De Klu Klux Klan zoekt nieuwe leden
Qtfe&cme
KLAN
bs' *9Hkc
VOLKSTUINTJES
BEDREIGD DOOR
GROTE STEDEN
NegersJodenintellectuelen en liberalen zijn niet welkom
Armentuin nu groene long
DONDERDAG 12 SEPTEMBER 1974
„Welkom in Kian-land", luidde het opschrift op een groot
bord, dat langs hoofdweg U.S. 71, op een gehuurd stuk
weiland ten noorden van Campti in de staat Louisiana
stond opgesteld. Op deze plaats probeerde de Klu Klux
Klan nieuwe leden te recruteren. Negers, Joden, intellectue
len, liberale, sceptici en meer van dat soort mensen hoeven
zich niet aan te melden, zo stond langs de weg vermeld.
De meeste auto's reden het KKK-bord en de man in KKK-
gewaad en puntmuts voorbij. ,,De mensen komen pas als
het donker is", zo zei de „grote draak" van Louisiana (de
KKK-leider in deze staat) John King, een advokaat uit
Winnfield schouderophalend. „Ze willen liever niet op een
Klan-bijeenkomst worden gezien".
Dat komt volgens hem omdat de
Klan bekend staat om terrorisme,
moord, brand en aftuiging", de men
sen hebben nog niet in de gaten dat
de tijden veranderd zijn. "Het
gewelddadig imago van de KKK
stoot potentiële leden af. zo meende
King. King is opperbevelhebber van
de Verenigde Klans van Amerika
Ine (UKA), de rijkste en meest in
het oog lopende groep van do 15 af
zonderlijke en onderling Jaloerse
Klan-groepen die bij de FBI be
kend zijn.
Het klan-kamp langs de weg leek
goed beschermd. Er patrouilleerden
10 gewapende mannen in grijze mi
litaire uniformen, laarzen en
zwarte helmen. Iedere man had een
pistool aan de riem en een wapen
stok. Twee van hen droegen zelfs
M-l karabijnen by zich.
King, die een overall droeg, baad
de in het zweet omdat hij niet ge
wend was te Jouwen met de zware be
nodigdheden. die de Klan-leden voor
hun recruteringsbijeenkomst had
den laten aanrukken.
Tot deze benodigdheden behoor
den onder andere een bijna tien me
ter hoog houten kruis, dat met Jute
omwikkeld en in dieselolie was ge
drenkt. Later zou het kruis worden
aangestoken. Dan was er een meter
hoog kruis, vervaardigd uit loden
pijpen die aan de bovenzijde wa
ren geperforeerd zoals de branders
van een gasstel. Het kruis was aan
gesloten od een tank met butaangas
en bij de ingang van het omheinde
stuk weiland geplaatst naast het ver
lichte welkomstbord.
Ook stond er een goederenwagen die
als platform voor musici en spre
kers diende. De wagen was voor
zien van microfoons, de Amerikaan
se vlag en lanmpjes. Verder een oude
legertent, waarin Klan-vrouwen li
monade. broodjes en plakjes cake
verkochten, twee kleine tenten voor
administratieve Klan-leden. een aan
tal caravans voor King en Robert
Shelton uit Alabama, de "Opper To
venaar" van de Verenigde Klans.
Het in de gaten houden van de
Verenigde Klans van Amerika en
andere groeperingen kost de FBI
miljoenen dollars. Hoeveel klan-le
den er in de verschillende staten zijn
is niet precies bekend. De mensen
die het weten houden him mond
dicht, maar dit soort geheimhouding
door de Klan lijkt zwakte te verber
gen, geen macht.
"Het geheim van onze macht ligt
in het geheim van ons ledental", zo
pocht de Klan op een pamflet. "We
zijn een grote geheime organisatie,
die de wet helpt, en we kunnen het
best werken wanneer we niet bij het
publiek bekend zijn".
Volgens de FBI is het ledental van
de Klans sinds 1971 aanzienlijk te
ruggelopen, maar een aantal Klan-
organisaties blijven anderen hun
constitutionele rechten ontnemen. De
FBI schat dat de verenigde Klans
in Amerika (UKA) zo'n 1700 leden
heeft. In 1972 zouden dit er nog 3200
zijn geweest.
