JOHN ROBINSON, HERDER LEIDSE PILGRIM FATHERS Werktijdverkorting betekent beslist geen vakantie ZATERDAG 1 MAART 1975 Het is vandaag. 1 maart, 350 Jaar geleeen, dat John Robinson, voor ganger in Leiden van de Engelse Pilgrim Fathers in de ouderdom van nog geen vijftig jaar overleed. Zeventien jaar tevoren was hij, als leider van een groep afgescheide nen van de Engelse Staatskerk, naar Nederland getrokken, eesrt naar Amsterdam, maar al spoedig naar Leiden. Die Engelse staats kerk had zowel een politieke als een strikt godsdienstige functie en on gehoorzaamheid aan de kerk beteken de tevens ongehoorzaamheid aan de koning. Velen verzetten zich tegen deze combinatie, maar, in tegenstel ling tot de Puriteinen die bleven ge loven in interne zuivering van de kerk van Roomse restanten in kerk orde en liturgie, meenden de af gescheidenen de voorkeur te moeten geven aan afzonderlijke organisatie. Men trof hen vooral aan in het ge bied, waar de graafschappen York shire, Nottinghamshire en Lincoln shire aan elkaar grenzen, dus ten noorden en ten westen van Birming ham en Manchester. Hun afschei ding kwam hun duur te staan, op al le mogelijke manieren werden zij geplaagd en tegengewerkt, vandaar hun wens elders een gebied te vin den waar zij hun opvattingen in vrij heid konden beleven. Tenslotte vol deed ook Leiden niet ten volle aan hun wensen en zo voeren in 1620 dertig leden van de Leidse groep met de "Speedwell" naar Engeland en vandaar, met anderen, op de "Mayflower" naar Amerika. Van DR. JOHNSTONE G. PATRICK predikant van de "First Presbyte rian Church" in St. Louis in de Ame rikaanse staat Missouri, ontvingen wij een artikel ter gelegenheid van Robinsons sterfdag, dat men hierbij in vertaling aantreft. „Er is geen schepsel zó volmaakt in wijsheid en kennis", aldus ds. John Robinson, herder en leraar van de „Pilgrim Fathers", „of hij kan voor heden en toekomst nog iets leren van het verleden". Niemand weet overigens waar en wanneer John Robinson zelf het levenslicht zag. Veelal wordt aangenomen, dat hij omstreeks 1575 werd geboren in Gainsborough aan de Trrent of Sturton-'le-Steep'le, een klein dorp in het Engelse graafschap Nottinghamshire, slechts een paaT mijl ten oosten van Scrooby in Lincolnshire (van waaruit de Puriteinen onder leiding van Robinson en Brewster in 1608 naar Amsterdam en vamdaar naar Leiden vertrokken, Red'.) Zonder in staat te zijn de huidi'ge ligging van Robilnsons geboortebuis in Sturton-le-Steeple te kunnen aanwijzen, schildert Robinsons beste biograaf, Walter H. Burgess, de jeugd van de toekomstige „Prins der Puriteinen" als volgt: de schoenen te laten maken, of kijkend zijn zuster ge kon sturen, zal de familie Robin- l uit hetzelfde dorp dat zeker met chard S.nyth, druk bezig als schilder, haar zoon John hébben gekund, of meewandelend met John Quipp, in 1952 deed John Robinson zijn «n zijn assistenten bij de inspectie, intrede in Corpus Christi College in i de parochie-grenzen. Hij zal ook Cambridge, het puritanisme geholpen hebben als schutmeester reeds vaste voet had gekregen. Om Red.) die reden zal Robinson sr. vermoe delijk aan Cambridge de voorkeur <opsluiter van verdwaald weggelopen koeien de stal terugbracht en zijn vader ge- hebben gegeven boven Oxford, zeischap hebben gehouden als die dat hij en zijn gezin, naar men de markt in Gainsborough aanneemt, tot de "afgescheidenen' ging om graan te verkopen of Retford om een koper voor zijn vee te vinden. Maar bovenal denken we aan hem als hij op de rustige zondag ochtenden met zijn ouders mooie oude kerkje ging, kinderlijk gevoel voor eerbied en verwondering overging in verering, als zijn gedachten gericht werden op de heilige verborgenheden en ontzag lijke verantwoordelijkheden leven. Samen met andere dorpskinderen, was