SPANJE
VERGAT
ONTZET
LEIDEN
Lino
Calle:
"Wist
ik
veel?"
Tachtig
jarige
oorlog
in de
Spaanse
historie
3 OKTOBER BIJLAGE 1974
LEIDSCH DAGBLAD 2
Wat krijgt een Spaans kind nu
op school aan materiaal over de
tachtigjarige oorlog voorgezet?
Dat valt nogal mee. Onderstaand
treft men een vertaald fragment
aan uit "Consultor Ciencias So-
ciales", een schoolboek uit 1973.
„DE NEDERLANDERS"
Dit deel van Europa dat altijd
verbonden was geweest aan het
Duitse Rijk, werd met Filips n
verbonden aan de Spaanse kroon.
Ten tijde van Karei V en Fi
lips II, waren de Nederlanden een
van de rijkste en hoogstontwik-
kelde gebieden van Europa. De
provincies van het noorden, be
woond door de Vlamingen, onder
scheidden zich duidelijk van de
zuidelijke, bewoond door de Wa
len, die Frans spraken. Het lu
theranisme en het calvinisme,
hadden grote vorderingen ge
maakt onder de Vlaamse bevol
king, terwijl de Walen in meer
derheid trouw bleven aan de ka
tholieke kerk.
De economische banden tussen
de Nederlanden en Spanje waren
nauw. De Nederlanden waren de
belangrijkste markt voor voor
Castilliaanse ruwe wol en hun be-
drijven leverden koopwaar voor
de Spaanse m Indische markt.
Veel Amerikaans zilver kwam op
die manier in handen van de
Vlaamse banken en Handelaars.
Van politiek en strategisch stand
punt gezien s lxun belang bij
zonder groot, *n hoeksteen voor de
Spaanse hegemonie in Europa.
Ten nnorden van Frankrijk en
aan de natuurlijke monding van
de Rijn, tegenover de Engelse kust,
lagen de Nederlanden in het cen
trum van de Europese handels
wegen.
Regering van
Margaretha van Parma
Margaretha van Parma, wiens
vertrouweling kardinaal Granville
was toegewijd uitvoerder van de
opdrachten van Filips n be
stuurde de Nederlanden. De uit
zonderlijke macht van Granville
en de hardheid bij het onderdruk
ken van het protestantisme, de
den veel ontevredenheid ontstaan
onder de adel en steden Een deel
van de adel, onder aanvoering van
Willem van Nassau of Oranje en
de graven van Egmont en Hoor-
ne. verzochten Filips n om ma
tiging van de harde protestanten
vervolgingen en afschaffing van
een regering door Spanjaarden.
Filips II weigerde dat, wat tal
rijke onlusten teweegbracht. Fi
lips n zag zich genoodzaakt.
Gr an veile te ontslaan, maar eis
te tevens dat de decreten van het
Concilie van Trente met alle ge
strengheid werden uitgevoerd en
erkende de autoriteit van de Raad
van de Inquisitie. Deze maatre
gelen verbitterden de calvinisten
en een deel van de katholieke adel.
Bewind van de hertog van Alva
In 1566 benoemde Filips H de
hertog van Alva tot landvoogd
der Nederlanden.
Aan het hoofd van een klein,
gedisciplineerd leger begon hij aan
zyn taak en beijverde zich met
alle gestrengheid de politieke en
godsdienstige afwijkingen te on
derdrukken. Daartoe stichtte hij
de zogenaamde Raad van Beroer
ten, door de Vlamingen "Bloed
raad" genoemd. Tot de meest
aanzienlijke slachtoffers van deze
raad behoorden de graaf van Eg
mont commandant van de
Spaanse ruiterij in Saint Quentin
en Grevelingen en de graaf van
Hoorne, die onthoofd werden. Wil
lem van Oranje zocht zijn toe
vlucht in de noordelijke provin
cies. Te land werd hij verscheide
ne keren verslagen, maar met
zijn schepen slaagde hij erin de
verbindingen te water te beheer
sen, waarmee hij de mogelijke
komst van versterkingen voor de
troepen van de hertog van Alva
afsneed. Hoewel voortdurend over
winnaar in de veldslagen, misluk
te de hertog van Alva in zijn be
doeling om de Nederlanden vreed
zaam te besturen.