Eigenlijk zijn de Klans nooit een
groot geheim voor de FBI geweest.
Agenten bestempelen de aktiefste
groepen als dom in vergelijking met
nieuwere radikale groepen als de
Weathermen en het Symbionese Be
vrijdingsleger.
"De leden van radikaal-linkse groe
peringen zijn vindingrijk en hebben
een opleiding genoten", zo meent een
FBI-veteraan. "Ze zijn heel anders
en moeilijk infiltreerbaar. Als een
Klan-man de lagere school heeft af
gemaakt dan is hij wei-onderwezen.
En als hij ook nog highschool heeft,
dan is hij een meester. Om van le
den met een universitaire opleiding
maar niet te spreken.
"De extreem linkse groepen hebben
niet alleen guerrillahandboeken ge
schreven, maar deze ook verbeterd
en verfijnd. Ze hebben meer geld
voor de dagelijkse uitgaven terwijl
de Klan altijd wat krap bij kas zit".
"De Klan heeft nooit roofoverval
len gepleegd, en wanneer ze iemand
ontvoerden, sloegen, intimideerden
en vermoordden ze zo'n persoon. Ze
vroegen nooit losgeld". Langs de a-
weg bij Campti stonden tegen de
avond bijna 200 auto's van belang
stellenden geparkeerd. Na een flin
ke regenbui was de helft daarvan
echter alweer verdwenen. Ongeveer
100 toeschouwers doorstonden twee
lange uren van redevoeringen en
preken, waarin rassenintegratie en
communisme en Joden werden ver
oordeeld. De Klan heeft het anti-se-
mitisme nog meer plaats ingeruimd
dan voor de negers.
"De Joden zijn anti-Christus", zo
schreeuwde Shelton. "De men
sen zeggen wel dat Christus een
Jood was, maar dat was hij niet.
Laat me maar eens in de oude bij
bel zien waar staat dat Jezus Chris
tus een Jood was".
„Ons land is gesticht door mannen
met namen als Hamilton, Adams en
Washington," zegt Shelton. Hij sprak
zijn afkeur uit over de Kissingers, de
Schlesingers en de Goldsteins van te
genwoordig. De geïnteresseerde
blanken leunde al luisterend tegen
hun voertuigen. De kinderen in de
wagens vielen in slaap.
Aan het einde van de toespraken
begonnen 23 gemutste Klan-leden in
witte satijnen gewaden en fakkels in
hun hand een ritueel en staken het
grote kruis in brand. Erg spectacu
lair was het allemaal niet, want de
dieselolie werkte na de flinke regen
bui niet zoals de bedoeling was.
Niet veel toeschouwers gaven ge
hoor aan King's oproep om voor de
Klan te tekenen. „Als U met ons over
de Klan wil praten kan dat. we zijn
ervoor en hebben geen haast," aldus
King. Maar het liep al tegen midder
nacht en de uittocht van „belang
stellenden" ging door.
„We gaan onze stijl wijzigen," ver
klaarde King tegenover verslaggevers
terwijl hij de microfoons uitschakel
de. „We gaan bijeenkomsten houden
in motels en zalen in plaats van in
de openlucht. Dan verregen Je niet en
je bereikt ook een ander soort men-
Een lid van de Klu Klux Klan
wacht bij een bord langs de weg
op Amerikanen die zich willen
aanmelden als lid van de organi
satie.
De Klan heeft genoeg geld om
Shelton 15.000 dollar per jaar en een
reiswagen ter grootte van een Grey
hound bus te geven, zodat hjj van
afdeling naar afdeling, van kust naar
kust kan reizen. Volgens Shelton zijn
er in iedere staat afdelingen.
Het bewijs dat de UKA wel degelijk
afdelingen heeft werd geleverd in
1971 toen de FBI vijf Klan-leden ar
resteerde nadat zij ten tijde van de
moeilijkheden rond de integratie van
scholen in Pontiac (Michigan) bom
men naar tien geparkeerde schools
bussen hadden gegooid.
Volgens Shelton dragen de plaat
selijke afdelingen van de Klan maan
delijks ruim een gulden vijftig per lid
aan de overkoepelende organisatie af.