hij natuurlijk aanwezig hij hu- grondslag welijken of ging hij, als de klokken loof", luidden voor een begrafenis. behoorden. Zeven Jaar studeerde John aan Corpus Christi en kenne lijk met suoces, want hij kreeg er na beëindiging van zijn studie een aan- het stelling. Tijdens zijn studie was hij zijn i nder de invloed gekomen van Wil liam Perkins, studenten-predikant san Corpus Christi en hulpprediker van de kerk van St. Andrew. Robin son heeft Perkins altijd een bijzon- het dere hoogachting toegedragen en hij schreef en publiceerde een aanvul ling op Perkins vermaarde werk "De het christelijk ge- Na zijn verblijf in Cambridge vol aandacht naar het kerkhof werd Robinson predikant in Nor- heeft al van overoude tijden tot vs daag toe dezelfde bedding gevolgd onder dezelfde naam: een symbool vaL de kinderen var steeds voorbijgaand i tijd vernieuwd". Tot Studiezin In Retford, Gainsborough en Lin coln waren in die lang vervlogen da gen scholen van goede reputa tie. waar de leerlingen voorbereid weiden op de studie aan een uni- toegewezen aan de zijde van de lij dende "afgescheidenen". En steeds meer werden de banden versterkt ons geslacht, met de groep, die samenkwam in het toch al- huis van William Brewster in Scroo by. zodat hij in 1607/8 zich bij hen voegde toen deze dappere kring het besluit nam naar Holland over te steken. Ruim standpunt s'teit van het Latijn leerden. Robinson maakte in geschriften melding va stellerij van de schooljongens", alsof I de grondslagen John Robinson hun raadsman, her leraar bleef tot zijn te ge dood. Als zetel van een oude en invloedrijke Europese hogeschool Leiden verwikkeld in de hij een vertrouwd facet uit persoon- hitte debatten tussen Arminianen lijke ervaring beschrijft. Maar het ls niet bekend welke school hij in zijn Jeugd bezocht. Zijn belangstel ling voor boeken wijzen naar alle waarschijnlijkheid zowel de in de richting van een "college" Dat voor het verkrijgen van de beste Calvinisten. Ofschoon John Ro binson van karakter en overtuiging een oprechte calvinist was, bericht zijn studiezin zijn tijdgenoot Bradford "dat hij als de ander hoorde". het vroeg- zeventiende-eeuwse Puritanisme een sultaten. In elk geval, als de familie uitzonderlijk ruim standpunt. In de christelijke hoedanigheden van geloof, hoop en liefde begon de geest van John Robinson geduren de zijn verblijf in Leiden te groeien en te rijpen, zoals zijn eigen ge schriften aantonen. Toen hij op 1 maart 1625, driehonderd en vijftig jaar geleden, overleed, was hij bij de gehele gemeenschap zo bemind dat zelfs vooraanstaande Hollanders voelden "dat alle kerken van Chris tus een verlies hadden geleden door de dood van dit achtenswaardige in strument van het Evangelie". Zelfs de aartsvijand van de Puriteinen, die felle en schimpende vijand van alle afgescheidenen, Robert Baillie prees hem als de meest beschaafde, ge leerde en bescheiden geest van die groep. Maar Robinsons geestverwanten in Amsterdam oordeelden niet zo gun stig over zijn godsdienstige verdraag zaamheid en zijn politieke en bur- schijn kon doen treden. Robinson stond vrij uitvoerig stil bij de toe stand van de reformatorische ker ken, in het bijzonder bij de luthera nen en calvinisten, die, zoals hij zei, "beland waren in goedsdienstige rust en niet verder wilden gaan dan de oorkonden van hun Reformatie". Hij betreurde, dat deze groepen lie ver wilden sterven dan ook maar één stap te doen buiten hetgeen hun stichters hadden geleerd. En dit was daarom zo pijnlijk, omdat Luther en Calvijn, "dierbare, grote geleerden in hun tijd", niet Gods gehéle waar heid hadden ontvangen. "Als ze nu nog in leven waren', aldus Robin son, "zouden zij net zo bereid zijn geweest nieuw licht aan te nemen als dat wat zij zeiven hadden ontvan gen". En