Zuiderzee -nostalgie Van: te grote kerels in te kleine huisje (TRIJDAG 27 DECEMBER 1974 Gé Tielens: "de muurtjes moeten om..." Door Henk Kuyt Ens is een veel te rustig dorp in de polder die wij, in onze zucht naar efficiente initiaalwoorden met N.O.P. aanduiden, 't Is een dorp met een "eigen" benzinepomp, uitkomst voor menig automobilist die "de polder" vanuit Huizen naar het noorden doorkruist. Vroeger, maar dat is nog maar zo'n kleine dertig jaar geleden, was Ens een kerkdorpje op het Schokker eiland: veilige schuilplaats voor talloze vissers, die bij nood weer soms kerkhoge zeeën ontvluchtten. AMSTERDAM Het gaat niet goed met de bejaarden in ons land. „Niet dat het ziele- pieten zijn", zegt de Amsterdamse socioloog Gé Tielens (31), „maar dat meelijwekkende wordt ze door de maatschappij wel aangepraat. Wij sluiten ze systematisch buiten het le ven, omdat wij uitgaan van hun economische bruikbaarheid en in dat opzicht hebben de oudjes weinig in te brengen. Dus schuiven wij ze aan de kamt. Dat vind ik een beetje crimineel". Door Daan Overhoff Nog maar dertig Jaar geleden en er is al zo veel vergeten, zo'n verre fol klore is het geworden, die Zuiderzee en z'n "bewoners". Er zijn een paar kleine musea, die de belangstelling levend trachten te houden, er is de door naar stambomen vorsende ar chivarissen neergeschreven plaatse lijke, zeer lokale, historie.Maar wat weet Nederland, terecht trots op het blijk van De Strijd Tegen Het Wa ter. nog van die recente volkscultuur langs de boorden van de Zuiderzee? Van die in veel te kleine huisjes wonende veel te grote kerels, van die stroeve calvinisten met schilder achtige bijnamen die zich op zee nooit verwonderden dat hun botter of kwak of schokker zoveel water kon nemen? Noem ze maar op: Enkhuizen, Hoorn, Marken, Volendam, Huizen, Harderwijk, Kampen, Urk. Ze had den veel eigenaardigs, veel eigens en veel aardigs, maar ook en vooral veel gemeen. Er bestond een geheel aparte volkscultuur. Ze leefden sober in kleine huisjes en stegen, ze loofden luid galmend De Heer, zingen konden ze, en ze hiel den van veel kleur, van versiersels. Ze maakten zeer gekleurde (Hinde- looper, Marker) kasten, ze verwerk ten veel kleur in hun kleren. Er be stond een uitgebreide vrijetijdsbeste ding in het maken van sieraden, houtsnijwerk, ivoor- en leerbewer- king en smeedwerk. Het waren mensen, karig met emo ties, met woorden ook, altijd uit op eigen gewin, "niet veel zin voor ge meenschappelijkheid" maar ze hiel den allemaal van Het Water, ze kenden het water als hun grote broekzakken. Met alleen een oud kompasje en een weerglas doorston den ze met kleine scheepjes meest ruige zeeen, toen nog verra derlijk als geen binnenzee haast kan Van die "gesloten" generatie zijn er niet veel meer die ervan zouden kunnen vertellen, als ze het al wil den. Daarom mogen we wel een klein beetje blij zijn met een pas verschenen boek van Jos Lussen- burg, een nu 83-jarige schilder en musicus uit Nunspeet. "Jannus" Lus- senburg heeft z'n leven lang langs en op de Zuiderzee en het latere IJsselmeer gezworven en verkeerd met de mannen, die in duffel en bombazijn, met de karpoets op de kop, de zee bevoeren. Lussenburgs enthousiaste bevlogen heid met Het Water blijkt uit de in het boek gereproduceerde schilderij en. Bij bosjes zijn ze naar de Ver enigde Staten verkocht, die schilde rijen. "Typisch Hollands" vonden die Amerikanen, maar voor hen moet het niet veel meer betekenen dan het hier bekende zigeunerkitsch- meisje. De schilderijen van Lussenburg be teken voor Nederland veel meer: liefde voor een nabije periode. Er staan naast veel zwart-witte zo'n kleine veertig kleurenrepro's in het boek en daardoor is