haring hoort bij 3 oktober? Doe de groeten van van Smakelijke ouverture tot een ijzersterk jaarlijks gebeuren 3 OKTOBER BIJLAGE 1974 LEIDSCH DAGBLAD wel met enige verbijstering afvragen hoe een dergelijk autoritair systeem achttien jaar geleden nog levensvat baar was. Ik herinner me die groen tijd als een afschuwelijke periode, waaruit je geestelijk en vooral ook fysiek volkomen gesloopt tevoor schijn kwam. Maar goed, de groen tijd is nu gelukkig verleden tijd, in tegenstelling tot het feest van Lei- dens Ontzet. Het leuke van drie ok tober vond ik dat op die dag de hele stad in beweging leek te zijn. Het was alsof een golf van gekkigheid de stad overspoelde. Het feestlawaai be gon al vroeg tijdens de reveille en dat sudderde maar aan één stuk door, tot diep in de nacht. Het was. in die tijd althans, een dag van werke lijke verbroedering tussen de stu denten en de burgers. Je kwam als student eindelijk weer eens in een burgerkroeg, je floot naar de meis jes op straat en je ging ook wel met ze op stap. Je ging naar het feest terrein zoals dat toen in de feest wijzer heette en je keek vanaf Mi nerva, een markant punt in de feest vierende stad, naar de grote optocht. En al tijdens die optocht tekenden zich de eerste verschijnselen van dronkenschap bij het Leidse volk zich af. Er maakte zich van dat mo- I Foto's Jan Holvast Zoals een poes hoort bij miau wen, Johnny bij Rijk en Feyc- noord bü Rotterdam-zd., zo hoort haring bij het 3-oktoberfeest. De uitdeling van haring herin nert nog levendig aan het Geu- zenverhaal van 400 jaar terug een ijzersterkc traditie dus die overigens pas de vorige eeuw op het feest werd ingevoerd. Met wat voor kwaliteit haring de Geuzen destijds naar Leiden ge varen kwamen, is niet bekend. Dat zal d; half verhongerde bevolking ook een zorg zijn geweest. Maar in deze jaren let de „Drie Octo ber Vereeniging" er in elk geval sche*o op wat voor vis men in de kuip krijgt. Er wordt niet zo maar een forse partij haring (vorig jaar bijv. zo'n 11.000 stuks) besteld, wat me nigeen wellicht zal denken. Zo eenvoudig gaat het niet. Aller eerst vraagt de Drie October Ver eeniging een keurmeester, gespe- cialistrd in vis, naar een in Kat wijk gevestigd haringbedrijf te gaan. Daar maakt hij een voor selectie en presenteert die vervol gens aan een lid van de Drie Oc tober Vereeniging. In nauw over leg wordt dan de keus bepaald. Drre taak wordt al vele jaren verr!;at door twee oude rotten in het vak: keurmeester Van der Aart uit Haarlem en J. van Harte- veld voor de Drie October Veree niging. Dit jaar was het de laat ste k^er dat dit beproefde tandem vastste'de wat voor haring Leiden op drie oktober door de keel zal glijden. De heer Harteveld; (72 jaar; 23 jaar lid van het bestuur van de Drie October Vereeniging) vindt dat hij nu maar eens plaats moet maken voor de jeugd, of schoon hij de haring nog soepel en lenig naar de mond brengt. Zijn opvolger voor deze aange name taak wordt de jonge Leidse huis«.-ts Har Meijer, die al vast was meegekomen om te „oefenen". Die keuze-bepaling is een ta- melijK ingetogen, prozaïsche be zigheid. Haring-keuren kent he laas niet dat bloemrijke taalge bruik dat altijd gepaard gaat met het oroeven van wijn. Alleen de term „soepel" valt wel eens. Na ruimschoots te hebben toegetast bepaalden de heren de keus. Op drie oktober kunnen de Lei- denaars op hun beurt keuren of de experts hun werk naar behoren hebbe.i gedaan. Door Ruud Paauw ment af een roes van de stad mees ter. Een roes waaruit het toch steeds weer prettig ontwaken was. Wat op de dag van drie oktober ook nog altijd in me op komt dat is het beeld van soppende mensen op het Schut tersveld, van de in de blubber weg zinkende hosvlonder vol van ver maak. Ik zie trouwens ook al die wonderlijke figuren voor me die op drie oktober van heinde en verre naar Leiden trokken, de boeienkoningen én die bonte stoet van blinde be delaars en dikke dwergen. 