Bewind van
Louis van Requesers
In 1573 ontsloeg Filips II de
hertog van Alva en benoemde
in zijn plaats don Louis van Re-
quesens. Ondanks zijn militaire
overwinningen kon hij niet belet
ten dat de noordelijke provincies
de Verenigde Provincies vorm
den en Willem van Oranje tot
hun leider uitriepen.
Niet tegenstaande dat
gelukte het de Spaanse landvoogd
met gematigdheid en een verzoe
nende geest de vrede in de zui
delijke provincies opnieuw te ves
tigen.
Bewind ran
Don Juan van Oostenrijk
Tot opvolger van de in 1576 ge
storven Requesens, benoemde Fi
lips n zijn broer don Juan van
Oostenrijk, die op een ongunstig
moment in de Nederlanden ar
riveerde. De Spaanse troepen, op
standig omdat de soldij uitbleef,
plunderden in 1576 de stad Ant
werpen. Die plundering leidde tot
de vereniging van calvinisten en
katholieken, die in de Pacificatie
van Gent verklaarden voortaan
de eenheid in de Lage Landen te
bewaren en de terugtrekking eis
ten van de Spaanse troepen.
Don Juan van Oostenrijk stem
de daarin toe en trok naar Italië,
maar hield vast aan het handha
ven van het katholicisme in de
noordelijke provincies, die op
nieuw oproerig werden. Het
Spaanse leger keerde terug uit
Italië en versloeg Willem van
Oranje bij Gembloux, maar don
Juan van Oostenrijk, verstoken
van hulpmiddelen en steun, werd
belegerd in Namen, waar hij
stierf aan tyfus.
De nieuwe landvoogd van de
Nederlanden was de bevelhebber
van de Spaanse troepen, Alexan
der Farnese. Hij was een geweldig
soldaat en een bekwaam politi
cus, die besloot duidelijk de ver
schillen tussen katholieken en
protestanten vast te leggen.
Hij kreeg gedaan dat de zuidelij
ke provincies zich formeerden tot
de Unie van Atrecht. waarbij zij
beloofden de katholieke gods
dienst te handhaven en de souve-
reiniteit van Filips II te eerbiedi
gen.
Op hun beurt verenigden de noor
delijke provincies zich in de Unie
van Utrecht (1580) om het protes
tantisme te beschermen en zich
op te stellen tegenover wat zij be
schouwden als de Spaanse tiran
nie. Onder leiding van Willem van
Oranje werden zij zo goed als on
afhankelijk, terwijl het zuiden
trouw bleef aan de Spaanse troon.
los ochenta anos". Men heeft het
over "de opstand van de Lage Lan
den" en ook wel over de "oorlog in
Vlaanderen". Met Vlaanderen wor
den dan zowel de noordelijke als de
zuidelijke Nederlanden bedoeld. Men
moet dat in dit licht zien: wat wij
de tachtigjarige oorlog noemen
een uiterst belangrijk onderdeel van
onze geschiedenis dat is voor de
Spanjaarden niet meer dan een frag
ment uit hun gehele historie. Ik zou
zeker niet willm zeggen dat het een
onbelangrijk fragment was, daar
voor was "Vlaanderen" strategisch
en economisch '-an te grote importan
tie, maar men moet wel in het oog
houden dat in de t\jd dat de Neder
landen in opstand kwamen, Filips
II bezig was een geweldig impe
rium te consolideren. Dat bestond
behalve uit Europese gebieden uit
Zuid-Amerika. Midden-Amerika en
een deel van Noord-Amerika. Spanje
had in de zestiende en zeventiende
eeuw nog heel wat anders aan het
hoofd dan de opstand in de Neder
landen".
Blijft de vraag hoe Spanje terug
kijkt op dat historische fragment,
dat wij tachtigjarige oorlog noemen.
