Annetje van Belle UHAD HAAR MOETEN KENNEN Eeltje, zoon van Drop, is nu stadsomroeper ipATERDAG 1 MAART 1975 Annetje van Belle HAARLEM Tweeënzestig was ze, net anderhalve meter klein, tenger, amper vijfentachtig pond, toen ze 26 augustus 1973 aan een hartverlamming overleed. Annetje van Belle uit Haarlem, sociaal werkster, kruidendokter, homeopaat, natuur genezer, helderziende, weldoenster of hoe haar klanten, pa tiënten, vrienden vooral haar ook noemden. Het waren er meer dan duizend, overal uit het land, maar ook uit België, Duits land en Amerika. Mannen, vrouwen, arbeiders net zo goed als professoren. Annetje hielp ze allemaal, genas de zieken, advi seerde zakenlui in lucratieve transacties, gaf wanhopigen nieu we levensmoed, verrichtte "wonderen" met haar woord, haar kruiden en haar paranormale gaven. "Ze kwamen en vingen haar geheimzinnige stromen van kracht op", zei de schrijver Anthony van Kampen, een van haar vrienden, op een herden kingsbijeenkomst vorig jaar. „Annetje van Belle, u had haar moeten kennen", zegt Coby Vleut, onderneemster in Haarlem. Coby (30) was vanaf haar negentiende dagelijks bij Annetje te vinden, haar boezemvriendin in de laatste tien Jaar van naastenliefde. Zij heeft dan ook kort geleden de stichting .Annetje van Belle" opge richt. Het is de start van een commune van kleine ondernemers, allemaal (oud) patiënten en dus vrienden van Annetje, die elkaar in deze donkere dagen voor de rtiiddenstand met raad en geld terzijde staan. Door Daan Overhoff De stichting presenteerde zich 26 januari voor het eerst in het openbaar. Dat gebeurde in een hal van de Haarlemse groothandels markt, eigendom van Coby Vleut, waar negenhonderd mensen de krachten bundelden, zoals Annetje van Belle zich dat kort voor haar dood nog wenste. Anthony van Kampen moet bij die gelegenheid hebben gezegd: „Hoe is het in deze tijd nog mogelijk zoveel fijne mensen bij elkaar te hebben. Mensen, die ongeacht rang of stand zo met elkaar praten, optrekken, een eenheid vormen. Heerlijk". „Logisch* zegt Coby Vleut, „er gaat geen dag voorbij of de vrienden van Annetje denken aan haar, praten over haar. Dat sterkt hen". Helaas te laat om ons door de geheimzinnige gaven van deze krasse dame van een blijmoedige toekomst te verzekeren, melden wij „ons op uitnodiging van Coby toch maar op nummer 27 rood van de Frans Halsstraat in Haarlem. Dat was het huis van Annetje van Belle, nu van Coby Vleut, die het kocht, omdat er zovele heilzame herinne ringen liggen opgeslagen. Voor de deur staat een knalgele Matra Simca, een futuristisch racemonster, dat ook al op naam van Coby staat. Over al die bezittingen hoeven wij ons niet te verbazen, want Coby is een voortvarende vrouw. Ze zit al elf jaar in diepvriesartike len, heeft een handel in biologische groenten en fruit, bezit een schoonheids annex dameskapsa lon naast de deur, beheert een vegetarisch restaurant in Ouderkerk aan de Amstel en is bezig veertig bloemenwinkeltjes overal in het land op te zetten. Het gaat haar, gezegend door Annetje, kennelijk voor de wind. „Ach, toen ik vijf, zes Jaar was zeiden ze al: jij moet in de handel", verzekert zij ons tijdens een rondgang door het domein van wijlen Annetje van Belle. Het is een donker, wat beduimeld huis met een griezelig aantal gangetjes en kamertjes. We belan den tenslotte in een hokje van twee bij drie meter, afgestampt met stoelen, krukjes, schilderijen, poppen en bovenal foto's van Annetje en haar vrienden. Het is een kamertje uit een rijtje van vier op de eerste Coby Vleut een vlinder of de 26-ste, dan is het goed Op de kast een borstbeeld van Annetje. Belle haar etage, waar Annetje va „wonderen" verrichtte. „Die stichting moet je overkoepelend orgaan kleine BV-tjes," zegt Coby Vleut, eenheid „veel païftnten van Annetje hebben je veel sterker", een zaakje. De kleine ondernemer Coby spreekt in de meervoudsvorm, nieuwe arbeidsplaatsen, waar pa- tienten van Annetje kunnen werken, als een een boterham kunnen verdienen, allemaal Het ideaal is elkaar helpen, een Samen immers ben heeft het moeilijk. De middenstand voorlopig draagt alleen