Prof. dr.
Cohen: "Je
kunt van
je vrouw
houden, al
maakt ze
fouten
LEIDEN EN DE
UNIVERSITEIT
3 OKTOBER BIJLAGE 1974
LEIDEN De relatie tussen stad en universiteit is een oude.
Ze dateert uit een tijd dat de Spaanse overheersing de bevol
king nog vers in het geheugen lag. En kreeg kort na Leidens
ontzet gestalte toen prins Willem van Oranje de bevolking een
plezier dacht te doen en haar uithoudingsvermogen met een
universiteit honoreerde. De burgers hoewel de democratie
toendertijd ongetwijfeld niet tot aan de basis reikte hadden
gekozen. Tussen een universiteit of tien jaar lang geen fiscale
pecunia. Wat zou de burger van nu voor ogen hebben gestaan?
Er zij a heel wat vetlederen en an
dersoortige kaften vervaardigd om de
boekwerken over Leidens verbintenis
met de universiteit te conserveren.
Een opsomming gaat te ver. Maar wel
is het ipmerkelijk da aan het eind
van de historische rit de aanwezighei
van de universiteit soms met grote
scepsis wcrdt bezien. Ongetwijfeld
zullen sr dan ook Leidenaren zijn die
van het '"Libertatis Praesidium", dat
de universiteit al van oudsher in haar
vaandel voert, de gesohikste vertaling
zien in: bolwerk dat op de vrijheid
drukt.
De aanleidingen liggen
het opsoreppen: de goedkope Leidse
grond dir> de universiteit in de loop
van haar bestaan heeft verworven,
studentenhuisvesting die de kamer-
markt «oor werkende jongeren en
andere categorieën van stadsgenoten
wel erg krap heeft gemaakt, het
academisch ziekenhuis dat met z'n
nieuwbouw in de algemene zieken
huizen en in de gemeenteraad grote
vraagde'eens heeft doen on staan. Je
vraagt je af wat de universiteit voor
een stad als Leiden betekent.
Het antwoord van de rector mag
nificus van de universiteit op deze
vraag \s een verzameling van verkla
ringen.
Prof. dr. A. E. Cohen is immers
historicus. Hij: "De taak van de uni
versiteit 'S ruimtelijk gezien in de
eerste olaa's een nationale en regio
nale. Ten aanzien van een aantal
studierichtingen heeft de Leidse uni
versiteit duidelijk een nationale taak.
En in ander opzicht mper voor dege
nen die in de buurt van Leiden wo
nen. Da* is in de loop van de tijd wel
duidelilK geworden doordat degenen
die in Lolden gaan studeren dat min
der dan vroeger 't geval was uit tra-
dite doen en meer omdat ze in de om
geving *yan Leiden wonen. Dus als Je
Je nou zou afvragen: wat betekent
de universiteit voor de stad? Dan zou
Je kunnen beginnen met het onder
wijs en dan zou ik zeggen dat Leiden
in elk geval een duidelijke betekenis
heeft als studiemogelijkheid. Dat is
trouwens iets wat ook sterk traditio
neel bepaald is".
ProfC men, sinds twee Jaar ree or
magnificus en nog onlangs voor een
tweede te'mijn herbenoemd, zou, als
er volledigheid moet worden betracht,
op een groot deel van de vraag het
antwoo*! schuldig moeten blijven
Want ook. in het college van bestuur
van de Leidse universteit heeft ieder
zo z'n taak en dus ook een bepaalde
portefeui.le. Dat voorbehoud maakt
hij bijvoorbeeld bij de economische
kani, waarover hij niettemin zijn op
vattingen uiteen zet. "Je zou kunnen
zeggen dat de universiteit eeuwenlang
maar etn klein deel van de Leidse
grond ii: beslag heeft genomen.
Eigenlii'c is zij pa^na de Tweede We
reldoorlog begonnfn zich in de stad
uit te oreiden. Kijken we naar de
vooroorijgse periode, dan is dat het
academiegebouw geweeest. 't zieken
huis en natuurlijk een aantal labo
ratoria. En dan moeten we er natuur
lijk rekouing mee houden dat de drie
grote rüksmuseau die hier in Leiden
staan, niet tot de universiteit beho
ren. Al kun je wel zeggen dat 't feit
dat die musea hier zijn, samenhangt
met het feit dat hier een universiteit
is".
