Amerika stond in
tweede wereldoorlog
misschien wel aan
de verkeerde kant"
LEZERS SCHRIJVEN
George Wallace nog niets veranderd:
SPUUGZAT
NIEUW LEVEN
ITERDAG 22 MAART 1975
Wallace: Een Rus is nu eenmaal nooit te vertrouwen".
MONTGOMERY, ALABAMA (SP)
Deze man zou bijna belachelijk zijn,
tikje zielig ook misschien, als
hij niet zo gevaarlijk was: George
Corley Wallace. 55 jaar, gouverneur
de staat Alabama. Wallace,
vlaggedrager van conservatief Ame
rika.
Wallace, symbool van het racisme.
Hij stuurde zijn ranselende troepen
af op de demonstraties, waarin de
negers om verlossing uit hun
vernedering vroegen, hij stond
persoonllijk in de schooldeur om
zwarte kinderen uit blanke onder
wijsinstellingen te weren. „Dit land
heeft altijd rassenscheiding gehad,
heeft die nu en zal die altijd
houden!" Dat was de lijfspreuk,
ree hij zijn grote aanhang aan
zich bond.
.Wallace is veranderd", hoor je nu
zeggen. En het spel wordt zo
diabolisch gespeeld, dat zelfs negers
erin geloven en op hem stemmen.
.Wallace is niet veranderd, een man
n dergelijke geestesgesteldheid
tegenover de zwarte bevolking heeft
getoond kan niet veranderen", zo
Door Anton Pfeiffer
waarschuwen negerleiders, die niet
alleen op het materieel gewin van
de dag uit zijn maar op de
werkelijke vrijwording van hun nog
lang niet vrije zwarte broeders.
De geest van Wallace kan niet
veranderen. Wat wel is veranderd is
zijn taktiek. Die rassenscheiding is
geen programmapunt meer waar
nog politieke munt uit kan worden
geslagen. Wallace richt zijn pijlen
nu op de economie, die Amerika
doet wankelen. En weer speelt
Wallace het over de kleine man.
Want een uiterst geslepen politicus
man van Alabama wel. Hij
palmt de gewone burger in, die van
al dat moeilijke gedoe van de hoge
heren in Washington geen ABC kan
maken, de mannen en vrouwen die
geen recessie willen en geen inflatie
geen depressie en geen gedonder
i hun kop maar gewoon brood op
de plank, een kleurentelevisie en een
auto.
Opportunist
Wallace speelt op de ontevreden
heid, die uiterst gevaarlijke basis die
vaak uiterst gevaarlijke
opportunisten aan de top heeft
gebracht. Hij kankert tegen de hoge
belastingen en tegen de grote
winsten van de grote ondernemin
gen. Hij wakkert het vuurtje aan
tegen de ontwikkelingshulp en tegen
alle andere hoge overheidsuitgaven,
die overbodig zouden zijn. Maar van
de defensie blijft hij af, wamt
George Corley Wallace is als de
dood voor communisten. Het is
precies het pakket van ingrediënten,
waaruit de op eigen behoud en
hebzucht kienende burgerman zijn
boterham denkt te kunnen bakken.
De macht, die hieruit voortkomt,
moet men beslist niet onderschatten.
Van alle mogelijke democratische
kandidaten voor het Amerikaanse
presidentschap dat zijn er
inmiddels een stuk of vijf, zes,
staat George Wallace in de
opinie-onderzoeken het hoogst geno
teerd. Met zijn zo goed in het
gehoor liggende economische priet
praat waar de gemiddelde Ameri
kaan toch wel erg gevoelig voor is,
zou Wallace een onverwacht geVaar-
lijke bedreiging kunnen worden voor
de in de economische chaos
verdwaalde Gerald Ford, aangeno
men dat de Amerikaanse president
inderdaad prolongatie van zijn ambt
ambieert en de Republikeinse party
hem volgend Jaar nog eerste keus
zal achten.