Zelf kunnen de afdelingen een ho
gere contributie van de leden vragen.
Geen van de 15 Klans lijkt rijk.
Hoewel James Veable uit Georgia be
weert dat zijn „nationale ridders"
100.000 leden tellen Shelton gelooft
hier niets van. „Dat zijn allemaal pa
pieren tijgers, iedereen kan een klan
beginnen. Maar ik betwijfel of ze ons
ledental kunnen evenaren".
De „ridders van Tennessee" vra
gen hun leden een procent van hun
inkomen af te staan en voorspellen
een „uiteindelijke oplossing," die wat
weg heeft van Hitler's poging om de
Joden uit te roeien.
Dan zijn er nog klans zoals de
„broederorde van de KKK," die wel
licht één lid telt. Dat is Roswell
Thompson, een man uit New Orleans,
die beslist geen vreedzaam imago wiL
„Wij vormen een terroristische orga
nisatie. Al ons geweld is geheim,
maar we zijn gewelddadig, neem dat
van me aan".
Sommige klans, zoals de organisa
tie die in Texas een cake-verkoop
hield, vertonen gelijkenis met de eer
ste KKK, die door veteranen uit
de burgeroorlog in 1867 in Tennes
see werd opgericht als gezelligheids
vereniging.
In de tijd van de reconstructie werd
de KKK de ruggegraat van het blan
ke ondergrondse verzet tegen de
„Yankee overheersing". Toen de
zaken uit de hand gingen lopen moest
de KKK worden ontbonden.
Het harde Klan-consept is echter
gebleven, heeft zich verspreid en na
de Eerste Wereldoorlog in het zuiden
en de „mid-west" vast geworteld.
Vlak na de Eerste Wereldoorlog werd
het ledental op vijf miljoen geschat.
Nu is de KKK net als onkruid, het
verdwijnt af en toe, maar gaat nooit
helemaal dood.
Vroeger heette het "de armentuin" of "de tuinen van die rooie rakkers" of "die lieden aan de
spoordijk". Nu spreekt men van "de groene long in de stad" en "een oase in de steenwoestijn".
Wat we bedoelen is de volkstuin, die ruwweg een kwart miljoen Nederlanders, zo niet dage
lijks dan toch wel enige keren per week, weer een tastbaar contact met moeder natuur biedt.
De wetenschapper heeft het over "de creatieve functie van de volkstuin". De volkstuinder zelf
zegt eenvoudig weg: "Ik vind het leuk om groen ten te telen. Ik houd van bloemen. Dat is mijn
hobby. Je leeft er gezond van. Je zit hier voor je rust. Voor mij is het ideaal. Ik zou mijn tuin
nooit willen missen. Voor geen prijs."
In de loop der eeuwen, want zo lang
gaat de geschiedenis terug, is er
heel wat veranderd aan het
karakter van de volkstuin.
De volkstuinen, die er in de vorige
eeuwen waren, lagen vrijwel geheel
in de sfeer van de armenzorg.
Armenbesturen, liefdadige instellin
gen en vooral ook de Maatschappij
tot Nut van het Algemeen huurde
voor de armsten der armen stukjes
grond, waarop de mannen voor hun
gezin aardappelen en wat groenten
konden verbouwen om hun schamele
gezinsinkomsten in natura wat aan
te vullen. In die tijd werd er geen
volkstuin genomen voor vrijetijdsbe
steding... .Nu is dat juist het
voornaamste motief.
Er zijn in Nederland naar schatting
zo'n 100.000 volkstuinen, die vooral
geconcentreerd zijn in en om de
meest verstedelijkte gemeenten:
Amsterdam, Rotterdam, Den Haag,
Utrecht, Groningen, Arnhem en
Breda.
Van die 100.000 volkstuinbezitters is
bijna een kwart aangesloten bij het
Algemeen Verbond van Volkstuin
ders vereenigingen in Nederland. Dit
verbond is lid van een Europese
organisatie, de zogenaamde „Groene
Internationale".
Vanaf vandaag tot en met zondag 15
september, congresseert die Groene
Internationale, in ons land.