zij moet vreselijk hard werken en als haar geldelijk gewin er dan een grote jongen op de hoek stichting af. Een architectenbureau van de straat komt gaat het toch uit Schiedam, de Haarlemse beeld- nog mis. Dat is afschuwelijk. houwer Wim Jonker, een onderne ming in huishoudelijke apparaten Voor hen bestaat de stichting, die en een verkoper van sanitaire zakelijke adviezen geeft en zo nodig installaties uit Heemskerk, de financieel bijspringt. De winst, die textielkunstenaresse Nienke van ik met mijn ondernemingen maak, Kampen en een Haarlemse tandarts, gaat in de stichting. Met dat geld allemaal door Annetje geholpen op, zoals de inbreng in Coby's nobel streven. 3 creëren we „Zo belangrijk vind ik dat helemaal niet", zegt zij, „vroeger heb ik altijd in het sociale werk gewild. Annetje vond dat ik daarvoor te Jong was. Ik moest zaakjes van haar gaan opzetten. Dat doe ik nu en ik help er anderen mee. Zij kunnen in moeilijke tijden op iets terugvallen, zoals ze vroeger op Annetje konden rekenen. Zo is het goed, het daadwerkelijk levend houden van een voorbeeld voor de mensheid". Annetje van Belle. „Een vrouw met hoge idealen", sprak Anthony van Kampen al, „in commercieel opzicht een haast magische inzicht tonend. In paranormaal opzicht een hoogst begaafde vrouw met een rotsvast gods vertrouwen en daardoor de bezitster van verbazingwekkende zekerheden. Een vrouw met een fenomenale diagnostiek, een feilloze intuitie en een enorme belezenheid en eruditie". „Een geweldige vrouw", zegt Coby met een voortdurend door zoete herinneringen omfloerste stem, „ze is begonnen als eediplomeerd verpleegster tot ze veelde dat ze meer voor haar naaste kon doen. Drieendertig jaar heeft ze dat gedaan. Ze deed niets anders dan werken. Om half zeven 's morgens stond ze op, dan maakte ze haar dranken en haar kruiden klaar. Ze werkte door tot half een 's nachts en dat zeven dagen in de week. De mensen stonden in rijen voor de deur. Met een thermosfles en een boterham zaten ze de hele dag in de wachtkamer, omdat ze vaak pas 's avonds aan de beurt waren". De patiënten van Annetje van Belle. „Er waren erbij", memoreerde Anthony van Kampen vorig jaar, „die, dachten volledig mislukt te zijn en die zich hadden voorgenomen de allerlaatste, onherroepelijke grens te overschrijden, omdat het leven hen niets meer te bieden leek te hebben. En de teleurgestelden, de bedroge nen, de door twijfels en onzekerhe den verscheurden, de zich verraden voelenden, de wanhopigen, de ontredderden, de vermoeiden, de lijdenden aan schuldgevoelens en de vernederden". Of gewoon de zieken, zoals Coby Vleut. „Ik had ontzettend last van hoofdpijn", fluistert ze bijna, „ik ben bij specialisten, neurologen en psychiaters geweest. Ze gaven me medicijnen, waar ik suf van werd, dus slikte ik die na een paar dagen niet meer. Dan kunnen we u niet meer helpen, zeiden ze. Toen ben ik naar Annetje van Belle gegaan. Het klikte meteen de eerste keer, een half jaar later was ik van mijn hoofdpijn af. Als vriendin ben ik bU haar blijven komen". Zoals het tussen zovelen en Annetje van Belle onmiddellijk klikte. „Een door het verstand niet te verklaren direct menselijk contact", noemde Anthony van Kampen het. „Door haar helderziendheid had ze direkt de juiste diagnose bij de hand", zegt Coby, „als ze iemand zag of alleen al over iemand hoorde praten, wist ze meteen wat 'ie mankeerde. Mensen, die nauwelijks de trap konden opkomen vlinderden even later weer naar buiten. Haar woord, zoals dat overkwam. Ze genas ze met haar kruiden en haar woord". Annetje van Belle nam en had alle tijd voor haar naastenliefde, zonder er geld voor te vragen. „Ze kon zo in de toekomst kijken, dat ze feilloos zakelijke adviezen kon geven. Zelf heeft ze dat commercieel inzicht ook benut. Ze handelde in boerderijtjes, die haar genoeg geld hebben opgebracht. Zo had ze ook een buiten in Vollenhoven, hoewel ze er nauwe lijks was, omdat er nog zoveel mensen in nood waren. Toch heeft ze er nog een man genezen, die nog maar één maand had te leven. Hij had kanker en een zieke lever. Na drie maanden ging hij weer aan het