"Verloedering
van het meest
unieke archief
ter wereld"
Algemeen Rijksarchief
SATERDAG 20 JULI 1974
PAGINA 13
Victor de Stuers, een hoge ambte
naar op Binnenlandse Zaken, die
onder meer bekend is geworden
door zijn artikel „Nederland op z'n
smalst", wat nu nog lezenswaardig
is. Hij is ook de geestelijke vader
van dit gebouw. Daarna heeft de
hele zaak in de vernieling gelegen.
Ook toen de archieven in 1965 van
het ministerie van OKW overgingen
naar het ministerie van CRM".
De Vries: „In 1975 gaat de eerste
paal voor het nieuwe gebouw van
het Algemeen Rijksarchief de grond
in. Het komt samen met de Konink
lijke Bibliotheek naast het Centraal
Station. Het nieuwe gebouw moet in
1978 klaar zijn".
Mr. Ribberink vindt dat er in de
loop der jaren toch echt wel wat is
verbeterd in de algemene situatie.
De Vries: „In het kader van wat
mogelijk is, zeker". Ribberink:
„Maar ja. De Rijksoverheid is ook
niét zo'n klein bedrijfje. Als ze op
al het gegil moeten reageren, dan
hebben ze dagwerk".
„Het ls een structureel probleem.
En dat vergt tijd. De vraag is na
tuurlijk of je een in zo'n 100 jaar
ontstane achterstand zo nodig in 25
jaar moet inlopen. Maar het groot
ste gevaar voor de stukken is dat
ze teveel worden gehanteerd. We zul
len over moeten gaan tot een wat
rigoreuzere afweer van het publiek.
Dat is echter makkelijker gezegd
dan gedaan. Als er een man hele
maal uit Japan of Australië komt,
moet je dan zeggen, nee? Dat is
vaak het probleem. Ze komen van
heinde en ver. En we zijn uiteinde
lijk ambtenaar en we zijn er voor
het publiek", zegt mr. Ribberink met
een diepe zucht.
Oudere collega's van dr. Van der
Gouw reageerden indertijd op de
kritiek bij zijn ontslag: „Hij heeft
gelijk. Maar dat doe je niet. Dat kan
je niet maken".
Ribberink: „Het algemeen Rijksar
chief is een beetje een introverte in
stelling. En mag je als archivaris
misschien een beetje introvert zijn?"
„Oudere Rijksarchivarissen stel
den een eer in een degelijk en zui
nig beheer. Het was toch allemaal
belastinggeld, tenslotte. Het waren,
vooral jongens van goede huize, die
zich eerst op eigen kosten waar
moesten maken, 't Soort weten
schapsmensen, met geld achter zich,
dat op De Witte ging eten. En er
heerste nog een grote verering voor
de mannen uit het vak van rond
de eeuwwisseling. Dat was een hele
andere generatie archivarissen dan
nu".
„Als de archivarissen het pro
bleem beter doorzien hadden, en
bovendien over de middelen had
den beschikt om die problemen te
doorzien, dan had men de situatie
waarschijnlijk beter kunnen aanpak
ken".
Algemeen Rijksarchivaris Ribbe
rink heeft het oog nu vooral ge
richt op de toekomst. En daarover is
hij niet pessimistisch. Daarbij denkt
hij dan vooral aan de belangrijke
verbeteringen, die er zijn geboekt bij
de opleiding van het archiefper-
soneel.
Ribberink: „Ik ben zelf misschien
wat afstandelijker dan Van der
Gouw".
Den Haag Het Bleijenburg is een
ietwat morsige steeg in de schaduw
van het deftige Plein in de Haagse
binnenstad. Tussen enige onbesten
dige nachtclubs staat daar een
groot, kleurloos gebouw. Het Alge
meen Rijksarchief, meldt een
bescheiden bordje naast de ingang.
Geopend voor bezoekers van maan
dag tot en met zaterdag van 9 tot
17 uur.
Hier, achter de muren van dit
Algemeen Rijksarchief ligt een
unieke hoeveelheid historisch mate
riaal opgeslagen. De waarde?
Miljoenen en miljoenen guldens.
Maar in feite is de waarde van dit
historisch materiaal niet in geld uit
te drukken.
Hier, in dit meest unieke archief ter
wereld, voltrekt zich langzaam maar
zeker een ramp. Een catastrofe,
waarvan straks de gevolgen niet
meer te herstellen zullen zijn. Het
Algemeen Rijksarchief lijdt aan
totale verloedering. De vervallen
toestand, de armoedige outillage en
de gebrekkige inrichting van 's Rijks
archiefdienst aan het Haagse
Bleijenburg doen bezoekers de haren
te berge rijzen.
