Leidse museums nog steeds statige, stille gebouwen 3 OKTOBER BIJLAGE 1974 LEIDSCH DAGBLAD 23 l fascinerende microscopen, ?n bizarre a- „BiJ zeer koud weder zal niemand musea bezichtigen en het aantal be zoekers in eene stad als de onze is uiterst gering in verhouding van het geen in andere steden plaats heeft". Daarom werd omstreeks 1880 in het Leidse museum van Natuurlijke His torie geen verwarming aangebracht. Toen een bouwcommissie in die tijd voorstelde in de nieuwbouwplannen afzonderlijke werkkamers voor de conservatoren op te nemen, voer de verantwoordelijke professor H. Schle- gel briesend uit: „Hiertegen moet ik ten sterkste protesteren. In het te genwoordige museum bevonden zich ook afzonderlijke werkkamers. Ik heb 2e laten wegnemen. Zij gaven aanleiding tot allerlei onbehoorlijk heden en geleerden, die nooit vrien den van opruimen zijn, brachten de ze schuilplaatsen telkens in 'n staat die de bron was van stofverspreiding en zeer schadelijke wateraandragen Museum-directeuren die nu rap porten en kamerverslagen over voor stellen tot uitbreiding van museums en verhoging van salarissen onder ogen krijgen glimlachen wat wrang. Sinds 1880 is de hele wereld in grijpend veranderd, maar in de mu seums is nog steeds veel hetzelfde ge bleven. Van schitterende collecties kunnen slechts enkele stukken een plaats krijgen in de tentoonstellings ruimte; de rest staat op zolder of in kisten in een volgestouwd vertrek. Het verbod om meer personeel aan te nemen leidt er toe dat kleinere museums zich maar niet druk ma ken om meer bezoekers aan te trek- jken: het is onmogelijk om ze in de gaten te houden. „Ik maak welbewust geen recla- !me voor mijn museum", zegt direc teur A. J. Gogelein van het Rijks- j museum voor de Geschiedenis der Na'. uurwetenschappen. „Uit geldge- 'brek staat ons materiaal in de aller eenvoudigste vitrines die niet bestand zijn tegen het geweld van een school klas. Ik moet er niet aan denken dat op dit moment zo'n honderd leerlingen naar binnen komen **om de voorwerpen te zien die in feite juist voor hen hier staan. Ik heb maar een paar suppoosten; geld voor meer personeel komt er niet van CRM". Het gevolg is dat eei verzameling antieke tandartsinstrumenten demhalingsapparatuur om maar eens wat te noemen) opgesteld staat in een groot gebouw aan de Steenstraat voor de enkeling die er toevallig naar bin nen wandelt. Belangstelling van scholen is er wel degelijk. De heer Gogelein: „Als ik onze folders naar middelbare scholen stuur dan ko men ze. de natuurkundeleraren met 'hun leerlingen. Wij hebben nu alleen de vaste klanten die we hier ieder jjaar terug zien. Meer kunnen we in feite niet aan i Het geval wil echter dat niet al- jlen scholieren belangstelling heb ben v. museums. In tegenstelling tot 1880 is het nu zo, dat „bij koud we der" veel mensen juist wel een mu seum induiken. Zij hoeven niet meer klappertandend door onverwarmde zalen te lopen en ook staan er geen werktafels van conservatoren tussen de kanonnen van het Legermuseum: de professoren en de regering zijn in de loop der jaren natuurlijk wel iets milder geworden. De kunnen zich meer veroorloven. Niet langer is I oudheden aangewezen op nalaten schappen van excentrieke verzame laars: de conservatoren van het Rijksmuseum voor Volkenkunde rei zen zelf naar de gebieden die zij be studeren voor het aanleggen van ver zamelingen en exposities over de Sa hara. Thailand of de Stille Oceaan. De wetenschappelijke medewerkers hebben nu de beschikking over hun eigen werkruimten. Of daar ooit de „onbehoorlijkheden" voorkomen waar men vroeger bang voor was is niet een twee drie na te gaan. maar bij onaangekondigd bezoek zien ze er in ieder geval wel opgeruimd uit. De meeste Leidse museumdirecteu ren kampen met soortgelijke proble men als de heer Gogelein van Na tuurwetenschappen, maar toch pro beren zij een beleid te voeren dat er op gericht is tenminste de grotere museums zoveel mogelijk open te gooien. Er worden allerlei acties be dacht waarbij het er om gaat het publiek en in de eerste plaats de Leidenaren in aanraking te bren gen met de museums en de collec ties. Ook hier komt alweer door per soneelsgebrek niet altijd precies dat gene uit wat de bedoeling was. Dit Jaar probeert het Pilgrim Fathers documentatiecentrum bijvoorbeeld de scholieren die deelnemen aan de puz zel-fietstocht door