Niet meer wat het was Gezelliger dan sinterklaas (21) „Met wat geluk krijgen we gebak" Vroeger was de haring alleen voor de armen 3 OKTOBER BIJLAGE 1974 LEIDSCH DAGBLAD 21 Een werkende jongere. 21 Jaar. Paul Pierrot. Is verkoper in een modezaak. 3 oktober betekent geen vrije dag. Misschien een hal ve. Met gebakjes, 's morgens bij de koffie. „Misschien krijgen we een halve compensatie; wanneer weet ik niet exact. Het is natuurlijk wel van belang. Weet Je wat er 400 Jaar gele den in Leiden gebeurde? „Ja. Toen werden we van de Spaanjaarden bevrijd. Waar pre cies dat allemaal plaats had? Nou, dat weet ik niet. Tussen de wal len?" Vind Je het een belangrijke gebeurtenis, die bevrijding? Of denk je dat bijvoorbeeld de dag van 5 mei 1940 van meer belang was? „Nou, het is een Leidse traditie geworden, nietwaar? Het zit er in dat dat zal blijven. Maar ik ge loof dat de bevrijding 'in 1945 van meer belang is. Dat ervaar ik tenminste, hoewel ik de oor log niet heb meegemaakt". Vind Je het een belangrijke dag. genoeg om ieder Jaar weer te vieren? „Ja; op de dag zelf moet ik werken, 's Avonds ga ik even langs de kermis en dan de kroeg in. Het valt me altijd op hoeveel geld de mensen over de balk smij ten. Zo zonde hè. Vorig Jaar heb ik dat gezien. Op de kermis en in de kroeg". Wat vind Je het leukste van 3 oktober? „Nou, de sfeer; de gezelligheid in de stad. De mensen vieren feest". En wat vind Je het verve lendste? „Dat ik moet werken. Vorig jaar ook. Toen kwam er nauwelijks iemand in de winkel, hier". Houd Je van suikerspinnen? „Suikerspinnen? Vreselijk, el lendig". En haring en wittebrood? „Och, dat hoeft voor mij niet zo erg. Het doet me niet erg veel. Ik geef er niet zo veel om. Maar het hoort erbij". Weet je Je nog de allereerste 3 oktober te herinneren? „Oei, dat was de optocht. Ja, en balletjes, van die feestballetjes gooien naar mensen met hoeden op. Van die papieren dingen". Wat wordt er bij Jullie op de zaak aan 3 oktober gedaan? „Niets. Onder het personeel ze ker niet. En als we geluk heb ben, krijgen we een gebakje. Maar dat moeten we afwachten. Vorig Jaar hebben we er een gehad". Als Je nou mocht opschrij ven hoe Je 3 oktober zelf zou er varen. hoe zou dat gaan? Wat voor sfeer zou Je erin laten door klinken? „Ik geloof dat ik de historie zou belichten. Dat ik de vrolijk heid wat naar voren zou halen. Ik zou het verder eigenlijk niet weten". Zou Je zelf met de optocht mee willen doen en wat zou Je dan willen uitbeelden? „Ik ben niet zo'n meeloper. Ik ben er niet bepaald het type voor. Ik zou het niet weten. Nee". Vier Je wel eens iets an ders? ..Ja, natuurlijk, verjaardagen en zo, maar echt niet alles. Ik geloof dat carnaval wel leuk is om te vieren". Vind Je dat je als burger genoeg wordt betrokken bij de fes tiviteiten rond 3 oktober? „Thuis zijn we lid van de 3 Oc tober Vereeniging. Ik vind dat de burgers het leuker vinden wan neer de feestelijkheden meer in het centrum worden gehaald. Dat kan: we hebben het vorig jaar ge zien toen de koningin haar ju bileum vierde. Dat moet ook met 3 oktober kunnen. Zeker. Maar de mensen tonen niet erg veel in teresse. Ze moeten meer met idee- en komen; initiatief ontwikkelen. Ik geloof niet dat ik zelf mee zou kunnen helpen met het orga niseren van feesten rond 3 okto ber. Dat is meer voor mensen die erg veel vrije tijd hebben. Je moet denken dat ik nog aan een studie bezig ben *s avonds. Ik zit niet zo volop in mijn vrije tijd". Mevrouw A. C. M. Rozier, 78 Jaar, heeft haar hele leven in Lei den gewoond. Is altijd actief ge weest op 3 oktober. Houdt van sui kerspinnen, nougat, kaneelstokken