JOHN ROBINSON,
HERDER LEIDSE
PILGRIM FATHERS
Werktijdverkorting betekent beslist geen vakantie
ZATERDAG 1 MAART 1975
Het is vandaag. 1 maart, 350 Jaar
geleeen, dat John Robinson, voor
ganger in Leiden van de Engelse
Pilgrim Fathers in de ouderdom
van nog geen vijftig jaar overleed.
Zeventien jaar tevoren was hij, als
leider van een groep afgescheide
nen van de Engelse Staatskerk,
naar Nederland getrokken, eesrt
naar Amsterdam, maar al spoedig
naar Leiden. Die Engelse staats
kerk had zowel een politieke als een
strikt godsdienstige functie en on
gehoorzaamheid aan de kerk beteken
de tevens ongehoorzaamheid aan de
koning. Velen verzetten zich tegen
deze combinatie, maar, in tegenstel
ling tot de Puriteinen die bleven ge
loven in interne zuivering van de
kerk van Roomse restanten in kerk
orde en liturgie, meenden de af
gescheidenen de voorkeur te moeten
geven aan afzonderlijke organisatie.
Men trof hen vooral aan in het ge
bied, waar de graafschappen York
shire, Nottinghamshire en Lincoln
shire aan elkaar grenzen, dus ten
noorden en ten westen van Birming
ham en Manchester. Hun afschei
ding kwam hun duur te staan, op al
le mogelijke manieren werden zij
geplaagd en tegengewerkt, vandaar
hun wens elders een gebied te vin
den waar zij hun opvattingen in vrij
heid konden beleven. Tenslotte vol
deed ook Leiden niet ten volle aan
hun wensen en zo voeren in 1620
dertig leden van de Leidse groep
met de "Speedwell" naar Engeland
en vandaar, met anderen, op de
"Mayflower" naar Amerika.
Van DR. JOHNSTONE G. PATRICK
predikant van de "First Presbyte
rian Church" in St. Louis in de Ame
rikaanse staat Missouri, ontvingen
wij een artikel ter gelegenheid van
Robinsons sterfdag, dat men hierbij
in vertaling aantreft.
„Er is geen schepsel zó volmaakt in wijsheid en kennis", aldus ds. John Robinson, herder en leraar van de „Pilgrim
Fathers", „of hij kan voor heden en toekomst nog iets leren van het verleden".
Niemand weet overigens waar en wanneer John Robinson zelf het levenslicht zag. Veelal wordt aangenomen, dat hij
omstreeks 1575 werd geboren in Gainsborough aan de Trrent of Sturton-'le-Steep'le, een klein dorp in het Engelse
graafschap Nottinghamshire, slechts een paaT mijl ten oosten van Scrooby in Lincolnshire (van waaruit de Puriteinen
onder leiding van Robinson en Brewster in 1608 naar Amsterdam en vamdaar naar Leiden vertrokken, Red'.) Zonder
in staat te zijn de huidi'ge ligging van Robilnsons geboortebuis in Sturton-le-Steeple te kunnen aanwijzen, schildert
Robinsons beste biograaf, Walter H. Burgess, de jeugd van de toekomstige „Prins der Puriteinen" als volgt:
de schoenen
te laten maken, of kijkend
zijn zuster ge kon sturen, zal de familie Robin-
l uit hetzelfde dorp dat zeker met
chard S.nyth, druk bezig als schilder, haar zoon John hébben gekund,
of meewandelend met John Quipp, in 1952 deed John Robinson zijn
«n zijn assistenten bij de inspectie, intrede in Corpus Christi College in
i de parochie-grenzen. Hij zal ook Cambridge,
het puritanisme
geholpen hebben als schutmeester reeds vaste voet had gekregen. Om
Red.) die reden zal Robinson sr. vermoe
delijk aan Cambridge de voorkeur
<opsluiter van verdwaald
weggelopen koeien
de stal terugbracht en zijn vader ge- hebben gegeven boven Oxford,
zeischap hebben gehouden als die dat hij en zijn gezin, naar men
de markt in Gainsborough aanneemt, tot de "afgescheidenen'
ging om graan te verkopen of
Retford om een koper voor zijn vee
te vinden. Maar bovenal denken we
aan hem als hij op de rustige zondag
ochtenden met zijn ouders
mooie oude kerkje ging,
kinderlijk gevoel voor eerbied en
verwondering overging in verering,
als zijn gedachten gericht werden op
de heilige verborgenheden en ontzag
lijke verantwoordelijkheden
leven.
