Cijfer-selectie, onmacht en nieuwe verkiezingen Concentratie in Nederlandse pers gaat onverbiddelijk door SKOL bier Vakantiemotief jongeren: leven als volwassene Medezeggenschap van journalisten gering DONDERDAG 13 MAART 1975 Al meer dan eens is te dezer plaatse de aandacht gevestigd op de kwalijke gevolgen van het loterijsy- 6teem voor toelating tot de univer siteiten. Staatssecretaris Klein van Onderwijs heeft er een wetsvoorstel gemaakt. De bezwaarden, on der wie tal van hoogleraren, keren zich tegen de z.g. integrale loting, waarbij op geen enkele wijze reke ning wordt gehouden met de resul taten van het voorafgaande onder wijs. Ook leerlingen met goede en goede cijfers moeten zich dus Ban de loting onderwerpen, laten twee of drie afwijzingen af weten en gaan, ondanks hun aan- en ambitie, voor verdere sfcu- ;n daarmee voor de vorming van intellectueel kader verloren, ui teraard tot schade van de maat schappij in het algemeen. Alles goed en wed, zo schrijft mij de heer J.F. Stolk te Voorschoten, dan ziet men een bepaald as- over het hoofd. Want wat is tiet geval? Ik citeer nu de heer Stolk, die zelf leraar Engels is en dus met kennis van zaken kan spre- "Het eindexamen bestaat uit een •antal onderdelen: schrijfvaardigheid lees- en spreekvaardigheid, luis tervaardigheid en tenslotte het lan delijk schriftelijk examen in de vorm meerkeuze toetsen. Deze proce dure wordt gevolgd bij de moderne talen. Op de resultaten van het lan delijk schriftelijk heeft de school geen enkele invloed. Echter wél op de overige delen. Deze vormen te- het schoolondterzoek. Wie con troleert hier en wie bepaalt hier het niveau? Geen enkele andere instan tie dan de school zelf. Zo gebeurt het dat het schoolon derzoek bij de ene school veel zwaar- gemaakt wordt dan op een an- school. zodat het uiteindelijke :ijfer van de "moeilijke" school la- uitkomt dan dat van een "ge melijke". Het cijfer op de eind- ijst geeft dus geen garantie voor :waliteit. Een 6 voor b.v. Engels op school kan duiden op een veel >tere kwaliteit dand e 7 op de an- idere. Op grond van deze ervaring jheeft de overheid besloten geen aan klacht meer te schenken aan het cij- perlijstje, maar de norm alleen af te laten hangen van het al of niet bezitten van het diploma. I Bij de vakken wiskunde, schei kunde. natuurkunde en handelswe tenschappen wordt op de scholen jeen soortgelijke procedure gevolgd: schoolonderzoeken met vraagstukken ten een landelijk schriftelijk met kraagstukken en meerkeuzetoetsen. (Dok hier geldt hetzelfde dilemma: wat is het uiteindelijke cijfer waard? Dat zal de leerling, later student, zelf in de voortgezette studie moeten aantonen. De ouders dienen er dus van doordrongen te zijn, dat een modern diploma geen garantie geeft voor een geslaagde voortgezette op leiding". Hoofd in de schoot Tot zover de heer Stolk, die hier mee een steekhoudend argument té gen het aJl leenzail igma kende examen - cijfer aanvoert. Maar daarmee is de - volstrekt willekeurige - loterij nog niet goedgepraat. Die leidt immers tot vermorsen van tijd en talent en werkt demoraliserend op het vooraf gaand onderwijs. De maatstaf-van- het-cijfer mag bezwaren, zelfs ern stige bezwaren hebben - in dat op zicht heeft de heer Stolk volkomen gelijk - maar waarom moet die ui terst gebrekkige maatstaf vervan gen worden door een, waaraan nog veel méér bezwaren kleven? "Het is vreemd", aldus S. Dwarshuis in "Het Parool", "dat Klein, hij terecht de selectie óp cijfers afwijst, dan maar meteen het hoofd in de schoot legt en onmidde- lijk naar het loten voor iedereen (dus géén selectie) grijpt". Dwarshuis voegt daar nog het vol gende aan toe"Loten mag democra tisch lijken doordat iedere houder van een einddiploma eveneens kans heeft, selectie is nu