Prof. Lechner: "Het wordt be
schouwd als het begin van het einde
van het Spaanse rijk, het ondergaan
van een imperium, het einde van 'n
glorieus tijdperk. Een keerpunt dus.
Met het einde van de regeringspe
riode van Filips II brak in Spanje
zeker bij dc intellectuelen een
stuk ontgoocheling door".
Wat vonden de Spanjaarden des
tijds van de Nederlandse bevolking?
"In de eerste plaats beschouwden
ze ons natuurlijk als ketters, die
moesten worden bestreden. Verder
vonden ze de Nederlanders een blo
zend uitziend volkje met een erg
moeilijk taaltje. De Nederlandse
vrouwen bezagen ze met grote be
wondering".
Hoe staan figuren als Alva en Fi
lips n nu te óoek in de Spaanse ge
schiedenis?
"Alva, al thins degene die bij ons
zo berucht was door zijn hard- en
wreedheid, heelt geen speciale plaats
in de Spaanse historie gekregen. Zijn
naam kom je zelden tegen. Ook in
Spanje gold hij als autoritair, een
man met een ijzeren arm. Wat Je
niet direct achter zo'n gehard
krijgsman zou zoeken is dat Alva
briljante brieven heeft geschreven,
stukken van literaire waarde.
De naam Alva heeft overigens in
Spanje een zeer bekende klank. Het
gaat hier namelijk om één van de
oudste, adellijke geslachten (in het
Spaans Alba), mensen van zeer ho
ge cultuur. Het zijn nu nog mecenas
sen".
"Filips II wordt nog altijd gezien
als een zeer indrukwekkende mo
narch, een asceet, iemand die moei
lijk tot een besluit kon komen maar
als volstrekt integer wordt aange
merkt. Geen drijver, geen fanaat,
zoals bij ons het beeld van hem is.
Filips n is eigenlijk de laatste, gro
te Spaanse monarch geweest, tot de
komst van Karei in in de tweede
helft van de achttiende eeuw. Met
Filips II werd, zoals gezegd. het
glorietijdperk van Spanje afgeslo
ten".
Behalve in de literatuur heeft de
tachtigjarige oorlog ook in de
Spaanse taal nog enkele sporen ach
tergelaten. Prof. Lechner: "Sebas
tian de Covarrubias nam al in 1611
in zijn woordenboek de uitdrukking
"No hay mas Flandes" op, om aan
te geven iemands waardering voor
iets dat genoegen, genot, plezier
schenkt. En dit dan. zo zegt hij, "om
dat die streken zo vruchtbaar en
overvloedig zijn en zo lieflijk, en de
mensen er zo joviaal en voorko
mend". Da.t laatste zeiden natuur
lijk lang niet alle Spanjaarden
Verder: "poner una pica en Flan
des" teen lans in Vlaanderen in de
grond zetten), wat betekent: een
stout, stukje verrichten. En: "saltar
por las Flandes" (de obstakels van
Vlaanderen overwinnen): over de
bezwaren heenstappen".
Vindt er nu in Spaanse archieven
nog onderzoek plaats door Neder
landse historici naar documenten uit
de tachtigjarige oolog?
Prof. Lechner: "Voorzover mij be
kend vinden dergelijke onderzoeken
op dit moment niet plaats en dat zou
stellig wel mogelijk zijn. Spanje
heeft zijn historische archieven on
dergebracht in twee plaatsen: Siman-
cas en Sevilla en die zijn openbaar.
In Simancas ligt een grote hoeveel
heid materiaal over dc tachtigjari
ge oorlog. Je vraagt Je af waarom er
dan uit Nederland geen historici
naar toe gaan en uit Engeland wel.
Ik vermoed dat het te maken
heeft met het feit dat Spaans nog
een erg Jonge tak van wetenschap is
aan onze universiteiten. De zaak is
namelijk dat Je om de documenten
te kunnen lezen absoluut Oud Spaans
moet kennen. Blijkbaar zijn Ned r-
landse historici nog niet zo ver. Ik
hoop wel dat dat binnen niet al te
lange tijd het geval is. Juist voor Ne
derlandse historici lijkt mij dat ar
chief in Simancas van grote beteke
nis. Er ligt stof voor een stroom pu-
blikaties. Een land als Engeland,
waar het. Spaans aan de universitei
ten een veel oudere status heeft,, be
zit wel historici die Oud Spaans kun
nen lezen (Elliott. Lynch. Parker),
en zo heeft zich het merkwaardige
geval voorgedaan dat we aan Parker
een publikatie danken over muite
rijen van Spaanse soldaten in Neder
landse steden".