Dit is geen verhaal van vandaag of
gisteren. Want het is al weer ruim
zes Jaar geleden dat het luidruchtige
vertrek plaats vond van de
toenmalige Algemeen Rijksarchiva
ris, dr. J.L. van der Gouw. "Uit
afschuw voor het systeem", zoals hij
het door hem zelf genomen ontslag
motiveerde.
Dr. Van der Gouw stak zijn kritiek
op het beleid van CRM niet onder
stoelen of banken dn een interview
met deze krant van 30 mei 1968.
Naar aanleiding van dit interview
werd hij door minister Klompé
vervroegd met verlof gestuurd.
Dr. Van der Gouw had onder meer
gezegd: "Ik heb dagelijks meege
maakt hoeveel maltraitement de
werkzame, integere mannen van het
Algemeen Rijksarchief zich van de
departementale klungeltroep moes
ten laten welgevallen. In de
internationale organisatie worden zij
tot de eersten gerekend. In eigen
land worden zij met hun medewer
kers geteld voor oud vuil. Goed
genoeg om een steeds verder in
verval rakende dienst met hun
naam te dekken".
Door
Jan Kees Kokke
"Er is", zei dr. Van der Gouw toen,
"een wetenschappelijke achterstand
van tientallen jaren. De outillage
van de kantoren vertoont het beeld
van honderd jaar geleden. Noodza
kelijke voorzieningen worden, na
soms Jarenlange correspondentie,
opgelost met stukjes hardboard en
ijzerdraad. Landkaarten, ter waarde
van enkele miljoenen guldens zijn
opgeborgen, zoals U oude kranten
bewaart".
Cynisch beweerde hij: "Naar mijn
gevoelens kan alleen iemand met
nauwelijks enig verantwoordelijk
heidsgevoel, met nauwelijks enige
ambities en met een huid als een
olifant, die het meer gaat om de
titel en het salaris en die vooral
geen passie heeft voor het vak,
Algemeen Rijksarchivaris zijn".
"Anders raak Je als Algemeen
Rijksarchivaris aan de drank of Je
wortit gek", zei Van der Gouw bilöter.
"Daarom schei ik ermee uit. Dit is
wanhopig. Het lijkt wel of Je tegen
een wattenvijand vecht, tegen een
mist".
Harde woorden. Maar het effect was
nihil. Van der Gouw haalde er
slechts de woede mee op z'n hals
van zijn hoogste chef, de minister.
Ook incidentele publicaties in de
loop der jaren over de noodsituatie
bij het Algemeen Rijksarchief
hebben slechts wat vragen in de
Kamers tot gevolg gehad. Met
beloften van de bewindslieden, die
nooit zijn gehonoreerd.
Wamt de erbarmelijke sltualtie bü
het Algemeen Rijksarchief is in al
die jaren niet of nauwelijks
verbeterd. Wat dr. Van der Gouw
zes Jaar geleden zei, is grotendeels
nog steeds van toepassing.
Intussen is wèl de belangstelling
van de bezoekers voor het Algemeen
Rijksarchief enorm toegenomen.
Zowel van historici, als van
amateurs, als van genealogen.
Tedereen mag bij het Algemeen
Rijksarchief aankloppen. Zonder
onderscheid des persoons dient het
goedwillende, maar overwerkte ar-
chiefpersoneel de gevraagde folian
ten, maar ook uiterst kwetsbare
kaarten uit het depot aan te dragen.
De hoogleraar heeft hier evenveel
recht als de man, die zijn
familie-stamboom komt uitpluizen.
- Gratis. Het kost hem geen cent....
De knusse, doch voor dit doel totaal
ontoereikende studiezaal, is dan ook
het grootste deel van het Jaar vol.
De archieven op het Algemeen
Rijksarchief bevatten met name
voor de 17-de en de 18-de eeuw het
meest waardevolle materiaal, dat
men zich kan denken. Geen
archiefbewaarplaats in Europa be
schikt over zoveel informatie, over
zoveel landen.
Aziatische geschiedenis voor de
17-de eeuw is zonder gebruikmaking
van de archieven van de Verenigde
Oost-Indische Compagnie (V.O.C.) -
de enige grote verzameling gegevens
over die periode in de hele wereld -
met haar rijke materiaal over
Indonesië, Maleisië, Oeytan, Zuid.
Afrika, Thailand, Perzie, India,
Japan gewoon ondenkbaar.