eenmaal geen vies woord en de hele samenleving, het onderwijs inbegrepen, hangt van selectie aan elkaar. Het streven naar gelijke kansen wordt niet gediend door de willekeur van het lot, maar door een eerlijke en betrouwbare se lectie. En als die er nog niet is, moet die maar gevonden worden. Klein zelf zoekt die eerlijke selectie uit eindelijk in de "selectieve propedeu se", een inleidend studiejaar waarin iedereen kan laten zien wat ie kan. Maar daarop moet worden gewacht tot het hele universitaire onderwijs een totaal andere opzet heeft gekre gen en er een innige samenwerking is ontstaan met het hoger beroeps onderwijs. Wie gelooft daar nu wer kelijk in? Ook lotingsvoorstanders - aldus nog steeds Dwarshuis - geven toe dat het examencijfer in elk geval iets meer voorspellende waarde heeft dan het lot. De staatssecretaris kwam bovendien met andere graadmeters die althans iets zeggen. Zouden de ze gegevens door psychologen en an dere selectiedeskundigen niet op z'n minst gecombineerd kunnen worden om tot een betere selectie te ko men? Deze beoefenaren van de we tenschap zouden langzamerhand toch in staat moeten zijn een aanvaardba re selectiemethode te vinden. Bijzon der eenvoudig zal ook dat niet zijn, maar het is tenslotte hun vak". T oelatingsexamen In aansluiting hierop vestig ik de aandacht op het artikel van dr. Th. J. Hooning (zelf leraar) te Enschede in het blad "Intermediair" (16-8- 1974). Hooning keerde zich eveneens tegen het loterijsysteem van Klein en pleitte voor een universitair toe latingsexamen. Dat ten goede ko men aan het studierendement. In ons land is dat rendement, in ver gelijking met bijvoorbeeld Engeland waar zo'n toelatingsexamen al wel deel uitmaakt van de selectieproce dure, aan de lage kant. Scherp keerde dr. Hooning zich ook tegen het criterium van de toe komstige maatschappelijke behoef te, dat z.i. bij de toelating geen door slaggevende rol mag spelen. "Dat is beneden de maat van een vrije maatschappij en cultuur. Te vaak zijn ook prognosen omtrent toekom stige behoeften aan academici van betrekkelijke waarde gebleken. Nieu we ontwikkelingen in de wetenschap zijn onvoorspelbaar en dus hoe zeer dit de huidige bewindslieden van onderwijs en wetenschappen ook zal verdrieten niet te plan- Algemene conclusie, met een va riant op een bekend spreekwoord: ruil geen oude schoenen-met-gaten (cijfer-selectie voor nieuwe die knellen en het lopen tot een kwelling maken. Natuurlijk is het verstandig niet langer "op de oude voet" verder te gaan. maar wie zijn "onderdanen" met nieuw, maar knellend schoeisel bederft is nog verder van huis. Heel erg bedankt In het vorig artikel te dezer plaat se (27-2) citeerde ik Simon Car- miggelt's reactie op de "ontvoering" van een jong meisje door lieden van de "Sosjale Joeailt". Vaai de ouders van dit meisje, S. Roqué, Den Hel- derstraat 247, Den Haag (telefoon 070687142) ontving ik, onder de ti tel "Bedankt Sosjale Joenit 't volgende stukje "Héél erg bedankt voor het laten onderduiken van onze dochter. Het onderduikadres, een jong "echtpaar", bleek ten huize te zijn van twee jon gelui, die gewoon samenwoonden, haar aan haar lot overlieten, haar een sleutel om haar hals hingen, haar naar het "Paard van Troje" en de "Factory" lieten gaan om hard drugs te gebruiken, haar om 5 uur 's ochtends thuis lieten kamen, kortom alles lieten doen, waar wij haar tot dusverre voor hadden kunnen be hoeden. festatie van de drie vakcentrales richtte hun scherpste kritiek zich op het falende bouwbeleid. NKV- voorzitter Spit stelde er terecht aan d'e kaak, dat die regering die misère in die bouw te laat heeft onderkend en dat minister Gruijters deze te lang heeft ontkend. Het luchthartig optimisme waarmee hij tot diep in 1974 vasthield aan zijn