En wie weet liggen daar, rustend
onder het stof, dan toch nog wel
stukken over Lfidens ontzet.
LINO CALLE (37) doorliep de lagere school in Spanje en breidde
zijn kennis uit door middel van veel avondcursussen. Overdag had
hij talrijke, sterkuiteenlopende baantjes. Na de militaire dienst in
Spanje werd hij personeelschef van een bedrijf in Barcelona en
raakte daar betrokken bij een conflict tussen directie en arbeiders.
Hij koos de kant van de laatsten en werd meteen ontslagen. "Dat
incident", zo zegt hij, "bracht me in nauw contact met de (illegale)
vakbeweging en de socialistische partij (UGT). Ik werd handelsrei
ziger, een uitstekende dekmantel om overal in Spanje werk voor de
vakbeweging te doen"
Op zeker moment echter kreeg de politie enige lucht van zijn ac
tiviteit en het UGT, dat daar achter kwam, stelde hem toen voor
zijn eigen veiligheid voor de keus: onmiddellijk met het vakbonds-
werk stoppen of het land uit. "Ermee stoppen kon ik niet meer,
daarvoor was ik er te heftig mee beziggeweest."
Hij trok naar Frankrijk, trouwde met een Frangaise en kwam ruim
tien jaar geleden naar Nederland. Hier ivas hij aanvankelijk onder
houdsmonteur, maar het vakbondswerk bleef lokken. In 1972 kwam
hü in vaste dienst van het NVV. Landelijke bekendheid kreeg hij
een paar jaar terug als gevolg van een rel over zijn bijdragen aan
het radio-programma voor buitenlandse werknemers.
"Het Spaanse regime vond dat ik te belangrijk werd en probeerde
mij via Nederlandse kanalen te laten wippen. Het is niet geluk'
Lino Calle verlangt niet terug naar Spanje, althans niet naar h»t
huidige Spanje, "ik zou er niet meer kunnen aarden. Als je eenmaal
het leven, de vrijheid in Nederland gewend bent, dan voel je je in
Spanje als een verminkte."
heid". 'Ze gaan in Nederland op
school, maar omdat ik toch vind dat
er een Spaans stempel op hen moet
worden gedrukt, krijgen ze geduren
de een santal uren per week ook
Spaans onderwijs. Dat doen heel wat
Spanjaarden in Nederland En nu
krijgen ze de dingen van twee kan
ten belicht. Van de tachtigjarige oor
log krijger ze de Nederlandse én
Spaanse gezichtspunten. Dat zet ze
aan het denken en dat is heel goed".
Maar als een Spanjaard nu hoort
van die vroegere glorie en macht,
vraagt hij zich dan niet af waarom
Spanje cgenwoordig niet langer een
land van melk en honing is? Hoe
wordt nat uitgelegd?
Call?: "Ja, natuurlijk, sommigen
vragen zich dat wel af, maar zo een
voudig ligt de zaak toch niet. Je
wordt air kind onderwezen groo'ge
bracht op een bepaalde, gerichte
manier. Daarvan kun Je moeilijk af
stand nemen omdat de meeste Span
jaarden natuurlijk geen vergelij-
kingsmiLriaal bij de hand heb
ben. Pis als je de vleugels uitslaat,
in het buitenland komt, Ja dan ~a
je de dmpen met andere ogen zien.