Voor de 18-de eeuw is soortgelijk
materiaal in nog groter mate
voorhanden. De geschiedenis van
West-Afrika in de 18-de eeuw en
van West-Indie is niet zonder de
waardevolle bestanden van de
West-Indische compagnie (W.I.C.)
te schrijven. Voor de Europese
geschiedenis is het Algemeen
Rijksarchief in belangrijkheid te
vergelijken met het archief van
Venetie en onmiskenbaar rijker
-voor de 17-de eeuw-, dan andere
grote Europese archieven.
't Kaartenbestand op het Algemeen
Rijksarchief bevat duizenden stuk
ken, die als enkeling in andere
verzamelingen tot de allerkostbaar
ste pronkstukken zouden worden
gerekend en die op het Algemeen
Rijksarchief in overvolle laden
liggen van 50 tot 100 kaarten - waar
op verantwoorde wijze niet meer
dan vijf preoiosa zouden zijn
opgeborgen - en aan een erbarmelij
ke behandeling zijn blootgesteld.
„Het Algemeen Rijksarchief ligt
in de vernieling", schreef een groep
je ambtenaren van het Algemeen
Rijksarchief deze maand in het blad
„Spiegel Historiael". Zij koelden
-hiermee hun machteloze woede te
gen het totale gebrek aan vooruit
gang in het Algemeen Rijksarchief.
„Misschien is het allemaal niet
meer zo nodig ook, want als er niet
snel iets gebeurt, dan zullen de ar
chieven er binnen korte tijd zelf
niet meer zijn", zo constateren zij
bitter.
„Of Je stompt hier helemaal af,
of je hebt hier voortdurend woede
aanvallen", zegt drs. G. W. van
der Meiden, waarnemend hoofd van
de Eerste Afdeling, waaronder de
centrale regeringsarchieven tot 1795
en de archieven van de voormali
ge Nederlandse koloniën vallen.
„Je wordt gedwongen om Je te
gedragen als een dubieuze oud-pa
pierhandelaar. En als wij ons niet
gedragen als handelaren in oud pa
pier, dan kunnen we het werk niet
aan. We zitten hier in enorme span
ningen".
Samen met Drs. Van der Meiden,
drs. B. J. Slot (chartermeester I Eer
ste afdeling) en de heer J. van
Bracht (hoofdkaartenafdeling) ma
ken we een rondgang door het ge
bouw. Do stemming wordt al tries
ter en triester. Waar we ook grij
pen, bijkans elk stuk vertoont wel
tekenen van enig verval.
Het depot van het Alge
meen Rijksarchief heeft geen kli
maatbeheersing. Het glazen dak
zorgt voor grote temperatuurwisse
lingen. 's Winters vriest het er soms
's zomers gloeit de zon op de ar
chieven. Bij slecht weer regent het
in. En met de beperkte mankracht
en de overvloed van vragen om
raadpleging en reproduktie is het
onmogelijk om zo zorgvuldig met de
stukken om te gaan als gewenst is.
Er zijn teveel kostbare stukken, te
veel mensen, die ze willen zien en
er reproduktie van bestellen (het
geen niet bevorderlijk is voor de ma
teriële staat), te weinig kasten, te
weinig ruimte en een belachelijk ge
ring aantal mensen, die de stukken
kunnen restaureren als ze bescha
digd zijn.
Momenteel werken er op het Al
gemeen Rijksarchief met zijn 28
strekkende kilometers archief, waar
van 10 kilometer van vóór 1813 en
waaronder 90.000 kaarten, slechts
twee restaurateurs.
„Alleen al voor de kaarten zijn er
op z'n minst tien restaurateurs no
dig. Maar in werkelijkheid is zelfs
dat aantal bij lange na ontoereikend.
Om een voorbeeld te geven van de
enorme achterstand: één restaura
teur heeft één jaar nodig om één
meter archief te restaureren. Dat
is dan een zeer optimistische schat
ting. En de totale achterstand van
dit soort, gemiddeld in slechte staat
verkerende materiaal bedraagt op z'n
minst enige kilometers".
„Door de slechte huisvesting en
door het intensieve gebruik neemt
de slijtage nu nog sterker toe dan
normaal", vertelt men mij met moe
deloze gezichten.
„Er is maar een beperkt aantal
mensen beschikbaar om de stukken
van het depot naar de studiezaal
te brengen. Het zijn uiterst kwets
bare stukken. Op deze manier wordt
het een stouwkarwei. Dat heeft de
meest ellendige gevolgen".
„Er is trouwens al veel materiaal
verloren gegaan. Een gTOte hoeveel
heid stukken is nu al niet meer
leesbaar. Het verval gaat heel snel.
De zaak staat op instorten. Er moet
snel wat gebeuren, anders staat er
een catastrofe voor de deur".
„De schimmel tiert hier welig en
het zit vol ongedierte. Een aardig
werkterrein voor biologen", merkt
chartermeester Van der Meiden cy
nisch op.