Een mogelijke Democratische presi
dentskandidatuur voor George Wal
lace? Wie dit hoogst onwaarschijn
lijk acht en daarbij verlicht adem
haalt moet voorzichtig zijn in zijn
optimisme en rekening houden met
de mogelijkheid, dat Wallace een
tweede paard van stal kan halen.
De grote onvrede in de Republikein
se partij met een president Ford,
die gelijk de weifelende ezel niet
goed weet of hij van de linkse dan
wel de rechtse schelf hooi zal eten,
maakt een afscheiding van een
conservatieve vleugel en de vorming
van een derde politieke party in de
Verenigde Staten nog steeds moge
lijk.
Ronald Reagan zal dan de nieuwe
voonnan van rechts worden. En al
zegt Wallace op het ogenblik dat hij
daar niet over denkt: de kans dat
hij wanneer hem dat uitkomt op
zo'n moment met de vroegere
gouverneur van Californie zal
meerijden is meer dan alleen maar
een boze nachtmerrie.
Verbijsterend
"Ongeveer met dit beeld voor ogen
kwam ik dan met een twintigtal
collega's van zeer bonte nationaliteit
op het Capitol van Montgomery,
waar gouverneur Wallace onze
gastheer zou zijn.
„Hij valt best mee", zei een van die
collega's, die al eens eerder bij hem
op bezoek was geweest, „charmant,
erg charmant". Het klonk erg
bemoedigend in de wachtkamer, die
daardoor iets minder wegkreeg van
het voorportaal van de hel, maar
gewoon begon te lijken op een groot
vertrek met veel secretaresses en
een bolle goudviskom waar je gratis
luciferspakjes met de handtekening
„George C. Wallace" in goud uit
mocht pikken, weer eens iets anders
dan de balpen van wijlen Lyndon
Johnson.
"Omdat het dus allemaal wel zou
gaan meevallen kwam de klap des
te harder aan. Het bezoek aan
George Wallace was ongelooflijk,
onthutsend, verbijsterend.
De kleine gouverneur zit in zijn
rolstoel achter z'n bureau. Bijna drie
jaar geleden is hij op een politieke
bijeenkomst in West-Virginia neer
geschoten. Hij zal nooit meer
kunnen lopen, z'n onderlichaam is
verlamd. Wallace vindt dat geen
bezwaar om eventueel naar het
presidentschap te dingen. Ook niet
vanwege de moordend intensieve
verkiezingscampagnes, die een der
gelijke kandidatuur plegen te
begeleiden. „Ze kennen me toch
allemaal". Dalt acht hy voldoende
ruggesteun.
Er staan drie reuzen achter de
gouverneur. Lijfwachten, denk je.
Voor twee van de drie is die gok
goed. De derde is geen lijwacht
maar een beroepsschreeuwer. Walla
ce is namelijk niet alleen verlamd,
hy is ook doof als een kwartel. Hy
is te ijdel om een gehoorapparaat te
dragen en daarom staat daar die
ene meneer die elke zin, die tot zijn
baas gericht wordt luid in diens
linkeroor over-echot.
Na een minuut al ohtxiek Je dat
je met George Wallace geen gesprek
kan voeren. Hij houdt een
monoloog, een verwarrende toe
spraak voor een heer, antwoordt op
geen enkele vraag rechtstreeks en
raakt zo nu en dan door het dolle
heen. Hij vergeet dan de geslepen
politicus, die in hem woont en laat
zonder schroom een onwetende,
raaskallende fanaticus als zijn
woordvoerder los.
Wallace begint op z'n hoede, wordt
daarna agressief een binnen de
kortste tijd alleen nog maar dom en
onbeschoft.
"We waren op deze tocht door de
zuidelijke staten van Amerika eerst
in North Carolina beland, hadden
daar ondermeer het stadje Chapel
Hill bezocht, een gerenommeerde
u ni versi tei tsge meenschap.
Het doek gaat op. Monoloog George
Wallace:
„Zo, jullie komen uit Chapel Hill, is
't niet? Dat is waar al die
professoren wonen. Die weten alles
zo goed, he? Maar ze weten er geen
barst van. Atlanta (ook daar
waren we geweest) dat is een
machtige stad, a great, great city.
