ook voor ambtenaren".
In de discussie in de Tweede Kamer
heeft minister De Gaay Fortman
van Binnenlandse Zaken zich uit
drukkelijk verzet tegen een voorstel
uit zijn eigen AR-kring om het
strafrechtelijk stakingsverbod (met
sancties als: gijzeling en het betalen
van een dwangsom) te vervangen
door een disciplinair verbod op te
nemen in het ambtenarenreglement.
„Je moet de boel niet voor de gek
houden; Je erkent het stakingsrecht
of Je doet het niet", zei De Gaay
Fortman. En om degenen die
meenden, dat nu het stakingshek
van de dam was, gerust te stellen
wees hij op een bestaand artikel in
het reglement. Dit bepaalt, dat een
ambtenaar de plichten uit zijn ambt
voortvloeiende nauwgezet en ijverig
moet vervullen en zich moet
gedragen „zoals een goede ambte
naar betaamt". Maar afgezien van
deze regel, schaarde de minister zich
aan de zijde van de „progressieve"
regeringsfracties, PvdA, D'66 en
PPR. Dezen vonden dat men in
beginsel de werknemer in overheids
dienst dezelfde rechten moest geven
als de werknemer in het particuliere
bqdrijf.
Maar welke zijn de rechten van de
gewone werknemer als hij wil
staken? Pikante vraag, waar al
jarenlang moeizaam overleg over is.
Nu en dan ontstaat via een
rechterlijke uitspraak een stukje
jurisprudentie, maar een echte
wettelijke regeling ontbreekt.'
Er ligt wel een wetsontwerp bij de
Tweede Kamer. Maar over de
inhoud daarvan zijn de organisaties
van werkgevers en werknemers het
volstrekt oneens. Het enige punt dat
niet omstreden is, is het voorstel de
rechtspraak inzake stakingen te
centraliseren.
In de parlementaire sfeer is over dit
onderwerp al bijna een half jaar
geleden voor het laatst gesproken.
In een mondeling overleg beloofden
de ministers Van Agt en Boersma
toen, dat de regering het omstreden
wetsontwerp zou intrekken en zou
vervangen door een nieuw. Nog dit
parlementaire Jaar, dus nog voor
eind augustds 1975.
Apart regelen
Moet nu de intrekking van het
strafrechtelijk stakingsverbod voor
ambtenaren, wachten op een alge
mene regeling van de werkstaking?
Neen! Bij verschillende gelegenhe
den heeft de regering laten blijken
deze zaak apart te willen regelen. In
het mondeling overleg, waarvan het
verslag 1 november 1974 is
vastgesteld, zei minister Boersma,
dat de verdere afdoening van het
Europees Sociaal Handvest niet
behoeft te wachten op een
stakingsregeling voor ambtenaren.
Met andere woorden deze zaak is
uit het grotere geheel gelicht. En
dat blijkt trouwens ook al uit de af
zonderlijke behandeling in de Tweede
Kamer van het schrappen van de
strafrechtelijke bepalingen, verbon
den aan het stakingsverbod voor
ambtenaren. In maart 1974 vond
deze zijn beslag.
Alleen de Eerste Kamer moest er
toen nog aan te pas komen. In mei
1974 werden de eerste, schriftelijke
reacties van de senatoren op de
voorstellen openbaar. En die reac
ties, voornamelijk van de WD-Ka-
merleden, waren niet mis. Geen
wonder. Een van de VVD-senatoren
is mr. C. H. F. Polak, oud-minister
van justitie en destijds een van de
indieners van de oorspronkelijke
voorstellen.
Deze oorspronkelijke voorstellen
behelsden weliswaar ook het schrap
pen van het strafrechtelijk stakings
verbod, maar tegelijkertijd zou een
disciplinair verbod worden inge
voerd. Materieel zou er derhalve
voor de ambtenaar eigenlijk niets
veranderen. Staken bleef verboden,
althans in de zienswijze van Polak
De WD-fractie in de Eerste Kamer
voorspelde, dat erkenning van het
stakingsrecht voor ambtenaren tot
rechtsonzekerheid zou leiden, zolang
dat recht niet nader was geregeld.
In de tussentijd zou de rechter
worden opgezadeld met de taak om
van geval tot geval uitspraak te
doen. En die taak zou niet de
rechter moeten hebben, maar de
wetgever. „Deze onzekerheid kan en
moet naar hun voorlopige mening
worden voorkomen door dit wetsont
werp pas af te handelen, nadat is
komen vast te staan, dat en onder
welke beperkingen het recht van
ambtenaren om te staken wordt
erkend. Is het kabinet tot deze
opschorting bereid en zo neen
waarom niet?"
Deze opvatting van de WD-fractie
in de Eerste Kamer gevolgd door de
scherpe vraag, heeft de ministers
Van Agt van Justitie en De Gaay
Fortman van Binnenlandse Zaken
blijkbaar danig in moeilijkheden
gebracht.
Het woord „spoedige" in de troonrede
van september 1973 is wel erg
rekbaar gebleken. Tot op heden
hebben Van Agt en De Gaay
Fortman de opvatting van de
WD-fractie in de senaat dit mei
1974 onbeantwoord gelaten.
Wie bij de ministeries informeert,
krijgt bij Binnenlandse Zaken te
horen, dat het in de eerste plaats
een zaak is van „Justitie" en bij het
departement van Justitie zegt men
dat „Binnenlandse Zaken" overleg
over de zaak heeft met de
ambtenarenbonden. Maar naar ver
luidt probeert men te voorkomen,
dat de Eerste Kamer nog tot mei
1975 op antwoord wachten moet.
De kop boven dit artikel „ambte
naren mogen staken ook om
spreiding" zetten we nu maar tussen
aanhalingstekens, anders dan een
jaar geleden. Toen leek de zaak in
kannen en kruiken. Intussen is
duidelijk, dat heel wat papier wordt
bedrukt, voordat zo'n zinnetje uit de
troonrede ook werkelijk is waarge
maakt.