Het -eglme heeft ook wel verkla
ringen v»or bepaalde niet zo gunsti
ge gebe srtenissen. Men wijt ze aan
de elemer en of aan duistere samen
zweringen. Zo was de oorzaak van
de ond.*-gang van de onoverwinlij
ke armada louter en alleen de
storm, i-'ilips II zei: we hebben de
armad-i gebouwd om tegen andere
schepen te vechten, niet tegen de
winden. De Spaanse burgeroorlog,
wordt gezien als een strijd tegen sa-
menzwe.ende communisten, anar
chisten en vrijmetselaren; een kruis
tocht tegen de duivel. Men geeft
nooit toe dat anderen sterker zijn of
een Jui3 er standpunt Innemen".
Zet Franco nu eens naast Filips II.
Twee ci ctators, twee mannen die
de belangen van kerk en staat lie
ten samenvloeien.
Calle: "ik vind dart; een vergelijking
die Je e'genlijk niet mag maken. In
de tijd van Filips II bestond er nog
niet zo-ots als democratie, tenmin
ste voorzover mijn kennis reikt. Vrij
wel alle landen werden autoritair ge
regeerd, men wis' nog niet beter.
Van h»il wat dingen werd gezegd of
aangenomen dat God ze wilde. Dat
werd anr het volk ook wel aan
vaard, want de ontwikkeling van de
gewone mensen was gering.
Drie eeuwen later ligt dat totaal an
ders. Hït Spaanse regime weet heel
goed wt' democratie betekent maar
het ko-.it de heren beter ui die niet
in te voeren. We beseffen nu ook -
en dat geldt natuurlijk ook voor het
regime dat God met heel wat
zaken niets te maken heeft Daarom
is het ook absurd, zoals nu In Span
je gebeurt, om Franco in een posi
tie te laten dat hü voor zijn dad-n
alleen er an woording verschuldigd
is voor God en de geschiedenis. Wat
bij Finps II misschien nog logisch
verklaarbaar was, dat kan nu abso
luut ni rc meer".
Prof. Lechner, die met enige nadruk
zegt geen historicus te zijn, voegt er
nog dit aan toe: "Wat de literaire
kant van de zaak betreft, ben ik zo
lang ik me met Spaans bezighoud
en dart; is sinds 1949 ook nooit
iets over beleg en ontzet van Leiden
tegengekomen. Eenmaal ben ik ge
stuit op een "markies van Leiden"
in een schelmenroman. Dat is al
les".
De Leidse hoogleraar vindt de af
wezigheid in de Spaanse geschied
schrijving van deze voor ons juist zo
belangrijke gebeurtenis ook wel ver
klaarbaar. "Voor de Lelden aars ging
het om een gevecht tegen honger en
ontberingen en een sterker gewaan
de vijand. Voor de Spanjaarden was
het een beleg als vele andere. De
afloop was voor hen weinig glorieus:
ze werden tenslotte verdreven, niet
door strijd maar door water.
Geen gebeurtenis, voor hen wel te
verstaan, om lang bij stil te staan".
Ach, het is bij geschiedenis maar
net aan welke kant van de scheids
lijn je gaat staan.
Door
Ruud
Paauw
Foto's
Jan
Holvast
Onder zijn kingsize snor produceert de Spanjaard Lino Calle,
hoofd van de afdeling buitenlandse werknemers van het NW,
een breed uitlopende glimlach. "Leidens ontzet? Nee hoor, op
school in Spanje heb ik daar nooits iets over te horen gekre
gen. Wel heb ik destijds dat is al weer zo'n 25 jaar terug
geleerd dat Spanje en Nederland 400 jaar geleden met elkaar
in oorlog waren."
"Je tas over een paar veldslagen
met Spaanse successen en dat was
het dan wel Toen ik ruim tien Jaar
geleden in Nederland kwam, zei
iemand tegen me: "Vroeger hebben
we nog eens tachtig Jaar tegen Jul
lie gekn >kt weet je dat?'"
Ik zei. wat tachtig Jaar? Want ik
had geen idee dat die oorlog zo lang
had 4e «uurd. Later heb ik nog eens
een spreekbeurt op het Geuzenveld
gehouden De inleider gaf aan dart; ik,
als Spanjaard, wel op heel histori
sche gr >no stond Ik zei: wat voor
historische grond? Want wist ik wat
die Geuzen voor rol hadden ge
speeld.