en natuurlijk hutspot- Vindt 3 ok tober niet meer wat het ge weest is, maar zou het toch niet willen zien verdwijnen. „Nee, het is lang niet zo leuk als vroeger. Toen was het een fgeest vam Jewelste. Je ging dat beleven als künd. Het was een feest van Jewelste hè. Iedereen was Uitgelaten. Later was dat al veel minder. Al die slingers van jongeren zag je toen niet meer. Je maakte van te voren natuurlijk afspraken. Je ging allemaal met elkaar uit. Dat werd toen minder en nog minder. Op het laatst, als er dan nog eens een groepje was dan werden ze zo kijkt minachtend) nagekeken, alsof ze mesjogge waren. Interesseren doet het me eigen lijk vrij weinig meer. Ik ga soms nog wel eens naar de optocht kij ken. Verleden jaar ben ik nog 'ns even de stad doorgewandeld. Maar dat feestelijke van vroeger néé dat is er helemaal niet Het is natuurlijk ook minder geworden, omdat het niet meer midden In de stad is. Vroeger was het cenitrum één groot feest. Je kwam wel haast honderd 'bandjes tegen, Volendammers allemaal en allle mogelijke andere dingen. En dan de krachtpatsers die overal bezig warsai. 'n Soort gymnastiek- toeren, maar dan meer met kracht, worstelaars. Van alles was er al tijd in de stad. Ik vond het zielig die kinderen met beestjes, met die marmotten. Dan zongen ze „Juf frouw wil Je m'n marmotje zien, 't is zo'n aardig beestje". En apen die overal tegenop klauterden. De ramen stonden overal open, dus die apies klommen naar boven in de hoop natuurlijk ook dat ze iets kregen, iets lekkers. Dat vond ik allemaal wel zielig. Maar het maakte de stad ontzettend leven dig. Dan ging je de Donkers te eg door en dan zat daar een man zon der benen of armen. Vreselijk, vreselijk. Nou heb ik later wel eens gehoord, dat daar wel een hoop humbug bij was hoe ze dat versierden, weet ik niet dat er mensen waren die hun armen dan opeens wel hadden en dan op zo'n manier aan een broodje wil den komen. En dan was er vroeger ook erg veel cronken volk op straat. Dat is er met de jaren allemaal wel be ter op geworden. En dan dat Schuttersveld. Oh. mens, dagen van te voren was je al in angst dat het zou gaan re genen. Dan ging je toch naar dat Schuttersveld toe. al lag het zo dik, de bagger. Dan kwam je er van af en dan lag de hele singel vol met kermlsschuiten. Ja, ze kwamen vroeger nog met kermis- schuirten, niet met wagens. Moto risch verkeer had je helemeaal niet •Het waren echte kermislui. De kinderen stonden dan met een emmertje water en met een bors tel, ze veegden voor een dubbeltje je schoenen schoon, a*5 je onder de bagger eruit kwam". Hebt u wel eens iets bijzon ders meegemaakt op die dag. Een gebeurtenis die u altijd is bijge bleven?" „Ja, dat verhaal heb je mis schien ook wel eens gehoord, dat Van Pottum met een luchtballon op de Lammermarkt bij de molen (motenD8 Valk red.) omhoog ginig. WIJ woonden op de Maredijk óf in de Hansenstraat, dat weet ik niet precies meer. Wij gingen na tuurlijk oók kijken. Maar we wa ren zoals altijd enigszins te laat. Wij kwamen op de Lammer markt aan, daar op het hoekje, toen ging de ballon net omhoog. Toen zei ik; „Joh, kijk nou 'ns, is dat nou een pop. of is dat nou eenNou. toen hing die jon gen var die caféhouder van Mag- nin eraan. Alle mensen schreeuw den; ,Van Pottum... dèlen, Van Pottumd&len!" Maar hij is nog een eindje weg gegaan. Heel de omgeving natuur lijk in vreselijke opwinding. Al heel gauw is hij op het Zwarte- pad in een weiland terechtgeko men. Maar die jongen had dat touw zeker beetgehouden of dat touw was om hem heengeslingerd. En Van Pottum heeft vanuit de luchtballon natuurlijk