Film over Zuid-Afrika en reclame voor Nederland... Nieuw: "Arts en patiënt moeten samen tot genezing proberen te komen" VERENIGING VOOR RECHT EN PERSOONLIJKE IRIJIIEID IN GEZONDHEIDS AANGELEGENHEDEN: VRIJDAG 29 NOVEMBER 1974 PAGINA 17 Het „IKOR" (radio- en t.v.-com- missie van de Raad van Kerken) heeft gemeend weer' eens een steen tje te moeten bijdragen tot de cam pagne tegen Zuid-Afrika door vrij dagavond j.I. een film van anonieme producenten over „de toestanden" in dat land uit te zenden. Nu is er ginds zeker nogwel het een en ander te verbeteren, zoals trouwens in elk land. Met uitzondering natuurlijk van het onze, want. zoals het hate lijke Epgelse versje luidt: „God ma de world with an amateur touch; Hol land he left to his betters, the Dutch" Wat ik als volgt zou willen vertalen: God schiep de wereld als een ama teur, helaas. Holland liet Hij over aan het volk van de kaas, want dat is Hèm zelfs de baas" Tja, als het ministerie van Cul tuur, Recreatie en Maatschappelijk •werk nu eens een royaal bedrag men werkt daar trouwens uitslui tend met royale bedragen beschik baar stelde om een boosaardig film werkje over Nederland te laten ma ken (de producenten blijven natuur lijk wel anoniem!). Gewoon „voor de aardigheid", zoals er zoveel geld „voor de aardigheid" wordt uitgege ven. Per slot van rekening is zelf spot een hoge uiting van cultuur. Wie geen zelfspot kent, is geen cul tuurdrager. Dus gewoon een leuke film met bijv. grote aantallen zenuwzieke on derwijzers en leraren, allemaal elachtoffeds van de onderwijsver nieuwing, waardoor op sommige scholen in enkele Jaren tijds zo'n •twintig procent van het onderwijzend personeel is "gaan wandelen". Er is best een leuk koor te vormen, da t een "Ode aan de Mammoet" zingt; direct daarna een massale op tocht van uitgeputte middenstanders en land- en tuinbouwers, die hun bedrijven alleen in stand kunnen houden door ver boven him krach ten te werken; vervolgens een paar gezellige to nelen van moord en doodslag, een verschijnsel dat vhier te lande vol gens sommige hooggeleerden snel aan het verdwijnen is en dus nog haas tig op de film moet worden vast gelegd, als het kan pittig gekruidmet een oergezellige gijzeling; dan een paar pakkende taferelen van ongewassen militairen, die juist bezig zijn met een levendige actie tegen de Amerikanen, u weeft wel. die goedzakken, die het maar niet kun nen laten hun overbodige atoompa raplu boven ons goed verdedigde land open te houden; een reeks duidelijke beelden van zogenaamde studenten, die druk in actie zijn met hun geliefde spelletjes hoogleraartje-pesten of rotzooi-trap- pen op vergaderingen, waar bekende 6prekers op echt democratische wijze de mond wordt gesnoerd; Lekker uitgeloot als „tussendoortje" een stoet van ijverige leerlingen van middelbare scholen, die juichend door de stra ten trekken omdat ze als beloning voor hun activiteit en veelbeloven de capaciteiten lekker „uitgeloot" zijn en niet studeren mogen; weer een massale optocht, nu van zo'n paar honderdduizend werklozen, broederlijk gevolgd dooqr de directies van de zeshonderd Nederlandse be drijven. die tussen 1971 en 1973 we gens het ideale investeringsklimaat in ons'land naar België gevlucht zijn; kom, laten we d'r nog iets mas saals tegenaan gooien: een fhenigte oudere burgers, die hun zwaar gede valueerde spaarcenten in het rond strooien; even op adem komen bij de mooie praalwagen, behangen met echt-an tieke marxistische leuzen, waarmee onderwijs en Jeugdcentra geïndoc trineerd worden; nog een praalwagen, met