Stotteren
Demosthenes leerde 't ook af..
'TV SLAPEND
THEATER IN
KERKRADE
BATERDAO 2 NOVEMBER 197«
Marion Raming: „Wij laten de stotteraar een spiegel op
zichzelf richten
omgeving die uit een gebrek aan
zelfvertrouwen geboren wordt. Tegen
huisdieren of kinderen tot een jaar
of twee bijvoorbeeld spreek ik
normaal, ook als ik zing heb ik geen
problemen."
'Tegen mijn vrouw stotter ik wel,
ja. Het heeft er ook mee te maken
dat wij veel sneller denken dan dat
we spreken. Dat is frustrerend,
reken maar. We willen onze
gedachten zo snel mogelijk onder
woorden brengen, en daardoor
struikelen we."
Therapie
René Speyer, die zijn „stotterniveau
ergens in de middenklasse situeert
nogmaals: er zijn mensen die
werkelijk geen woord kunnen
uitbrengen), heeft veel baat gehad
van een therapie die is uitgedacht
en in praktijk gebracht door het
Nederlandse logopedistenechtpaar
Theo en Toni Schoenaker.
Omdat zij hun praktijk in
Doetinchem hadden (tegenwoordig
werken zij in Duitsland) wordt hun
therapie de Doetinchemse Methode
genoemd. Hun leer wordt in vier
Nederlandse en een Duits stotterin-
stituut gevolgd.
Met Marion Raming, die als
logopediste op het centrale instituut
in het Gelderse Duiven werkt,
hadden we een gesprek over deze
methode
"Vroeger dachten de mensen dat
stotteren zuiver een lichamelijk
defect was, dat bijvoorbeeld door
een sneetje in de tongwortel weer
verholpen kon worden. Een andere
manier was met propjes papier in
de oren van de stotteraar te ritselen
en hem tegelijkertijd te laten pra
ten, waarbij hij zichzelf dus niet
kon horen".
"Het huidige inzicht is echter, dat
stotteren te maken heeft met angst.
Onzekerheid, die optreedt als er
gesproken moet worden. Want
spreken heeft direct te maken met
de gevoelens waarvan een mens
onderhevig is."
Voel Je Je nu niet op Je gemak in
het contact met anderen, dan kan
zich dat uiten in stotteren. Dat leidt
weer tot nieuwe contactstoornissen,
enzovoorts. Een vicieuze cirkel,
waarin de stotteraar zichzelf steeds
verder vastdraait."
"Wat wij nu doen is hem in de
eerste plaats ademhalings- en
ontspanningsoefeningen leren, waar
door hij bepaalde blokkades wat
gemakkelijker overwint. Een volgen
de stap in onze therapie is de
zogenaamde Individual Psychology,
uitgedacht door Adler."
"Het komt erop neer dat wij de
stotteraar een spiegel op zichzelf
laten richten en hem overtuigen van
zijn capaciteiten. Dat gebeurt in
groepsverband, zodat zij zich aan
elkaar kunnen optrekken. De
therapie voorziet verder in praktij-
oefeningen, waarbij de mensen de
stad in gaan om boodschappen te
doen en zo. 's Avonds worden
de resultaten gezamenlijk besproken
Werpt de methode vruchten af?
"Zeker, er zijn goede resultaten
geboekt. Waar het uiteindelijk op
aankomt is, dat de stotteraar zelf de
beslissing neemt om niet meer te
stotteren. Is die beslissing eenmaal
in alle oprechtheid genomen, dan
bestaat er een grote kans dat de
handicap volledig overwonnen
wordt. De sleutel op het slot voor de
mond heeft hij zelf, maar hij weet
het niet."
„Dat is nou juist falikant fout", zegt René Speyer (38). Hij
is redacteur van het blad 'Demosthenes", het orgaan van de
gelijknamige Nederlandse vereniging van stotteraars. Het spre
ken gaat hem zichtbaar moeilijk af al is het veel beter dan
een jaar of vijf geleden, toen hij naar zijn zeggen nauwelijks
een woord kon uitbrengen.
Eeuwen geleden leefde er een Griek die opviel door
züin nogal afwijkende gedrag. Strand wandelaars zagen
tot hun verbazing hoe de man, bij voorkeur ails to?t
op zee spookte, kiezelsteenitjes van het stnanid opraapte
en ze vervolgens in zijn monid shopte. Af en toe stond
hij stal, met zrijn gezicht naar de golven gekeend, en
stak dan hele redevoeringen af, die door het gedruis
van het walber grotendeels onverstaanbaar waren. Een
zonderling kortom. Zijn naam was Demosthenes.
Wij kennen hem nog steeds als een van de grootste
redenaars idle het oude Griekenland bezat. Dat hij
het zover geschopt heeft mag wel een wonder heten.
Wamt Demosthenes stotterde dat het een aard had.