Samen met andere dorpskinderen,
was hij natuurlijk aanwezig hij hu- grondslag
welijken of ging hij, als de klokken loof",
luidden voor een begrafenis.
behoorden. Zeven Jaar studeerde
John aan Corpus Christi en kenne
lijk met suoces, want hij kreeg er na
beëindiging van zijn studie een aan-
het stelling. Tijdens zijn studie was hij
zijn i nder de invloed gekomen van Wil
liam Perkins, studenten-predikant
san Corpus Christi en hulpprediker
van de kerk van St. Andrew. Robin
son heeft Perkins altijd een bijzon-
het dere hoogachting toegedragen en hij
schreef en publiceerde een aanvul
ling op Perkins vermaarde werk "De
het christelijk ge-
Na zijn verblijf in Cambridge
vol aandacht naar het kerkhof werd Robinson predikant in Nor-
heeft al van overoude tijden tot vs
daag toe dezelfde bedding gevolgd
onder dezelfde naam: een symbool
vaL de kinderen var
steeds voorbijgaand i
tijd vernieuwd". Tot
Studiezin
In Retford, Gainsborough en Lin
coln waren in die lang vervlogen da
gen scholen van goede reputa
tie. waar de leerlingen voorbereid
weiden op de studie aan een uni-
toegewezen aan de zijde van de lij
dende "afgescheidenen". En steeds
meer werden de banden versterkt
ons geslacht, met de groep, die samenkwam in het
toch al- huis van William Brewster in Scroo
by. zodat hij in 1607/8 zich bij hen
voegde toen deze dappere kring het
besluit nam naar Holland over te
steken.
Ruim standpunt
s'teit
van het Latijn leerden.
Robinson maakte in
geschriften melding va
stellerij van de schooljongens", alsof
I de grondslagen John Robinson hun raadsman, her
leraar bleef tot zijn te
ge dood. Als zetel van een oude en
invloedrijke Europese hogeschool
Leiden verwikkeld in de
hij een vertrouwd facet uit persoon- hitte debatten tussen Arminianen
lijke ervaring beschrijft. Maar het
ls niet bekend welke school hij in
zijn Jeugd bezocht. Zijn belangstel
ling voor boeken
wijzen naar alle waarschijnlijkheid zowel de
in de richting van een "college" Dat
voor het verkrijgen van de beste
Calvinisten. Ofschoon John Ro
binson van karakter en overtuiging
een oprechte calvinist was, bericht
zijn studiezin zijn tijdgenoot Bradford "dat hij
als de ander hoorde".
het vroeg-
zeventiende-eeuwse Puritanisme een
sultaten. In elk geval, als de familie uitzonderlijk ruim standpunt.
In de christelijke hoedanigheden
van geloof, hoop en liefde begon de
geest van John Robinson geduren
de zijn verblijf in Leiden te groeien
en te rijpen, zoals zijn eigen ge
schriften aantonen. Toen hij op 1
maart 1625, driehonderd en vijftig
jaar geleden, overleed, was hij bij
de gehele gemeenschap zo bemind
dat zelfs vooraanstaande Hollanders
voelden "dat alle kerken van Chris
tus een verlies hadden geleden door
de dood van dit achtenswaardige in
strument van het Evangelie". Zelfs
de aartsvijand van de Puriteinen, die
felle en schimpende vijand van alle
afgescheidenen, Robert Baillie prees
hem als de meest beschaafde, ge
leerde en bescheiden geest van die
groep.