Rassenkwesties? Die hebben nooit in
de politiek gezeten. Dat hebben de
media, jullie, de kranten en de
televisie ervan gemaakt. Het is hier
geen heilstaat, geen utopia, maar
dat is het voor de Laplanders in
Zweden ook niet".
Wallace houdt even op, kijkt
triomfantelijk rond om te zien wat
het effect is. Voornamelijk verba
zing.
De Zwarten
„Jullie komen toch alleen hier om
over zwarten te praten, daar komen
jullie altijd voor. Nou, laten we dat
dan doen. Zwarten zijn net zo goed
burgers van dit land als blanken, ze
hebben dezelfde rechten als ande
ren. Anders zou dat toch niet in
overeenstemming zijn met de
Amerikaanse traditie?"
„Mijn gevecht in 1963 was niet
tegen de zwarte bevolking. Die was
tegen het „big government", de grote
bazen die regeren in Washington en
zich met onze zaken bemoeien. De
media hebben dat allemaal ver
draaid. Je hebt rassenmoeilijkheden
in Engeland. In elk land ter wereld.
Ik heb helemaal geen bezwaren
tegen Portoricanen. Van mij mogen
ze komen. Ze hebben nog nooit
zoveel racisme in de politiek gestopt
als de laatste tien jaar. Het is hier
helemaal niet anders dan in
Cleveland of Chicago of New York,
vraag maar aan de zwarte mensen
daar. Ik heb ook zwarte schoon
heidskoninginnen gekust in vroegere
jaren. Waarom denk Je dat ik het
grootste aantal negerstemmen heb
gekregen van allemaal? Ik heb niets
tegen zwarten, ik ben nooit
anti-zwart geweest, ik heb zwarten
gezien voordat Jullie ook maar
wisten hoe ze eruit zagen
Als dat duidelijk is kan er even de
vraag tussendoor worden gegooid: of
de heer Wallace van plan is een
greep te doen naar de presidents
kandidatuur?
Hij is minder positief dan een paar
weken geleden, zegt: „Ik weet nog
niet of ik me kandidaat stel. De
mensen zijn niet bezorgd over wie
kandidaat wordt maar over de
problemen waar Amerika mee zit. Ik
ben wel geinteresseerd en ik zou het
lichamelijk net zo goed aankunnen
als voor die verlamming".
Dan geeft hij zijn verhelderende
kijk op de internationale politiek.
Zonder enige terughoudendheid
stoot hij daarbij zijn gasten voor
het hoofd en debiteert onzinnighe
den, waar Je de haren van te berge
rijzen.
„Taiwan, dat is mijn China. De
beste buitenlandse politiek? Dat is
sterk zijn tegenover de Sowjets en
rood-China. Dat zijn de sterkste
machten ter aarde. We moeten
nummer een zijn in militaire macht
tot er wederzijdse ontwapening
komt, maar daar doen de Russen en
Chinezen toch niet aan. Onze
nucleaire paraplu is jullie schild. Ik
geloof in de NAVO en West-Europa.
We moeten geen troepen uit de
NAVO terugtrekken. Ik was er tegen
dat we betrokken werden in de
oorlog in Vietnam maar toen we er
waren hadden we hem moeten
winnen want communisten kan Je
nooit vertrouwen. Ik ben niet voor
oorlog, ik wil best praten maar als
ik praat zal ik ze nooit de rug
toekeren, een Rus is nu eenmaal
nooit te vertrouwen".
Verkeerde kant
„Weet Je wat grote volkeren zijn?
De Duitsers en de Japanners. Die
hebben er tenminste iets van
whebben er tenminste iets van
terecht gebracht. Misschien heeft
Amerika in de tweede wereldoorlog
wel de verkeerde kant gekozen".
De verbazing onder de Journalisten
groeit tot verbijstering. George
Wallace kijkt rond, ontdekt Easwar
Sagar, de correspondent van The
Hindu en schat hem naar huids
kleur op India. Goed gegokt en
Wallace heeft zijn slachtoffer
gevonden.