In het begin lachtten de mensen hem uit als hy een
mond probeerde open te doen.
Zijn methode om er vanaf te komen: kiezelsteentjes
onder zijn tong en spreken tegen de storm in. Het
lukte zowaar.
In de loop der eeuwen is het percentage stotteraars
(ongeveer 1 procent) niet noemenswaardig veranderd.
De hakkelaar schijnt zijn vaste plaats in de maat
schappij te hebben, ongeacht rang of stand (de Engelse
koning George V stotterde bijvoorbeeld)
Wat helaas evenmin veranderd is, is de reactie
van hen die een stotteraar horen spreken. Het ruwe
ongeremde gelach van onze grofbesnaarde middel
eeuwse voorvaderen mag dan door de huidige ge
dragsregels teruggedrongen zijn tot een met moeite
bedwongen trilling in de mondhoek, in wezen maakt dat
geen verschil.
Een stotteraar komt op de meesten van ons over als
een lachwekkend persoon, iemand die niet serieus
te nemen is.
Andere reactie: we generen ons ads een stotteraar
met ons probeert te communiceren. Om geen getuige
te hoeven zijn van zijn pijnlijke verbale stuiptrekkin
gen richten we onze blik, als hij aan he>t woord is,
op onze schoenpunten of een passerende auto. Is het
duidelijk wat hij wil zeggen dan maken we haastig zijn
zin af om op die mamier het gesprek zo snel mogelijk
beëmd-'gen.
•Door een stotteraar niet te laten
uitspreken en voor hem zijn zin af
te maken, krijg je dat hij of zij lui
wordt," gaat hij verder, "ook is het
erg belangrijk dat je een stotteraar
aankijkt als hij spreekt. Daarmee
toon Je. dat Je voor hem
belangstelling hebt, begrijp Je."
'Daarbij komt. dat het heel iets
anders is als wij zelf erom lachen,
dan wanneer we worden uitgelachen
door de buitenwacht. Het gebeurt
ons allemaal regelmatig, dat we in
winkels of zo tegenover een
bediende komen te staan die zijn
gezicht niet meer in de plooi kan
houden. Zoiets wordt natuurlijk
door ons als iets erg pijnlijks
Heeft hij zijn hele leven al
gestotterd?
Alexander Miirtninghoff
In het augustusnummer van 'De
mosthenes" staat onder het kopje
"veiligheidsmarge" het volgende:
"H...h..h..hebt U een k..k..k.Jcwartier-
t je voor mij vroeg de stotteraar.
"Zeker - wat wenst u?"
"Ik z.JB..z..zou U g..g.g.. graag vijf
m..m.m. minuten willen ssssssspre-
ken."
Zelfspot
Zelfspot binnen de eigen gelederen
dus?
René: „We kunnen best om elkaar
lachen, Ja Want het heeft toch
totaal geen zin om de hele dag met
een somber gezicht rond te lopen. Al
zijn er genoeg stotteraars die het
lachen om hun aandoening allang
verleerd hebben."
"Sinds mijn vierde Jaar. Ik ben toen
in een diepe put gevallen, bovenop
mijn hoofd. Sindsdien stotter ik,
met alle problemen van dien".
"Op school bijvoorbeeld werd ik vaak
met beurten overgeslagen, omdat
het toch te lang duurde voordat ik
het antwoord eruit had en de
andere kinderen me uitlachten,
altijd. Nou Ja, kinderen, hè".
„Op de middelbare school, die ik in
Engeland heb doorlopen, ging het
min of meer net zo. Een van de
gevolgen was, dat ik mijn huiswerk
minder goed leerde omdat ik toch
niet werd overhoord. Ja, ik heb mijn
einddiploma HBS-A. Je moet niet
denken dat ik speciale voorrechten
kreeg wegens mijn handicap."
Hierna ging René Speyer naar
Zuid-Afrika om kweker te worden.
Hij werkte enige tijd op een
sinaasappelfarm, maar kon het
klimaat niet verdragen. Zo kwam hij
Het Nederlands logopedisten-echtpaar Theo en Toni Schoenaker: de Doetinchemse methode
weer naar Nederland terug, waar
een lange serie betrekkingen begon:
"Ik heb gewerkt bij de overheid,
Financiën en Buitenlandse Zaken
bijvoorbeeld. Telkens kantoorbanen,
administratief werk dus. Ook bij
particuliere bedrijven heb ik ge
werkt, in totaal heb ik een stuk of
acht banen gehad".
"Natuurlijk kon ik nooit representa
tief werk doen of de telefoon
beantwoorden. Nou Ja, daar ben ik
het mee eens, dat kan ook niet.
Daar heb ik geen bijzondere
frustraties over. Maar er zijn genoeg
stotteraars die dat wel hebben, die
hun beperking niet kunnen accepte
ren. Zij isoleren zich gaandeweg van
de maatschappij die hen omringt,
zetten zich tegen hun omgeving af.