bouwpro gramma voor dat jaar van 140.000 in aanbouw te nemen woningen blijkt nu, in zijn bouwprogramma voor 1975, in somberheid te zijn ver keerd. Per slot van rekening werden die 140.000 er maar zo'n 110.000". Het is waar, aldus het blad ver der, de minister heeft in allerlei op zichten de wind niet mee gehad. De ongunstige conjunctuur heeft de opdrachtgevers terughoudend ge maakt. Eenzelfde effect had uiter aard de torenhoge hypotheekrente. Ook was er de eeuwige paperassen- winkel, die bij de uitvoering van bouwplannen al jarenlang een knel punt vormt. Maar de bewindsman heeft de van allerlei kanten verno men waarschuwingen nooit ernstig genomen. Hij en de bouwerij zitten dan nu met de brokken. Men moet helaas constateren dat Gruijters t niet beter doet dan zijn meest ge- ikritiseerde voorganger Schut. In feite moet men zelfs zeggen: Gruij ters staat voor sohut. Door C. J. Rotteveel nen Bij de vaststelling van maatschappelijke behoefte gaat men daarnaast nog uit van criteria die geen. eeuwigheidswaarde bezit ten. Een kleine verandering in een criterium voor behoefte aan artsen, biologen, chemici kan een overschot doen omslaan in een "schreeuwend tekort". Dr. Hooning ziet niet in dat beide kamers het loterij voorstel van Klein zullen accepteren. "Niet alleen om- dait het een irrationeel voorstel is. maar ook omdat het al te evident strijdig is met de beleden onderwijs idealen van de voorsteller en zijn medestanders. Het wetsontwerp be vordert noch de "doorstroming", noch de "democratisering", terwijl de "gelijkheid van kansen voor ieder een" met dit voorstel een absurdi teit wordt". De auteur hoopt, dat Kl'eins uiting van inraitianailiteit (door het indienen van dit wetsont werp) alsnog aanleiding zal geven tot stand komen van een meer ra tionele toelatings procedure. Tot zo ver dr. Hooning. Bedankt voor die vrieind uit het Paard. een zware speedgebruiker möt strafblad en bekend bü de Nar cotica-brigade. Wij zijn haar dank zij jullie goede alternatieve hulp voor altijd kwijt, onze oudste doch ter van pas 15 jaar! Wij zijn erg ver drietig maar niet kapot. Het Actie comité Verontruste Ouders houdt ons op de been met zijn ongelooflij ke steun en vriendschap. Daar leer den wij. dat wij, door andere getrof fen ouders te helpen, ook onszelf helpen. Er zijn namelijk nog zwaar dere slachtoffers dan wij onder de oudere Sin Nedertanid, alleen ouders waarvan een kind in de handen viel van alternatieve hulpverferaere, zo als het JAC, Release of Sosjale Joe nit". Voor schut In een hoofdartikel steidie "Het Parool" onlangs vast, dat in het bij zonder voor minister Gruijters het uur van de waarheid heeft geslagen. "Tijdens de werkgelegenheidsmani- In die ijskast "Na bijna twee Jaar regeren be gint de praktijk van alle dag aan de interne samenhang van het kabi net-Den Uyl te knagen", schrijft drs. Arie de Boo in het weekblad "Accent". Er schort het een en an der aan de eensgezinde samenwer king en van buitenaf neemt de wrevel toe om de uitermate geringe resultaten die dit kabinet tot nu toe heeft kunnen boeken, ook omdat er voor veel problemen zelfs nog geen begin van een oplossing in zicht is. "De met veel tam-tam aangekon digde grondwetsherziening staat op 'n zeer laag pitje", aldus De Boo. "Het vraagstuk van de bestuurlijke herimideaiing is voorlopig geruisloos de ijskast ingegaan. De vervanging van ce Starfighter moet blijkbaar wach ten op het partijcongres van de Pvti'A. De regering staat te scihuitte- ien bij het probleem van de sprei- oing van de rijksdiensten. Het mi lieubeleid wordt werkelijk van alle kanten aangevallen en minister Wes terterp krijgt van iedereen te ho ren dat er nu ook wel eens wat uit zijn handen mag komen. Maar dit alles verbleekt bij de werkelijke grote