1 De ui-deling van de haring en het wittebrood? Ja, daar ging ik in het begin wel naar toe. Later niet meer gezien het onmenselijk vroege uur waarop Je de portie moest gaan ha len. Soms overviel me bij het op staan wel eens het gevoel van „en nu moet je verplicht lol hebben", maar eenmaal in het feestgedruis gaf ik "m toch weer flink van katoen. In studentenkringen ging overigens altijd hardnekkig het verhaal dat op drie oktober de meisjes heel makke lijk te versieren waren. Dat werd er tenminste in de groentijd steeds op nieuw ingestampt. Pak op drie okto ber wat je pakken kunt! In de prak tijk bleek het dan gewoon een fa beltje te zijn. Er waren natuurlijk wel meisjes die zich tijdens het feest bij Minerva naar binnen lieten lok ken, maar die werden dan met hun verleiders allemaal met de brand slang natgespoten. Aan de optocht op drie oktober of de taptoe op twee okto ber heb ikzelf nooit meegedaan. Ik heb wat dat betreft steeds als toe schouwer langs de dranghekken ge staan. Weet je wat ik nu zo ver velend vind? Dat ik alle foto's uit mijn schooljaren en mijn studenten- tijd kwijt ben. Ook de foto's, die ge maakt zijn tijdens het drie-oktober feest. Ik ben ooit nog eens in Leiden ge weest om ze te zoeken. In de molen „De Valk", op de Groenhazengracht en op het Pieterskerkhof. Tot ik die oude foto's eindelijk ontdekte. Ze ble ken door het vocht helemaal te zijn aangetast. Er was niet veel meer van over dan één aangekoekte, onontwar bare prop vergeeld papier. Jammer, want er moeten erg mooie prentjes bij zijn geweest. Of ik dit jaar op drie oktober weer eens naar Leiden kom? Ik kan me voorstellen dat het ditmaal een geweldig feest zal wor den, maar ik denk eerlijk gezegd niet er bij te zullen zijn. De voorberei dingen voor mijn nieuwe show, die acht november in premire gaat, slokken namelijk al mijn tijd op. Ik weet nu nog niet eens hoe die show zal gaan heten. Kun je na gaan! Maar doe ze in elk geval in Leiden de hartelijke groeten van Paul van Vliet". Door Pieter C. Rosier LEIDEN/DEN HAAG "Drie oktober? Dat is voor mij de geur van warme oliebollen, van gerookte paling en van zoete suikerspinnen. Dat is het lawaai van de kermis en het hoef getrappel van de paarden in de grote optocht. Nou ja, drie ok tober staat eigenlijk synoniem voor feestgedruis, van de vroege ochtend tot de erg late avond." Kisten haringen naar Leiden, meer dan 20.000 Voor Paul van Vliet, de Haagse kleinkunstenaar, is „Leiden" een af gesloten tijdperk. Hij komt er vrij wel nooit meer, eigenlijk alleen maar om er af en toe een voor stelling te geven. De vrienden van de oud-student uit „Leie" wonen hier ook niet meer; ze hebben zich alle maal een positie verworven eldèrs in het land. De oprichter van het Leids Studenten Caberet, dat vooral aan het eind van de jaren vijftig grote bekendheid genoot, is nu een gevierd cabaretier, een "concurrent-coHeg a van Toon Hermans en van Wim Kan. Paul van Vliet, die in 1935 in Den Haag werd geboren, heeft met Lei den vrijwel niets meer van doen, maar hij bewaart er in elk geval hele Jtfne herinneringen aan. Hij heeft er gestudeerd van 1956 tot 1963) en hij is er getrouwd "Liselore en ik heb ben elkaar op het toneel van de Leidse schouwburg leren kennen: voor ons is dat nog steeds 'n roman tisch plekje". Paul van Vliet en Liselore Gerritsen, die artistiek gesproken ieder hun eigen weg zijn gegaan, bewonen nu twee kleurrijk ingerichte etages aan het Smidswater, niet ver van het lommerrijke Voorhout. Tus sen tal van telefoontjes („een ge heim nummer stelt eigenlijk ook niet veel voor") en foto-opnamen („pu bliciteit is het moeilijkste van het hele artiesten best aan") door wil Paul wel wat herinneringen aan het feest van drie oktober ophalen. Hij weet daar vóór nog te vertellen, dat er vroeger in huize Van Vliet altijd al od drie oktober hutspot met klap stuk werd gegeten. "Het had waar schijnlijk te maken met het Leidse verleden van mijn moeder, die zeven jaar lang lerares voedingsleer en ko ken is geweest aan de Vakschool voor Meisjes aan het Rapenburg". Pauls vroegste herinneringen aan het feest zelf gaan terug naar het jaar 1956- „Voor mij betekende het een soort bevrijding. De groentijd was op de dag van drie oktober voorbij, je hoef de niet meer naar de kapper, je moch voor het eerst weer doen en laten wat je zelf wilde. Ik zal die groentijd overigens nooit vergeten. Je kunt je

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1974 | | pagina 49