Leiden buiten het museum te houden, omdat het moei lijk is een medewerker vrij te ma ken om de hele dag in het gebouw te gaan zitten oppassen. Vorig jaar namen enkele honderden scholieren aan die puzzel tocht deel; dit jaar zal niet een van hen later op het idee komen nog eens terug te gaan naar dat merkwaardige gebouwtje, eenvoudig omdat hij er nooit is bin nen geweest. Als zich even de kans voordoet zijn de Leidse museums echter pre sent. „Er is een enorme behoefte bij de museums om zich te manifesteren" zegt dr. J. W. G. Schalk van het Rijksmuseum van Geologie en Mi neralogie. „Wij werken met forse be dragen gemeenschapsgelden en we wil Geraamte van een reuzenhert in het Rijksmuseum van Geologie en Mineralogie, Hooglandse Kerk- gracht 17. Burgemeester Van der Werff en de hongerende Leidenaren, Stedelijk Museum De LakenhalOude Singel 28. Rijksmuseum van Volkenkunde, De vijver in de Hortus Botanicus, Rapenburg 73. fv' Model van de Mayflower, het - schip waar de Pilgrim Fathers mee naar Amerika reisden; in het Molenmuseum De Valk, 2e pilgrims Fathers Documentatie Binnenvestgracht 1. Centrum, Boisotkade 2a. Beeld van Vrouwe Justitia boven de Universitaire Vier schaar uit 1653, nu in het Acade misch Historisch museum, Rapen burg 73. Door Jan van Wieringen Foto's Jan Holvast len graag laten zien wat we met dat geld doen". En hij somt op waar de Leidse museums reclame maken: Volkenkunde bij de KLM in Amstel veen, in diverse vitrines in Leiden, in Vroom en Dreesmann; Geologie bij de Rabo-bank in Waddinxveen; en in het gebouw van gemeentewerken in - Alphen; het Legermuseum in de Sta tionshal in Leiden, samen met Na tuurwetenschappen. „Als de bezoekers niet willen ko men, dan gaan wij naar de plaat sen waar zij wel zijn", zegt mr. H. van Oudheden, der Straaten van het Rijks- ir Volkenkunde. Hij is enthousiast over de vele acties. Daar is de expositie van de gezamenlijke Leidse museums in 1971 in de eta lages van Vroom en Dreesmann, de Flevohof in maart '72, de Leidato in 1973. Sinds 1968 treden de mu seums zo veel mogelijk gezamenlijk op, en dat gebeurt dan in samen werking met de VVV. In de feestweek ter gelegenheid van drie oktober voeren de tien een actie samen met de Leidse winkeliers. In dertig etalages worden museum stukken tentoongesteld samen met een cijfer en een letter en Leidena ren met speurzin kunnen met die letters een slagzin samenstellen. Maar werkt het? Komen de Lei denaren werkelijk kijken wat de mu seums doen met hun geld? Nee. Van de 280.000 museumbezoekers komt meer dan de helft van buiten de stad. Zijn de Leidse museums dan toch nog te weinig bekend? De heer Van der Straaten gelooft van niet. „De museums zijn wel bekend, maar een bezoek aan een museum behoort gewoon nog niet tot he>t leven van alledag, stelt hij vast. „De mensen zijn verdronken in hun eigen pro blematiek. Het museum ligt niet op hun weg". En zo komt de heer Van der Straaten op een van zijn favo riete gespreksonderwerpen: de plaats van het museum in de samenleving- „Het museum zou ongetwijfeld veel gemakkelijker en vaker bezocht wor den als het stond in de onmiddellijke nabijheid van een plaats waar da gelijks duizenden mensen komen, een Een wrijvingselektriseerma chine uit de 19de eeuw in het Rijksmuseum voor de Geschiede nis van Natuurwetenschappen, Steenstraat la. groot winkelcentrum bijvoorbeeld. Mijns inziens is dit de methode om het „huiverende publiek kennis te doen maken met het openbaar kunst bezit. „Hoe wordt het museum ooit iets dat hoort bij het leven van alle dag? Op een regenachtige zondag is het vol in het museum, maar door de week is dat wel anders Het museum voor Volkenkunde, maandagmorgen half elf. Er heerst een kabbelende stilte. Heel af en toe stapt een suppost voorbij; in de ver te rinkelt een telefoon, dat is alles. Woeste maskers grijnzen elkaar toe, de beroemde donkere Boeddha-zaal is stiller dan stil en de enkele bezoe ker krijgt het idee dat hij de beelden stoort in geheimzinnige bezigheden die zij zullen hervatten zo gauw zij weer alleen zijn. In een van de zalen begeleidt iemand van de educatieve dienst van het museum een school klas langs de kasten met gebruiks voorwerpen op de Japanse afdeling, maar verder lijkt het museum leeg. Een tocht langs de Leidse i is op een werkdag een wandeling door een wereld van rust. In het mu seum van Natuurlijke