problemen, waar- H. Wiegel voor dit kabinet de oplossing niet ge vonden heeft. De werkloosheid be gint zo langzamerhand catastrofale vormen aan te nemen. De bouwnij verheid zakt zienderogen verder in één. In beide gevallen staat d eze legering met lege handen. Eerst was het Den Uyl die bij de aanbieding van de werkloosheidsnota vertelde ni'eit meer te weten, wat hü nu nog zou moeten doen. Korte tijd later kwam de bouwminisber Gruijters vertellen dat hij weliswaar de situa tie veel te optimistisch had beoor deeld, maar toch wel degelijk maat regelen had genomen, ook al was het resultaat daarvan blijkbaar ni hil. Gruij'ters werd dezer dagen terecht door Den Uyl gedwongen een toelichting te geven op zijn fa lend beleid. Deze bewindsman vol deed aan die opdracht met niet ge ringe hovaardij. Als dat een "ge speelde" minachting is voor de pu bliciteitsmedia, dan moet hij dat zelf weten. Maar zo langzamerhand gaat toch wel de mening postvatten dat de hovaardij van dit kabinet in stitutionele vormen begint aan te ne men. Ook minister Van Doorn heeft er een handje van over het parle ment en hiet particulier innltia/tief heen te walsen. Een hooghartigheid die nog best te pruimen zou zijn als het 'n regering betrof die werkelijk or de op zaken weet te stellen. Maar ge- tien de prestaties van dit kabinet hebben we hier meer te maken met de arrogantie van de onmacht. Misschien is dait wel de diepere re den voor de veronderstelling van steeds meer mensen, dat Den Uyl uitziet naar een geschikte gellegen- hteöö voor een breuk en daardoor naar de mogelijkheid van vervroeg de verkiezingen". Lastiig diilemma In hetzelfde nmmer van "Accent" heeft drs. De Boo een gesprek met de fractievoorzitter van de grootste oppositiepartij, d'e WD, gepubli ceerd. Daarin verklaarde Wiegel o. m.: "Wij streven naar een herstel van de samenwerking met onze vroegere partners: de drie confessio nele partijen Ik heb alle begrip •oor de moeilijkheden van de KVP en ARP. Nieuwe verkiezingen zijn voor hen niet geweldig aanlokkelijk; vandaar dat zij niet zomaar het ka binet-Den Uyl ten val zullen bren gen. KVP en ARP hebben de keuze tussen een blijvend verlies van aan- nangers die het met deze regerings combinatie niet eens zijn en naar ons toe lopen én een voortijdige ver breking van de coalitie, die deze men sen er toe zou bewegen toch bij deze partijen te blijven. Ik weet, dat bij een vernieuwde samenwerking ook de immateriële zaken een belangrij ke rol spelen, maar wat dat be treft knnen de confessionelen de PvdA met meer wantrouwen bekij ken dam ons. Omdat duidelijk tie ma ken graag het volgende: de aan hang van de WD bestaat voor 30 procent uit hervormden, 25 procent is katholiek, 30 proc. is buitenker kelijk en 7 procent is gereformeerd. Het zal toch duidjelijk zijn dat wij bij een zo gevarieerde achterban re kening moeten houden met de gees telijke verscheidenheid van ons volk. Ook op het gebied van het onder wijsbeleid hebben de confessionelen en de WD de laatste tijd dikwijls één lijn getrokken. Met name in die gevallen waar wij ons gezamenlijk verzetten tegen pogingen van deze regering am via. het onderwijs hun welgevallige maatschappij-verande ringen door te drukken. Wat de abor tus betreft zfflbten wij nfiet op één lijn met de confessionelen, maar ons initiatief-ontwerp gaat beduidend minder ver dan dat van de socialis ten. Wij willen waarborgen, alleen zien wij die wat anders dan de con fessionelen". Door Joop Maat De concentratietendens in de Ne- oerlandse pers gaat onverbiddelijk door. In 1964 waren er nog 52 zelf standige dagbladondernemingen, in 1974 nog maar 29. De kranten, die werden uitgegeven door de onder nemingen die hun zelfstandigheid \erioren, werden opgeheven of sa mengevoegd met andere bladen. Die