„De uitbreiding van de universiteit
gebeurde op twee manieren. Voor
haar eiger doel en natuurlijk voor
de studenten. Studentenhuisvesting is
na de oorlog mede een universitaire
zaak geworden. En dat betekende het
stichten van nieuwe panden en het
opkopen van oude panden. De eigen
huisvesvag van de universiteit is ook
het stichten van gebouwen geweest,
maar da* zijn er helaas niet zoveel".
Prof. Cohen lijkt in het algemeen
niet erg onder de indruk van de soms
weinig vleiende kreten die potentiële
kameroewoners zich laten ontvallen
als studentenhuisvesting ter sprake
komt. Geconfronteerd met het ver
schil in positie tussen werkende Jon
geren en studenten zegt hij: „Mijn
taak als historicus is om dingen die
ik op zichzelf wel kan begrijpen, weer
aan anderen duidelijk te maken.
Want hoe komt dat? Die studenten
huisvesting is er omdat na de oorlog
de vele kamers voor studenten die
er voor de oorlog waren, er niet meer
waren. De studenten waren door de
bezetting uit Lelden weggetrokken.
En na de oorlog waren er heel weinig
kamers beschikbaar. De bedoeling nu
van studentenhuisvesting is geweest
om het de studenten mogelijk te ma
ken in hun eigen universiteitsstad te
studeren. En ze los te maken van
hun huiselijk milieu. En ik dacht dat
dit een goede opzet was".
"Ik meen dat men dit in de gaten
moeten houden wanneer men staat
tegenover wat tegenwoordig een
nieuw verschijnsel is, namelijk dat
werkende jongeren niet meer thuis
willen wonen. Decennia, eeuwenlang
is het zo geweest dat ze wel thuis
woonden.
En wanneer je nou uit een geheel
nieuw gezichtspunt rebelleert tegen
iets dat er om hele goede redenen al
lang is, dan zeg ik: Ja, dat is wel te
begrijpen, maar dat is nog geen reden
om je erg ongerust te maken. Je moet
wel proberen om dan tot dat nieuwe
verschijnsel toe te treden en voor
werkende jongeren woningen te vin
den, zoa's destijds ook voor de studen
ten is gedaan".
De Alma Mater bergt een verzame
ling van intéllecuele talenten in zich.
En hoewel in enkele delen van Leiden
studenten hun kennis al aanwenden
voor een brok hulpverlening (bijv. on
wijs) in de wijk, rijst toch de vraag
wat de universiteit als instituut doet
om Leiden, waar dat nodig is, te hel
pen. Prof. Cohen: "Dan moeten we
eerst weten wat dat is ails we spreken
over de universiteit. En dan is het
van eminent belang, dunkt mij, om
in de gaten te houden dat de uni
versiteit een verzamelbegrip is voor
een groot aantal mensen met ver
schillende mogelijkheden ook ten op
zichte van hun medemensen".
"Je kimt van de universiteit spre
ken in het verleden en dan zie je dat
het toch wel in hoofdzaak hooglera
ren zijn geweest die iets deden. Er
hebben bijvoorbeeld een paar hoog
leraren zitting gehad in de gemeen
teraad. In 1939 ben ik nog gaan kij
ken naar de openingszitting van de
gemeenteraad, toen Van Bemmelen
daar in z'n uniform van kapitein ver
scheen. En dat vonden we toen mooi
dat één van de hoogleraren daar ook
aan meedeed. Aan de andere kant is
het zo dat aardig wat hoogleraren en,
naar ik meen, ook medewerkers zit
ting hebben in commissies en bestu
ren hier in de stad. Om mijzelf even
aan te halen: ik ben een aantal jaren
lid geweest van een commissie voor
het archief. En mijn collega Brouwer
van geologie is jarenlang voorzitter
geweest van het bestuur van K en O".