Lino ualle is pas gaan beseffen,
wat die Spaanse-Nederlandse oorlog
te betekenen had toen hij in Neder
land arriveerde. "Elk land bekijkt
de geschiedenis natuurlijk vanuit de
eigen invalshoek en achtergrond.
Volstrekte objectiviteit bestaat niet.
Maar ais je soms de verschillen
ziet.aa 1 is er niet eens een poging
tot objectiviteit gedaan. Dan lijkt ge
schieden.s wel een leugen in boek
vorm. Spanje is daar sterk in".
Nu heeft vrijwel iedere natie de
neiging haar niet zo fraaie om niet
te zegjen bedenkelijke historische
passages uit het zonlicht te houden.
Over 1e Atjeh-oorlogen, Indië/Indo-
nesië habben we in Nederland ook
lang een beeld gekoesterd dat ver
re van objectief was. Calle: "Ja, dat
is me bekend. Maar dan nog..als
je in Nederland zo'n zaak op zeker
moment aan de orde wilt stellen dan
kan da*. Dat is met die Indische
zaak in r'e krant en voor de tv ook
gebeurd. Kijk, en hier ligt nu 't ver
schil mït Spanje. Daar zou iets der
gelijks met mogelijk zijn. Spanje
drijft op zijn nationalisme. Ze pro
beren Je aaar het gevoel aan te pra
ten van: Je bent Spanjaard en dat is
het mooiste wat je kan overkomen.
Daarbij wijzen ze op de cultuur, de
vroegere glorie. En in dat kader,
wordt J- waarheid alleen verteld als
ze ovjrseflkomfc met het nationale
belang. Dat geldt voor de geschie
denis var honderden Jaren gele
den, dat geldt natuurlijk helemaal
voor de figuren, die nu de macht be
zitten. Het regime houdt die zaken
goed a de hand. Al het leermateriaal
moet dooi de staat, het ministerie
van onderwijs, worden goedge
keurd".
Lino Calle is om die reden bly dat
zijn kinderen niet zijn blootgesteld
aan die wat hij noemt „eenzijdig-
"In het grote Woodenboek van de
Spaanse Geschiedenis, drie delen
met in totaal vele duizenden pagi
na's, komt de naam van Leiden niet
voor. Wel die van Breda naar aan
leiding van het succes dat de Span
jaarden daar in 1625 behaalden. En
dat Woordenboek kun Je beschouwen
als de beste Spaanse bron".
Met die zinnen boort prof. dr. J.
Lechner, hoogleraar in de Spaanse
taal- en letterkunde aan de Univer
siteit van Leiden, de toch al gerin
ge hoop de grond in dat Leidens he
roïsche hardnekkigheid van vier
eeuwen terug nog enige weerklank
heeft gevonden in de Spaanse vader
landse geschiedenis.
Prof. dr.
J. Lechner:
"Geen woord
over Leiden
in Spaanse
geschiedenis"
Zoals gezegd, tot de Spaanse ver
beelding in de 80-jarige oorlog heeft
wèl gesproken het beleg van Breda
Prof. Lechner: "Het beleg van Bre
da. dat voor do Spanjaarden zo suc
cesvol afliep, klijgt de nodige aan
dacht. Dat beschouwen ze als een van
de belangrijke militaire overwinnin
gen in die oorlog. Er stond toen in
derdaad veel op het spel, een presti-
ge-strijd. Maar misschien wordt het
belang van die overwinning ook
enigszins bepaald door de aanwezig
heid van markies de Spinola, één
van de grootste veldheren over wie
Spanje in die tijd beschikte. In de
Spaanse literatuur vindt men het be
leg van Breda nog terug in het stuk
"El sitio de Breda" van de toneel
schrijver Calderón (1600—1681). Ver
der heeft de schilder Velasquez een
(beroemd) does aan de overgave
van Breda gewijd".
Er is voor Nederland nog meer te
leurstellends. Prof. Lechner: "Voor
de Spaanse geschiedschrijvers be
staat geen tachtigjarige oorlog; geen
van hen gebruikt de term "guerra de