Belasting vangt in zes jaar wat een auto nieuw kostte AUDI BLIJFT IN DE MIST Fords als filmsterren FIAT 131 MIRAFIORI General Motors wil een wereld wijde99 wagen gaan bouwen ZATERDAG 29 MAART 1975 .Het Westduitse hooggerechtshof in Karlsruhe heeft gesproken: De Rot terdamse importeur Van Oorschot mag als enige van l januari 1972 tot en met 31 december 1976 het automerk Audi-NSU in ons land invoeren. Voor een deel dus met te rugwerkende kracht. Jarenlange heftige strijd aanvan kelijk tussen Van Oorschot en Hart Nibbrig en Greeve in Sassenheim, maar het laatste half jaar tussen het Rotterdamse bedrijf en VW- importeur Pon in Leusden is de finitief beslecht. Althans, waar het de gerechtelijke procedure betreft. Maar in ons land is de storm nog lang niet gaan liggen. In de eerste plaats niet vanwege de eis tot schadevergoeding, die onge twijfeld door Rotterdam zal worden gelanceerd. Vorig jaar alleen al werd meer dan de helft van de in totaal 6355 geïmporteerde wa gens door an diere dam Vam Oor schotdealers verkocht. •.Pon staat buitenspel" heeft Van Oorschot al gezegd. Maar had allang buitenspel móeten staan vol gens de rechter. En Hart Nibbrig en Greeve ook. Voor wat die hebben omgezet zal Van Oorschot vergoe ding eisen. Het kan een fiks bedrag worden. En een flinke strijd. Ook voor het overige is het warrige beeld rondom het importeurschap van Audi/NSU in ons land door het oordeel in Karslruhe beslist niet duidelijker geworden. Het iïierk maakt immers deel uit van het Volkswagenconcern. En Wolfsburg heeft als algemene lijn aangeno men, dat er zoveel mogelijk naar concentratie zal worden gestreefd. In dat patroon past de uitspraak van het Hoooggerechtshof bepaald niet. Het haalt een streep door de VW-rekening. Daar Volkswagen destijds al heeft ge kozen voor Pon in Leusden als de importeui voor het volledige con cern kan men moeilijk aannemen, dat de fabriek die beslissing zal wil- len terugdraaien. Dus kan men aannemen, dat de fabriek als zij op 1 januari 1977 de handen vrij heeft, zich geheel van Van Oorschot zal afwenden. Moet het Rotterdamse bedrijf nu voor die kleine twee jaar een uitvoerig dealernet in stand houden en zo mogelijk uit breiden'1 Trouwens, de rechters in Karlsruhe' hebben wel een uitspraak gedaan, maar zij zijn niet in staat de vol ledige relatie tussen fabriek en im porteur te regelen. De fabriek kan heel wat eisen stellen aan de impor teur. Wat dat betreft kan Van Oor schot weinig goeds uit Wolfsburg verwachten. De resterende tijd van het contract zou wel eens op erg ongemakkelijke maanden voor heit Rotterdamse bedrijf kunnen uit lopen. Volkswagen zit wat de verkopen be treft bovendien weer stevig in de lift en kan dus wat gemakkelijker tegenover de importeurs een grote mond opzetten. Er kunnen ten aan zien van organisatie, dealernetten, outillage en dergelijke bijzonder stevige eisen worden gesteld. En het is maar de vraag of Van Oorschot dat allemaal zal kunnen opbrengen. Daar komt nog bij, dat Audi/NSU niet meer is wat het is geweest. Om met de NSU te beginnen, al leen de Ro-80 wordt nog gebouwd. Enkele tientallen per dag. Geen aantal om een importeurschap op te bouwen. Bij Audi ligt dat anders. Volkswagen ontkent met klem, dat de Audifabriek in Neckarsum dicht zal gaan en de produktie van enkele Audi-modellen zou wordiein gestaakt. Het merk blijft binnen het VW- concern beslist voortbestaan. Vorig jaar werd bij Audi zonder verlies gewerkt, de omzet bedroeg ruim drie miljard mark en er werden in totaa) 284.970 wagens verkocht. Maar ondanks die beweringen: het merk is zeker op een laag pitje ge zet. Het stoelt eigenlijk alleen nog op de grote wagens. En de hard nekkige geruchten willen al, dart. ook de 100-serie door Volkswagen zal worden vervangen. Door