het een beetje duur 59,50). Maar je ziet het er wel aan af: vis sers, schepen, veel schepen, stadjes gezichten, kontoeren, prachtige luchten. Daarnaast veel anecdotisch vertelde belevenissen en een interes sante bijdrage van K. Boonenburg over de geschiedenis van die Zuider- Die ooit drukst bevaren en visrijkste binnenzee ter wereld. Waar ooit zee honden met de beugen meezwom- men. waar de prachtigste zeilvloten te zien waren, waarlangs eigenaardi ge gemeenschappen leefden in eige naardige stadjes in veel te kleine huizen, nu efficient weggefrommeld achter karakterloze dijken. Waar nu - niet zoveel meer - schippers in blauwe overall op "regeringsspekbak- ik toch niet te gebruiken. Nu raakt stige eenheid. Een groot afzetgebied, de vrouw haar kinderen echter eer- prachtig. Oud zit fout" heet dan ook een der kwijt. Zij zou gebaat zijn bij Maar waar moet de fabrikant met boekje (uitgeverij Ambo, Bilthoven) een goeie opleiding. Ze zou ermee zijn ijskasten blijven in de thuis- van de hand van de docent aan de kunnen gaan werken, ze zou meer groep. Die is gevaarlijk voor hem en sociale academie. „Bejaarden moeten interesses hebben". dus wordt dat begrip spottend ter met veel minder genoegen nemen Zelfs de kinderen, vindt Tielesn zijde geschoven. De economie maakt dan ze gewend waren", zegt Gé Tie- gaan gebukt onder de maatschappij- dat de mensen eenzamer en eenzij- lens vroeger hadden mannen tot structuur. „Zij zijn gedoemd tot hun diger leven dan nodig is". De econo- de dood hun aandeel in het arbeids- twintigste, vijfentwintigste jaar te mie, toch maar een deelaspect van proces. Misschien moesten ze de leren", zegt hij, „ook dat is niet het leven, schopt ook de bejaarden zwaarste klussen loslaten, maar hun ideaal. Ze missen in die tijd teveel als niet bruikbaar in de hoek. vindt ervaring werd benut, zij adviseerden andere ervaringen, zouden ook in Tielens. „Een wrede onderwaarde anderen. Nu zegt men dat hun er- heel andere facetten van het leven ring" zegt hij, „zoals het jongersn- varing verouderd is. Het gaat in dit van grote waarde kunnen zijn. Maar probleem wordt overgewaardeerd. De leven niet meer om omgaan met ze moeten studeren om zich straks jeugd ligt zo goed in de markt, om- mensen, maar om het arbeidsproces, in het economisch proces waar te dat ze aan de economisch machtige Economische bruikbaarheid telt one- kunnen maken". kant staat. Heeft een Jongere ruzie venredig zwaar en daar zijn zij dé Zo zit ieder in zijn eigen hokje, re- met zijn ouders, dan heeft hij altijd dupe van". deneert de socioloog: ouderen doen gelijk, want hij zegt gewoon: ik Alles draait volgens Tielens om het niks. mannen werken, vrouwen doen zoek het zelf wel uit. arbeidsproces, terwijl toch maar het huishouden en kinderen stude- Dat kan hij doen, omdat hij niet, dertig procent van de mensen werkt. ren. .Strikt gescheiden werelden", zoals vroeger, economisch afhanke- „Een fascinerend getal", zegt hij, zegt hij, „net zoals in de stedenbouw lijk van zijn ouders is. Hij heeft "eenderde van de samenleving, en de woonwijken en de werkwijken meer kennis dan zijn ouders, hij is dat zijn dan nog vrijwel uitsluitend strikt gescheiden zijn. Mannen we- beter opgeleid, hij kan een studie mannen, werkt en dat deel heeft ten van hun vrouw nauwelijks hoe beurs krijgen of hij kan gaan wer- onevenrédig veel macht. Alles is zij er overdag bijzit en de vrouwen ken. Daarom kan hij een grote bek daarop gericht met alle frustraties weten bijna niets over het werk van opzetten en krijgt hij alle aandacht, van dien". Niet alleen voor de oude- hun man. Alles leeft langs elkaar want hij is van waarde in het eco- ren, maar eigenlijk voor iedereen, heen, iedereen