In Godlinze verdwijnt een kerktoren in de grond... De Vitte zusters' hebben het razend druk... Koeien gaven drie dagen geen melk meer ZATERDAG 8 MAART 1975 PAGINA 17 GODLINZE Hij is in de loop der jaren, dat hij Godlinze tot een van de meest besproken nederzettingen binnen de lands grenzen maakte, toch wel iets veranderd. Bij Bruno Ceasare Ortelio Santanera is na een stortbui van tegenslagen het besef doorgedruppeld, dat je ijzer niet met handen kunt breken. Of eigenlijk: marmer, want het was het witte goud uit de groeve bij het Italiaanse Massa, dat voor alles het uiterlijk van lieflijk Godlinze herdoopte. In de loop van die jaren kreeg Bruno ook de bijnamen, waarvan de Zwarte Heilige (Santanera) voor het grijpen lag. Zoals ook de visitekaart voor Godlinze - De Witte Parel van het Noorden - snel was geschreven. Van tijd tot tijd brachten we de weldoener van het Groningse terpdorp, door anderen gebrandmerkt als de duivel in welgesneden vermom ming, een bezoek. Want waar gramschap en bewondering dan weer onder, dan weer boven liggen in het gevecht der senti menten, daar gedijt in elk geval de belofte, die Bruno lang ge leden deed: „Ik zorg er voor, dat iedereen in Nederland weet waar Godlinze ligt". Velen zullen zich de momenten kunnen herinneren, waarop de voormalige meester-uitdeuker uit Am sterdam de media te hulp riep in zijn strijd om het hoogste noorden van vergetelheid en achteruitstelling te bevrijden. Bruno Santanera wil van Godlinze een marmerdorp maken, hij schrijft brieven, die in de brievenbus van Soestdijk glijden. Bruno koopt een kerktoren. Door Thom Olink Ja en met die aankoop ontstak weer een storm boven dat merkwaardige eiland vol beelden, marmer en andere voorwerpen, die tussen het stamboek, de stille mensen en het overheersénd groene gras bijna exotisch aandoen. „Natuurlijk de toren was te hoog, de eigen kerk kwam in gevaar, het dorpssilhouet raakte zo bedorven en ik kan je nog wel tien bezwaren opnoemen Bruno is gewend, dat elk voorstel van zijn kant een zware steen in een stille vijver is. Pleisterplaats „Maar moet Je horen, met mij kunnen ze felle kanten uit. Ook naar beneden. Als we God boven niet meer kunnen vinden, dan moeten we de diepte in nietwaar? Dus ga ik een enorm gat graven in de vorm van de Joodse ster. (Die ster ligt Bruno na aan het hart, het motief duikt telkens weer op in zijn bezittingen). Onderin amphitheater, 33 meter in doorsnee, aparte verlichting en dan kunnen de mensen diep in de aarde naar de torenspits kijken, die net boven de grond uitkomt. Architect Pollman (Congresgebouw) ontwerpt het. Die mensen komen wel". In al het gekrakeel, dat de discussies uit Fanfare nog overtreft in muizigheid, staat het succes van Bruno's pleisterplaats annex ver koopruimte buiten kijf. In '72 kwamen 175.000 mensen, in '73 336.000 in '74 254.000 en dit jaar verwacht hij met zijn bekende optimisme, dat net zo lang meegaat als zijn marmer ongeveer 400.000 kijkers en kopers. Stromen bezoe kers uit heel Nederland, die op hoogtijdagen van Godlinze een enorme parkeerplaats maken en voldoende centen hebben opgeleverd om de zwartste tijden van gulden randen te voorzien. Bruno heeft in zijn drift Godlinze omhoog te stoten financiële fouten gemaakt, die hem vertwijfeld over de kale bodem van zijn schatkist deden kruipen. Maar terug naar de kerktoren uit Delft. „Een deskundige van Rijks waterstaat heeft uitgerekend, dat de toren elk Jaar als gevolg van de immense waterdruk tussen de elf en twaalf millimeter omhoog komt. Over zo'n driehonderd jaar heeft Bruno Santanera toch zijn zin. Dan staat de toren boven de grond, al ligt de eigenaar er dan allang onder". Zoals eerder tijdens onze ontmoetin gen zijn de monologen van de Italiaan, die Holland zo lief heeft, kleurige woordensnoeren vol witz, bliksem, beklag en bezwering. Nog altijd heeft hij het goede voor met zijn dorp en de bewoners, waarvan een deel lang geleden verbijstering verruilde voor afschuw. En elke vergissing of fout is olie op het voortsmeulend vuur van wan trouwen. Om sommige moet hij zelf lachen.