de komst van de VW-Passat is in elk geval al de room van het 80-succes afge haald. En de niet zo lang geleden geïntroduceerde Audi-50 it (zeker in ons land) dermate hoog geprijsd, dat een ieder, die er belangstelling voor heeft, gemakkelijk naar een VW- Golf is om te praten en an ders liever wil wachten tot de af- gestripr.e 50 als VW-Polo op de markt komt. Wij nemen onmiddellijk aan, dat'Van Oorschot blij zal zijn met de uit spraak in Karlruhe, die zijn steeds herhaalde bewering, dat hij een^wa- terdicht contract met de fabriek had, definitief heeft bevestigd. Het zal hem in eerste instantie geen windeieren leggen. Maar of hij met d*. verdere consequenties ook blij za. zijn wagen wij te betwijfelen. Vele dealers al evenmin. Zij blijven in dezelfde mist, die hen al zo lang heeft omgeven. Het lijkt op een echte truck uit 1920 maar het is Het tijdelijk aanbrengen van andere wielen, radiator namaak opbouw creëert de illusie. John Mitchell verandert Ford automobielen in filmsterren. v Hij bezit een metaalfabriek in Biggleswade, Engeland, waar o.a. lampen en balustrades van zeer hoge kwaliteit worden ge maakt. John Mitchell telt voor deze produkten o.a. de Engelse ko ningin, de minister-president en tal van vooraanstaande En gelsen onder zijn klanten. Deze "1909" 2-zitter met Maar de voertuigen, die hij Chitty-Bang-Bang". naast zijn gewone werk maakt, krijgen eveneens een grote be langstelling, speciaal vanuit de filmwereld. Als er in een film oude T-Fords nodig zijn, maakt hij er een aantal. De eigenaren van deze historische auto's zien liever niet dat hun voertuigen in deze films wor den "mishandeld" John Mitchell maakt niet al leen reprodukties van antieke voertuigenmaar zijn ontwer pen van futuristische ivagens zijn ook bekend géworden, o.m. de raket afvurende wagens in de James Bond films. Ook de beroemde "Chitty- Chitty-Bang-Bang" heeft hij ontworpen. Zijn grootste pro feet dit jaar was het reprodu ceren <van een Londense auto bus uit 1912 voor het. Lord Mojitagu's National Motor Mu seum in Beaulieu. Engeland. Deze "oude" bus kostte bijna f 60.000. Ford motor verscheen in de film "Chitty- de Pinewood film studio's. Door Hairry Kuiper Een auto heeft iets meer dan zes jaar nodig om door te rijden, stil te staan en te worden gerepareerd voor de fiscus evenveel op te brengen als wat die wagen bij aanschaffing heeft gekosit (inclusief ongeveer 35 pro cent aan btw en bijzondere verbruiks belasting) Diezelfde auto gaat gemiddeld acht Jaar mee. De RAI heeft bere kend, dat als die auto\ 10.000 gulden heeft gekost en er wordt jaarlijks het gemiddeld aantal van 16.000 kilome ters mee gereden, dat hij aan het einde van zijn rit voor de fiscus 3.000 gulden bijeen heeft gefietst. Dat komt neer op bijna een dubbel tje per kilometer. Politici plegen te stellen, dat de kos ten van autorijden in het geheel niet te hoog zijn in verhouding tot de kosten, die het autoverkeer de ge hele samenleving oplegt. Volgens hen moet er nog veel op worden toegelegd. Het kan waar zijn, maar meer dan een bewering is het tot nu toe nog niet. Het is nooit weten schappelijk onderzocht. Ondanks de aandrang, die daarop vanuit de Tweede Kamer is uitgeoefend Dat is spijtig. Want zolaag een analyse van de kosten en de baten van het autoverkeer ontbreekt, zul len we in Nederland tot in het on eindige kunnen harrewarren over het belang en de schade van de auto, waarbij natuurlijk van beide kanten niets zal worden nagelaten om de als onjuist beoordeelde ar gumenten van de opponent te on dergraven. Nederland kent op het ogenblik twee duidelijk herkenbare spreekbui zen voor verkeersaangelegenheden. Aan de ene kant de Nederlandse Spoorwegen, die tracht zoveel mo gelijk passagiers in het openbaar ver voer te