„Jullie in India? Wij hebben Jullie
economie gevitaliseerd. Tien miljard
dollar hebben we Jullie gegeven. En
jullie maken er een atoombom van
en spugen ons in het gezicht. Ik hou
van mensen die ons respecteren.
Maar jullie verwijten ons dat we
kapitalisten zijn en Jullie steken de
draak met ons en hebben dan
kritiek dat we jullie niet nog meer
geld geven. Die maken een
atoombom terwijl de mensen
kreperen van de honger en ze te
stom zijn om een geboortebeperking
door te voeren".
Weer raadt Wallace goed als hij de
asblonde televisiereporter Bo Holm-
quist als Zweed catalogiseert.
„En jullie van Skandinavie, Jullie
Zweden? Alleen maar kritiek toen
we dat volk in Vietnam gingen
redden. Maar toen we jullie
bevrijdden, had Je toen die kritiek?
Zweden. Jullie vloeken ons naar de
hel als we voor een ander volk
hetzelfde doen wat we voor Jullie
hebben gedaan!"
Het maakt voor George Wallace
geen verschil als men hem er
voorzichtig op wijst, dat Zweden
nooit bezet is geweest en derhalve
ook niet door de Amerikanen is
bevrijd.
„Nou, die anderen dan. Maar jullie,
hadden jullie ze soms zelf tegen
kunnen houden? Wij geven ons
bloed en ons leven om jullie uit de
slavernij te redden en jullie spugen
ons in het gezicht. Als ik president
was zou ik dat nooit nemen. Het is
in jullie belang dat we de
communisten stoppen net als de
nazi's. Als ik in een land leefde dat
door de Amerikanen was bevrijd zou
ik daar m'n hele leven dankbaar
voor zijn".
Stupiditeit
Iedereen laat het dan maar zitten
en Wallace voelt het uitblijven van
weerwoord kennelijk als een triomf.
Hij gaat verder en hoe ver dat kan
zijn klinkt uit zijn welkom aan een
volgend slachtoffer, Branko Bogono-
vitz uit Joego-Slavie.
"Joego-Slavie. Ha, daar hebben we
het Warschau-Pact. Joego-Slavie,
dat ik ook aan de communisten
verkocht. Ja, door Tito. Die is hier
een paar keer geweest. Joego-Slavie.
Daar vochten ze met de Russen mee
inplaats van met Mihailowitsj mee
te gaan".
De Joegoslavische Journalist staat
perplex. Niet alleen om de
historische stupiditeit, dat Wallace
Joego-SLavië zo'n twintig Jaar na
zijn uittreden nog aan t Warschau
pact toedicht maar vooral om dat
van Mihailowitsj. Om even de
geheugens op te frissen: dat was de
meest beruchte landverrader die
Joego-Slavie heeft gekend, door zijn
perfiditeit werden duizenden Joego-
slaven aan de Duitsers overgeleverd
en de dood ingedreven.
Als Bogonovitz de gouverneur met
verstikte stem verwijt dat hij de ene
beschuldiging en belediging op de
andere uit zonder een kans op
tegenspraak te geven bluft Wallace.
"Ach, Jullie hebben al genoeg
gepraat. In de oorlog, als ik toen
president was geweest had ik de
Russen nooit tot Berlijn laten
komen. Dan was Oost-Europa nog
vrij geweest".
Hiermee sluit WaUace zeer abrupt
zijn hoofdstuk buitenlandse politiek
af. Hij keert terug naar huis, naar
Alabama. Agressief kijkt hij de
kring rond:
„Ik ben veranderd, he, dat zeggen
ze: WaUace heeft zijn image
veranderd. Nou, het kan me niet
schelen wat ze zeggen. Als het ze
niet bevalt hangen ze het maar om
hun nek en laten het er van de
andere kant weer uitkomen. Die
integratie van blank en zwart. We
hebben het gevecht tegen de
regering in Washington verloren, we
hebben verloren van de rechtban
ken. Dat moeten we dan maar
accepteren en er van maken wat er
van te maken is".