Daar zijn heel trieste gevallen bij
Vriendin
Het stotteren bemoeilijkt dus het
contact met de medemens. Levert
het ook problemen op bij het vinden
van een vriendin, al dan niet voor
het leven?
"Jawel. Ik heb heel erg lang graag
een meisje willen hebben, maar dat
lukte alsmaar niet. Als ze me
hoorden waren ze al kilometers
verder. Ik heb ook geadverteerd en
ik heb huwelijksbureaus ingescha
keld, maar ook dat leverde niets
vasts op. Het ging allemal heel 6nel
weer uit."
„Mijn tegenwoordige vrouw heb ik
leren kennen op een volksdansfeest,
acht Jaar geleden. Zij nam me zoals
ik was. We zijn vijf jaar verloofd
geweest, een verdomd lange tijd.
Dat kwam doordat we geen huis
konden vinden, en ik geen baan kon
krijgen. Momenteel heb ik weer
geen baan, en leef ik op een
"Wat ik ook wel eens gedaan heb:
werken op een sociale werkplaats.
Dat was verschrikkelijk, want Je zit
daar temidden van lichamelijk en
geestelijk gehandicapten terwijl
je zelf in wezen niets van dien aard
mankeert. Noodgedwongen heb ik
het daar twee jaar volgehouden".
De telefoon gaat. Tot mijn
verrassing handelt René het gesprek
vlot en zonder haperen af: "Hallo,
met Speyer. Nee, Ja. Nee hoor, dat
is niet zo. Dag meneer."
Hoe komt dat nou, dat hij nu wel
uit zijn woorden kan komen?
'Dit gesprek was te kort om te
kunnen stotteren", grapt hij, „verder
is het zo, dat iedere stotteraar
situaties heeft waarin hij niet
stottert. Want in feite is het
hakkelen een reactie op de
roodfluwelen gordijn het bos van
Roodkapje.
Vanuit de tUd van vernieuwing glijd
ik terug naar de vorige eeuw, naar
het klassieke marionettenspel, vijftig
Jaar geleden hier gebracht door de
Müncher poppenspelkunstenaar
Paul Brann. Ik moet er even aan
Ik vraag: „Waarom fascineert dit
traditionele klein-toneel u zo? Bent
u tegen modernisering van het
figurenspel, zoals de Jongere pop
penspelers het noemen?".
Hierbij denk ik aan Nederlandse
kunstenaars zoals Feike Boschma,
Rien Kroon, Henk Boerwinkel, Otto
van der Mieden, Hindrik de Groot
en Jan de Noord.
Ze ontkent, ze zegt dat het totaal
buiten haar voorkeur ligt, maar dat
zij de lijnen doortrekt vanuit haar
Jeugd naar de belangstelling van
deze tijd voor de intimiteit van
„gisteren". Het is niet alleen
nostalgie. Het is het terugbrengen
van een oud cultuurgoed. Juist in
deze televisie-tijd komen kinderen
weer tot kijken naar een echte
sprookjeswereld, aldus mevrouw
Hoogenhout.
Dan zegt ze, bijna fel: „Ik heb van
alles gedaan om medewerkers te
krijgen. Vertoners. U weet wat dat
zeggen wil. Jonge mannen en
meisjes die het moeilijke vak van
marionettist willen leren. Ik heb
advertenties geplaatst in dagbladen
en in het tijdschrift voor de
Nederlandse Vereniging voor het
Poppenspel. Ik heb er niets op
gehoord. Als ik mensen in dienst
zou nemen, moet ik bovendien naast
het minimumloon allerlei sociale
verzekeringen betalen. Waarvan zou
ik dat moeten doen?
Dan pas ontvouwt ze haar plan. Het
is zeker een stoutmoedige onderne
ming waarbij de steun van enkele
officiële instanties onontbeerlijk is.
„Ik film al Jarenlang", vertelt ze.
„Smalfilm op 16 mm. Ik heb me in
verbinding gesteld met de televisie.
Enkele omroepen toonden interesse,
maar een poppenfilm van ongeveer
tien minuten kost zeven tot
tienduizend gulden.
Nu ga ik zelf een film maken van
sprookjes met medewerking van
Tsjechische assistenten. Ik regisseer
zelf. Maar voor de opnamen heb ik
grote ateliers nodig".
Ze -vacht even, lacht en zegt dan:
„Nu hebben mijn man en ik
uitvoerige besprekingen gevoerd met
de burgemeester van Kerkrade. Er
zijn plannen In vergevorderde staat
voor het aankopen van een
prachtige boerderij. Dat moet een
koninkrijk worden voor de mario
netten!".
Ze raakt nu werkelijk opgewonden.