Maar Robinsons geestverwanten in
Amsterdam oordeelden niet zo gun
stig over zijn godsdienstige verdraag
zaamheid en zijn politieke en bur-
schijn kon doen treden. Robinson
stond vrij uitvoerig stil bij de toe
stand van de reformatorische ker
ken, in het bijzonder bij de luthera
nen en calvinisten, die, zoals hij zei,
"beland waren in goedsdienstige rust
en niet verder wilden gaan dan de
oorkonden van hun Reformatie".
Hij betreurde, dat deze groepen lie
ver wilden sterven dan ook maar één
stap te doen buiten hetgeen hun
stichters hadden geleerd. En dit was
daarom zo pijnlijk, omdat Luther en
Calvijn, "dierbare, grote geleerden
in hun tijd", niet Gods gehéle waar
heid hadden ontvangen. "Als ze nu
nog in leven waren', aldus Robin
son, "zouden zij net zo bereid zijn
geweest nieuw licht aan te nemen als
dat wat zij zeiven hadden ontvan
gen". En verder zei Robinson volgens
Winslow: "Het is niet mogelijk, dat,
nu de christelijke wereld nog maar
zo kortgeleden uit zo'n diepe anti
christelijke duisternis is getreden, in-
gerlijke ruimheid van opvatting. We
gens Robinsons toenemende welwil
lendheid jegens andere christelijke
gezindten bestempelden de Amster
dammers. in een zwaar-gepeperde
reeks alliteraties, de Leidse groep als
"onwetende idioten, schijnheilige fa-
rizeeën, schaamteloze Sjimeïeten en
boosaardige machiavellisten". (De
vertaling heeft de alliteraties verlo
ren doen gaan van "ignorant idiots,
fairfaced Pharisees, shameless Shi-
Verdraagzaam
Herinneringsplaquette aan ds.John Robinson in de kapel van de Pieterskerk in Leiden.
meites" enz. Red.). Het was duide
lijk, dat de Amsterdamse groep af
gescheidenen van de Engelse staats
kerk John Robinson en diens trouwe
pelgrims in Leiden allerminst kon
waarderen.
Toen de Leidse groep haar ver
moeide ogen westwaarts richtte en
besloot naar de Nieuwe Wereld te
emigreren, ver over de oceaan, ver
heugde Robinson zich bijzonder over
het vooruitzicht dat hij hen zou
kunnen begeleiden. Maar het bleek,
dat een groot deel van zijn snel
groeiende kerk in Nederland wilde
blijven en zo werd besloten, dat zijn
verantwoordelijkheid voorshands bij
de meerderheid in Leiden zou blij
ven liggen.
Zo omstreeks het vertrek van de
Pelgrims naar Amerika kwam John
Robinson tot zijn belangrijkste en
meest omstreden opmerkingen over
verdraagzaamheid en godsdienstige
vrijheid. Hij maakte die waarschijn
lijk in zijn afscheidswoord op don
derdag 20 juli 1620 naar aanleiding
van Ezra 8: 21 of misschien maak
ten zij deel uit van de preek in
Delfshaven op de avond van de dag,
die voorafging aan het vertrek van
de kleine, lekke "Speedwell" naar
Southampton, waar de "Mayflower"
op hen wachtte, met enige geest
verwanten uit het geliefde Engeland,
die aan de overtocht zouden deelne-
In bedoelde passages sprak Robin
son zoals Edward Winslow, zelf
lid van de Leidse groep, 26 Jaar la
ter in een boek beschreef over zijn
vertrouwen, dat God meer waarheid
en licht uit zijn Heilig Woord te voor
eens volmaakte godsdienstige kennis
te voorschijn is gekomen".
