Rechterlijke macht
mokt: 4600 mensen
wachten op hun straf
K De toneelwerkgroep Proloog
vroeg te veel en te weinig
Staatssecretaris Glastra van Loon: Uiterst vervelende zaak'
ZATERDAG 11 JANUARI 1975
Mr. Glastra van Loon: Allernaar waar".
I DEN HAAG Ruim zesenveertighon
I derd Nederlanders moeten nog een -
meestal korte - straf uitzitten. Zij
zijn veroordeeld, maar in de
gevangenissen is nog geen plaats voor
hen. Zij slijten him dagen in
angstige afwachting, onzeker van het
moment, waarop zij zullen moeten
I boeten.
Door
Daan Overhoff
De rechterlijke macht mokt. „Er zijn
gevallen", zegt men van achter de
balie, „waarin mensen al twee Jaar
wachten op de ten uitvoerlegging van
hün straf. Dat mag toch niet. Elk
vonnis, dat pas veel later wordt
geexecuteerd, is op deze manier een
slag in de lucht".
De reclassering is er niet minder
verdrietig om. „Het uitstellen van de
ten uitvoerlegging van een straf kan
weliswaar ook voordelen hebben", ze
mr. N. C. van Zeist, adjunct algemeen
directeur van de samenwerkende
reclasseringsinstellingen, „maar over
het algemeen is het toch zo, dat
Iemand, die kiespijn heeft daar zo
snel mogelijk vanaf wil. Wie niet
weet, wanneer hij nog even achter de
tralies moet, wordt onzeker, raakt
gefrustreerd. Dat wachten heeft
maatschappelijke en geestelijke scha
de tot gevolg".
Mr. J. F. Glastra van Loon,
staatssecretaris van Justitie, buigt
deemoedig het hoofd onder deze
klachten. „Allemaal waar", zegt hij,
»,.een uitermate vervelende zaak. He
is in alle opzichten het gevolg van de
overbelasting van het gevangeniswe
zen en dat is een al even vervelende
zaak".
De wachtlijst voor de gevangenissen
bleek onverwacht groot, toen men
eind vorig jaar besloot de uitnodigin
gen voor de bajes centraal te
administreren ln het penitentiair
centrum in Scheveningen. De reken
machine sloot de optelsom af op 3500
wachtenden. Inmiddels zijn het er
dik duizend meer.
Strenger
„Een achterstand, die pas de laatste
tijd is opgelopen", zegt mr. Glastra
van Loon, „we hebben zeker een half
Jaar in een stuwmeer gezeten, zo
rond die 3500 gehangen. Pas de
laatste tijd zijn er weer veel
bijgekomen. Het ministerie van
Justitie heeft de indruk, dat er de
laatste tijd steeds meer lopende
vonnissen worden gegeven, dat er in
't algemeen strenger en voor langere
duur wordt gestraft. Vandaar".
De lopende vonnissen betreffen de
mensen, die even in de fout zijn
gegaan, die niet in voorlopige
hechtenis hebben gezeten en die nu
nagelbijtend hun oproep afwachten.
Vijfenveertig procent van deze
categorie veroordeelden meldt zich
vrijwillig, maar kan nog niet achter
de tralies terecht.
De wachtlijst vermeldt echter ook de
overgebleven vijfenvijftig procent. Da
zijn mensen, die een gratieverzoek
hebben ingediend, die om uitstel van
de straf hebben gevraagd, die zich
ziek hebben gemeld of die domweg
niets van zich hebben laten horen.
„Zo wordt de lijst natuurlijk erg
lang," zegit de staatssecretaris, „maar
zij staan niet te dringen om zo snel
mogelijk hun straf te ondergaan. En
denk dan ook nog eens aan de zes
maanden, die het parket nodig heeft
om een vonnis te verwerken voor 't
bij het penitentiair centrum binnen
komt. Die zaken vertekenen het
beeld".
Dat neemt allemaal echter niet weg,
dat duizenden Nederlanders gebukt
gaan onder de smet van een straf, die
hun dag in dag uit boven het hoofd
blijft hangen. Zij hadden allang
schoon schip willen maken als de
staat niet in de voorzieningen
daarvoor was tekort geschoten.
Begeleiding
„De oorzaak daarvan zijn de
moeilijkheden in de top, de
problemen met de lang gestraften",
zegt mr. Glastra van Loon, „daar vlot
het niet erg en dat mist zijn
uitwerking naar beneden niet. De
begeleiding van moeilijke gedetineer
den in de gevangenissen vraagt veel
personeel. Veel meer mensen kunnen
zij niet begeleiden. Dat houdt de
doorstoming vanuit de huizen van
bewaring naar de gevangenisse
tegen. Darom zitten de huizen van
bewaring naar de gevangenissen
wachtlijst".