verder zei Robinson volgens Winslow: "Het is niet mogelijk, dat, nu de christelijke wereld nog maar zo kortgeleden uit zo'n diepe anti christelijke duisternis is getreden, in- gerlijke ruimheid van opvatting. We gens Robinsons toenemende welwil lendheid jegens andere christelijke gezindten bestempelden de Amster dammers. in een zwaar-gepeperde reeks alliteraties, de Leidse groep als "onwetende idioten, schijnheilige fa- rizeeën, schaamteloze Sjimeïeten en boosaardige machiavellisten". (De vertaling heeft de alliteraties verlo ren doen gaan van "ignorant idiots, fairfaced Pharisees, shameless Shi- Verdraagzaam Herinneringsplaquette aan ds.John Robinson in de kapel van de Pieterskerk in Leiden. meites" enz. Red.). Het was duide lijk, dat de Amsterdamse groep af gescheidenen van de Engelse staats kerk John Robinson en diens trouwe pelgrims in Leiden allerminst kon waarderen. Toen de Leidse groep haar ver moeide ogen westwaarts richtte en besloot naar de Nieuwe Wereld te emigreren, ver over de oceaan, ver heugde Robinson zich bijzonder over het vooruitzicht dat hij hen zou kunnen begeleiden. Maar het bleek, dat een groot deel van zijn snel groeiende kerk in Nederland wilde blijven en zo werd besloten, dat zijn verantwoordelijkheid voorshands bij de meerderheid in Leiden zou blij ven liggen. Zo omstreeks het vertrek van de Pelgrims naar Amerika kwam John Robinson tot zijn belangrijkste en meest omstreden opmerkingen over verdraagzaamheid en godsdienstige vrijheid. Hij maakte die waarschijn lijk in zijn afscheidswoord op don derdag 20 juli 1620 naar aanleiding van Ezra 8: 21 of misschien maak ten zij deel uit van de preek in Delfshaven op de avond van de dag, die voorafging aan het vertrek van de kleine, lekke "Speedwell" naar Southampton, waar de "Mayflower" op hen wachtte, met enige geest verwanten uit het geliefde Engeland, die aan de overtocht zouden deelne- In bedoelde passages sprak Robin son zoals Edward Winslow, zelf lid van de Leidse groep, 26 Jaar la ter in een boek beschreef over zijn vertrouwen, dat God meer waarheid en licht uit zijn Heilig Woord te voor eens volmaakte godsdienstige kennis te voorschijn is gekomen". Zo'n opvatting van het christelijk geloof was in die dagen werkelijk on gehoord en vele geleerden hadden en hebben er moeite mee deze af scheidswoorden van Robinson als echt te aanvaarden, temeer omdat het verslag van Edward Winslow pas een kwart eeuw later werd te boek gesteld. Maar zelfs vluchtige lezing van Robinsons geschriften, maakt het voor de objectieve lezer aannemelijk, dat het hier om authen tieke uitspraken van Robinson gaat. Betreurd moet dan ook worden, dat het bezielende gezang van George Rawson, gebaseerd op de stralen de woorden van John Robinson, uit de nieuwe gezangboeken is verdwe nen, een lied, waarvan elk vers ein digt met de woorden: 'The Lord hath yet more light and truth/to break forth from His Word". Kerk en staait Steeds meer begon Robinson ook te pleiten voor scheiding van kerk en staat en dat die laatst geeen uit spraak diende te doen in kwesties van christelijke leer of godsdiensti ge ketterij. rij. Ook diende de staat geen kerk bezoek af te dwingen, "want men kan God niet behagen met onwilli ge kerkgangers, die de kerkgenoot schappen niet beter maken en even min de bezoekers zelf". Door der gelijke dwang, aldus Robinson, "wor den velen ongelovigen, huichelaars, en, nadat ze eerst tegen hun geweten hebben moeten handelen, verliezen ze tenslotte hun geweten helemaal. Te zwaar beladen zakken en vaten breken uit elkaar en zijn niet meer In staat ook maar iets vast te hou den". Toen de Leidse groep van Engelse uitgewekenen zich voorbereidde om naar de Nieuwe Wereld te vertrek ken, schreef ds. John Robinson een brief met aanwoj zingen. Daarin riep hij