„Ik huurde drie dagen een helicopter voor rondvluchten; 540 gulden per uur. Er meldden zich drie mensen. Inkomsten 75 gulden, verlies ruim 15.000! Wat een sof". Een ding heeft Bruno Santanera in de jaren wel duidelijk gemaakt: hij is geen eendagsvlieg. Zijn bar-dan- cing loopt als een trein, artiesten van naam kennen de lange weg naar Godlinze en weten, dat Bruno's woord net zo goed is als een contract. „Contracten ondertekenen met ar tiesten doe ik niet. De mensen moeten elkaar toch nog enigszins kunnen vertrouwen. Mede op grond van het feit dat hij een Baha'i is (een godsdienst) oordeelt hij de mensen en handelt ernaar. Maar wie op zijn tenen gaat staan, kan een eind vallen. Een overzicht van de gevechten met politieke groepe ringen, gemeentebesturen en parti culieren is niet te geven zou althans een tiental pagina's extra kosten". De landbouwers hier, die begrijpen langzamerhand, dat ik een zakenman ben. Dat ik sta voor mijn woord en dat telt hier. Meer dan wat ook". Koeien Diezelfde agrariërs hadden overigens wel de pest in, toen Bruno, na zijn besluit Godlinze te verlaten een vuurwerk afstak, dat de wereld moest verbazen. Wel, de wereld bleef onkundig van het vurig feit, maar de koeien gaven drie dagen geen melk meer. „Tjonge wat een klappen". Het nieuwste geschil in de reeks zonder einde werd geboren na een plan van Bruno om van zijn oorspronkelijk woonhuis plus werk plaats een pension voor buitenlandse werknemers in te richten. „De raad zag het wel zitten, maar burgemees ter en wethouders van Bierum (waaronder Godlinze valt) zeiden van tevoren dat zij nooit een dergelijk voorstel zouden accepteren. Daarmee gingen zij buiten him boekje. De motivatie: een dergelijk pension zou het evenwicht verstoren. Te veel Turken en anderen in een dorp met weinig vrouwen. Alsof die mensen de hele dag met hun ding in de hand lopen. De onzin. Ze hebben trouwens ook verdachtma kingen omtrent mijn zaak in de strijd gegooid. Ik zou mijn zaak verkopen aan een sexclubhouder. Jongen ben ik kwaad geworden! Op een bepaald moment heb ik een wethouder gezegd: als jullie geloven wat al die roddeltongen beweren maak ik in Godlinze het grootste bordeel van Europa. Alsof er een bom viel". En hij lacht weer, want huilen heeft Bruno misschien in stilte gedaan, tegenover de buitenwereld blijft hij immer overeind. „Er zijn redenen genoeg om het bijltje er bij neer te gooien. Een dag nadat ik de burgemeester met zijn vrouw en andere notabelen had ontvangen in deze zaak en de avond was besloten met een stevige dronk en vriendelijke woorden, kreeg ik bericht dat de muziek voortaan zachter moest. Omdat de gemeente secretaris tegenover een cafe woont, waar de Jukebox behoorlijk hard staat. Hup algemene maatregel, ook voor Bruno; muziek zachter. Om te huilen, maar ik geef geen krimp. Willen ze alsnog vriendschap, dan kan dat". Woorden die passen bij de foto van Bruno, die we even later maken in zijn enorme marmerpaleis. Daar staat onder meer de vrijwel complete inboedel van de voormalige St. Jozefkerk uit de Haagse Van Limburg Stirumstraat. Altaarstuk ken, een doopvont en de kolossale preekstoel, die hij met verve beklimt. Een merkwaardige verza meling naast de speelpoppen, die o solo mio zingen als je de speen uit de mond trekt, naast de speeltafel tjes, de sieraden en onyx-asbakken. Bij Bruno kan alles tot en met een kerktoren, die in de grond zal verdwijnen. En de