werk, hij leeft nog en het gaat goed met hem". Geen wonder, dat ook veel kommervolle zakenmensen voor een glasheldere toekomstvisie bij Anne tje van Belle aanklopten. „Of ze belden alleen maar om te vragen welke beslissing ze moesten nemen", zegt Coby, „ze kregen meteen antwoord: zo en zo moet je doen en de zaken lopen weer. Bij een firma vielen de ouders weg. De kinderen waren nog Jong. Annetje zag dat de een goed kon leren, dat de ander meer technisch was en een derde meer geschikt voor de boekhouding. Zo werden de taken verdeeld. Het bedrijf loopt als een trein. In mijn schoonheidssalon staat een jongen, die op de technische school zat. Annetje zei, dat hij in de cosmetica moest gaan. Het blijkt een artiest te zijn en hij is erg gelukkig". De dood van Annetje van Belle moet voor haar patiënten een schok zijn geweest. „Ze was al gewaar schuwd", zegt Coby, „op het station in Zwolle had ze al een hartinfarct gehad. Daar is ze nog bovenop gekomen. In het ziekenhuis heeft ze zelfs nog iemand, die naast haar lag, van een enorme benauwdheid afgeholpen. Een tweede infarct heeft Annetje als zwaar astmapatient echter niet overleefd. Even was er paniek onder haar vrienden. Ook ik heb een week doelloos rondgezwor ven. Nu hebben we de stichting, we hebben contact met elkaar, dat helpt enonm. Aametje, voelen we, is eigenlijk helemaal niet weg. We kunnen nog veel meer doen". In de stichting dan, die een vlinder en het getal 26 als symbolen heeft. „Die vlinder staat voor natuur", zegt Coby, „een patient van Annetje beschreef haar in een gedicht als een vlinder en zo was ze ook. Elke keer als ik een goed contact met iemand heb zie ik ook een vlinder in de kamer. Die zit dan op de lampekap of is getekend op de omslag van een boek. Dan is het goed. Hetzelfde met de 26-ste. Annetje is op de 26ste geboren en op de 26-ste gestorven. Moet ik op de 26-ste zaken doen, dan gaat het goed". De toekomstige bloemenwinkeltjes zullen dan ook worden beheerst door de vorm van een vlinder. Op aanvraag van Coby Vleut maakt Wim Jonker een beeld van Annetje van Belle voor in de pas aangekochte hal. Hij kende Annetje niet, maar in zijn ontwerp hoe toevallig tekende hij haar tussen de vleugels van een vlinder en zo zal het beeld ook worden. Op het bloemencorso 26 april, 26 jazeker zal een praalwagen in vlindervdrm voor Annetje van Belle rijden en tenslotte mag de stichting zich verheugen op de winst, die Annetje's wondershampoo zal gaan opleveren. „Dat recept heb ik nog van haar", zegt Coby, „het is shampoo waar je alles mee kan doen. Het is voor de haargroei, tegen roos, maar ook tegen schimmel en Je kan je tanden ermee poetsen. Ik vraag er octrooi op aan en komt het op de markt". Alleen Annetje van Belle weet waarschijnljk wat er gebeurt als je op de 26ste in een pyama met een vlinder erop de tanden staat te poetsen. zijn Hindeloopen. En daarom doet hij zijn werk ook graag. Maar hij zal toch ook te maken hebben met droeve tijdingen. Zoals begrafenissen. „Dat hoort niet bij mijn werk. Het was altijd zo, dat als een vrouw stierf in Hindeloopen, dan gingen drie vrouwen in het zwart gekleed langs de deuren. Droefenis. Bij een man vertelde de stadhuisbode het nieuws. Nu wordt dat niet altijd meer gedaan. Er verandert wel meer", zegt Eeltje. En bij trouwerijen? „Ach nee, dan worden de dichtbij - staanden uitgenodigd. Maar als Christina en haar verloofde nu naar Hindeloopen zouden komen, ja, dan zou ik dat wel moeten omroepen van de gemeente". De benoeming van Eeltje Mulder tot omroeper is niet ongemerkt gebleven op de grote groene vlakte. „Ik heb veel ansichten gekregen en tele grammen, allemaal felicitaties. Mijn zwagers zeiden: Je bent gek, maar dat was natuurlijk aardigheid. Ze vinden het prachtig". Eeltje voelt zich gesteund door de plaatselijke bevolking als hij met z'n bel de knusse stilte ven Hindeloopen kapotklepelt. „Jongen, iedereen moet z'n schoenen wel eens versteld hebben of een bloemetje kopen voor z'n vrouw. Ik vertel ze met mijn tol, wanneer en waar dat kan. Iedereen is dan blij met mij". We gunnen het Eeltje, zoon van Drop. "Ik ben eens