Historie spo ken geraamten van lang geleden overleden dieren; in Oudheden lijkt het of je de zwart-rode vazen stoort in hun gesprek. Om het Academisch Historisch Museum te vinden moet Je een kleine speurtocht ondernemen. Nergens in het Academiegebouw aan het Rapenburg staat dat er op zolder een verzameling voorwerpen wordt tentoongesteld uit de geschiedenis van de Universiteit, alleen halver wege de monumentale, maar donkere trap hangt een pijl bij een eigentijds bordje „Niet roken". Als je die kra kende trap betreedt heb Je het ge voel dat je eigenlijk iets verbodens doet: uit niets blijkt dat de trap naar een publiek museum voert maar er worden nu stappen onder nomen om een bord op het hek voor de Universiteit te hangen. De Hortus Botanicus is een meer bekend oord van serene rust: onder de oude, oeroude bomen (er staat een gouden regen uit 1601) zitten mensen puzzels op te lossen, te studeren of zij slapen onder de beroemde bruine beuk bij de ingang. De kassen her bergen een Braziliaans oerwoud, pa- payastruiken (bomen?) uit de Filli- pijnen. bananenbomen en de fameu ze Victoria Regia. Dat er wel eens een plant is verdwenen omdat een bezoeker wist dat er opwekkende middelen van kunnen worden ge maakt is iets waarover de hortula- nus liever niet spreekt, maar er groeit nog steeds hennep in de hor tus. Het meest onvindbare museum in Leiden is wel het Pilgrims Fathers Museum. Het is niet meer dan een grote stenen schuur achter het Ge meentearchief. Je moet ervoor naar de Boisotkade 2A, dan vraag Je de portier naar het museum, de portier gaat vragen wie de sleutel heeft, zoekt iemand die mee wil gaan twee gangen door, trap af, binnenplaats over en daar staat het. Sleutel niet goed, terug, binnenplaats weer over, trap op, twee gangen door, portier, zoeken, terug, en eindelijk: het Pil grims Fathers Documentatie Cen trum. Veel foto's van archiefstukken en kaarten uit de tijd dat Engelse vluchtelingen zich in Leiden vestig den 1609omdat zij in hun eigen lan vervolgd werden. Het gastenboek staat vol met na men van Amerikanen, vaak in de verte verre nazaten van the Fathers. Jaarlijks weten toch nog gemiddeld 800 mensen het documentatiecentrum te vinden, maar driekwart van de doorzetters komt uit het buitenland, niet uit Leiden. Een ander museum dat een enigs zins verstopt bestaan leidt is het Rijksmuseum van Geologie en Mi neralogie aan de Hooglandse Kerk- gracht. Het is gehuisvest in een fraai gebouw met een schitterende, maar weinig uitnodigende toegangspoort waarop een bord dat duidelijk maakt dat zich hier een museum bevindt. Op zaterdagen gaat niet alleen dat bord, maar soms een groot gedeelte van de hele poort schuil achter hoog opgestapelde groentekisten en op die dag is het museum dus maar dicht. De musium-leiding voert hierover nog steeds besprekingen met de ge meente. Het nieuwste plan is nu op de schitterende binnenplaats van het museum een terrasje in te richten waar marktbezoekers koffie kunnen komen drinken en en passant een gratis be; oek aan het museum kun nen brengen. We mogen echter aan nemen dat er nog menig mineraal in het museum zal worden onder gebracht voor dat terras gerealiseerd Welke Leidenaar kan zeggen dat hij de Leidse museums werkelijk al lemaal «cent? Wie is er wel eens gaan kijken naar de Jan Steen en de Rem brandt in De Lakenhal? Welke Lei denaar heeft ooit zomaar, zonder dat de familie van buiten de stad er om vroeg, de molen De Valk be klommen? Wie gaat er wel eens naar de filmvoorstellingen in het mu seum v. Volkenkunde (iedere woens dag- en zondagmiddag om 3 uur). Wie is er na het schoolreisje van Jaren geleden nog wel eens naar de kanonnen in het Legermuseum, de mummies in Oudheden gaan kijken? De heïr Van der Straaten en zijn collega H Schalke van Geologie zijn het er over eens dat alleen in grote wereldsteden zoals Parijs en Londen zich zo'n opeenhoping van verschil lende bezienswaardigheden bevindt. Uit gesprekken met hen wordt het duidelijK dat zij teleurgesteld zijn over iiet feit dat iedereen behalve inwoners van Leiden van dit grote museumbezit onder de indruk zijn. „Maar 1a verzucht Henk Schalke, „als de Parijzenaars eens iets willen zien gaa.i ze ook niet naar het Lou vre. Dan gaan ze naar het buiten land, na±r Amsterdam, of ze komen hier, in Leiden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1974 | | pagina 47