LUCHTREIS TEGEN WIL EN DANK EBEL MAGNIN 3 OKTOBER BIJLAGE 1974 LEIDSCH DAGBLAD 8» i Ebel Magnin, zoals hij er vandaag de dag uit ziet Ebel Magnin toen (in 1925J. Met de knoop om zijn arm. (bijna een halve eeuw geleden) LEIDEN Als onvrijwillige luchtreiziger heeft Ebel Mag nin nu precies 49 jaar geleden het drie oktoberfeest tot frontpaginanieuws gemaakt. Geen dagblad of tijdschrift ging voorbij aan zijn sensationele luchtreis. Ze beschreven uitvoerig hoe hij door een touwdat uit de mand van een luchtballon bengelde de ruimte werd inge- sleept. Hoe hij angstig nagestaard door een duizendkoppige menigte tot zo'n vijfhonderd meter hoogte steeg. Hoe hij tenslotte na vijf hyperhachelijke minuten met wat bulten en schrammen, maar verder ongedeerd, weer -doste grond onder zijn toch wat bibberende benen voeldeBibberend overigens meer uit angst voor het thuis verwachte pak op z'n donder" dan door de doorstane emoties. Ballonvaarder Van Pottum Zou zo'n man zich na bijna een halve eeuw nog de details van dat gebeuren herinneren? —„Nou en of. Zoiets vergeet Je nooit. Je wordt er ook nog zo vaak aan herinnerd. Zeg, ben Jij die Ebel Mag nin. Dan zit Je er weer middenin". Talloze malen heeft hij zijn ver haal gedaan. Hij wil het voor ons graag nog eens doen. We hebben hem via de Marine Voorlichtingsdienst opgespoord. Uit oude knipsels wisten we, dat hij uit Leiden was vertrokken, eens in Am sterdam had gewoond en bij de Ma rine had gediend. Er stonden twee Magnins in het Amsterdamse tele foonboek. Op goed geluk één gepro beerd. Die was het het niet. En hij wist zeker, dat de andere Amsterdam se Magnin zijn neef het ook niet was. Waar de (voor ons) enig echte Magnin woonde was hem onbe kend. Hij had wel driftig in de fami liestamboom zitten pluizen, maar he laas, dat kon hij niet zeggen. Bij de Marine hadden we heel wat neer succes. Binnen een uur na ons telefonische verzoek legde de Voor lichtingsdienst alle gegevens op tafel: geboren 17-8-1915, na de middelbare school van 1934 tot 1965 bij de Ko ninklijke Marine, als schipper gepen sioneerd, thans werkzaam bij Shul- ton (bedrijfsbureau aan de Roosevelt- straat in Leiden, en woonachtig aan ie Boshuizerstraat 16 in Katwijk aan See. Vollediger kon het niet. En men bad hem alvast van onze komst ver wittigd. .Als het ijs al zover gebro ken is is een enkel telefoontje wel voldoende. Korte tijd later zitten we dan ook tegenover elkaar en worden herinneringen opgehaald van dat drie-oktoberfeest in 1925. Een van de hoogte punten was een ballonvaart. Op touw gezet onder auspiciën van het Leidsch Dagblad. En uitge voerd door ene Van Pottum, de Boes man van die dagen. Plaats van han deling: een met hekken afgezet feest terrein op de Nieuwe Beestenmarkt bij molen De Valk. Onder de duizenden belangstellenden die zoals dat heet van heinde en ver waren toegestroomd, bevond zich ook de vrij avontuurlijk aangelegde tienjarige Ebel Magnin. Hij was al enkele keren met een nat pak in het café van zijn vader aan de Janvos- sensteeg verschenen en had in Rot terdam ook al eens onder de trein ge zeten. Ebel en zijn vrindjes wilden van het evenement op de Nieuwe Beestenmarkt niets missen. Temeer, omdat strooibiljetten zouden worden uitgeworpen, waarop wat te winnen Daarom klauterden zij bovenop de afeefthekken. Van die "hoge posten" volgden zij de voorbereidingen, za gen zij hoe alles volgens plan verliep en zagen zij hoe het gevaarte zich tenslotte traag in de lucht verhief. Ebel greep gretig naar de strooi biljetten, die om hem heen dwarrel den. Maar ineens voelde hij een fel le slag op zijn arm, die hij in een re flex naar beneden deed en meteen werd hij de lucht ingesleurd. Wat was er nu precies gebeurd? De oud-marineman kan het haar fijn verklaren. "In de mand lag het touw aan één vloei met de oogsplits op het anker en aan het andere uiteinde de valreeps- knoop. Dat eind bungelde buiten boord. Doordat het in een cirkel was opgerold ging het bij het uitdraaien slingeren. Het zwaaide dus rond, raakte mijn grijpende arm, sloeg er één keer omheen en toen bleef die dikke knoop achter mijn oksel