Volkstuintjes in Leiden: nog
veel groen, maar ook een ver
keersweg en een hoogspannings
leiding.
Het volkstuiderscongres wordt door
Prins Claus geopend met
het onthullen van de naam van een
speciaal gekweekte rode floribune-
Het congresthema zal zijn „ruimte
lijke ordening".
„Want", zo vertelt de heer Galjaard,
voorzitter van de congrescommissie,
„het volkstuinwezen in ons land
voelt zich bekneld door het
ruimtelijk ordeningsbeleid". Hij vindt
dat de overheid nog te weinig oog
heeft voor de belangen van de
volkstuinder. „Onze wensen zijn
groter dan dat wat we tot nu toe
hebben bereikt".
Er blijken zelfs nog gemeentebestu
ren in ons land te zijn, die totaal
verouderde denkbeelden over de
volkstum hebben. Ze beschouwen de
volkstuin nog steeds als de
armoetuin van voorheen. Ze zeggen
bijvoorbeeld, „zo'n armoe is er toch
niet meer, dat er behoefte is aan
volkstuinen".
De meeste gemeentebesturen zien de
belangrijke recreatieve functie van
de volkstuin echter wel in. Als zeer
gunstig voorbeeld noemt de heer
Galjaard, de nieuwe stad Almere in
Zuidelijk Flevoland Daar heeft men
direct al gronden gereserveerd voor
de aanleg van een volkstuincomplex.
De grootste angst van de volkstuin
der is ontruiming. Als het complex
niet is opgenomen in een gemeente
lijk bestemmingsplan, dan is de
volkstuinder rechteloos. En met de
voortwoekerende stadsuitbreidingen
en wegenaanleg is die angst zeker
niet ongegrond.
Al rond de eeuwwisseling gingen de
volkstuinders ontdekken, dat zij
samen sterker stonden. Geleidelijk
aan werden er verenigingen opge
richt, die de plaatselijke belangen
behartigden.
Toen men in de Jaren twintig
begon in te zien dat er ook landelijk
belangen te verdedigen waren,
staken de bestuurders van een
aantal verenigingen de koppen bij
elkaar met het gevolg dat in 1928 op
26 december het Algemeen Verbond
van Volkstuinders Vereenigingen
werd opgericht. Dat was op Tweede
Kerstdag, snipperdagen bestonden
er in die tijd nog niet en men
vergaderde dus op een „doordeweek
se zondag". In de loop der Jaren is
de organisatie gegroeid, niet alleen
in ledental, maar ook in verschei
denheid van werkzaamheden.
Aan de vooravond van het congres
van de „Groene Internationale" in
Amsterdam liet het Nederlands
verbond van volkstuinders een
„empirisch-sociologische studie over
het volkstuinwezen" verschijnen. Met
behulp van een subsidie van CRM
stuurde het verbond de socioloog
drs. F. Zantkuyl op pad, die zijn
bevindingen neerlegde in het boekje
„Van Coelgharde tot vrijetijdstuin".
„Het is een poging, tot positieverdui-
delijking van de volkstuin in het
heterogene veld van de openluchtre
creatie", schrijft Zantkuyl. „Deze
meer heldere positie is nodig, omdat
de vooroordelen omtrent deze unieke
vorm van vrijetijdsbesteding alom
aanwezig zijn".
De bevindingen van de socioloog
Zantkuyl lijken mij niet opzienba
rend. Maar ze geven wel een beeld
van de volkstuiner en de volkstuin.
Bovendien is het de eerste keer dat
het volkstuindersbestand in ons land
grondig is geïnventariseerd.
„De volkstuinder kent drie schrik
beelden", vertelt Zantkuyl. „Het
schrikbeeld van het vooroordeel
Want de volkstuin is al lang geen
armentuin, geen liefdadigheidstuin
meer, maar een vrijetijdstuin".
„Een schrikbeeld voor de volkstuin
der is ook de verplaatsing. Ondanks
een redelijke financiële vergoeding
is vooral voor de hogere leeftijds
groep het opnieuw moeten beginnen
op kale grond een onoverkomelij
ke last. Het zal op de nieuwe plaats
meestal weer vijf Jaar duren
alvorens het complex in redelijke
mate begroeid is". „En tenslotte is er
het schrikbeeld van de wachtlijsten.