Zo'n opvatting van het christelijk
geloof was in die dagen werkelijk on
gehoord en vele geleerden hadden
en hebben er moeite mee deze af
scheidswoorden van Robinson als
echt te aanvaarden, temeer omdat
het verslag van Edward Winslow
pas een kwart eeuw later werd te
boek gesteld. Maar zelfs vluchtige
lezing van Robinsons geschriften,
maakt het voor de objectieve lezer
aannemelijk, dat het hier om authen
tieke uitspraken van Robinson gaat.
Betreurd moet dan ook worden, dat
het bezielende gezang van George
Rawson, gebaseerd op de stralen
de woorden van John Robinson, uit
de nieuwe gezangboeken is verdwe
nen, een lied, waarvan elk vers ein
digt met de woorden: 'The Lord
hath yet more light and truth/to
break forth from His Word".
Kerk en staait
Steeds meer begon Robinson ook te
pleiten voor scheiding van kerk en
staat en dat die laatst geeen uit
spraak diende te doen in kwesties
van christelijke leer of godsdiensti
ge ketterij.
rij. Ook diende de staat geen kerk
bezoek af te dwingen, "want men
kan God niet behagen met onwilli
ge kerkgangers, die de kerkgenoot
schappen niet beter maken en even
min de bezoekers zelf". Door der
gelijke dwang, aldus Robinson, "wor
den velen ongelovigen, huichelaars,
en, nadat ze eerst tegen hun geweten
hebben moeten handelen, verliezen
ze tenslotte hun geweten helemaal.
Te zwaar beladen zakken en vaten
breken uit elkaar en zijn niet meer
In staat ook maar iets vast te hou
den".
Toen de Leidse groep van Engelse
uitgewekenen zich voorbereidde om
naar de Nieuwe Wereld te vertrek
ken, schreef ds. John Robinson een
brief met aanwoj zingen. Daarin
riep hij o.m. opnieuw op tot volle
dige scheiding van kerk en staat.
Het was, aldus Robinson, in him be-
jang dat zij burgerlijke besturen zou
den vormen. Als allen, die op de pas
sagierslijst van de "Mayflower"
stonden, "pelgrims" waren geweest,
zou die verklaring niets anders zijn
dan een subtiele oproep voor een
theocratie van afgescheidenen.
Maar slechts zeventien van de een
enveertig, die de gedenkwaardige
iMayflower-overeenkomst teleenden,
behoorden tot de afgescheidenen en
"burgerlijk bestuur" kon het dood
vonnis betekenen voor de Kerk der
afgescheidenen in de Nieuwe Wereld.
Maar de Engelsen, die Leiden ver
lieten waar hun levenslot veraange
naamd was door de vriendelijke en
gastvrije bejegening door de Hollan
ders, volgden de instructie van hun
voorganger getrouw op. De "Mayflo
wer Compact" betekende de eerste
alinea van een verklaring dat zij zich
verenigden in een "civill body poli
tik" (politiek van burgerlijk be
stuur).
Veel is er al geschreven over de
heldhaftige wijze waarop de Pel
grims de eerste winter in de wilder
nis van Nieuw Engeland doorston
den. Hun eensgezindheid en saam-
norigheid is al meer dan drie eeuwen
geprezen en die lof komt mede toe
aan ds. Robinson. We kunnen ons. in
het voetspoor van sommige ge
schiedkundigen, afvragen wat er in
de kolonie in Nieuw Engeland ge
beurd zou zijn als die gesticht zou
zijn door de twistzieke, verdeelde
Engelse afgescheidenen uit Amster
dam inplaats van door de volgelin
gen van John Robinson uit Lei
den. Terecht zegt Robinson Trustlow
Adams, een Amerikaanse historicus
dat Robinson op het punt van ver
draagzaamheid alle anderen vóór
was Ds. John Robinson, voorganger
van de Pelgrims, was een man van
buitengewone eigenschappen.