over dat mandje heengeroepen, dat-ie zich vast moest blijven houden en de ballast er direct uitgegooid. Tja, het was voor die man natuurlijk eigenlijk een hele strop. ..Gaat u altijd nog naar de ker mis?" „Verleden Jaar voor het eerst niet meer. Tot dan toe heb ik het altijd nog wel gedaan .Maar ik ben nu aan een voetbalclub en die hebben de kantine dan open. Dan ga ik daar liever naar toe. Daar help ik dan. Ik ging vroeger overal in. In de zweefmolen met die schuitjes. En in de stoomcaroussel. Met m'n zoon ben ik ook wel eens in zo'n worsteltent geweest. Het was maar heel matig wat daar ver toond werd. Tegen het eind vroeg de eigenaar van die kraam of je heel hard klappen wilde, want dan leek het voor de mensen bui ten of het heel geweldig was zodat ze dan ook naar binnen kwamen. Daar hebben we toen vreselijk om gelachen. En naar de vlooien- tent. Prachtig! Je zag die vlooien echt die boompjes van een wa gentje beetpakken en ermee rij den. Toen spaarden de huismoeders maanden van te voren al voor de kermis. Ik ook hoor. Dan liet ik een leeg medicijnflesje wegbren gen en daar kreeg je dan weer vijf centen voor. Dat ging in de pot". „Zou u het jammer vinden „Ja. dat zou ik toch wel Jam mer vinden. Al interesseert het me zelf niet zoveel meer, ik dacht toch wel dat het nog leuk voor de stad was. En voor de nering doenden. Dat is nu natuurlijk ook heel hard achteruitgelopen. Want vroeger was het in het centrum. Dus al die cafées, die verdienden rijk hun brood In die dagen. Ja, toen was het veel leuker. Met die marmotjes en die aapjes.Een echt feest, ja hoor ,,Walt beteken/t 3 oktober voor u?" Dat is een vain de vragen die we stelden aam vier wil lekeurig gekozen Leidenaars. De antwoorden lopen in de kern niet zoveel uiteen. Men wil het 3-oktober- feesit niiet kwijt. En de gesprekjes geven een aardig overzichtje van wat er onder de Leidenaars zoal leeft aangaande de 3 oktober-vieriing. Dat wij niet pretenderen een voor de gehele Leidse bevolking representatief beeld dienaangaande te ge ven, mag als vanzelfsprekend worden verondersteld. Door Annemiek Ruygrok en Paul Wolfswinkel Foto's: Jan Holvast Marja van der Klei (15) Marja van der Kley zit in de 4de klas van het Atheneum. Vindt 3 oktober een erg leuk feest, nog gezelliger dan Sinterklaas eigen lijk. Gaat altijd met het hele gezin naar de kermis. „Betekent 3 oktober alleen een vrije dag voor je, of doe Je ook iets op die dag?" „We gaan altijd met het ge zin, we vieren een beetje feest. Naar de optocht kijken, naar de kermis. Ik vind het wel een leuk „Weet je wat er 400 jaar ge leden op 3 oktober in Leiden ge beurde?" „De bevrijding van de bezet ting van de Spanjaarden. Er was een jongen, eerst waren de dij ken hier doorgestoken en toen liep het hier in de buurt allemaal onder. De Spanjaarden gingen op de vlucht en die Jongen ontdekte dat het kamp verlaten was". „Vind je dat het zin heeft om het te vieren? „Het heeft misschien eigenlijk geen zin, maar ik vind het altijd wel leuk, die dag met al die fees ten". „Wat doe Je allemaal precies op die dag?" „We kijken meestal in het pro grammaboekje, wat er allemaal te doen is en met de Taptoe loop ik waarschijnlijk wel mee en naar de kermis gaan we en naar de op tocht". „Zit je in een of andere ver eniging, dat je altijd meeloopt met de Taptoe?" „Ja, in een gymvereniging". „Houd je van haring en wit tebrood?" „Nee, ik eet nooit haring". „Waarover zou "je schrijven als Je een opstel over 3 oktober moest maken?" „Tja(denkt een tijdje na) ik weet niet, misschien schrijven wat Je gedaan hebt zo'n dag?" „Vier je sowieso wel eens