twee jaar weggeweest uit Hindeloopen en ik brak bijna m'n voeten, zo snel rende ik terug." Ja, bodemloze genegenheid voor het altijd frisgeverfde IJsselmeerstadje met haar kranig verleden omkranst het hart van Eeltje Mulder. Pas vier weken is hij de nieuwe stadsomroeper, maar vrijwel alle achthonderdtachtig bewoners van die kleine huisjes kun nen u vertellen, hoezeer trots de smalle straatjes en water gangen vult als hij rondgaat. Door Thom Olink Als onder de jonge ochtendzon, de smalle vensters, de witte ophaalbrug en het nabije water oplichten, is het zover. Dan pakt hij zijn handbei, de alpinopet, die hem nooit verlaat en doet z'n ronde. „Hedenmiddag verse gebakken vis bij Tjerke Bootsma, vanaf vier uur te koop bij Tjerke Bootsma, op het bekende adres". Want denkt u nu niet, dat Eeltje Mulder slechts van zaken door hogerhand bestierd, kond doet. De Hindeloopers, die hun deuren opendoen bij het naderend blemmmm van de koperen bel, hebben vaak meer oren naar de gewone boodschappen van Eeltje Mulder, De Stadsomroeper. Ongeveer de helft van de opdrach ten komt van burgemeester Johan nes van der Zwaag „een beste man" en zijn wethouders. Verder kan Eeltje er nog niet te veel over vertellen; hij heeft eerst drie keer zijn ronde gedaan. Een keer om zichzelf aan te kondigen, een keer voor een oproep van de plaatselijke rattenvanger en een keer voor de schoenmaker uit Makkum, die weer eens langs wilde komen. „De mensen vonden, dat ik de eerste keer niet hard genoeg schreeuwde, maar ik zeg; ik doe m'n werk niet voor de doven". Eeltje is niet helemaal fonkelnieuw in dit baantje. „Ik heb drie Jaar lang mijn voorganger, zwager Bram Poeze gevolgd. Dan kuierde ik een eindje met hem op en luisterde hoe hij het deed. Hij zit nu in een tehuis voor ouden van dagen bij Koudum. Tja". Het was rond de jaarwisseling nog niet helemaal zeker, dat het handvat van de bel hem zou toevallen. „D'r was nog een man, uit de randstad. Hij wilde te veel geld. Je krijgt maar vijf gulden per keer, twee jaar geleden was het nog drie". Eeltje Mulder's aanzien is gegroeid, sedert hij omroeper is. 'De ouwen luisteren aandachtig en de kleintjes, die scheuren hun bekjes open als ze met me meelopen". Hindeloopen heeft niet als enige stad een omroeper. Dorpsomroepers zijn er wel meer in Friesland; Abbe de Haan uit Ee, Jan Coree uit Ternaard, Eve Elzinga uit Wierum en noem ze maar op. „Nee, ik ken ze niet", zegt Eeltje, Ja misschien Sybolt Attema uit Mak kum. De oude mensen uit deze streek hebben wel van mekeer gehoord". Eeltje zelf is bijkans zestig en heeft zijn leven gevuld met werken bij de boer, in de polders, jagen en vissen, eierrapen, flappen en rommelen in de bouw. Als werkman op de dodenakker van Hindeloopen be groef hij zijn laatste echte baan. „Werkloosheid, ja jong". Het werkte uiteindelijk in zijn voordeel bij de benoeming tot stadsomroeper, want Mulder van de Stadsweide staat altijd ter beschikking. Wie Hindeloopen uit de zonnetijd kent, met zijn duizenden toeristen en eendagsvliegen, vermoedt niet welk een stilte het kleinood aan de vroegere Zuiderzee toedekt in deze fletse maanden, ,,'s Zomers lopen hier drie keer zoveel mensen als nu en dan heeft de stadsomroeper druk werk. Dat weet ik nog van Bram Poeze. Een portemonnaie verloren? Dan kunnen ze bij mij komen. Ik roep het om en vaak wordt het verloren goed dan terugbezorgd. Of armbanden, halskettingen, je be grijpt het wel. Voor vijf gulden loop ik dan alle huizen langs en vertel de mensen van het verlies. Als er een groot bedrag omgaat willen ze nog wel eens wat afschuiven. Maar nu is het stil, ligt Hindeloopen stil tussen de natuur. En daar houd ik van. Dat weten de mensen ook. De Jongens van Drop (zo werd mijn vader genoemd) staan bekend als natuurmensen. Wij weten hoe de natuur is in alle seizoenen. Niet de lieden achter bureaus, daarom is het ook zo dom, die verkorting van de raaptijd voor kievitseieren. Zo'n man uit Den Haag, die kan niet een nest vinden al vliegen er duizend kieviten". Eeltje, zoon van Drop houdt van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1975 | | pagina 17