Prof. Cohen noemt de oprichting
van het Volkshuis aan de Apothe-
kersdijk. Door hoogleraren. "Er is nog
zoiets dat door hoogleraren is opge
richt. De Stichting Werkmans Wonin
gen. Ook uit een sociaal gevoel dat
omstreeks de eeuwwisseling hier aan
wezig was". De studenten in de voor
oorlogse periode: "In 1932, op het
hoogtepunt van de economische cri
sis, leefde bij een aantal studenten
het besef dat Je de ogen niet moest
sluiten voor wat er in de samenleving
aanwezig was, maar dat Je iets moest
doen. Er waren er die in die tijd cur
sussen gaven. Dat is een neiging die
in de tegenwoordige tijd wat sterker
naar voren is gekomen. En ik meen te
weten dat aan die neiging, ook in ta
melijk ruime mate gevolg wordt ge
geven. Ik meen dat bijvoorbeeld het
sociologisch instituut onderzoek doet
in de arme wijken van Leiden. En
ik weet zeker dat er in de studenten
verenigingen groepen zijn die zich
met sociaal-educatief werk bezighou
den".
Begin dit jaar vonden de gemeen
teraad en universiteitsraad elkaar in
een bijeenkomst die een oriënterings
fase inluidde met als belangrijkste
vraag: wat kunnen we voor de stad
doen? Cohen: "Tot dusver is daar nog
geen concreet antwoord op gegeven.
Er wordt naar gezocht. Dat is voor
lopig alles wat ik erover kan zeggen.
Kijk eens, Je kunt Je natuurlijk wel
afvragen: kan er nou niet iets wor
den gedaan? En dan zeg ik: ja, in ab
stract» wel. Maar dat heeft geen zin.
Het heeft alleen maar zin om met
concrete punten aan te komen".
De rector magnificus meent dat
het zoeken naar contact met de ge
meentelijke bestuurderen geen er
kenning inhoudt dat de universiteit
weinig voor de stad heeft gedaan. Hij
vindt dat dit veeleer in het tijdsbeeld
past. „Er is op 't ogenblik de begrij
pelijke, duideüjke en naar mijn me
ning te appreciëren neiging om iets
te willen doen voor de bevolking van
juist een gemeente die tot de onge
lukkigste gemeenten van Nederland
behoort. Ik ben geneigd om dat zo te
zien. En niet te zeggen dat de univer
siteit welbewust de stad heeft ver
waarloosd. In de eerste plaats is dat
een onbewijsbare generalisering. En
in de tweede plaats is het nooit wel
bewust gedaan".
Terug naar het economische aspect,
waarin de grondprijspolitiek rond het
terrein in de Leeuwenhoek - er zal
daar een nieuw Universitair Medisch
Centrum (academisch ziekenhuis)
verrijzen - gemakkelijk het cliché
"heet hangijzer" zou kunnen worden
opgeplakt. Volgens prof. Cohen zijn
de besprekingen hierover nog gaande.
In elk geval noemt hij niet prettig
dat je moet gaan bouwen op een ter
rein dat je niet in eigendom hebt.
"Maar ik geloof dat Je dat ook niet
geïsoleerd moet zien. Je moet dat
zien in het licht van de ontwikkeling
die ertoe geleid heeft. En dan zeg Je:
ja, hier of daar hadden we beter
kunnen gaan. Zonder dat Je nou moet
zeggen: hier zijn fouten gemaakt".
Het omstreden Witte Singelplan.
Een grote toren. Een onrustige eend
in de rustieke bijt. Cohen: "Er is één
ding dat wij in de letterenfaculteit
heel duidelijk voor ogen hebben ge-
En dat is dat wij de zaken voor het
onderwijs zo wilden hebben dat we
de docenten, de studenten en de
boeken bij elkaar hadden. Dat is ons
uitgangspunt geweest voor het Witte
Singelplan.
En nou had het misschien op een an
dere manier uitgevoerd kunnen wor
den. Maar wanneer men zegt: is het
nou van het begin af aan de bedoe
ling geweest om daar eer toren neer
te zetten the ieders uitzicht ontneemt
Nee. Dat is er eenvoudig door het
architectonisch ontwerp uitgekomen"
"Het ;s nu bezig uit de ijskast te
komen. Er zijn besprekingen gaande
tussen universiteit, gemeente en mi
nisterie. En u hebt in de defensienota
kunnen lezen dat het leger op be
trekkelijk korte termijn Leiden gaat
verlaten. En dat dus de Doelenkazer
ne leegkunt, die van de gemeente is.