wat? Andere feestdagen, verjaar dagen of andere dingen?" „Sinterklaas vieren we altijd. Maar 3 oktober vind ik leuker. Het is gezelliger en er zijn allerlei leuke dingen te doen en om naar te kijken". „Wordt Je als burger voldoen de bij de 3 oktober-viering betrokr ken?" „Ik vind: ze organiseren wel veel, maar soms, dan wordt er toch wel weinig reclame voor ge maakt. Van sommige dingen ben je niet op de hoogte of zo, waar dat is". „Als Je zelf zo'n dag zou moeten organiseren, als je in het bestuur van de 3 October-Vereeni ging zat en je moest zelf een aantal festiviteiten op touw zet ten, hoe zou Je dat aanpakken?" (denkt enige tijd na) „Het zou wel ongeveer hetzelfde worden als het nu is,Ja dat denk ik wel. L. Veerman Een gepensioneerde. 84 jaar oud. L. Veerman. Hij woont in de Lo- rentzhof en noemt zich repre sentant van de jeugd van vroeger. Woonde in de buurt van waar nu de Groenoordhal staat. Is 3 oktober voor hem nog wat het geweest is of niet? „De festiviteiten zijn wat ge zakt, hè? Het is er wat slechter op geworden. Het is niet meer al lemaal in de binnenstad". Wat vindt u nou het leukste van 3 oktober? „Nou vroeger dat straatver- maak. Toen stonden er allemaal straatkunstenaars op de hoeken en die maakten muziek en deden kunsten. Dat is verboden hè? Dat kan niet meer met al dat ver keer. Ik heb nooit een vervelende 3 oktober meegemaakt. Het was feest. Pas 18 Jaar geleden ben ik met mijn kleinzoon haring en wit tebrood gaan halen. Dat vond die Jongen leuk". Waren er toen ook al suiker spinnen? „Nou, ik heb ze wel zien ko men, ja. Maar ik geloof niet dat ze er al waren in mijn Jeugd". Viert u nog steeds 3 oktober? „Ik ben te oud om nog hele afstanden te lopen en lang te staan. Ik vermaak me hier best. Ze doen er heel veel aan. Ze heb ben al haringen en wittebrood be steld voor de bewoners. Dat zal hier best gezellig worden, geloof ik". Moet 3 oktober en het feest eromheen gehandhaafd worden? „Ja nou en of! Natuurlijk. Het is Leids". Zijn de optochten tegenwoor dig beter dan vroeger, leuker? „Nee, ze zijn er niet slechter op geworden, 't Ligt er natuurlijk aan wat het moet voorstellen. Er zit altijd wel lets in van hisotrie. Ik geloof dat het er eerder op vooruit is gegaan". Houdt u van hutspot? „Nee, maar het stond wel mooi ieder jaar op tafel hoor. Ook al was ik geen liefhebber. Net zei ik van die haring hè? Nou vroeger deden we dat niet. Dat was voor de armen. En dan wilden ze het voor elkaar niet weten dat ze haring en wittebrood gingen halen. Maar nou zie je iedereen daar. Tradi tie". Deed u vroeger wel eens mee aan de optocht? „Nee, mijn vader wel. Ik niet. Nee". Je hebt ieder jaar data die eigenlijk van meer belang zijn dan drie oktober. 5 imei of de verjaar dag van de koningin, bijvoorbeeld. Vindt u dat die eigenlijk belang rijker zijn dan drie oktober? „Ja natuurlijk. Ik vind het een schande dat ze die bevrijdings dag altijd zo mooi wegmoffelen. Volgend jaar mogen we het weer vieren. Maar Ja, 3 oktober is gegroeid nietwaar? Dat is historisch. Ze zijn er niet meteen mee begon nen. Het is een plaatselijk feest, dat zit helemaal vastgegroeid bij de mensen". Word je als burger optimaal betrokken bij de feestviering, of vindt u dat het beter moet? „Vroeger ging je de straat op. Familieleden spaarden ervoor en maakten de hele hap dan in één keer op. Voor ons ouderen is er best wel wat te doen. De 3 October-Veree niging verzorgt een klaverjasmid- dag. Dat is natuurlijk leuk. Ik ge loof dat er ook wel veel voor de and ire mensen wordt gedaan".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1974 | | pagina 45