mensen vinden het de moeite waard om te komen. De slingerweg naar Godlinze komt eindelijk op de kaart voor. Dankzij Bruno Santane- De „witte zusters", zoals de dienaressen van het Heilig Sacra ment in Kerkrade worden genoemd, hebben het razend druk gekregen sinds ze vorig jaar november besloten een gedeelte van het klooster open te stellen voor vrouwen die in de klem zitten en dringend aan een of meer weken rust toe zijn. Na de twee advertenties die ze lieten plaatsen heeft de telefoon niet meer stilgestaan. De negen gastenkamers zijn nu al tot oktober volgeboekt; een succes waar menige Veluwse pensionhouder die voor ongeveer dezelfde prijs (25 gulden per dag all-in) de zelfde rust biedt, jaloers op zal zijn. Door Christe Visser Wat trekt al die vrouwen naar de weinig romantisch in het voormalige politiebureau gehuis veste zusters en niet naar dat schattige hotelletje temidden van het groen? Heel simpel. „In een hotel krijg je geen liefde", zei een van de kloostergasten „hier wel". Dat er buitenstaanders in een klooster komen is niets nieuws. De avonturen-romans staan vol met jongelieden die op reis door barre streken de weg kwijtraken, in een sneeuwstorm belanden en ten einde raad bij een of andere abdij aankloppen om daar de nacht door te brengen. Bij de contemplatieve zusterordes, en daar behoren de dienaressen in Kerkrade toe, is het komen en gaan van niet-religieuzen echter een heel andere zaak. Voordat de witte zusters in 1957 uit Frankrijk naar Nederland kwamen, leefden ze volkomen afgezonderd van de rest van de wereld. En hoewel het hier van het begin af aan veel vrijer toeging, duurde het toch tot het midden van de zestiger jaren voor de kloosterdeur openging om de actieve religieuzen in de gelegenheid te stellen daar een periode van meditatie en bezuini ging door te brengen. Heel langzaam is toen de gedachte gegroeid om ook leken-vrouwen toe te laten. Niet om ze de bijbel aan te praten, maar om ze even op verhaal te laten komen en, zo mogelijk, hulp te bieden. Dat hun initiatief in zo'n behoefte zou voorzien, daar hadden de zusters niet aan gedacht. „We zijn helemaal niet met iets revolutionairs bezig", zegt zuster Henri-An. „Die dienstbaarheid, het opvangen van de underdogs, van mensen die niet worden geteld, dat is altijd het uitgangspunt van het evangelie geweest. Alleen, de kerk is dat gewoon vergeten. Die is gaan samenwerken met de gevestigde orde, de rijken en de machthebbers. Je ziet dat nu nog heel duidelijk in al die Latijns-Amerikaanse landen. Hier begint er gelukkig iets te veranderen. De pastores die het opnemen voor de vergeten groepen in onze samenleving zoals homofie len en lesbiennes, dat is een stap in de goede richting. De kerk is er niet alleen voor de probleemlozen". Zuster Henri-An is, als je dat zo mag noemen, de p.r.-non. Een heel aardige, bijzonder rap pratende vrouw die een gemeentelijke voor lichtingsambtenaar concurrentie aan zou kunnen doen. Hoewel in eerste instantie wat afkerig van alle publiciteit „We kunnen de komende maanden toch geen gasten meer aannemen en bovendien, de zusters zijn wat moe van al die belangstelling" is geen moeite haar teveel als we er eenmaal zijn. Samen met moeder-overste, zuster Cecilia, leidt ze ons rond door de gastenvleugel. Praten Alle vrouwen hebben een eigen kamer, spaarzaam gemeubileerd: Opklapbed, stoel, kast, tafeltje maar wel comfortabel en gezellig. Een groot vertrek met terras en uitzicht op het gazon doet dienst als gemeenschappelijke zit-eetkamer. 