Het ligt voor de hand dat de univer
siteit daa* met de gemeente over gaat
praten".
Cohen brengt vervolgens de pro
blematiek van de ruimtelijke orde
ning in verband met de huisvesting
van ledan van de universi aire ge
meenschap Hij laat zijn teleurstel
ling blijden over de weigering van de
Tweede Kamer in de jaren zestig om
een gebiedsuitbreiding van de ge
meente Lieiden toe te sUan. "Het is
daarom zo Jammer omdat het daar
door ve moeilijker is geworden om
diegene** die tot de universiteit beho
ren - zo<ve' personeel als studenten -
op Lei is grondgebied gevestigd te
krijgen. Ik weet in elk geval van col
lega's die graag in Leiden hadden
gewoond, maar geen huis konden
vinden dat hun beviel en daardoor in
een andere gemeente terecht zijn ge
komen".
"Voor mijn gevoel is het een onge
lukkige omstandigheid dat een aan
tal gemeenten die om een grote ge
meente ueenhangen daar niet toe be
horen. Ik wil het woord parasiteren
niet gebruiken, maar het is toch een
onprettige verhouding. Wat in wezen
een eenheid is, zou een eenheid moe
ten zijn, ook in constitutioneel op
zicht".
De Leidse universiteit heeft voor
haar -angdurige aanwezigheid in de
stad niet immer applaus gehoord ten
bewijze van een zekere populariteit.
In sommige kringen van de Leidse be
volking overheerst zelfs een duidelijk
nega ieve indruk. Cohen nuanceert:
lokaal, - ationaal en internationaal.
"Je kunt constateren dat in de afge
lopen tien jaar de waardering voor
de universiteit - en dan weer de uni-
versite't als een wat ongrijpbaar be
grip - sterk is afgenomen. En dat
heeft nituurlijk allerlei oorzaken. Ik
noem de massaliteit van het weten-
schapo ïlljk corps, de studentenpro
testen.
Maar of nu de gemiddelde Leide-
naar - wie dat dan ook wezen moge,
ik hou niet erg van abstracties - an
ders staat tegenover de universiteit
dan de Utrechter of de Delftenaar,
dat weet ik niet.
Het zal wel samenhan
gen met de omvang van de stad. Ik
moet u zeggen -maar ik zit natuur
lijk in een vrij geïsoleerde positie -
dat ik geen Leidenaren ontmoet heb
die zien negatief over de universiteit
- wat d«t dan ook wezen moge - uit
lieten. Wel enige leden van de ge
meente* aad in de eerste vergadering
die we met ze hadden. Maar dat heeft
geen diepe indruk op me gemaakt,
omdat het ternauwernood gemoti
veerd w*s en meer bestond uit loze
kreten".
Cohen praat over vooroordelen,
een ge^rr-k aan inzioht en argumen
ten. 't Lijkt hem dwars te zitten. Een
vraag caarover. Hij: "Moeilijke
vraag. Ik ben aan de ene kant, oud ge
noeg om te weten dat die vooroorde
len vooxomen. En aan de andere
kant historicus genoeg om te begrij
pen en te verklaren waardoor ze ge
komen zijn Er is ook wel een aantal
dingen waai ik het mee eens ben als
die gen »emd worden en men kwaad
spreekt an de universiteit. Laat ik
zeggen: ik vind 't niet leuk. Maar ik
vind het meer nie' leuk om die voor
oordelen aan omdat het vooroordelen
zijn te jn de universiteit. Kijk eens,
Je vrouw ut kinderen maken ook fou
ten. Maar daarom kun Je nog wel van
ze houen".
Door
Wim Wirtz
Foto's
Jan Holvast
Hier ligt de relatie Leiden-
uv;"°rsiteit voor het opscheppen.
Dr studentenweerbaarheid Pro
Pat^-ia neemt op 3 oktober deel
aan de militaire parade op de
Breestraat. Overigens jaren gele
den voor de laatste maal gehou
den.