het beeld van minister Van Doorn,, bezig om geld te smijten in de bodemloze put van kwijnende dag- en weekbladen; een huilende groep politiemannen, die nu eindelijk eens fink op hun donder krijgen van lieden uit wat schandelijk genoeg de „onderwereld" heet; tenslotte, als klapstuk, minister Pronk in eigen persoon, maar ver kleed als Sinterklaas, die cadeautjes uitdeelt aan zwaarbewapende vrij heidsstrijders; de hele stoet wordt vergezeld door ontelbare lieden met bedelnappen, die de toeschouwers smeken een paar dubbeltjes te geven voor onbelang-> rijke zaken als kankerbestrijding. Kijk, zo'n optocht, fraai gestof feerd met wenende Jonge vrouwen, die nog altijd geen passende woning hebben kunnen vinden, zou best een beelderige propaganda-film kunnen opleveren. Stop er hier en daar wat toneeltjes tussen van hasjiesj-roken- de Jongeren in het Vondelpark, ver gezeld van vrolijk-lachende drug smokkelaars, en je zult zien wat zo'n film in het buitenland aan good will kweekt! Als echter maar één ding onherroepelijk vaststaat: die film mag onder geen beding worden uit gevoerd naar Zuid-Afrika. Daar zou men er toch maar venijn uit zui gen Boosaardig Maar laten we terugkeren naar de IKOR-film over Zuid-Afrika. Dat .produkt viel, vreemd genoeg, nogal mee, al barstte het van de eenzij digheid. En de boosaardigheid zat na tuurlijk in het feit, dat volkomen voorbijgezien werd aan de moeilijke omstandigheden, waarin Zuid-Afri ka met zijn volstrekt unieke pro blemen verkeert. Het gaat immers om een land, wftar de getalsverhoudingen totaal anders liggen dan elders in de we reld, zoals in Amerika en ons land. In de Verenigde Staten telt de zwar te bevolking slechts één tiende deel van het totale aantal, in Nederland enkele procenten. Desondaniks zijn er hier te lande herhaaldelijk opstan dige acties van gekleurden en bui tenlandse arbeiders, die ontevreden zijn over hun woning of andere le vensomstandigheden. Het „rijke Ne derland", dat zich zelf zo graag op de borst slaat, is niet eens in staat be vredigende situaties te scheppen voor enkele honderdduizenden. In Zuid-Afrika liggen de cijfers nog wel even anders: tussen de 15 en 20 miljoen gekleurden (Bantoes, kleur lingen en Indiërs) tegenover 4 mil joen blanken. Maar die volkomen an dere getalsverhouding wordt door sommigen systematisch onder tafel gewerkt. De 95 procent Nederlanders, die maar gebrekkig voor de paar pro cent „anderen" zorgen, slaan een ho ge toon aan tegen vier miljoen blan ken, die met het bestaan van een veelvoud aan gekleurden worden ge confronteerd. Gesteld nu eens ik heb het al eens eerder voorgerekend dat Ne derland voor dezelfde taak zou staan als Zuid-Afrika, dus met dezelfde ge talsverhouding op een in verhouding even groot woongebied. Welnu, dan zouden de veertien miljoen Nederlan ders op een gebied, dat zich over ge heel west-, noord- en zuid-Europa zou uitstrekken, de zorg hebben voor zo'n 55 60 miljoen gekleurden, die voor het overgrote deel het noma denbestaan net te boven zijn. Het gaat dus, zoals iemand het eens heeft uitgedrukt, om „de gelijktijdigheid van het ongelijktijdige", d.w.z. het samenwonen van groepen met sterk verschillende niveaus en achtergron den. En hoe moeilijk dat is, erva ren we nota bene nu al, met een armzalig aantal van enkele honderd duizenden in ons midden, Vrijblijvend Een ander punt is.' dat ónze zorg 1 voor onderontwikkelden zich „ver van ons bed" voltrekt, in een sfeer van volstrekte vrijblijvendheid. Als Nederland, via kerkelijke of over heidsinstanties. elders op