Acht Jaar na de aankomst van de
Pelgrims in Plymouth, Nieuw En
geland leidde ds. Francis Higginsan
een groep Puriteineri naar Salem,
slechts een paar mijl van Plymouth
gelegen. In Engeland hadden de Pu
riteinen méér afkeer voor de Afge
scheidenen aan de dag gelegd dan
voor de Engelse Staatskerk, als dat
tenminste mogelijk was geweest. Het
zag er dus naar uit, dat beide groe
pen met elkaar in botsing zouden
komen. Maar de Pelgrims hielden
zich aan de opvattingen van hun in
tussen overleden voorganger Robin
son in Leiden en heetten de Puritei
nen welkom. Higginson beantwoord
de dat welkom in gelijke geest.
Toch bleef er, ln die Jaren van de
zeventiende eeuw, nog onverdraag
zaamheid bestaan en wel toen de
Quakers in aantal begonnen toe te
nemen. De vroeger vervolgden wer
den nu zelf vervolgers. Dat was
geen al te mooi hoofdstuk in de ge
schiedenis van Amerika, maar wel
voegt het nog meer lauweren toe
aan John Robinson. Want volgens
John Cotton's "Account of the Ply
mouth Church" (Verslag van de
kerk in Plymouth) vaardigden de
Pelgrims nooit wetten tegen die sek
te uit zoals andere kolonies deden.
Kennelijk volgden Robinsons aan
hangers William Brewster en Wil
liam Bradford, eenmaal gemeentele
den in Leiden, getrouw de voor
schriften. die hun herder en leraar
hun had meegegeven. En toen er
ook vervolging losbarstte in de streek
waar Isaac Robinson, zoon van de
Leidse predikant, zich gevestigd had,
liet hij zich liever zijn burgerrech
ten ontnemen dan mee te doen aan
onverdraagzaamheid.
Robinson had, naast zijn ver
draagzaamheid, duidelijke menin
gen over de kerk. Predikanten ma
ken de kerk niet, want die was er al
voordat er predikanten waren. Ook
sacramenten maken de kerk niet,
want de kerk bestond al voordat zij
sacramenten kon ontvangen. Zelfs
de apostelen, buitengewone bediena
ren van Christus" liefde en barm
hartigheid, waren Gods gave aan de
kerk en niet haar stichters. Er wa
ren, aldus Robinson, in de Kerk ker
ken, die niet apostolisch gegrond
vest waren.
Voor de vrouwen in Plumouth
was het een zware slag toen zij ver
namen, dat ds. Robinson, nog geen
vijftig jaar oud, in Leiden was over
leden. Steeds hadden zij de hoop ge
koesterd, dat hun geliefde herder en
leraar, die hen gesterkt had door
zijn bemoedigende brieven, in de ge
legenheid zou zijn naar Amerika te
komen .Maar op 1 maart 1652 had
hij de laatste ademti gebulazen en
vier dagen later werd hij begraven
in Leidens kathedraal, de Pieters
kerk.
Telkens verbaast men zich weer
over het feit, dat de passagiers van
de "Mayflower" er in slaagden naar
de andere zijde van de Atlantische
Oceaan te varen en de strenge win
ters in hun nederzetting te overle
ven terwijl zij zich tegenover zóveel
bijna onoverwinlijke moeilijkheden
geplaatst zagen. Toch werden zij de
grondleggers van een nieuwe we
reld. Ongetwijfeld speelde het ge
loof van John Robinson, voorgan
ger van de Pelgrims, zoon van de
universiteit van Cambridge en van
de universiteit van Leiden, en be
gaafd met het vermogen zijn eigen
geloof op anderen over te dragen,
een grotere rol in dat wonder dan
enig geschiedenisboek ooit heeft ver
meld.
Is ons geloof, in de schemering
van de twintigste eeuw, opgewassen
tegen een even heldhaftig waagstuk
en tegen een werk van gelijke duur
zaamheid?
^Werkgever en werknemers over een onvermijdelijke stap
Door
Daan Overhoff
„Ik vind het allemaal wel prachtig
hoor", zegt emballeur Jaap Vissering
(57), gescheiden, trouw werker in de
fabriek, „mijn chef kwam het me
vertellen. Ik geloof nou eenmaal
niet in ellende. Volgens mij komt
het allemaal wel weer goed.