samenvoeging of concentratie k' niet in alle gevallen even ingrij pend. In sommige gevallen is er slechts sprake van technische en/of commerciële samenwerking, in an dere gevallen is volledig verlies van de redactionele zelfstandigheid het gevolg. ADVERTENTIE een miljoen gulden aan prijzen Voor een heel jaar Skol bier In huis: 52 dozen van 24 blikjes hoppig pils. Makkelijk om mee te nemen, te bewaren en te koelen. Wees blij met Skol in blik. Uit en thuis! SKOL! Aangeboden door Skol Brouwerijen N.V. als prijs in de Nationale Puzzelaktie Geven voor Leven in deze krant tb.v. de kankerbestrijding in Nederland. Puzzel mee! Gelet op de omvang van de sa nering, die de Nederlandse pers op het ogenblik ondervindt, is het geen wonder dat een groot aantal jour listen betrokken raakt bij een of an dere vorm van persconcentratie. Dat blijkt ook uit een voorlopig verslag van een onderzoek, dat wordt verricht door het Instituut voor Perswetenschap (Seminarium voor de Leer der Communicatiemiddelen) ran de Universiteit van Amsterdam. Het gaat hier om een onderzoek on- oer Nederlandse journalisten naar him ervaringen met en meningen over persconcentraties, medezeggen schap, redactiestatuten, e.d. De nu gepubliceerde resultaten fijn voorlopig, omdat zij zijn ge baseerd op de gegevens van de eerste duizend binnengekomen vragenlijsten terwijl het instituut een kleine 4000 enquêteformulieren heeft verstuurd. Uit het onderzoek blijkt dat 44 procent van de respondenten (dege nen die de vragenlijst invulden) per soonlijk één of meer gevallen van persconcentratie heeft meegemaakt. \7oor bijna één op de tien Journa listen had dit een vrijwel onmiddel lijke beëindiging van het dienstver band tot gevolg. In bijna 40 procent "an de gevallen was er sprake van ;eer ingrijpende concentratie (fusie, opheffing e.d. van bladen, volledig verlies van redactionele zelfstandig heid.) Verstrekkende gevolgen Een niet geringe ingreep dus, met verstrekkende gevolgen voor de re dactie van de betrokken bladen. Pers concentratie leidt immers vaak tot een nieuwe arbeidssituatie voor de betrokken Journalisten. Er kunnen ontslagen vallen, de arbeidsvoorwaar den kunnen veranderen, de redactie kan een andere werkwijze en samen stelling krijgen. Het bovenstaande geldt echter ook voor alle andere werknemers, die bij een fusie betrokken raken, en zijn niet specifiek voor Journalisten. Jour nalisten zijn echter, volgens henzelf, geen gewone werknemers. Zij maken geen wasmiddelen of iets dergelijks, nee, ze maken een 'geestelijk* produkt. Deze opvatting blijkt ook duide lijk uit het onderzoek van het Insti tuut voor Perswetenschap. Van de respondenten is 76 procent van me ning dat het "geestelijk eigendom" van een blad bij de redactie berust. Volgens 16,6 procent berust dit bij de lezers, volgens 14,9 procent bij het voltallig personeel van het bedrijf en volgens 8,5 procent bij eigenaren/di rectie. Economisch principe Maar dat geestelijk eigendom blijkt in de meeste gevallen van persconcentratie toch niet één van de meest essentiële factoren te zijn. Het economisch principe weegt ook daarbij nog steeds het zwaarst. Dat blijkt ook wel uit de manier waarop de redactieleden het nieuws van de concentratie vernamen. Gees telijk eigendom of niet, uit het on derzoek blijkt dat maar liefst 45,2 procent van de bij een concentratie betrokken respondenten zei dat de re dactie in het geheel niet was gekend in de besprekingen die leidden tot de concentratie, terwijl volgens 34,1 procent van deze respondenten hier van pas in efen gevorderd stadium sprake was. Bijna 80 procent van de bij een concentratie betrokken res pondenten blijkt vooraf dus niet of pas erg laat geïnformeerd te zijn. Praktijk In de praktijk blijkt dus de direc tie en/of