dit gebied werkzaam is, is er geen enkele auto riteit, die ons op de vingers tikt als het resultaat in tijd of omvang bij redelijke verwachtingen achterblijft. Wij omringen dat dan met een diep -stilwijgen. En dan te bedenken, dat de hulp verlenende autoriteiten hun keuze natuurlijk bepalen op projecten, die een goede kans van slagen hebben. Er is dus al een selectie toegepast. Ik neem dan ook de vrijheid van „mooi-weerchristendom" te spreken en van „zonneschijn-bijstand", d.w.z. zonder verplichting, zonder kans op giftige kritiek. Maar in Zuid-Afrika. met zijn toch al totaal andere ge talsverhoudingen, zijn blank en ge kleurd onlosmakelijk aan elkaar ge klonken. Geen sprake van vrijblij vendheid, wel .verplichte hulp en bij stand aan de zwakkere groepen van die veelkleurige samenleving, op straffe van bijtende kritiek van de betweters in Europa. Ik moet in dit verband denken aan de dominee, die een echtpaar de les las, omdat het altijd aan he£ pluk haren was. Hij wees op een hond en een kat, die voor het huis samen vre dig in de zon lagen. „Neem een voor beeld aan die stomme dieren", zei de geestelijke leidsman. .Alles goed en wel", zei de man, ,maar bind ze nu eens aan elkaar vast en kijk eens wat ze dan doen". Waarmee ik maar zeggen wil: die vrijblijvende ontwik kelingsprojecten van allerlei „bewo gen" lieden, die de mond vol heb ben van „gerechtigheid", zeggen mij niets. Het zijn vrijblijvende banden en ik zou eindelijk wel eens willen zien, dat men een uitgezocht „rot" projec}. ter hand nam met dubieuze kans van slagen en dan doorlopend zou blootstaan aan snibbige bedil zucht. ,Het ontwikkelingsplezier zou dan wel heel snel voorbij zijn. Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook aan een ander niet. Schoolmeesters Wie weet, groeit er nog eens een generatie op. die wat meer begrip heeft voor de moeilijkheden van een ander. Maar voorlopig zal de arro gante „schoolmeester", die het alle maal veel beter weet dan zij die er middenin zitten, nog wel blijven kraaien door radio, voor televisie, in de sleoht bezochte kerken en in de kolommen van „progressieve" dag en weekbladen met hun slinkend abonneebestand. Zonder ook maar enigszins reke ning te houden met kwesties als die van vraag en aanbod van werkkrach ten of van produktiviteit, eisen door- dravers, die hun ogen stijf dichtknij pen voor Nederlandse tekortkomin gen bij een onbenullige prestatie op hetzelfde gebied, dat men ginds feil loos werkt. Een bevolking, die, zoals ik zelf in Zoeloeland waarnam, het wiel nog niet eens kent maar zich nog van de slede bedient, moet in een mum van tijd tot een niveau komen, dat vergelijkbaar is met dat van arbeiders in het hoog-geïndus- rialiseerde Westen. Natuurlijk werd in de IKOR-film het befaamde praatje van de „der tien procent" ter tafel gebracht: der tien procent van de grond voor de Bantoes, de rest voor de blanken. Vergeten werd, dat die dertien pet tot de regenrijke gebieden van Zuid-Afrika behoort. Vergeten werd ook, dat de helft van de Zuid- afrikaanse bodem uit woestijn en half woestijn bestaat. Het gaat dus niet om 13, maar om 26 procent. Voor IKOR-diirecteur ds. Koole geen enkel bezwaar om toch weer met de der tien procent voor de dag te komen. Trouwens, die 13 of 26 procent is zelfs nog iets groter dan de totale oppervlakte van Nederland, België, Luxemburg, Denemarken èn Zwit serland bij elkaar, waar in totaal zo'n veertig miljoen mensen wonen, wat nog wel iets meer is dan de on geveer vijftien miljoen gekleurden. die op het Zuidafrikaanse