't Geheel doet eerder denken aan een modern middenklasse hotel dan aan een klooster. Behalve de maaltijden die op vaste tijden worden geserveerd, zijn de gasten helemaal vrij. Ze kunnen wandelen, winkelen —„ik heb het al gezien, het is hier een gevaarlijke plaats voor me" zegt een net gearriveerde dame of met elkaar praten. Dat laatste doen ze het liefst. „Van 's ochtends vroeg tot 's avond laat" aldus zuster Henri-An. „Als ze in de stad in zijn geweest vraag ik wel eens: heb je dit gezien of dat. Maar dat weten ze niet meer. Ze kijken overal langs en praten door". De vrouwen die elkaar nu al zo'n drie maanden afwisselen, hebben de zusters wel ihet de neus op de feiten van het wereldlijk bestaan gedrukt. „Ik wist niet dat er zoveel ellende bestond", zegt moeder-overste. De nonnen hebben kennis gemaakt met problemen en frustraties die in hun eigen wereld niet voorkomen. Huwelijksmoeilijkheden, kinderen die aan de drugs verslaafd zijn en eenzaamheid. „We zijn pas begon nen, maar we hebben er nu al ontzettend veel van geleerd" zeggen Omdat de vrouwen minstens een week met elkaar optrekken ontstaat er vaak een erg hechte groep. „Ze zijn zo ontzettend lief voor elkaar", vertelt zuster Henri-An, „we staan daar nog steeds verbaasd over. Soms komt er een vrouw waarvan je denkt „Goh, wat een kreng", en dan, na een of twee dagen, zijn ze heel anders. Als er dan huwelijksproble men zijn zou je die man wel willen toeschreeuwen „Je moest eens zien wat een schat het hier is", maar Ja, dat kan niet. Dat zijn je beperkingen. Ach, een echte thera pie kan je dit natuurlijk niet noemen. Desondanks zijn er veel vrouwen die, als ze weggaan, hun Zuster Henri-An (links) met moeder-overste (op de bank tussen twee kloostergas ten en zuster Mediatrix. problemen beter aankunnen. Ze zijn dan over een dood punt heengehol- pen". Gescheiden Bij de zusters is er geen sprake van betutteling of goedbedoelde maar bemoeizuchtige adviezen. „We pro beren ons zelf zo min mogelijk op te dringen". Dat betekent niet dat het contact tot een minimum wordt beperkt. Er worden eindeloze -esprekken gevoerd tussen de twee, o heel verschillende, groepen rouwen. Het eigenlijke leven blijft chter gescheiden. Daar waar de aste vloerbedekking ophoudt, begint le wereld van de zeven dienaressen 'an het Heilig Sacrament. Een sober jestaan. De extra inkomsten van de aatste tijd hebben wel enige verbetering gebracht, maar het houdt niet over. Toch blijkt 25 gulden per dag voor veel vrouwen niet haalbaar. „Ontzettend jammer", vindt zuster Henri-An. „We zijn bezig daar een oplossing voor te zoeken". Een andere moeilijkheid voor de zusters is de ontzettende hoeveelheid werk die de gasten met zich meebrengen. De hele administratieve rompslomp en vooral de tijd en de aandacht die ze voor de vrouwen moeten en willen uittrekken. „We zijn maar met zijn zevenen. In feite met zijn zessen want een van ons is altijd in de kapel". Geen benoemingen „Toen we pas in Kerkrade waren, dachten we „We worden gewoon met z'n allen oud", maar nu we met dlilt werk zijn begounnen willen we het graag voortgezet zien". Het vak heeft helaas wat aan belangstelling moeten inboeten. „Er zijn al zo lang geen benoemingen meer geweest" zegt moeder-overste wat spijtig, „ik snap niet waarom. Dit is zo'n bevredigende levenstaak". De zusters zien het niet als tegennatuurlijk. „Er wordt tegenwoordig veel te veel nadruk gelegd op sex. De mensen snappen niet dat je daarbuiten kunt". Zuster Henri-An, die als godsdienstlerares werkt, vertelt dat de leerlingen haar in het begin met enige verbazing bekeken. „Zuster, bent u nooit met een man naar bed geweest? Echt helemaal nooit, ook niet stiekem"? „Die armoe", zegt ze, „dat vinden ze prachtig, gehoor zaamheid aan God klinkt ook nog wel, maar geen sex, dat vinden ze" onbegrijpelijk". Preken tegen een muur van onbegrip. Godlinze (foto rechts boven) 'het centrum van de aar de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1975 | | pagina 17