„We hebben rust nodig. Het kan me
niet schelen wat voor regering welk
ander land ook heeft. Dat zijn hun
eigen zaken. Ik ben niet tegen
Russen. Ik heb de Russische
sportlieden op de televisie geziea
Groots, great, great people. Maar de
Sowjetregering houdt zich nooit aan
afspraken. We zouden misschien
dichter bij elkaar komen als Je ze
kon vertrouwen, als ze zich aan
afspraken hielden".
Standaard
„Wat? Hebben de mensen met de
lage inkomens het moeilijk in
Alabama? Is er hier een grote
kindersterfte? Lage inkomens? Kin
dersterfte? Volgens wat voor stan
daard? Vergeleken bij de standaard
nin India soms? Die standaard van
jullie, dat is een verzonnen
standaard, dat is een standaard van
Washington. In Alabama hebben we
drie miljoen auto's. Er zijn hier
mensen met drie, vier auto's en die
staan allemaal voor hun eigen
tuintje. Dat heb je in Noorwegen
toch niet, zeg, heb Je dat soms in
Noorwegen?"
De gouverneur slaat nu volledig op
hol.
„Hier heb ik een brief uit
Massachusets. Van iemand van hier,
die zo nodig moest verhuizen. Maar
nu wil hij terug. Want de
belastingen zijn daar veel hoger en
het onderwijs is er bedonderd slecht
en het is een poel van misdaad. O,
hebben we hier veel arme mensen,
die zo slecht gevoed zijn? Dat kan
best, maar dat is dan omdat ze de
verkeerde dingen eten en niet omdat
er een tekort is. Dat sterftecijfer.
Misschien is het hoger dan in
Noorwegen. Maar het is niet zo
hoog als in India of die landen in
Afrika".
„West-Duitsland en Japan. Die doen
het goed. Die investeren tenminste
wat Amerika hen geeft. Maar ik
houd echt van al JuUie landen, elk
lianid waar ik kom daar wordit ik
verliefd op, ik houd van al die
volken".
„In Washington, daar zijn ze veel te
toegeeflijk, daardoor krijg Je al die
misdaad. Nee, ik ben niet voor
controle op pistolen en revolvers. Ik
ben zelf met zo'n ding neergescho
ten. Maar als Je daar beperking
voor invoert dan neem Je alleen
maar de wapens uit handen van de
goede mensen, die de wet gehoorza
men en de misdadigers houden ze.
Er moet veel sneller en doeltreffen
der worden gestraft".
Uilt m'n hart
Gouverneur George Corley Wallace
van Alabama gaat dan naar de
finale met de volgende geloofsbelij
denis: „Als ik met die rassenschei
ding mis ben geweest dan was het
een vergissing die werd ingegeven
door m'n hart. Dan was het omdat
ik ben opgevoed in het Geloof en
altijd heb geloofd in de christelijke
bijbel. Niet omwille van de haat,
maar omdat ik dacht dat het goed
was in het belang van beide
bevolkingsgroepen. Iets dat Je doet
uit je hart doe je niet uit haat".
„Dat ik de troepen erop heb
afgestuurd? Ja, dat was tegen die
revolutiemakers, die gebruikten de
rassenscheiding als een excuus voor
him revolutie. Ik wilde geen doden
op de snelweg hebben, daarom
stuurde ik de troepen. Ach, Je moet
de bevolking van Alabama niet naar
de statistiek van Washington
nemen. Hier gaan de negers vissen
in een riviertje, lekker in de zon.
Dat is toch zeker beter dan dat ze
opgesloten zitten met een hoop geld
in een grote stad als New York of
Washington? Blank en zwart
hebben het hier toch fijner dan in
Cleveland of Chicago?"
Ik moet ineens denken aan wat
John Lewis me zei toen ik hem in
Atlanta opzocht om meer te horen
over zijn project de negers te helpen
bij het gebruiken van hun zo
moeizaam verworven stemrecht.
"Wallace is een man, die Je als
neger en als fatsoenlijk mens
onmogelijk kan steunen. Wallace is
het symbool van het verleden, het
symbool vam al het slechte.