plat/teland zijn aangewezen. Ingeroest Vanzelfsprekend waren er schimp scheuten op de voeding, maar een ie der, die ter plaatse ook maar enigs zins bekend is, weet dat het buiten gewoon moeilijk is ingeroeste voe dingsgewoonten te veranderen. In de vorige eeuw was hier te lande een aardappeltje met een beetje vet het voedsel van de allerarmsten. Maar nu er volop groente is en steeds weer reclame gemaakt wordt voor het ge bruik van vitaminerijke maaltijden, zijn er toch nog altijd Nederlanders vooral in de grote steden die zich zelf en/of hun kinderen op zeer onvoldoende wijze voeden met pa tat. En dat is toch niets anders dan een „aardappeltje met vet". Geen kwaad woord van patatkramen, mits het de consument erom gaat even iets lekkers te eten en er geregelde maaltijden van goede kwaliteit te genover staan. Maar in bepaalde buurten van gro te en grotere steden krijgen de kin deren niet veel anders. Wanneer het dus al zoveel moeite kost in een „be schaafd en rijk" land als Nederland behoorlijke voedingsgewoonten in gang te doen vinden, hoeveel moei lijker zal da«t dan zijn bij 'n ontwikke lingsbevolking als de gekleurden in Zuid-Afrika. Het is dan ook even dom als oneerlijk te suggereren, dat slechte voeding en de gevolgen daar van zonder meer aan het beleid van premier Vorster moeten worden toe geschreven Maar ja, wat wil men, zolang het in ons land nog wemelt van de lie den, die zich voeden met de ,.patat"_ van bepaalde weekbladen? Ik pleeg dat „weekblad-intellectuelen" te noe men, wier enige kennis van zaken over bepaalde controversiële onder werpen bestaat uit wat de onweten de kok schaft. Geen flauw' begrip voor de plinten die ik in de aanhef heb genoemd, geen enkele kennis van wat er eigenlijk wel voor de niet-blan- ken wordt gedaan, geen weet van onderlinge tegenstellingen tussen Bantoestammen, waarvan sommige elkaar niet eens kunnen verstaan. En bovenal: geen benul, dat Mos kou en Peking om het hardst stre ven naar het verkrijgen van de rijke bodemschatten van Zuid-Afrika en het bezit van een strategisch steun punt, dat voor de vrije wereld van het grootste belafig is. Natuurlijk is er reden voor kritische benadering van wat er zich in Zuid-Afrika vol trekt. Maar dan wel op twee voor waarden: in het besef, dat wij, Ne- Premier B. J. Vorster van Zuid-Afrika. derlanders, nogal wat boter op ons hoofd hebben (zie bovenstaand ..ont werp voor een propaganda-film"!) en, in de tweede plaats, met voldoende kennis van zaken. Bij uwbladenman en overal in de winkel. Door C. J. Rotteveel LEIDEN Het is alweer bijna twee maanden geleden dat in Lei den de (landelijke) Vereniging voor Recht en Persoonlijke Vrijheid in Ge zondheldsaangelegenheden toen Algemene Vereniging Gezondheids recht) werd opgericht. Een vereni ging die in tegenstelling tot de be staande patiëntenverenigingen niet alleen de belangen van de patiënt behartigt. Maar een veel breder uit gangspunt in het vaandel voert: mondigheid en zelfbeschikkingsrecht van ieder individu. Dat het ledenbestand van de nieu we vereniging niettemin voornamelijk niet-medici telt, is nog afgezien van het feit dat er meer patiënten dan artsen zijn niet zo verwonderlijk. Inimers, vooral in patiëntenkringen wordt de roep om meer doorzichtig heid, meer menselijkheid en meer „inspraak" in de gezondheidszorg steeds luider. Steeds meer mensen willen af van de karikatuur waarin de patiënt voor de trots van de me dicus op de knietjes gaat, in stille afwachting van wat er gaat koeien. En die mensen zijn bij de Vereni ging voor Recht en