o.m. opnieuw op tot volle dige scheiding van kerk en staat. Het was, aldus Robinson, in him be- jang dat zij burgerlijke besturen zou den vormen. Als allen, die op de pas sagierslijst van de "Mayflower" stonden, "pelgrims" waren geweest, zou die verklaring niets anders zijn dan een subtiele oproep voor een theocratie van afgescheidenen. Maar slechts zeventien van de een enveertig, die de gedenkwaardige iMayflower-overeenkomst teleenden, behoorden tot de afgescheidenen en "burgerlijk bestuur" kon het dood vonnis betekenen voor de Kerk der afgescheidenen in de Nieuwe Wereld. Maar de Engelsen, die Leiden ver lieten waar hun levenslot veraange naamd was door de vriendelijke en gastvrije bejegening door de Hollan ders, volgden de instructie van hun voorganger getrouw op. De "Mayflo wer Compact" betekende de eerste alinea van een verklaring dat zij zich verenigden in een "civill body poli tik" (politiek van burgerlijk be stuur). Veel is er al geschreven over de heldhaftige wijze waarop de Pel grims de eerste winter in de wilder nis van Nieuw Engeland doorston den. Hun eensgezindheid en saam- norigheid is al meer dan drie eeuwen geprezen en die lof komt mede toe aan ds. Robinson. We kunnen ons. in het voetspoor van sommige ge schiedkundigen, afvragen wat er in de kolonie in Nieuw Engeland ge beurd zou zijn als die gesticht zou zijn door de twistzieke, verdeelde Engelse afgescheidenen uit Amster dam inplaats van door de volgelin gen van John Robinson uit Lei den. Terecht zegt Robinson Trustlow Adams, een Amerikaanse historicus dat Robinson op het punt van ver draagzaamheid alle anderen vóór was Ds. John Robinson, voorganger van de Pelgrims, was een man van buitengewone eigenschappen. Acht Jaar na de aankomst van de Pelgrims in Plymouth, Nieuw En geland leidde ds. Francis Higginsan een groep Puriteineri naar Salem, slechts een paar mijl van Plymouth gelegen. In Engeland hadden de Pu riteinen méér afkeer voor de Afge scheidenen aan de dag gelegd dan voor de Engelse Staatskerk, als dat tenminste mogelijk was geweest. Het zag er dus naar uit, dat beide groe pen met elkaar in botsing zouden komen. Maar de Pelgrims hielden zich aan de opvattingen van hun in tussen overleden voorganger Robin son in Leiden en heetten de Puritei nen welkom. Higginson beantwoord de dat welkom in gelijke geest. Toch bleef er, ln die Jaren van de zeventiende eeuw, nog onverdraag zaamheid bestaan en wel toen de Quakers in aantal begonnen toe te nemen. De vroeger vervolgden wer den nu zelf vervolgers. Dat was geen al te mooi hoofdstuk in de ge schiedenis van Amerika, maar wel voegt het nog meer lauweren toe aan John Robinson. Want volgens John Cotton's "Account of the Ply mouth Church" (Verslag van de kerk in Plymouth) vaardigden de Pelgrims nooit wetten tegen die sek te uit zoals andere kolonies deden. Kennelijk volgden Robinsons aan hangers William Brewster en Wil liam Bradford, eenmaal gemeentele den in Leiden, getrouw de voor schriften. die hun herder en leraar hun had meegegeven. En toen er ook vervolging losbarstte in de streek waar Isaac Robinson, zoon van de Leidse predikant, zich gevestigd had, liet hij zich liever zijn burgerrech ten ontnemen dan mee te doen aan onverdraagzaamheid. Robinson had, naast zijn ver draagzaamheid, duidelijke menin gen over de kerk. Predikanten ma ken de kerk niet, want die was er al voordat er predikanten waren. Ook sacramenten maken de kerk niet, want de kerk bestond al voordat zij sacramenten kon ontvangen. Zelfs de apostelen, buitengewone bediena ren van Christus" liefde en barm hartigheid, waren Gods gave aan de kerk en niet haar stichters. Er wa ren, aldus Robinson, in de Kerk ker ken, die niet apostolisch gegrond vest waren. Voor de vrouwen in Plumouth was het een zware slag toen zij ver