Daarom zijn er zo weinig Jonge
volkstuinders. Niet omdat ze er niet
zijn, maar omdat ze geen kans
krijgen. Er is nauwelijks doorstro
ming".
De vaste kosten van het houden van
een volkstuin, zoals contributie en
grondhuur. zijn erg uiteenlopend. In
Amsterdam en Rotterdam blijken de
vaste kosten het hoogst; het
gemiddelde lag in 1972 rond 175
gulden tot 200 gulden. Voor
tuinbenodigdheden en onderhoud
werd tussen de 151 en 200 gulden
betaald.
Bij de meeste volkstuincomplexen in
ons land heeft men een wachtlijst,
waarop in totaal een kleine
vijfduizend kandidaat-tuinders
staan. „Maar de werkelijke behoefte
aan volkstuinen is veel groter", zegt
socioloog Zantkuyl. Talloze mensen
worden namelijk door lange wacht
lijsten afgeschrikt.
De selectie blijkt meestal te
geschieden op grond van de leeftijd
en een eventuele urgentieverklaring
van een arts, hoewel dit steeds
minder gebeurt.
De volkstuinen worden vaak be
dreigd door uitbreiding van het
stedelijk gebied en door woning
bouw, industrie en verkeersvoorzie-
ningen. De volkstuinen hebben zich
in de grote steden veelal nog wel
weten te handhaven enerzijds op
Teststroken, die niet geschikt waren
voor andere bestemmingen (bijvoor
beeld bij kruisingen van spoorlij
nen) en anderzijds permanent in
een park, groot plantsoen of
recreatiegebied (bijvoorbeeld de
Zuiderparkgordel in Rotterdam -
Zuid)
Uit een aantal uitspraken bij een
Rotterdams onderzoek bleek dat het
economisch motief bij het houden
van een volkstuin grotendeels is
verdwenen:
„Ik vind het niet belangrijk dat ik
er meer geld uithaal, dan ik er in
steek: hoewel ik er niet op moet
verliezen. Het is namelijk mijn
hobby".
„Ik heb een groot gezin, met 13
kinderen Je zou dus zeggen, dat ik
het goed kan gebruiken. Maar ik
kan beter die tijd ergens anders
gaan werken om te verdienen. Dan
kan ik toch veel meer groenten
kopen. Nee, het is een hobby van
mij. Ik kan er niet meer buiten. Ik
heb het altijd al gedaan, van
jongsaf aan".
Ontspanning en rust zijn nu de
motieven, die voorop staan bij de
volkstuinders, terwijl de opbrengst
pas op een latere plaats komt.
„In het houden van een volkstuin
als vorm van vrijetijdsbesteding
wordt compensatie gezocht voor het
eentonige geestdodende routinewerk
binnen vier muren, dat veler
beroepsarbeid kenmerkt. Het volks
tuinwerk is nu een van da
belangrijkste vormen van intensieve
lichamelijke ontspanning, die is
opgenomen als een reactie op de
eentonigheid van de dagelijkse
arbeid van zeer grote groepen van
de bevolking", zo merkte een
socioloog al op in 1953.
De volkstuin is bovendien een
belangrijke ontmoetingsplaats. Ter
wijl de vervreemding in de
onpersoonlijke flatgebouwen hand
over hand toeneemt, groeit in de
volkstuinen het sociale contact.
Op een wandeling door het
volkstuincomplex „Nut en Genoegen"
in Den Haag treffen we op een
vroege doordeweekse morgen de heer
G. W. de Groot aan in zijn tuin.
Gastvrij worden we ontvangen met
koffie en een smakelijke tros
druiven, die hij in zijn kas kweekt.
„Het is hier werkelijk een eldorado",
vertelt hij tevreden. „Je hoort hier
niets van het verkeer, het is heerlijk
rustig".
De Groot kweekt talloze soorten
groenten in zijn tuin. Zoveel, dat hij
zelden of nooit naar de groenteman
gaat. Wat hij overhoudt geeft hij
aan zijn getrouwde kinderen en de
rest vriest hij in Zijn druiven
smaken zoet.