Opnemen van brieven In
deze rubriek behoeft niet te
betekenen dat de redactie
het met de Inhoud eens ls.
De redactie behoudt zich
daarenboven het recht voor
om bijdragen te weigeren dan
wel tn te korten.
We zijn nog maar nauvvelyks ge
wend geraakt aan de gedachte, d2t
Arie Groenevelt ons, welvarende Ne
derlanders, wil terug-nivelleren naar
het niveau van de arme, zelfbestu-
rende Joegoslaven, of hij kondigt
ons zijn volgende nummer al weer
aan Ditmaal is het een beleidspro
gramma ander de veelzeggende titel
'Fijn is anders'. Aan zelfkennis ont
breekt het hem blijkbaar niet, dat
moet gezegd. Een geheel nieuw ele
ment is deze keer, dat Groenevelt
ook reeds haarfijn op de hoogte
blijkt van de tegenacties die hij gaat
uitlokken. Wat die snode, welvaart-
brengende kapitalisten precies van
plan zijn mag Arie nog niet zeggen
(gentlemen onder elkaar, nietwaar?)
maar: 'het gewauwel van Van Riel
en Wiegel zal daarbij slechts kinder-
sped zijn'. Sterker nog: "Er zijn groe
pen in onze samenleving, die niet
voor het grofste geweld zullen te
rugdeinzen om ons de weg te versper
ren in de strijd voor andere zeggen
schapsverhoudingen'. Een kna/3
staaltje marktonderzoek, eerlijk is
eerlijk.
We gaan dus een lange, hete zo
mer tegemoet. Wat is Groenevelt
van plan? Of liever: welk vuil kar
wei gaat hij de vakbondsleden dit
keer laten opknappen?
Het moet iets totaal nieuws, iets
zeer radicaals zijn, want de mensen
wier bloed hy zo graag wil zien.
laten zich niet zómaar provoceren
tot het toepassen van vakbandsme
thodes. Lezen we verder: 'Over de
strategie en de middelen
de Industriebond NW gebruik zal
gaan maken wenste de heer
Groenevelt zich niet uit te laten'.
We mogen dus aannemen, dat de
oude, beproefde methodes als be-
drijfskapingen, het 'zonodig fcapot-
staken,' het van tafel vegen van de
ar'oeidersinspraak en het openly k
dreigen met sabotage ('bemoeiiyken')
te zachtzinnig geacht zullen worden
als wapens in dit nieuwe offensief.
Nu leert ons een oeroude wet, dat
actie gelijk is aan reactie. We ken
nen de tweede helft der vergelijking:
•het grofste geweld'. Het Ujkt dus
geen al te gewaagde veronderstelling,
dat Groenevelt van plan is, deze re
actie bewust met even grof geweld te
provoceren. Inderdaad, fijn is anders!
Maar wat wilt U: Groeneveld is de
kapitalistische samenleving spuugzat.
Niet dat hy er over piekert, naar
Joego Slavië te emigreren, integen
deel. Derhalve zal hy, zolang Neder
land nog een echte democratie is,
moeten leren leven met mensen en
toestanden die hy edgenlyk spuugzat
is. Het is aan deze, de dictatoriale
vakbanden ten enenmale vreemde, in
stelling te danken, dat Groenevelt
en de zijnen nog steeds ongestraft
hun gang kunnen gaan, hoe spuug
zat WIJ ze ook zijn!
H. J. PEETERS
RLJNZICHTWEG 38
OEGSTGEEST.
Het ligt in de bedoeling om wat
nieuw leven te blazen in de contacten
tussen alle ex-wapenbroeders van het
voormalige 3e bataljon 5e Regi
ment Infanterie via persooniyk con
tact of via een halfjaarlijkse circu
laire. Helaas zyn, door verhuizingen
en dergelyke, de adressen van een
aantal ex-wapenbroeders niet meer
bekend. Willen zy, die gediend heb
ben by bovengenoemd onderdeel en
van ons nog geen circulaires hebben
ontvangen, zich opgeven by onderge
tekende?
N. A. VISSER
Buig. Waliglaan 49
Krommenie