Persoonlijke Vrij heid in Gezondheidsaangelegenheden aan het goede adres. Want ook deze vereniging wil dat dit (overtrokken) beeld liever vandaag dan morgen uit de sfeer van de gezondheidszorg ver dwijnt. Wat ervoor in de plaats zou moe ten komen ziet er in de verhouding patiënt-arts als volgt uit. Voorzitter J. Houben: „Er moet gewoon een vrij samenwerkingsverband komen tussen de arts en de patiënt. Samen moeten ze proberen tot genezing te komen. Daar gaat het om-. Dat is gewoon een kwestie van menswaar digheid. Daarom moeten we- ook ttaar volledige doorzichtigheid toe. Zij die zich hij de Vereni ging voor Recht en Persoon lijke Vrijheid in Gezondheids aangelegenheden willen aan sluiten, kunnen zich aanmel den bij de secretaris van de vereniging H. Groeneveld, Utrechts Jaagpad 12 in Lei den. Men kan zich ook tele fonisch met de secretaris in verbinding stéllen, maar dan wel na 18.00 uur: 071-44851. En naar een situatie waarin de pa tiënt zonder enig bezwaar kan zeg gen: wat heb ik nou eigenlijk, dok- ter? En ails de arts pilletjes geeft: die wil ik niet, ik wil andere". „Die situatie betekent in elk geval een vrije artsenkeuze voor de patiënt. Maar het betekent ook dat de arts op een gegeven moment de patiënt kan weigeren. Dat hij kan zeggen: ik heb u nou al zo vaak aangera den dit en dat te doen en u doet het maar niet, dus gaat u maar". Doelstellingen Dat de oprichting van de vereni ging in Leiden z'n i beslag kreeg, is eigenlijk toeval. Toeval, omdat een groep van patiënten in de min of meer zeldzame gelegenheid verkeer de om met elkaar van gedachten te wisselen over wat er in de gezond heidszorg zoals aan schort. Aanvankelijk gebeurde dat via het Kunstzinnig Therapeutisch Centrum in Leiden, waar zg. antroposofische geneeswijzen (volgens Rudolf Stei- ner) worden toegepast. Later werd de aparte groep van patiënten gevormd om geheel los van het therapeutisch centrum klachten en suggesties te verzamelen. Dit mondde uit in een concreet voorstel om een vereniging op te richten die o.m. de volgende doelstellingen zou moeten nastreven: vrijheid in de keuze van arts, be handeling en geneesmiddelen, een economische samenwerking tussen patiënten, therapeuten en andere be langhebbenden op basis van volledi ge openheid en doorzichtigheid en afgestemd op de werkelijke behoef ten en ten slotte de totstandkoming van algemene maatschappelijke toe standen die voorwaarden zijn yoor een goed gezondheidsrecht. Waar de vereniging uit is ontstaan laat zich in grote lijnen omschrij ven in een citaat van mr. H. E. M. Boeke, adviseur van de vereniging. Hij zegt: „De vereniging is eigen lijk daaruit ontstaan dat er in de maatschappij steeds minder plaats is voor individuele ontwikkelingen, terwijl er aan de andere kant steeds meer dwang wordt uitgeoefend door de overheid. Je ziet het aan de struc tuurnota van staatssecretaris Hen driks (Volksgezondheid) die onlangs is uitgebracht, en aan de plannen voor eed volksverzekering. Dat zijn dingen die diep ingrijpen. En die bo vendien laten zien dat men de ge zondheidszorg steeds meer centralis tisch wil beoordelen. De individuele vrijheid wordt daardoor steeds meer beknot". Rechtsongelijkhei<d Mr. Boeke meent dat er in de ge zondheidszorg naast de centralisti sche neigingen van bestuurlijke en andere autoriteiten, ook een enorme rechtsongelijkheid bestaat. Al was het alleen maar doordat er stevig wordt vastgehouden aan de traditio nele geneeskunde en de z.g. alterna tieve geneeswijzen nauwelijks worden erkend. Mr. Boeke: „Die faculteits- geneeskunde