namen, dat ds. Robinson, nog geen vijftig jaar oud, in Leiden was over leden. Steeds hadden zij de hoop ge koesterd, dat hun geliefde herder en leraar, die hen gesterkt had door zijn bemoedigende brieven, in de ge legenheid zou zijn naar Amerika te komen .Maar op 1 maart 1652 had hij de laatste ademti gebulazen en vier dagen later werd hij begraven in Leidens kathedraal, de Pieters kerk. Telkens verbaast men zich weer over het feit, dat de passagiers van de "Mayflower" er in slaagden naar de andere zijde van de Atlantische Oceaan te varen en de strenge win ters in hun nederzetting te overle ven terwijl zij zich tegenover zóveel bijna onoverwinlijke moeilijkheden geplaatst zagen. Toch werden zij de grondleggers van een nieuwe we reld. Ongetwijfeld speelde het ge loof van John Robinson, voorgan ger van de Pelgrims, zoon van de universiteit van Cambridge en van de universiteit van Leiden, en be gaafd met het vermogen zijn eigen geloof op anderen over te dragen, een grotere rol in dat wonder dan enig geschiedenisboek ooit heeft ver meld. Is ons geloof, in de schemering van de twintigste eeuw, opgewassen tegen een even heldhaftig waagstuk en tegen een werk van gelijke duur zaamheid? ^Werkgever en werknemers over een onvermijdelijke stap Door Daan Overhoff „Ik vind het allemaal wel prachtig hoor", zegt emballeur Jaap Vissering (57), gescheiden, trouw werker in de fabriek, „mijn chef kwam het me vertellen. Ik geloof nou eenmaal niet in ellende. Volgens mij komt het allemaal wel weer goed. Vervelen doe ik me niet. Ik ga lekker op mijn kamertje zitten, scheepjes bouwen of vliegtuigen. Of Ik ga wat wandelen, zo hier en daar eens kijken. Dat maakt het wel wat duurder. Je gebruikt hier eens wat, Je kijkt eens daar. Dat kost geld, maar ik hoef me nog niets te ontzeggen. Ik ben eigenlijk maar voor een ding bang. Ik hou van regelmatig werk en dat ben ik nu kwijt. Als het lang gaat duren, geloof ik toch dat ik me zou gaan vervelen en dat is niet fijn als je alleen bent. Nee, er moet wel een eind aan komen". Klap „Het is net of je een klap in je gezicht krijgt", zegt Henk van der Kooy (33), chef magazijn en transporten, getrouwd, drie kinde ren, „ik stond echt even perplex toen mijn baas het vertelde. Voor mij hoeft het niet. Als Je de hele dag werkt betekent het, dat er orders zijn. Nu weet Je dat het niet goed gaat met de zaak. Mijn vrouw reageerde er heel laconiek op. Ze zei meteen: nou, dan kan jij mooi aan de schoonmaak. De kinderen vinden het ook prachtig, want pa is de hele dag over de vloer. Zk heb nu al behangen, gewit, plafondtegels geplakt. Ik doe ook wat aan fotografie, mijn hobby. Het kost ook zeker meer geld. Als Je samen met het vrouwtje boodschap pen gaat doen, valt er allicht meer in de mand dan wat zij alleen zou kopen. Maar gelukkig is het nog niet zo, dat we de maand niet meer rond kunnen komen. In mijn achterhoofd ben ik echter toch liever op het werk. Vijf dagen werken betekent meer orders en een gezond bedrijf. Je beseft maar al te goed, dat het nu niet zo is en dat is niet fijn". Angait „Op het moment, dat Je het hoort, denk je het ergste", zegt magazijnbe diende Rolf Smit (42), getrouwd, drie kinderen, „ik zit in de ondernemingsraad. Daar werd het me verteld. Je voelt Je niet prettig. Je denkt: werktijdverkorting, dan een afvloeiingsregeling en dan op straat. Gelukkig zijn we nog niet verder dan werktijdverkorting. Thuis heb ik me tot het laatste moment stil gehouden, zeker zo'n drie, vier weken. Je weet hoe dat met vrouwen gaat. Ze praten alles door en dan weet op den duur iedereen het. Toen ze het tenslotte hoorde, zei ze: ach, het zal zo'n vaart wel niet lopen. Dat is vrouwen eigen. Met die vrije tijd heb ik geen moeite, ik verveel me nooit. Ik loop wel de hele dag mijn vrouw in de