Vervelen doe ik me niet. Ik ga
lekker op mijn kamertje zitten,
scheepjes bouwen of vliegtuigen. Of
Ik ga wat wandelen, zo hier en daar
eens kijken. Dat maakt het wel wat
duurder. Je gebruikt hier eens wat,
Je kijkt eens daar. Dat kost geld,
maar ik hoef me nog niets te
ontzeggen.
Ik ben eigenlijk maar voor een ding
bang. Ik hou van regelmatig werk
en dat ben ik nu kwijt. Als het lang
gaat duren, geloof ik toch dat ik me
zou gaan vervelen en dat is niet fijn
als je alleen bent. Nee, er moet wel
een eind aan komen".
Klap
„Het is net of je een klap in je
gezicht krijgt", zegt Henk van der
Kooy (33), chef magazijn en
transporten, getrouwd, drie kinde
ren, „ik stond echt even perplex
toen mijn baas het vertelde. Voor
mij hoeft het niet. Als Je de hele
dag werkt betekent het, dat er
orders zijn. Nu weet Je dat het niet
goed gaat met de zaak.
Mijn vrouw reageerde er heel
laconiek op. Ze zei meteen: nou,
dan kan jij mooi aan de
schoonmaak. De kinderen vinden
het ook prachtig, want pa is de hele
dag over de vloer.
Zk heb nu al behangen, gewit,
plafondtegels geplakt. Ik doe ook
wat aan fotografie, mijn hobby. Het
kost ook zeker meer geld. Als Je
samen met het vrouwtje boodschap
pen gaat doen, valt er allicht meer
in de mand dan wat zij alleen zou
kopen. Maar gelukkig is het nog
niet zo, dat we de maand niet meer
rond kunnen komen.
In mijn achterhoofd ben ik echter
toch liever op het werk. Vijf dagen
werken betekent meer orders en een
gezond bedrijf. Je beseft maar al te
goed, dat het nu niet zo is en dat is
niet fijn".
Angait
„Op het moment, dat Je het hoort,
denk je het ergste", zegt magazijnbe
diende Rolf Smit (42), getrouwd,
drie kinderen, „ik zit in de
ondernemingsraad. Daar werd het
me verteld. Je voelt Je niet prettig.
Je denkt: werktijdverkorting, dan
een afvloeiingsregeling en dan op
straat. Gelukkig zijn we nog niet
verder dan werktijdverkorting.
Thuis heb ik me tot het laatste
moment stil gehouden, zeker zo'n
drie, vier weken. Je weet hoe dat
met vrouwen gaat. Ze praten alles
door en dan weet op den duur
iedereen het. Toen ze het tenslotte
hoorde, zei ze: ach, het zal zo'n
vaart wel niet lopen. Dat is vrouwen
eigen.
Met die vrije tijd heb ik geen
moeite, ik verveel me nooit. Ik loop
wel de hele dag mijn vrouw in de
weg, maar ach, ik rommel wat in
m'n tuintje, ik knap het huis een
beetje op en ik doe wat aan mijn
hobby: vis kweken.
Het kost me wel het geld, dat ik
normaal aan overwerk verdien,
maar dat merken we niet. Dat geld
werd altijd apart gelegd voor
vakanties en zo, extraatjes. Verder
geven we uit wat we hebben en als
we niks meer hebben geven we niks
uit. zo gaat het bij ons altijd.
Toch zou ik liever normaal werken.
Ik ben opgegroeid in dit bedrijf. Ik
zit er al zeventien Jaar, ik deel lief
en leed met de zaak. Daarom zit ik
er toch wel over in. Die eerste
periode van zes weken ging nog wel,
maar nu komt de angst, dat het
straks toch mis zal gaan. Ook al
komt alles weer in orde, dan zal het
nog een paar maanden duren voor
ik die angst kwijt ben.