krijgen. Aan de andere kant de RAI, die zich ten doel stelt zo veel mogelijk auto's te slijten. De RAI als combinatie van au to-importeurs en -dealers heeft daarbij de wind in de zeilen gehad. De oliecrisis mag dan enige tijd een rem op de verkopen hebben gezet, maar inmiddels blijkt aan alle ka- ten, dat de afzet van auto's weer stevig aantrekt. De achterstand van de autocrisis lijkt snel te worden ingehaald. De openbare vervoerders slagen minder in hun doelstellingen. Zij nebben veel van hun aandeel in de totale vervoerspresentatie verloren aan particuliere vervoermiddelen. Niet zelden op dezelfde gronden als waardoor de PTT een flink deel van zijn klanten zou kunnen verliezen als meer bedrijven zich met dezelfde PTT-zaken konden bezighouden: maar weinig belangstelling voor de individuele klant. Bij gebrek aan klanten trachten de openbare vervoerders zich zeker te stellen van subsidies om hun be drijven in stand te houden. Zij ver zekeren zich van de nodige politieke steun. Dat is de autohandelaars tot nu toe dan wel niet gelukt, maar uit de uitlatingen van RAI-auto- voorzitter A. Meijer onlangs kan men opmaken, dat ook zij de kunst van het lobbyen beheersen. En die kunst nijver bedrijven. Tweede-kamerlid Schakel (ARP) zei nog niet zo lang geleden over mi nister Westerterp: „Voor het eerst in de historie van het Nederlandse ver keer en vervoer vloeit uit de pen van de in deze sector verantwoor delijke bewindsman een zinsnede, die getuigt van geloof in autootje-pesten als middel ter bevordering van het openbaar vervoer". Maar misschien komt uit al dat gehakketak toch nog eens het be sluit bovendrijven om de belastingen op het autorijden doorzichtiger of zelfs doorzichtig te gaan maken. Waar dat op uitmondt is nu niet te zeggen. Het kan zijn, dat zo'n on derzoek resulteert in lagere heffin gen, omdat zij hoog konden worden tótdat het verzet te groot werd. Maar het kan ook zijn, dat men tot ho gere heffingen besluit omdat uit de analyse van kosten en baten zou blijken, dat autoverkeer in termen van maatschappelijke kosten eigen lijk wordt gesubsidieerd. Hoe dan ook: alle partijen zijn ge baat bij doorzichtigheid. Want voor alsnog valt niet te ontkennen, dat voor autorijden veel moet worden betaald, waarvan de bestemming niet duidelijk is. En dan ligt het voor de hand, dat de autohandel suggereert, dat de autorijder het openbaar ver voer subsidieert. Wat men wellicht zou kunnen accepteren, maar dan op een duidelijke basis. En toegegeven,-er is een opmerke lijke relatie tussen de opbrengsten uit extra heffingen en de subsidie aan het openbaar vervoer. In 1970 was de opbrengst uit de motorrijtuigen belasting 432 miljoen. Daar kwam bijna de helft (246 min) bij uit op centen. In 1972 waren de bedragen bijna gelijk: 473 miljoen uit wegenbelas ting en 488 mriilgoen uit opcenten. Voor 1975 echter staat tegenover 410 mil joen uit wegenbelasting een bedrag van 705 miljoen uit opcenten. De opbrengsten van opcenten en bijzondere verbruiksbelasting twee lorse douceurtjes voor de schatkist bedroeg in 1972 nog 995 miljoen. De subsidie aan de openbare vervoer ders was dat jaar 467 miijoen. Voor '1975 brengen die douceurtjes 1415 miljoen op. Naar het openbaar ver voer gaat 1190 miljoen. En dat is nog lang niet alles. Want dit jaar ontvangt de staat in totaal bijna vijf miljard uit het totale ge motoriseerde verkeer. De RAI zal in de komende tijd stellig proberen meer en meer autorijders achter zich te krijgen om het fiscale verkeersbeleid aan te vallen. Nieuwe wegen komen dan later wel. Maar de tegenstanders van door gaande massamotorisering zullen ook ijet stil blijven zitten. Het vinnige debat zal ongetwijfeld op vele fron ten worden voortgezet. Maar het zou een duidelijke winst zijn