ha ken. Doordat ik mijn arm meteen tegen mün lichaam drukte zat ik vast. En werd ik omhoog getrokken. Ik greep het touw onmiddellijk met bei de handen vast. Dat was maar goed, want in een oogwenk zat ik tussen de takken van de bomen, die nog altijd rondom de molen staan. De schram men op zijn lip kreeg ik van die zwie pende takken". Op de begane grond was inmiddels danig paniek ontstaan. Het ent housiasme van het eerste moment was overgegaan in angstkreten en geschreeuw. Vrouwen vielen flauw, en gebaarden en poogden de aan dacht van de twee inzittenden van 't mandje te trekken. Volgens de ver halen keek passagier Van der Berg het eerst naar beneden. Hij zag de bengelende jongen en viel prompt flauw. Magnin zelf weet dat niet zo precies. Door Koos Post Foto Jan Holvast "Het kan best waar zijn. Van Pot tum vertelde mij later, dat hij eerst aan een grap had gedacht. Hij meen de, dat men een pop aan zijn ballon had gehangen. Maar hij begon daar aan te twijfelen, toen hij de diepe scheiding in mijn haar zag zitten. Die werd er vroeger door de kapper keurig ingeschoren. Toen bovendien die zogenaamde pop het hoofd op lichtte en naar boven keek, ja, toen. begreep hij, wat al dat geschreeuw en gekrijs op de grond te betekenen hadden". Van Pottum raakte gelukkig zelf niet in paniek. Hij schreeuwde Ebel toe zich stevig vast te houden en be gon verwoed ballast uit te gooien, waardoor de ballon snel steeg. Er bestond namelijk een groot gevaar, dat Ebel verward zou raken in de te lefoondraden langs de spoorlijn of in botsing zou komen met een of ander gebouw. Het lukte. Al spoedig was de ballon tot op een vijfhonderd meter hoogte gestegen. Toen keek Van Pottum uit naar een geschikte plaats om te landen. Hij meende die gevon den te hebben in weilanden achter het oude stationnetje aan de Heren singel, vlak bij het Kooipark. Hij liet gas ontsnappen. De ballon ging dalen. "Hij durfde niet eerder te lan den. Hij wilde eerst over de stad heen zijn. Mijn eerste aanraking met de grond was het dak van een aard- appelschuur. Daar werd ik echter meteen weer afgetrokken. Van Pot tum kon toen ook het anker nog niet uitwerpen omdat hij bang was mij te raken. Pas toen ik door een sloot en over een weiland was gesleurd en terecht was gekomen in een tweede sloot, wierp hij zijn anker uit. Het ding bleef in de berm vastzitten en de ballon maakte een goede landing. Waar toen al die mensen ineens van daan kwamen, weet ik nog niet. Ik probeerde nog snel de benen te ne men, want ik dacht dat ik beslist thuis een pak op mijn donder zou krijgen, maar dat lukte me niet. Ze grepen me al snel vast. In een van de huizen aan de Os en Paardelaan hebben ze me droge kleren gegeven. Toen kwam er een wagen van de GGD - zo heet dat geloof ik - en die heeft me thuis in de Janvossensteeg afgezet. Er is daarna nog een dokter geweest om me te onderzoeken, maar ik mamkeerdie niets. Alleen 'n dikke arm en een geschaafde lip. 's Avonds ben ik trouwens gewoon met mijn vrienden naar het Schuttersveld ge weest". -"Was u erg geschrokken?" "Neen" eigenlijk niet eens zo erg. In het begin zelfs helemaal niet. Ik was meer stomverbaasd. Maar toen het zo hoog ging en ik door het uitdraai en van het touw in de rondte ging tollen, nou toen heb ik wel even ge dacht: ik zie ze nooit meer terug...." En met die "ze" bedoelde hij natuur lijk in de eerste plaats zijn ouders, die in de middaguren het café even in de steek hadden gelaten om de bal lon te zien overvaren. Tot hun ver bijstering zagen ze onder de ballon een klein figuurtje bengelen. Te ver weg om te zien wie het was. Maar zo'n zelfde truitje, zc'n zelfde zwart broekje. —..Als dat die Jongen van ons maar niet is," had Magnin senior nog ge zegd met wellicht in zijn achterhoofd de avontuurlijke geest van de jonge Ebel. Korte tijd later wist hij heel ze ker, dat het zijn zoon was geweest. De reacties waren legio. Ballonvaar der Van Pottum en verslaggevers van de Leidse bladen waren de eersteri, die op de stoep stonden om te informe ren hoe het met de Jongen was. Die zat toen allang rustig met de hond te spelen. —„Ben