Zonderling
„Voor mij is het een bevestiging van
wat Je aan ziet komen", zegt
Jan-Frits van Haaren (30), ge
trouwd, een dochter. In zijn functie
op de marketing-afdeling vertegen
woordigt hij het kantoorpersoneel.
„Je merkt in Je werk dat het wat
minder druk is, produktie blijft uit
ën je leest in de krant sombere
berichten over de economie.
Ik kreeg toen het gevoel, dat ik ook
wel .eens tot de groep werklozen zou
kunnen gaan behoren. Dan krijg je
nog eens de geruchten op de zaak
en tenslotte vind je de bevestiging
op het mededelingenbord. Van Je
chefs hoor je dan het waarom en de
noodzaak van de maatregel.
In eerste instantie voelde ik me niet
depressief. Je praat er thuis over,
maar Je weet nog niet wat Je voelt
als Je voor vijftig procent werkloos
bent. Dat merk je pas als je deel
gaat uitmaken van de groep
werklozen. Vooral de eerste weken
van de werktijdverkorting heb ik
het er moeilijk mee gehad. Je gaat
echt stilstaan bij werkloosheid, je
wordt een echte zonderling in de
gemeenschap.
Nu heb ik deze baan nog niet zo
lang, dus kan ik me in de vrije tijd
mooi theoretisch verdiepen in de
bedrijfsproblematiek. Verder zitten
we in een vrij nieuw huis, waarin ik
nog heel veel kan doen. Daarom
voel ik nu nog geen verveling, maar
die zou best kunnen komen als het
nog lang gaat duren.
Daarnaast staan we voor hele hoge
kosten, maar dat is niet helemaal
reëel. De kosten, die Je aan de
verbetering van je huis hebt, spreid
Je normaal over een heel Jaar uit.
Nu komt alles tegelijk en dat geeft
Je het gevoel, dat Je een stuk
duurder uit bent.
Dat maakt het allemaal niet zo
leuk. Ook op je werk merk Je het.
Het bedrijf is van slag af, het werk
shaped zich op, het wordt afllHemaad
bijzonder onregelmatig. Als Je
Jantje nodig hebt is hij net vrij en
wanneer hij er is, ben Jij er
misschien niet. Als er een brief
getikt moet worden is je secretaresse
net vrij en ga zo maar door. De
doelmatigheid van een bedrijf is
met werktijdverkorting bepaald niet
gediend.
Nee, ik ben er helemaal niet blij
Breda Werktijdverkorting bij
zomaar een bedrijf in Nederland.
Een van de rond duizend onderne
mingen ih ons land, die, gedwongen
door de economische terugval, een
aantal van haar werknemers enige
tijd naar huis moet sturen.
Nederland telt nu al meer dan
vijftigduizend „part-time werklozen".
Zij werken pakweg nog maar
drie dagen in de week, omdat de
situatie in hun bedrijf nog niet zo
hopeloos is, dat er ontslagen moeten
vallen. Het is hopelijk een
tijdelijke inzinking. De hoeveelheid
orders is te klein, de voorraad wordt
te groot, de produktie is niet meer
in overeenstemming met de vraag.
Ons bedrijf in Breda, dat raffdmade-
rijprodukten verwerkt tot hulpmid
delen voor de industrie, moet het
voorlopig ook wat kalmer aan doen.
Er werken een kleine negentig
mensen. Nu al voor een tweede
periode van zes weken zitten meer
dan zeventig van hen de halve
werkweek thuis.
Wat betekent dat voor die mensen?
Heeft de baas er de pest in dat hij
geen volledige dagtaak meer voor
zijn werknemers heeft? Hoe heeft
hij hen over het onvermijdelijke
ingelicht? Hoe voelen de tijdelijk
werklozen zich? Zakken zij tevreden
onderuit in die extra vakantiedagen
of overheerst de angst, dat dit het
begin van het einde is? En hoe zit
het financieel? Zij krijgen weliswaar
honderd procent doorbetaald, maar
schieten ze er toch niet iets bij in,
omdat vrije tijd nu eenmaal
duurder is dan werktijd?