als deze dis cussies wat steviger zouden kunnen worden gestoeld op een analyse van kosten en baten van het autoverkeer. Binnen de muren van het hoofd kantoor van 's wereld grootste auto mobielfabriek General Motors wordt thans ijverig gedacht over een nieuw type auto, dat kleiner moet worden dan ooit inAmerika werd gebouwd. Er is nog niet zo bijster veel over uitgelekt. In de berichten wordt het een „T-car" genoemd, maar dat zegt niet zoveel. Dat is bij General Mo tors de aanduiding van een be paalde wielbasis. Een Opel-Kadett is bijvoorbeeld een T-car. En ook de nieuwe Chevette van Vauxhall. Daarom zal het nieuwe autootje, dat General Motors wil gaan bouwen volgens de berichten zou dat volgend jaar al moeten gebeuren beslist geen wagen worden, waarvan wij in Europa omrollen. We kunnen ons maar al te goed voorstellen, dat men in Detroit het liefste doorborduurt op een reeds bestaand model. Bij voorbeeld de Opel Kadett. Maar dan met een voor de Verenigde Staten geschikte motor. De eisen van de aiutomjoibilÈsten liggen in Amerika nu eenmaal anders dan hier. Het grote verschil zou liggen in de wijze waarop General Motors deze wa gen gaat verkopen. Tot nu toe heeft het merk steeds de verdeel- en- heers-politiek gevoerd. Opel in Duits land, Vauxhall in Engeland. Enzo voorts. En in Amerika' met ver scheidene merken op de markt. Wan neer er nu een „wereld-wij d-model" zou worden geproduceerd zou de fa briek van dat oude geloof afvallen! Maar dan ligt het in de lijn der logi-f ca. dat G.M. die altijd met succes heeft gemikt op de grootste gemene deler met een model zal komen, dat de meeste mensen aanspreekt: klein, eenvoudig en natuurlijk zui nig in gebruik. Wat de prijs in Amerika betreft gokt men thank op 200 dollar minder dan die goedkoopste auto, die er nu is te krijgen. De Japanse Toyotafabrie- ken eisen het recht op met de Co rolla sedan de goedkoopste wagen op de Amerikaanse markt te hebben: 2711 dollar. De kleinste Amerikaanse auto, die thans wordt gemaakt is de ook in ons land verkrijgbaar Vega van Chevrolet (dus ook van General Mo tors), die op dit moment 2799 dollar kost. Een wagen, die men als T-car zou kunnen aanduiden, is echter ruim 40 centimeter korter dan de Vega. Dan komt men in de buurt van de Ka dett en Chevette. Daarom denken wij, dat General Motors in die richting denkt DEZE PAGINA IS SAMENGESTELD DOOR KOOS POST Door achterstand in de verwerking van kentekens bij de Rijksdienst voor het wegverkeer zijn pas kort geleden de definitieve verkoopcij fers van vorig jaar bekend gewor den. De schade van de oliecrisis bleek nog mee te vallen. Slechts 6 pet. minder auto's verkocht dan in 1973. Maar voor sommige merken kwam de klap veel harder aan. Zoals voor Fiat. Het merk had thuis in Italië nogal met moeilijkheden te kam pen. Zoals stakingen. Die kwamen nog eens extra op de oliecrisisellen de. Dat betekende, dat Fiat in ons land de vierde plaats op de ranglijst moest prijsgeven. Dat 't markt aandeel een stuk daalde. Dat men meer dan 5.500 auto's minder ver kocht. Fiat staat nu met 33.136 auto's (een marktaandeel van 8,2 procent) op de zesde plaats. Bij importeur Leonard Lang in Am- sterdam wordt die achteruitgang niet alleen aan al die externe fac toren geweten, maar ook aan het feit dat de populaire Fiat 124 van het tapijt verdween. En dat het enige tijd heeft geduurd voor zijn opvolger hier kwam opdraven: de Fiat 131, die nu eens niet alleen „Mirafiori" heeft meegekre gen. Die Fiat 124 is nog wel te krijgen, als de achterbank. De kofferruimte ruimte is gewoon grandioos Het interieur is smaakvol ingericht en goed afgewerkt. Vooral de drie grote heldere klokken op het strak ke, maar erg aantrekkelijke dash board, van de Special vonden wij een gunstig voorbeeld