weg, maar ach, ik rommel wat in m'n tuintje, ik knap het huis een beetje op en ik doe wat aan mijn hobby: vis kweken. Het kost me wel het geld, dat ik normaal aan overwerk verdien, maar dat merken we niet. Dat geld werd altijd apart gelegd voor vakanties en zo, extraatjes. Verder geven we uit wat we hebben en als we niks meer hebben geven we niks uit. zo gaat het bij ons altijd. Toch zou ik liever normaal werken. Ik ben opgegroeid in dit bedrijf. Ik zit er al zeventien Jaar, ik deel lief en leed met de zaak. Daarom zit ik er toch wel over in. Die eerste periode van zes weken ging nog wel, maar nu komt de angst, dat het straks toch mis zal gaan. Ook al komt alles weer in orde, dan zal het nog een paar maanden duren voor ik die angst kwijt ben. Zonderling „Voor mij is het een bevestiging van wat Je aan ziet komen", zegt Jan-Frits van Haaren (30), ge trouwd, een dochter. In zijn functie op de marketing-afdeling vertegen woordigt hij het kantoorpersoneel. „Je merkt in Je werk dat het wat minder druk is, produktie blijft uit ën je leest in de krant sombere berichten over de economie. Ik kreeg toen het gevoel, dat ik ook wel .eens tot de groep werklozen zou kunnen gaan behoren. Dan krijg je nog eens de geruchten op de zaak en tenslotte vind je de bevestiging op het mededelingenbord. Van Je chefs hoor je dan het waarom en de noodzaak van de maatregel. In eerste instantie voelde ik me niet depressief. Je praat er thuis over, maar Je weet nog niet wat Je voelt als Je voor vijftig procent werkloos bent. Dat merk je pas als je deel gaat uitmaken van de groep werklozen. Vooral de eerste weken van de werktijdverkorting heb ik het er moeilijk mee gehad. Je gaat echt stilstaan bij werkloosheid, je wordt een echte zonderling in de gemeenschap. Nu heb ik deze baan nog niet zo lang, dus kan ik me in de vrije tijd mooi theoretisch verdiepen in de bedrijfsproblematiek. Verder zitten we in een vrij nieuw huis, waarin ik nog heel veel kan doen. Daarom voel ik nu nog geen verveling, maar die zou best kunnen komen als het nog lang gaat duren. Daarnaast staan we voor hele hoge kosten, maar dat is niet helemaal reëel. De kosten, die Je aan de verbetering van je huis hebt, spreid Je normaal over een heel Jaar uit. Nu komt alles tegelijk en dat geeft Je het gevoel, dat Je een stuk duurder uit bent. Dat maakt het allemaal niet zo leuk. Ook op je werk merk Je het. Het bedrijf is van slag af, het werk shaped zich op, het wordt afllHemaad bijzonder onregelmatig. Als Je Jantje nodig hebt is hij net vrij en wanneer hij er is, ben Jij er misschien niet. Als er een brief getikt moet worden is je secretaresse net vrij en ga zo maar door. De doelmatigheid van een bedrijf is met werktijdverkorting bepaald niet gediend. Nee, ik ben er helemaal niet blij Breda Werktijdverkorting bij zomaar een bedrijf in Nederland. Een van de rond duizend onderne mingen ih ons land, die, gedwongen door de economische terugval, een aantal van haar werknemers enige tijd naar huis moet sturen. Nederland telt nu al meer dan vijftigduizend „part-time werklozen". Zij werken pakweg nog maar drie dagen in de week, omdat de situatie in hun bedrijf nog niet zo hopeloos is, dat er ontslagen moeten vallen. Het is hopelijk een tijdelijke inzinking. De hoeveelheid orders is te klein, de voorraad wordt te groot, de produktie is niet meer in overeenstemming met de vraag. Ons bedrijf in Breda, dat raffdmade- rijprodukten verwerkt tot hulpmid delen voor de industrie, moet het voorlopig ook wat kalmer aan doen. Er werken een kleine negentig mensen. Nu al voor een tweede periode van zes weken zitten meer dan zeventig van hen de halve werkweek thuis. Wat betekent dat voor die mensen? Heeft de baas er de pest in dat hij geen volledige dagtaak meer voor zijn werknemers