Zoells iemand het zei: „Geloof
maar niet dat het vakantie is. Een
vakantie is zorgeloos. In die vrije
dagen besef je pas goed in welke
situatie je bent verzeild. Je wordt
achtervolgd door de problemen".
Paniek
„Het begon met de oliecrisis", zeggen
adjunct-directeur Gerard Bergsma
(62) en bedrijfsleider Dirk Donker
sloot (54), die de top van de
onderneming vertegenwoordigen,
„een schaarste-idee. De vraag naar
onze produkten viel terug".
Het is net als met tapijtwinkel,s die
een paar jaar geleden als paddestoe
len uit de grond schoten. De mensen
kochten een kleed en als ze het niet
meer leuk vonden kochten ze een
nieuw. Nu wacht men tot het
versleten is voor men opnieuw
koopt. Men is veel zuiniger
geworden, men doet langer met zijn
voorraad en dat heeft de vraag doen
kelderen.
Je riet, dat de klimmende lijn van
je orders gaat afzwakken. Dat is het
begin. Op een gegeven moment gaat
de lijn zelfs dalen en diep dalen.
Dan gaat het niet goed meer, dan
moet je ingrijpen. Ontslaan doe je
niet graag. Zakelijk gezien heb je
een organisatie nodig en met
ontslagen maak Je die organisatie
kapot.
Dan besluit je tot een aanvraag
voor werktijdverkorting. Die beslis
sing wordt genomen in de zogeheten
beleidsgroep, de directie met de
hoofden van de produktiegroep, de
afdeling commercie, de administra
tieve afdeling, de laboratoriumgroep
en de afdeling personeelszaken.
Die beslissing valt na een rekenkun
dige benadering. Persoonlijke gevoe
lens moet je op dat moment
uitschakelen. In de top heeft men
het beste voor met het bedrijf. Is
werktijdverkorting onder de gegeven
omstandigheden het beste, dan kan
je ook geen morele bezwaren voelen.
Het is net als de chirurg en een
patiënt. De chirurg denkt niet, dat
hij iemand pijn gaat doen, hij
maakt iemand beter. Zo voelen wij
het ook. De patiënt weet, dat hij
even pijn gaat lijden, maar hij
heeft er geen bezwaar tegen, omdat
het op dat moment het beste voor
hem is. De patiënt ondervindt er op
den duur ook geen schade van.
Onze werknemers hopelijk ook niet.
Wij hebben de vergunning voor
werktijdverkorting aangevraagd en
gekregen bij de arbeidsinspectie. Het
gemeentelijk administratiekantoor
betaalt tachtig procent van de niet
gewerkte tijd. Dat komt neer op
veertig procent van het totale loon.
De rest betalen wij. De werknemers
krijgen dus honderd procent uitbe
taald.
Leuk is het desondanks niet. We
hebben de beslissing meegedeeld in
de ondernemingsraad. Chefs hebben
he»t hun ondergeschikten meegedeeld
en men heeft het kunnen lezen op
de diverse publikatieborden. Natuur
lijk is het voor iedereen persoonlijk
een teleurstelling. Men wil normaal
voor honderd procent werken. Nu
schrikt men'en men vraagt zich af
hoe het verder met het bedrijf zal
gaan.
De reactie op werktijdverkorting is
trouwens verschillend. De onrust in
de generatie vijftigers, zestigers valt
nogal mee. Die heeft de crisisjaren
nog meegemaakt en is beter
voorbereid op een terugslag. De
generatie van twintig tot veertig is
altijd verwend met een geleide
economie. Daar komt de klap veel
harder aan, is men veel eerder in
paniek.
Je kan het mood zden in de
lunchpauze. Jongens van twintig tot
veertig voeren hele broden aan de
meeuwen. Wij hebben thuis geleerd
nooit eten weg te gooien. Dat zegt
wel wat over het incasseringsvermo
gen als het even mande? gaas".