van combina tie van functie en stijl. Maar ondanks alle uiterijke fraai heden blijft een auto geheel afhan- kelijk van zijn techniek. Een beauty van een carrosserie op een wan kele technische basis is toch een slecht vervoermiddel. Een extremi teit, die men echter in.de autowe reld nauwelijks meer tegenkomt. pk) is natuurlijk wat beter toebe reid om de last van deze fraaie carrosserie te torsen. Fiat heeft weer gekozen voor: motor voor en aandrijving achter schijfremmen voor en trommel- remmen achter Mc Phersonve- ring voor en vaste as met schroef- veren achter. Weinig spectaculair. Een bijna stok oud recept. Maar ook een beproefd recept. De achterwielaandrijving maakt de wagen iets gevoeliger voor zijwind, maar maakt het sturen wat lichter. Overigens heeft de wagen wel een ongewoon grote draaicirkel, maar dan als Seat. Als een produkt dus van de Spaanse Fiat-fabrieken. Wij kunnen ons voorstellen, dat er mensen zijn, die aan al die ver wikkelingen van een model wel of niet geen touw kunnen vastkno pen. Het is nogal verwarrend, dat de moe derfabriek van Fiat zegt met een bepaald model te stoppen, waarna blijkt, dat één van de vele dochters in andere landen (Polen, Span je, Joego-Slavië e.d.) toch nog door gaat met het bouwen van datzelfde model. Al is het dan met enkele detailverschillen. Maar goed, we willen het nu niet meer over die 124 hebben, maar over de Mirafiori, die in staat moet worden geacht in populariteit die 124 naar de kroon te steken. Want het is een elegante, prettig rijdende, comfortabele en ruime wagen. Al thans, dat is onze mening, nadat wij een week in de 131 Special heb ben rondgereden. Dat Special staat voor wat meer luxe. Sierstrippen langs de zijkant, rubber op de bum pers, een bakje op de console, een nog aantrekkelijker dashboard en wat fraaiere bekleding. Maar het maakt geen verschil in carrosserie en techniek. Wel natuurlijk ih prijs. De SpeoM (2 deins; is met f 11.740 zo'n 750 gulden duurder dan de ge wone sedan. Maar we zeiden het alde carrosserie is hetzelfde. En daar zijn wij per soonlijk erg enthousiast over. Na tuurlijk is de appreciatie van de vormgeving een persoonlijke zaak. Een kwestie van smaak. Maar de slanke lijn, de lage taille en het grote glasoppervlakte spreken ons erg aan. De ruimte is royaal. Zowel vijf per sonen als een berg bagage kunnen gemakkelijk een comfortabele plaat in deze Mirafiori vinden. De zwa re stoelen zitten voortreffelijk, even- Maar al laat de Mirafiori op mige punten wel iets te over, de technische mensen in Mi- terug. laan zijn zeker niet ver achterge bleven bij de vormgevers. Er zit een (overigen? vertrouwde) kracht bron in van 1297 cc/ inhoud, die een vermogen van 65 DIN-pk kan produceren, wat goed is voor een top van over de 140 kilometer. Jam mer alleen, dat de acceleratie een beetje magertjes aandoet. Het is geen felle wagen. En het geluidsvo lume begint om en nabij de 100 kilometer stevig op te lopen. Alle maal niet onoverkomelijk, maar het had beter gekund. Te ook verkrijg bare 1600 cc uitvoering (75 DIN- wat het manoeuvreren bepaald niet gemakkelijker maakt. De remmen functioneerden uitstekend. de vering liet weinig te wensen over. Het geruis van de banden was mi nimaal. Het benzineverbruik viel ons een, beetje tegen. We kwamen niet ver der dan één op tien voor een alle daags gebruik van de auto en dat is toch eigenlijk wat te veel. Maar daar staan veel pluspunten te genover. Vooral de aantrekken 1ke styling en het grote comfort. Als reiswagen voor het wat langere werk vinden wij het een zeer ge schikte auto. «fn dat wil toch wel wat zeg gen voor een auto in die klasse. Het lijkt ons, dat Fiat weer een treffer heeft geplaatst.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1975 | | pagina 21