is veel te eenzijdig nomisch proces". De zorgvuldigheid, waarmee we au- gericht". Een bejaarde niet. Een vrouw van to's bouwen, is groter dan de zorg- Die taakverdelingen zouden in el- zeventig verliest haar man en blijft vuldigheid, 'waarmee we ons eigen kaar moeten overlopen. „Die muur- alleen achter in een groot huis. leven plannen", zegt Gé, "het leven tjes moeten om", zegt Gé Tielens, „Dan gaan de volwassen kinderen zit vol ingebouwde fouten. Dat "de vrouw zou eens 'n tijdje kunnen zich schuldig voelen", zegt Gé, zo wreekt zich als je oud wordt, maar gaan werken, opa zou het kind zijn van: moeten we moeder niet in huis ook al eerder". wijsheid mee moeten kunnen geven, nemen. Dat kost zoonlief echter zijn Bij de man van veertig, vijfenveer- het kind zou het huishouden eens studeerkamer, dus doen we moeder tig Jaar bijvoorbeeld. '„In hoeveel kunnen doen en vader zou een poos- maar in een verzorgingstehuis. Daar beroepen ben je op die leeftijd al Je kunnen gaan luieren. De sfeer heeft ze alles wat haar hartje be niet oud?", vraagt de socioloog zich zou veel relaxter zijn en iedereen, geert". In de „thuisgroep" van socio- af misschien mogen ze nog net ook de oudjes, zou zijn waarde in loog Gé Tielens zou ze echter veel blijven, maar ze moeten concessies het leven hebben, zou zich zelfs meer tot haar recht komen. ,Die doen. ze moeten zich verdedigen, prettiger voelen". poging tot die thuisgroep. die grote- Jonge mensen azen op hun plaatsen. Daarvoor is het gezin echter te re eenheid, zou heel serieus moeten ze verstoppen de doorstromingsmo- klein geworden. „Een zeer kwetsbare worden genomen", zegt hij, „ze zou gelijkheden. Misschien redden ze het groep", zegt Tielens, „vroeger had Je met vrienden, kennissen familie, zonder hartinfarct, maar het is een nog drie generaties dicht bij elkaar oud of Jong. desnoods een alleen-, krampachtig leven en gelukkig zijn of ielfs in een huis. De laatste hon- puur zakelijke relaties moeten aan- ze niet". Ook voor de vrouw met op- dei"d Jaar zijn er echter alleen maar gaan. Ze kan dat risico nemen groeiende kinderen is dit leven lang mensen afgevallen. Kinderen gaan want het enige alternatief is een be niet ideaal. „Ze staan veel Jonger vroeg uit huis, contact met de buren Jaardentehuis. voor de consequenties", zegt Gé Tie- er niet, opa en oma zijn wegge- Waarom niet een gemeenschappelijk lens, „vroeger trouwde de vrouw la- stopt in een verzorgingsflat en de huishoudentje? Drie of vier hebben ter. ze kreeg meer kinderen, die op familie woont ver uit de buurt, om- meer incasseringsvermogen dan een. hun beurt pas veel later trouwden. dat men in het arbeidsproces vaak Ouderen moeten zich hergroeperen, De vrouw had een levenslange taak moet verhuizen. een nieuwe eenheid vormen. En dan in de opvoeding, later zelfs in de De vrouw zit alleen thuis, de een- hoeve ze echt niet samen te eten, grootmoederrol. Nu trouwt de vrouw heid is zo klein geworden, dat het maar ze kunnen elkaar wel opvan- Jong, krijgt minder kinderen, die elk moment mis kan gaan. Wordt gen en aanvullen. Een privé do- sneller zelfstandig zijn en eerder iemand ziek, dan is er niemand om meintje, waar ze in nood een beroep trouwen De vrouw staat al Jong al- koken. Is er ruzie, dan barst met- op kunnen doen. Dat geeft een vei- leen en de maatschappij heeft geen teen te bom, omdat er niemand an- lig gevoel. antwoord voor die vrouw". ders is om mee te praten". Klikt het ook nog in het samenzijn Haar leven is leeg, het huishouden Daarom introduceert Gé de zogehe- met wie dan ook, des te beter. Dan is ook niet alles. „Dat wreekt zich ten „thuisgroep", een grotere eenheid kunnen ze nog meer gaan doen, in het