de eigenaren een zeer gro te invloed hebben op de vraag of een blad al dan niet moet concentreren, en daarmee in veel gevallen ook op de redactionele lijn van het betrok ken blad. En dat terwijl volgens de respondenten in het onderzoek de beslissing over de redactionele lijn en het journalistieke karakter van een blad in handen zou moeten lig gen van (in volgorde vam béüangrijk- heid): de hoofdredactie, de plenaire vergadering van de redactieleden, de redactieraad en de lezers. Daarna volgen pas de directie, het voltallig personeel en de onderne mingsraad. Uit de antwoorden blijkt dat hoofdredacteuren en adjunct-hoofd redacteuren relatief Vaak een grotere invloed toekennen aan eigenaren en/of directie. Een overgrote meerderheid van de respondenten is overigens wel van mening dat de medezeggenschap van de redactie beter geregeld zou moe ten worden. Die medezeggenschap, met name over de redactionele lijn van het blad, is al enkele jaren onderwerp van gesprek tussen de uitgeversver eniging De Nederlandse Dagbladpers (NDP) en de Nederlandse Vereni ging van Journalisten (NVJ). Als re sultaat van deze onderhandelingen zou het zg. redactiestatuut door bei de partijen moeten worden onder schreven. Van de respondenten vindt 85,4 procent dat er bij ieder blad een redactiestatuut ingevoerd moet wor den.. De drie meest genoemde on derwerpen die volgens de responden ten in ieder geval in een redactiesta tuut moeten worden opgenomen zijn: de identiteit van het blad, benoe ming en ontslag van de hoofdredac teur en redactionele structuurwijzin gen. Verder zou in het redactiesta tuut moeten worden geregeld: beslis sing over het voortbestaan van het blad en aanstelling en ontslag van overige redactieleden. De uitgevers zijn echter niet erg toeschietelijk geweest in de nu al bijna twee jaar durende onderhan delingen over het redactiestatuut. Terwijl uit de recente geschiedenis van bijvoorbeeld het Dagblad van het Oossten blijkt dat de verschra ling van de pers ondertussen voort duurt. Sommige charmante dingen van vroeger zijn er nog steeds. Den Haag Jongeren gaan in de eerste plaats op vakantie om als een volwassene te kunnen leven. Andere drijfveren zijn: avontuur, erotiek, sensatie,kennisvermeerdering, presti ge, plezier en amusement. Ook het „weg zijn" van allerlei vormen van maatschappelijke druk en van andere minder gewaardeerde aspec ten van de situatie „thuis" moet echter als een vakantiemotief worden gezien. Dit zijn enkele conclusies uit het rapport Jeugdtoerisme, een uitgave van de Stichting Recreatie, dat onlangs is verschenen. Uit het rapport blijkt dat vooral werkende jongeren met een beperkte schoolopleiding relatief maar weinig met vakantie gaan. De oorzaken hiervan moeten vooral worden gezocht in de sociale situatie, waarin de werkende Jongeren verkeren. Jongeren worden, aldus het rapport, vaak in hun vakantiebesteding gehandicapt door belangrijke leerte- korten, waarbij zij zich in vele gevallen aarzelend en onzeker tijdens de vakantie bewegen en daardoor nauwelijks in staat zijn om nieuwe ervaringen tijdens de vakantie op te doen. Het onderwijs kan in grote mate verantwoordelijk worden gesteld voor deze leertekor- ten. Recreatieve vorming in het onderwijs in al zijn geledingen moet daarom zo snel mogelijk van de grond komen. Het rapport constateert dat er grote behoefte bestaat aan Jeugdtoeristi- sche voorlichting. Het pleit voor meer hulpverlening in de sociaal- medische sfeer voor Jonge toeristen: een net van Jongerencampings en het meer rekening houden met lifters bij wegaanleg en -reconstruc tie. Geconstateerd is namelijk dat de laatste Jaren een toenemend aantal jongeren gebruik maakt van het liften.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1975 | | pagina 17