Half 1971 al werd besloten het
personeelsbestand bij de overheid, dus
ook het gevangeniswezen, te bevrie
zen. Een kleiner aantal inrichtingen
voor lang gestraften leek de personele
perikelen het hoofd te bieden. Niet
veel later echter daalde het aantal
gedetineerden van 3000 naar 2500 en
dat betekende op de begroting van
1973 een evenredige daling in het
aantal bewaarders. Bovendien sneu
velden twee huizen van bewaring en
de C-vleugei van de Scheveningse
gevangenis.
Spanning
„De ontwikkeling in het gevangenis
wezen werd ruw 'n halt toegeroepen"
zegt de staatssecretaris, „dat gaf
enorme spanningen onder het perso
neel. Terwijl de moeilijkheidsraad
onder de gedetineerden toenam, steeg
het ziekteverzuim enorm en dat is
nog steeds hoog. Een tekort aan
aangepast personeel voor lang gestraf
ten.
Het komend Jaar komt er 500 man
bij, maar met vacatures, met
werktijdverkorting, met een nieuw
dienst- en rusttijdenbesluit hou Je
voor reële uitbreiding misschien
veertig man over. Dat i s te weinig.
Als men dan al aan de begeleiding
van lang gestraften de handen vol
heeft, kan men in de gevangenissen
weinig meer doen. Daarom zitten de
huizen van bewaring voï en daarom
kunnen kort gestraften moeilijk
terecht".
Dan zijn er nog eens nieuwe
wettelijke bepalingen, waarin aan
preventi-hechtenis kan worden
ontkomen als er geen gevaar voor
ontvluchting of herhaling van het
misdrijf bestaat. Het aantal niet
preventief gehechten stijgt en dus
stijgt het aantal lopende vonnissen.
En weer wordt de wachtlijst langer.
Het ministerie van Justitie doet wat
op korte termijn mogelijk is. De
gevangenis „Oostereiland" in Hoorn is
heropend: 84 plaatsen. In .groot
Bankenbosch" worden nog eens 50
plaatsen vrijgemaakt„Zo hopen we
o p de achterstand in te lopen", zegt
mr. Glastra van Loon, „dit
jaar moet het mogelijk zijn, dat men
niet langer dan zes maanden op de
executie van het vonnis hoeft te
wachten".
„Maar er moet meer gebeuren", ze
Mr. Van Zeist van de reclassering,
„men moet terughoudendheid be
trachten met het opleggen van korte
gevangenisstraffen. Men moet de
creativiteit hebben om wat anders
daarvoor te bedenken. Laat mensen,
die even over de schreef zijn gegaan,
goed maken wat ze verkeerd hebben
gedaan. Laat ze werken in de
dienstverlening, bejaardenhulp, Jeugd
werk, in plaats van die paar rotte
weken in de cel".
's Nachts
Die creativiteit wordt op het
ministerie van justitie verwacht van
de werkgroep alternatieven voor
gevangenisstraf. „Maar die is pas net
bezig", zegt de staatssecretaris,
mogelijkheden worden onderzocht. In
België bijvoorbeeld kan men normaa:
blijven werken en wordt men
's nachts opgesloten. Misschien kan
zoiets hier ook. Dienstverlenend werk
is zeker ook een mogelijkheid."
Een ding moet men echter niet
vergeten: met een beperking van het
personeel is de verbetering van het
gevangeniswezen op dit moment
domweg niet mogelijk. 1975 zal een
Jaar van consolideren zijn, waarin het
gevangeniswezen tot rust en duide
lijkheid voor iedereen moet komen.
Meer is vooralsnog niet haalbaar".
Mr. Glastra van Loon: „Allemaal
waar".
De gedingen die Proloog heeft
aangespannen tegen mevrouw Van
Veenendaal en De Telegraaf werpen
enkele betrekkelijk nieuwe vragen
op. Over twee met elkaar samen
hangende kwesties wil ik het hier
hebben: de eigen verantwoordelijk
heid van een krant voor de inhoud
een interview, en verder de
beste manier om te reageren voor
iemand die in een interview beledigd
wordt.
Door
mr. C. J. J. C. van Nispen
den die zijn reputatie schaden. De
pers is er de laatste jaren aan
gewend geraakt dat dan een
tweeledige veroordeling kan volgen:
ten eerste een bevel om in de krant
een gedeelte van het vonnis over te
nemen waarin de verkeerde indruk
die bij de lezers is gewekt, wordt
rechtgezet; ten tweede een verbod
om de aantijgingen nog eens te
herhalen. Maar hierbij ging het tot
nu toe steeds om artikelen die uit
de koker van een redacteur of
andere journalist kwamen.
Daartegenover staat het geval dat
een adverteerder op een reclamepa
gina een concurrent aanvalt. Die
concurrent moet niet de krant, maar
de adverteerder aanspreken. Ook nu
kan de rechter gelasten een deel
van zijn vonnis te publiceren,
namelijk in een nieuwe advertentie
waarvoor degene die bij zijn
reclame over de schreef is gegaan,
plaatsruimte moet kopen. De krant
staat hierbuiten; ze is alleen
verplicht die nieuwe advertentie op
te nemen.