onderwijs" zegt Gé, "de vrouw dan het gezin. „Mensen, die je thuis meer waarde aan hun leven geven, heeft weinig schoolopleiding. Dat is of de naaste omgeving ontmoet", Maar de maatschappij gniffelt er nog de negentiende eeuwse gedach- «gt hij, „familieleden, buren, vrien- alleen maar om. Zo van: kijk die te: ik trouw toch, mijn kennis hoef den. d»t is te bezien. Een grotere gekke oudjes eens bij elkaar krui- groep dan het gezin in ieder geval. pen. Bejaarden worden net zo be- Dan is men minder afhankelijk van tutteld als pubers van vijftien jaar. elkaar. Je mag niet samenwonen, enzovoort". Bejaarden hoeven niet langer apart Toch zal de „thuisgroep" oud of jong gezet te worden, omdat ook zij hun en liever nog alles door elkaar, er functie hebben. Ze kunnen wat in komen, weet Gé. „Dat zie je nu al het huishouden doen, ze kunnen ko- aan de emancipatie van de vrouw", ken, ze kunnen hun ervaringen in zegt hij, zij gaat andere dingen een lang leven doorgeven aan ande- doen dan het huishouden. Zij door ren, die er hun voordeel mee doen. breekt de starre taakverdelingen. In de thuisgroep lopen de taken De vrouwenemancipatie is ook een door elkaar heen, zodat iedereen de belangrijke voorwaarde voor reëlere tijd en de ruimte heeft om andere verhoudingen. Haar andere bezighe- ervaringen op te doen, om het leven den brengen alles aan het rollen, meer inhoud te geven". Het geeft Jongeren, mannen en be-' De grotere „thuisgroep" heeft ook Jaarden ruimte voor andere taken in economische voordelen. "Nu heeft een wereld, die hem totnogtoe alleen iedereen zijn eigen ijskast, zijn ei- tot een enorme eenzijdigheid in al gen auto, zijn eigen douche en zijn les heeft gedwongen. Je ziet het eigen verwarming. Het grootste deel trouwens ook al in bejaardentehui- van de dag worden die zaken niet zen, kindertehuizen, weeshuizen en gebruikt. In de grotere thuisgroep kloosters. Daarbinnen vormen zich worden die apparaten gezamenlijk groepen en dan heten ze opeens ge en intensief benut. Zo kan men zinsvervangende tehuizen, goedkoper leven en dat geeft weer Bejaarden worden ook steeds mon- meer vrijheid". diger. Je hebt de generatie van Een soort commune dus. „Ik begrijp tachtig en ouder en die van vijfen best waarom daar altijd spottend zestig. Die laatste groep heeft een over wordt gedaan", zegt de socio- betere opleiding gehad, is beter ge loog, „omdat het een bedreiging is wend eisen te stellen, weet de voor de economie. Het hele kleine machtsmiddelen van deze tijd beter gezin is de duurste eenheid en voor te benutten. De bejaarden zullen de economie dus ook de meest gun- zich steeds luider laten horen". ken" staan, ijzeren schepen met mt toren en radar en nog veel meer technische toestanden, voeren vroe ger zo'n zestig verschillende scheep- stypen, (botters, kwakken, schokkers, bonzen, pluten, blazers,) er werd ge vist in dwarskuilen en wonderkuilen, inkubben enelgers. Toen voeren mannen op die zee met bijnamen als De Troetzak, De Steertster, De SJamboe, Jan van Plat van Platje, Klaas Scheet en De Kont op kleine houten zeilschepen. En iedereen kende iedereen, alle maal liepen ze met een pruim tus sen de kiezen (goed voor de wur men) en in zwartzijden buis, duffel se bonkers en bombazijnen klep broeken. En allemaal konden ze va ren als de pest. En allemaal leefden ze letterlijk van de wind. 't Is gemakkelijk om bij zo'n boek van Lussenburg tot nostalgie te nei gen. Het boek heet „De stervende Zuiderzee". Wat vreselijk eigenlijk, dat het IJsselmeer al zo goed als gestorven is. (De stervende Zuiderzee. Jos Lus senburg. Uitgave: Semper Agendo, Apeldoorn. Prijs: ƒ.59,50)..

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1974 | | pagina 19