Een plan dat vele Jaren eerder werd
voorbereid, kan eindelijk v >rden
gerealiseerd.
„Het blijft niet bij een filmvoorstel
ling", zegt ze. „Er moet een
marionettentheater komen. We zul
len voorstellingen geven in verschil
lende talen, op de geluidsband, en
veel bekende sprookjes kunnen
alleen op muziek worden vertoond.
Muziek is een „Internationale taal".
De heer Hoogenhout, die aandachtig
heeft geluisterd, wordt dan enthou
siast. Als zakenman, tevens beëdigd
tolk-vertaler in het Hongaars,
Zweeds en Esperanto weet hij wat
het betekent, om de taalbarrière te
doorbreken. Sprookjes, gespeeld door
marionetten op muziek vindt hij een
ideale methode om de bekende
vertellingen voor een veeltalig
publiek moeiteloos te kunnen
vertolken.
Hoewel het theater de voornaamste
plaats zal moeten innemen, waarbij
ook Nederlandse en buitenlandse
poppenspelers als „gast" hun pro
gramma zullen leveren, denkt
mevrouw Hoogenhout aan een
„Marionetten-Efteling" Een poppen
wereld met een verkoopafdeling voor
hen die zich zelf op het terrein van
heb poppenspel willen bekwamen.
Ze zegt: „Limburg is daarvoor de
aangewezen pleats. Er is contact
met België, van oudsher een ideaal
land voor het poppenspel. En
tenslotte denken we ook aan de
oprichting van een museum voor
alles wat het poppenspel betreft, een
daarhij behorende bibliotheek en
een Hongaars restauarnt".
Dit alles is een geheel nieuw aspect
in de wereld van het poppenspel.
Het herstel van een oude traditie
staat hier centraal. Naast alle
modernisering heeft het zijn beko
ring, en als mevrouw Hoogenhout-
Obstova haar plannen zal kunnen
waarmaken, zal Nederland een
klassiek poppenspel rijker zijn.
„Maar", zegt ze, „alles hangt af van
Monumentenzorg. De grote boeren
hoeve die wij met subsidie willen
kopen, gaat beslist verloren als er
geen gebruik van wordt gemaakt.
Wij willen de oude stijl bewaren en
behouden, hoewel enkele veranderin
gen noodzakelijk zijn. Als daar
begrip voor wordt opgebracht, zijn
we gered. Dan gaat een Jarenlang
voorbereid plan eindelijk in vervul
ling".
Zal Kerkrade een „filmfabriek", een
marionettentoneel en een ontspan
ningsoord rijker worden?
„Ik heb aanvankelijk alles tegen gehad", zegt mevrouw Hoo-
genhout-Obstova. Ze spreekt met een typisch accent vlot Ne
derlands. Acht jaar geleden kwam ze, kort daarvoor gehuwd
met onze landgenoot Johan Hoogenhout vanuit haar geboorte
land Tsjechoslowakije naar 's Hertogenbosch, waar ze zich na
het diploma te hebben behaald, vestigde als accountant. De
zakelijkheid van haar praktijkhuis met vele kamers wordt
doorbroken door duizend marionetten. Ze hangen tegen alle
wanden naast elkaar in doorschijnende hoezen aan uiterst
dunne snoeren die samenkomen in een ingewikkelde hand
greep, die vakmensen „het speelhout" noemen.
Mevrouw Hoogetihout-Obstova
Door
Rico Bulthuis
Maronetten als kleine mensen:
koningen, Jagers, schoenlappers,
prinsessen, landlopers en tovenaars.
Ze vertegenwoordigen de sprookjes
wereld van Grimm, Hauff en
Andersen. Ze komen uit het rijk
van de mythe. Sommigen zijn ipeer
dan honderd Jaar oud en werden uit
volkskunst geboren, zorgvuldig opge
knapt en naar de oude modellen
nieuw in de kabouterkleertjes
gestoken.
Mevrouw Hoogenhout zegt: „Als
kind ging ik ze al verzamelen en nu
bezit ik het grootste marionettenge
zelschap dat ik ken".
Haar gerechtvaardigde trots wordt
getemperd, omdat ze de directrice is
van een slapend theater. Ze neemt
me mee naar de zijkamers waar vele
kisten staan met decors en
requisieten. Kisten met keukens,
paleiszalen, watervallen, bossen,
parken en kerkers. Dozen vol met
zijde beklede stoeltjes, gouden
tronen, bedden, tafels, klokken,
kannen en kruiken.
Een hele toverwereld onder een
verkleinglas. Tot in details een
nabootsing van de werkelijkheid,
voorzover taferelen uit de hel of
betoverde paleizen een werkelijkheid
vertegenwoordigen.
Op de zolder, onder de schuine
balken sta ik tegenover een
marionettentheater. drie meter
breed, twee meter hoog. Achter het