heeft? Hoe heeft hij hen over het onvermijdelijke ingelicht? Hoe voelen de tijdelijk werklozen zich? Zakken zij tevreden onderuit in die extra vakantiedagen of overheerst de angst, dat dit het begin van het einde is? En hoe zit het financieel? Zij krijgen weliswaar honderd procent doorbetaald, maar schieten ze er toch niet iets bij in, omdat vrije tijd nu eenmaal duurder is dan werktijd? Zoells iemand het zei: „Geloof maar niet dat het vakantie is. Een vakantie is zorgeloos. In die vrije dagen besef je pas goed in welke situatie je bent verzeild. Je wordt achtervolgd door de problemen". Paniek „Het begon met de oliecrisis", zeggen adjunct-directeur Gerard Bergsma (62) en bedrijfsleider Dirk Donker sloot (54), die de top van de onderneming vertegenwoordigen, „een schaarste-idee. De vraag naar onze produkten viel terug". Het is net als met tapijtwinkel,s die een paar jaar geleden als paddestoe len uit de grond schoten. De mensen kochten een kleed en als ze het niet meer leuk vonden kochten ze een nieuw. Nu wacht men tot het versleten is voor men opnieuw koopt. Men is veel zuiniger geworden, men doet langer met zijn voorraad en dat heeft de vraag doen kelderen. Je riet, dat de klimmende lijn van je orders gaat afzwakken. Dat is het begin. Op een gegeven moment gaat de lijn zelfs dalen en diep dalen. Dan gaat het niet goed meer, dan moet je ingrijpen. Ontslaan doe je niet graag. Zakelijk gezien heb je een organisatie nodig en met ontslagen maak Je die organisatie kapot. Dan besluit je tot een aanvraag voor werktijdverkorting. Die beslis sing wordt genomen in de zogeheten beleidsgroep, de directie met de hoofden van de produktiegroep, de afdeling commercie, de administra tieve afdeling, de laboratoriumgroep en de afdeling personeelszaken. Die beslissing valt na een rekenkun dige benadering. Persoonlijke gevoe lens moet je op dat moment uitschakelen. In de top heeft men het beste voor met het bedrijf. Is werktijdverkorting onder de gegeven omstandigheden het beste, dan kan je ook geen morele bezwaren voelen. Het is net als de chirurg en een patiënt. De chirurg denkt niet, dat hij iemand pijn gaat doen, hij maakt iemand beter. Zo voelen wij het ook. De patiënt weet, dat hij even pijn gaat lijden, maar hij heeft er geen bezwaar tegen, omdat het op dat moment het beste voor hem is. De patiënt ondervindt er op den duur ook geen schade van. Onze werknemers hopelijk ook niet. Wij hebben de vergunning voor werktijdverkorting aangevraagd en gekregen bij de arbeidsinspectie. Het gemeentelijk administratiekantoor betaalt tachtig procent van de niet gewerkte tijd. Dat komt neer op veertig procent van het totale loon. De rest betalen wij. De werknemers krijgen dus honderd procent uitbe taald. Leuk is het desondanks niet. We hebben de beslissing meegedeeld in de ondernemingsraad. Chefs hebben he»t hun ondergeschikten meegedeeld en men heeft het kunnen lezen op de diverse publikatieborden. Natuur lijk is het voor iedereen persoonlijk een teleurstelling. Men wil normaal voor honderd procent werken. Nu schrikt men'en men vraagt zich af hoe het verder met het bedrijf zal gaan. De reactie op werktijdverkorting is trouwens verschillend. De onrust in de generatie vijftigers, zestigers valt nogal mee. Die heeft de crisisjaren nog meegemaakt en is beter voorbereid op een terugslag. De generatie van twintig tot veertig is altijd verwend met een geleide economie. Daar komt de klap veel harder aan, is men veel eerder in paniek. Je kan het mood zden in de lunchpauze. Jongens van twintig tot veertig voeren hele broden aan de meeuwen. Wij hebben thuis geleerd nooit eten weg te gooien. Dat zegt wel wat over het incasseringsvermo gen als het even mande? gaas".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1975 | | pagina 11