Vuil, regenwater en ongedierte heb
ben vrij spel in het archiefdepot
met zijn vloeren 'van open roosters
en kippengaas. De elektriciteitslei
dingen zijn jaren geleden al afge
keurd. De Haagse brandweer stelde
in 1953 en later in 1968 vast dat het
gebouw in hoge mate brandgevaar
lijk is. Maar de aanbevelingen van
de brandweer zijn nooit opgevolgd.
Als brandbestrijdingsmiddelen zijn
een paar hoge drukwaterspuiten in
het archiefdepot aanwezig. Maar
Juist voor een archief zijn deze in
feite nog destructiever dan de
brand zelf.
Waarom is er in al die jaren nooit
iets aan het Algemeen Rijksarchief
verbeterd en wie houdt dit tegen?
De Algemeen Rijksarchief-ambte
naren Van der Meiden, Slot en Van
Bracht willen en kunnen geen di
recte schuldige aanwijzen.
„Het feit dat het Algemeen Rijks
archief onder het ministerie van
CRM valt is misschien wel een na
deel. Daar valt het archief weg te
gen zaken, die politiek belangrijker
zijn. We zitten gewoon in de ver
keerde hoek. Wij worden daar met
een afgewogen tegen allerlei maat
schappelijke problemen. Misschien
ook hebben wij, de ambtenaren van
het Algemeen Rijksarchief, wel te
veel over ons laten lopen".
„De problemen zijn natuurlijk wel
onderkend. Maar er gebeurt niets.
Vaak richt men zijn aandacht op
de Rijksarchieven in de provincie,
waar de toestand overzichtelijker
en minder catastrofaal is dan hier.
Wat het Algemeen Rijksarchief be
treft richt de aandacht zich sterk
op nieuwbouw en te weinig op het
behoud van de stukken. Zelfs als de
nieuwbouw er zo snel zou komen als
de optimisten denken, dan duurt het
nog zo lang, dat het niet verant
woord is er op te wachten met het
zoeken naar een oplossing van alle
problemen. Er zal iets moeten ge
beuren. Maar als we nog even wach
ten, dan hoeft het niet meer. Dan
mag het nageslacht over ons oor
delen."
In 1968 deed minister Klompé van
CRM de kritische uitlatingen van
Algemeen Rijksarchivaris dr. Van
der Gouw af als „gemopper". Drie
jaar later bracht de Archiefraad Cn
onafhankelijk advieslichaam van
het ministerie van CRM en van de
Kroon) eesn rapport uit over de
schandalige toestanden bij het Al
gemeen Rijksarchief.
Senator mr. H. van Riel stelde er
de minister van CRM vragen over.
Beloften werden wel gedaan. Maar
opnieuw gebeurde er niets. Mr. van
Riel nu: „Ik geloof niet dat Je er
iets geheimzinnigs achter moet zoe
ken. De regering geeft voor zulke
dingen nu eenmaal niet graag geld
uit. Men wil eerst de meer spec
taculaire zaken doen, gecombineerd
met hetgeen direct aan de mensen
ten goede komt. Het is ook moge
lijk dat de Algemeen Rijksarchie-
varissen niet de kunst verstaan met
hun belangen voldoende aandacht te
trekken bij het departement".
De huidige Algemeen Rijksarchi
varis, mr. A. E. M. Ribberink (46)
is de enige onder de ambtenaren
van het Algemeen Rijksarchief die
nog enig optimisme ten toon kan
spreiden.
Maandag viert mr. Ribberink zijn
25-jarige Jubileum bij het Algemeen
Rijksarchief. Veel redenen voor
een uitbundige viering van dit feit
ziet hij zelf ook niet.
„De situatie wordt inderdaad Jaar
in jaar uit alarmerender. De toe
stand zou echter lang niet zo som
ber zijn, als er niet zo'n krankzin
nig grote vraag naar de stukken zou
zijn. Want als het de ondergang
van de stukken niet is, dan is het
wel de ondergang van het personeel".
Bij het gesprek met mr. Ribberink
is ook aanwezig het hoofd van de
afdeling Archieven van CRM, mr. J.
D. Chr. de Vries.
Ribberink: „Je kunt zeggen dat
de Archieven al het stiefkind zijn ge
weest sinds 1902, na het vertrek van
rechts hoven: Het gehouw van
het Algemeen Rijksarchief in
de wat morsige Haagse steeg:
Het Bleijenburg.
links onder: Algemeen Rijks
archivaris mr. A. E. M. Ribbe
rink (46).
rechts onderenkele werken
uit de bijzonder waardevolle
collectie die in het archief
wordt bewaard