is een heel technisch blok geworden dat enorme kosten met zich meebrengt. Er zijn andere ge neeswijzen die weliswaar meer tijd vergen, maar die met minder tech nische middelen werken. Er is nooit onderzocht of zeker op de langere duur gezien behandelingen volgens andere methoden dan die van de fa culteitsgeneeskunst niet veel goed koper zijn en een veel definitiever genezing tot gevolg hebben". "Het onrecht hgt nu daarin dat het hele vergoedingssysteem van de ziekenfondsen en de verzekerings maatschappijen is afgestemd op be handeling volgens de faculteitsge- neeskunde. Bij vergoedingen per con sult of bij va^te bijdragen wordt er rekening gehouden met kort duren de behandeling bij de huisarts, een aantal specialistenbehandelingen en ook ziekenhuisopname. Terwijl ar beidsintensievere behandelingen door de huisarts of behandelingen anders dan volgens de faculteitsgeneeskun- de niet worden vergoed. Hoewel die misschien ziekenhuisopname of spe cialistenbehandeling overbodig ma ken en over het geheel genomen een besparing kunnen betekenen". „Een ander voorbeeld is de to$- komstige student die van school komt en medicijnen wil gaan stude ren. Die kan niet zeggen: wat zijn nou de uitgangspunten van de ge neeskunde, wat zijn nou voor mij de mogelijkheden. Want de opleiding aan de universiteit voorziet alleen in die ene erkende vorm van ge neeskunde". „Het is niet zo dat wij stelling willen nemen tegen de allopathische geneeswijzen (de geneeswijzen zoals we die kennen). Maar wij zeggen wel: er is geen eerlijke concurrentie tus sen die geneeswijzen. Dat wordt van bovenaf gewoon doodgeslagen. Daar Een deel van het bestuur van de Vereniging voor Recht en Persoonlijke Vrijheid in Gezond heidsaangelegenheden: secretaris H. Groeneveld (links) en voorzitter J. Houben. geldt maar één soort geneeskunde; al het andere is kwakzalverij. En dat gaat in de toekomst nog sterker worden. Er komt een verregaande standaardisering van geneeskunde- pakketten. En dat is bijzonder ge vaarlijk". Mythe De verhouding tussen traditionele en alternatieve geneeswijzen is slechts een voorbeeld van wat er zoal in de gezondheidszorg verbeterd zou moeten worden, vindt voorzitter Hou ben. Wat dat „zoal" exact inhoudt, is trouwens nog moeilijk vast te stel len. De vereniging is immers nog jong. Houben: „We zijn nu bezig om ons werkterrein, te bepalen. We kunnen wel met zekerheid vaststel len dat er klachten zijn. En nou gaat het er maar om hoe we die klachten kunnen hanteren. Ook zullen we moeten bekijken hoe de komende volksverzekering de individuele vrij heid doorkruist en welke wijzigin gen er moeten worden aangebracht. Dat zijn dingen waarmee we ons moeten bezighouden". De Vereniging voor Recht en Per soonlijke Vrijheid in Gezondheids aangelegenheden is bezig uit te groei en tot een flinke organisatie (met circa v 250 leden nu), waarbij zich inmiddels ook een redelijk aantal medische kring heeft, zij het mis schien niet op grote schaal, de over tuiging postgevat dat het recht van de individuele vrijheid ook in de ge zondheidszorg opgeld moet doen. Houben: „Wat er nu in de gezond heidszorg alom heerst is een mythe van macht. En daar moetaen we van af. Het moet verzakelijkt worden. En de verantwoordelijkheid moet worden omgedraaid. Die moet bij de patiënt komen te liggen. Ik weet wel: dat is een kwestie van groei en ontwikke ling. Maar er zouden heel wat maat regelen kunnen worden genomen waardoor dit proces versneld wordt".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1974 | | pagina 17