Vanuit deze gezichtshoek is een
interview te zien als een tussenvorm
van de eigen commentaren en
nieuwsvoorziening enerzijds en ad
vertenties anderzijds. De inhoud is
afkomstig van een met name
genoemde prive-persoon, de weerga
ve van het gesprek (en eventueel de
verdraaiing van wat gezegd is) komt
voor rekening van de Journalist.
Wie moet de in een interview
beledigde nu voor de rechter dagen;
de krant of de geïnterviewde?
Proioog sprak beide aan, ieder
afzonderlijk.
De toneelgroep scheerde in het kort
geding tegen De Telegraaf het
interview over een kam met een
eigen beschouwing van de krant. Ze
vond dat het blad zelf haar beledigd
had en eiste primair hetgeen in zo'n
geval gebruikelijk is: een rectificatie
(onder de kon „Telegraaf beschul
digt Proloog ten onrechte") plus een
verbod om de beschuldigingen nog
eens te herhalen. De President ging
daarin niet mee. Hij was kennelilk
van mening dat het blad niet
hoefde in te staan voor de
beweringen van het Kamerlid en
liet de waarheid ervan in het
midden.
Evenmin gaf hij het ochtendblad
gelijk. Dat vertolkte het standpunt
dat het louter als spreekbuis van
mevrouw Van Veenendaal had
gefungeerd en mocht vertrouwen od
hetgeen zo'n betrouwbaar persoon
allemaal onthulde. De President
vond de betrouwbaarheid van de
geïnterviewde niet doorslaggevend
nu haar beweringen een zeer
ernstig, ten dele bijna fantastisch
en voor Proloog schadelijk karakter
hadden. Het blad had die niet
mogen afdrukken zonder een
summier onderzoek naar de Juist
heid in te stellen hetgeen op
eenvoudige en weinig tijdrovende
wijze had gekund. De Telegraaf
werd dan ook veroordeeld oo de
voorpagina mee te delen dat ze
onzorgvuldig had gehandeld door
uitsluitend op mevrouw Van Vee
nendaal af te gaan.
Deze beslissing van de Amsterdamse
President is een goede oplossing
voor de vraag waar de verantwoor
delijkheden bij een vraaggesprek
liggen/ Een dagblad mag aan een
ervaren politica (met bovendien
haar kamerfractie achter zich), die
bewust de publiciteit zoekt, een
podium verschaffen. Wat ze zegt
blijft voor haar eigen rekening. Een
dagblad hoeft niet anderen tegen
haar (en daarmee die politica tegen
zichzelf) in bescherming te
nemen. Dit wordt pas anders als
haar uitspraken erg onwaarschijn
lijk zijn en ernstige aantijgingen
bevatten. Dan moet de interviewer
naar bewijzen informeren of probe
ren uit andere bronnen een globale
bevestiging te verkrijgen alvorens
tot openbaarmaking making over te
gaan.
Van een veroordeling om de lezers
te melden dat onzorgvuldig is
gehandeld, gaat een preventieve
werking op het betrokken pers
orgaan uit. Maar wat is verder
nut van zo'n bericht waarin de kern
van de zaak - de vraag of de
beschuldigingen kunnen worden
waargemaakt - in de lucht blijft
hangen. De voorstelling van zaken
die de lezers is gegeven, wordt er
niet of nauwelijks mee bestreden.
Om dat wel te bereiken moet de
beledigde terugvallen op de geïn
terviewde.
Eiste Proloog van De Telegraaf
evenwel te veel, Jegens mevrouw
Van Veenendaal was men te
bescheiden. Het ensemble verlangde
alleen een verbod om de beschuldi
gingen nog eens te herhalen. De
Bossche President legde mevrouw
Van Veenendaal dat verbod inder
daad op nadat hem gebleken was
dat ze geen been had om op te
staan. Maar Proloog had tevens
kunnen eisen dat het kamerlid de
beschuldigingen zou herroepen; dat
had kunnen gebeuren door per
advertentie het deel van het vonnis,
waarin de rechter haar beweringen
ongegrond oordeelde, te publiceren.
De toneelgroep - ervan overtuigd
dat De Telegraaf al zou moeten
rectificeren - vroeg dat echter niet
en miste daardoor de meest
effectieve vorm van rechtsherstel.
P.S. Over rectificaties gesproken:
boven het vorige artikel (4 Januari)
was de kop geplaatst "Nabootsing
kan strafbaar zijn". Uiteraard ging
het niet om in hoever nabootsing
strafbaar is, maar wanneer de na
bootser in een civiele procedure kan
worden aangesproken.
Mevrouw Van Veenendaal had geen been om op te staan