je niet bang geweest?". „Neen, waarom? Ik ben nooit bang, mijnheer". „Je wilt nu zeker wel vliegenier worden?". —..Nou, neen, toch maar niet. Over de toekomst van Ebel maak ten zich trouwens meer mensen zich zorgen. Ook een pater, die op bezoek kwam. —..Die jongen moet priester worden, hemel geweest. Dit is toch zeker een teken uit de „Ik heb het toen maar niet gedaan. Ondanks dat teken." zegt de nu bijna zestigjarige Ebel. „Ik heb er nooit spijt van gehad. Ik was er beslist niet voor in de wieg gelegd". Maar er kwamen ook andere figu ren aan de deur. Mensen, die schade vergoeding eisten. Mannen en vrou wen, die zeiden „in paniek thuis de boel kort en klein te hebben geslagen' Ze waren door die luchtreis van Ebel zo in de war geraakt, dat ze niet meer wisten wat ze deden. Dat kwam door die jongen, dus moesten de Magnins maar betalen. Wat natuurlijk niet is gebeurd. „Ik denk, dat het meer door de al cohol kwam," lachte Magnin ook nu nog. Zijn vader was wel zo wijs op der gelijke verzoeken niet in te gaan. Al mopperde pa Magnin aanvanke lijk een beetje, hij was in zijn hart wat trots op zijn ondernemende zoon. Dat bleek later wel, toen hij aan het Noordeinde een tweede café opende. Dat werd „De jonge luchtreiziger" gedoopt. Op het uithangbord stond boven de naam een afbeelding van de ballon van Van Pottum. En zoiets doe je niet als je moeite hebt met het doorslikken van de nijd over je zoon. Er stroomden ook heel wat ge schenken binnen. Ebel Magnin kan ze niet allemaal meer herinneren. Hij kan ze ook niet meer tonen. Ze zijn bij een inbraak gestolen. Maar hij weet bijvoorbeeld nog, dat hij van het Leidsch Dagblad een horloge kreeg. En van de Telegraaf ook een, een zil veren. En van iets of iemand een me daille. Niet alles was even nuttig. Jaren lang heeft hij een gratis abonnement gehouden op 't wetenschappelijk tijd schrift "Het licht". Maar al die diep gaande beschouwingen over sterren en andere hemellichamen gingen toch wel wat voorbij aan de Jonge Ebel, die toevallig de hemel van een ietsje dichterbij had kunnen bekij ken. Jaren later klopte ook Panorama nog eens bij hem aan. Het blad bracht een serie van mensen, die vreemde dingen hadden beleefd. Ze vonden terecht, dat ook Ebel Magnin daarin thuishoorde. Hij moest ech ter niet-thuis geven. Hij zat met de Koninklijke Marine in Indonesië en zover kon Panorama de arm kenne lijk niet laten reiken. Wat overigens geen belemmering vormde voor het blad. Er kwam toch een verhaal. Er waren knipsels genoeg uit 1925 voor handen. De Haagse ballonclub deed nog on langs een beroep op de heer Magnin. Maar het liep in de Rolzaal niet hele maal zoals Ebel Magnin het zich had voorgesteld. De sprekers voor hem moesten zo verschrikkelijk no dig zijn avonturen uit de oude doos vissen, dat er voor hem eigenlijk niets meer te vertellen over bleef. Hij doet er nog een tikkeltje nijdig over. Maar het gaf hem wel de gelegenheid een oude grief Jegens het Leidsch Dagblad te spuien. Want ook de directeur van dat dag blad was na zijn hachelijk avontuur bij hem op bezoek geweest. De ballon was tenslotte onder auspiciën van het LD de lucht ingegaan. Dus kwam de directeur. Met dat horloge. En met 'n plechtige belofte'. "Beste Ebel',' zo zei hij ongeveer. "Jij behoeft je over Je toekomst geen zorgen te maken. Als Jij wilt stude ren dan zal het dagblad dat beta len". En het moment kwam, dat Ebel wilde studeren. Na de middelbare school ging zijn hart uit naar zee. Liefst als stuurman van de grote vaart. Indachtig de gedane belofte ging hij eens praten met de directeur van het dagblad. "Helaas, ik had pech. We waren in middels in de crisisjaren terecht ge komen en toen was er van die jcheu- tigheid niet zoveel meer over. Ja. die belofte herinnerde hfj zich wel En stuurman op de grote vaart, dat was een mooi vak. Maar was ik nu echt wel zo zeker, dat ik het op zee zou kunnen uithouden? Ik kon het beter eerst maar eens proberen. Ik moest maar eens naar de visserij gaan Neen. er is niets van gekomen. Dat vond ik wel jammer.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1974 | | pagina 32