"Stormiieurose"
'Help, de dokter verzuipt haast'
ucherpfennig,
schatgraver
Parijse vlooienmarkt
staat op de tocht
[DAG 4 MEI 1974
EXTRA
PAGINA 17
et café aan het haventje
avenisse, waarin het wa
de Oosterschelde door de
lan het wassen is, zeggen
dokter hier doet 't voor-
of de helft van ons men-
Stavenisse, gek is. Maar zó
liet1" Maar iemand anders
"Als je aan de bel trekt,
'thard doen. Anders horen
let. Daarom ben ik het wel
dokter eens De dok-
ie 70-jarige P. R. van der
ij kwam in 1968 als huis-
iar Stavenisse, het kleine
de kop van Tholen. Sedert
ir weken is de dokter bezig
t luiden van de noodklok,
it dat Stavenisse niet vol-
veilig is voor het water,
iezer: van het systeem om
irenissers bij onveilig hoog
ie alarmeren, klopt geen
leeft Stavenisse, aldus de
n de ban van de angst. Hij
iet in zijn spreekkamer
een groot deel van zijn
00 patiënten de totale
van het dorpje lijdt
■mneurose".
•gen nadat 's nachts een
ter-storm heeft gebulderd,
wachtkamer vol mensen,
lerende middelen moeten
zegt hij ten bewijze, „het
van zenuwpilletjes bij mijn
1 is twee maal zo groot als
llijk gemiddelde. Het aantal
dat psychiatrische be_
heeft, is maar liefst
half keer zo groot als het
urose" een nieuwe kwaal,
fan der Eist noemde het
eerst in een VAR A-pro-
enkele weken geleden, dat
ie Centraal" getiteld was en
en werd vanuit het café
luis" aan de haven.
kans om zijn
p te uiten over het feit,
laatste zware december-
bevolking van Stavenisse
rmeerd werd.
er stond nota bene tien
onder de stand van
'53 en nog was de sirene
m," herhaalt zijn woorden
nog steeds boos. „even
n de Stavenissers uit eigen
toch naar de dijk
Ik heb ze die avond
g heen-en-weer zien
En de andere ochtend liep
fkuur weer uit. De mensen
dsbang geweest.'
dokter zelf ook bang?
antwoordt hij, „ik ben
van zeventig, ik heb een
achter de rug. dus bang
id te moeten nemen van
nee Maar ik vond het
dat mijn mooie witte
het water gesloopt had
•den. En dan al die
in Stavenisse met hun
aan de rampnacht Ja
ik wél bang. En als ik
aan die decemberstorm,
laatste maanden opnieuw
bang. Vooral door die
mijn spreekkamer."
februariramp van 1953
n Ut 53 inwoners van Stavenis-
leven: een tiende van de
ier. D van het dorp. „In iedere
Lnsjvr heef men doden te
Men treurt nog steeds. Er
week voorbij of een
egint zonder aanleiding
over de angst en het verdriet van
toen te praten met me".
Is er sprake van een
„rampsyndroom", een zich verlaat
uitend ziektepatroon, zoals ook pas
veel Jaren na de oorlog het
„concentratiekampsyndroom" te voor
schijn kwam?
„Ach .syndroom," zegt de dokter,
„als u het woord wilt gebruiken,
doet u maar. Als medicus vind ik
het te sterk. Maar wel constateer ik,
als ik mijn patiënten onderzoek,
dat sommige kwalen him wortels
hebben in die sterk emotionele
belevenis van de rampnacht. Zo kort
als die dan ook geduurd heeft in
vergelijking met de lange gruwel
van mensen in een concentratie
kamp
„Stormneurose" daar houdt de
dokter het liever op. En de
autoriteiten hebben er schuld aan.
„Van het hele veiligheidssysteem,
dat na de ramp van '53 is
ontworpen, blijkt vrijwel niks meer
over," zegt hij, „de toen ontworpen
vluchtroutes en aangewezen vlucht-
plaatsen, kan niemand je meer
noemen. En in die nacht, vorig jaar
december, had de sirene moeten
loeien. Maar de man, die 'm
bedienen moest, was afwezig."
„Ja, heeft een of andere dijkgraaf
daarna gezegd: deze onverwacht
hoge waterstand heb ik niet kunnen
voorzien. De heren autoriteiten
hadden zeker veertien dagen tevoren
gewaarschuwd willen worden!"
En over die onbemande sirene: „Ik
ben als dokter hier nog noodt
weggeweest zonder voor een behoor
lijke waarnemer te hebben gezorgd!"
In zijn strijd om de veiligheid van
Stavenisse, vindt de huisarts de
gemeentelijke autoriteiten op zijn
weg. „Zij proberen mij in de hoek
te schuiven," zegt de dokter fel," door
te zeggen, dat ik geen verstand heb
van dijkbeveiliging en zo. Nou dat
geef rk gelijk toe: ik héb er geen
verstand van. Maar ik heb wél
verstand van lichaam en geest van
m'n patiënten en zij niet! En als ik
dan hier in de spreekkamer
verhalen hoor van mensen, die 's
nachts hun vluchtkoffertje weer
eens hadden klaar gemaakt en hun
kinderen naar de zolder gebracht en
ik moet weer kalmerende middelen
geven, dan is er toch wat aan de
hand!"
„De mensen weten niet waar ze aan
toe zijn. Wie kent nóg het
signaleringssysteem van de sirene?
Wat betekent éné keer loeien?
Kinderen naar de zolder brengen of
wegwezen? Wat betekent twee keer
loeien? Zulke dingen, ik ben er
steeds bozer door geworden".
„Na de ramp van '53", aldus de
dokter, „hebben de mensen hier
gezegd: als we rubber bootjes
hadden gehad, zouden er niet zoveel
doden zijn geweest. De meesten zijn
verdronken doordat ze het op de
daken van hun huis door vermoeid
heid en door verkilling niet langer
vol hielden en in het water vielen.
Met opblaasbootjes hadden ze 't
gered."
In Stavenisse is een reddingboot.
„Maar ik heb 't nagevraagd," zegt
dokter Van der Eist, „maar niemand
kon me vertellen waar hij ligt. Er
hoort ook nog een buitenboordmotor
bij, die zou ergens apart opgeslagen
zijn. Maar waar? Alweer: men
wist het niet".
Onzekerheid en angst: „stormneuro
se". Er kan een eind aan komen als
de Oosterschelde dicht is. Is de
dokter voor of tegen sluiting?
„Natuurlijk ben ik daar voor." roept
hij, „het alternatief, dijken verho
gen, gaat vele jaren en héél veel
geld kosten."
Maar afsluiting voor de
Oosterschelde is zielig voor het
milieu, merken we op.
„Wat zielig?" zegt de dokter, "dacht
u dan dat ik het afzagen van een
been bij een patient, die ik wil
redden, niét zielig vind?"
Als we later met de dokter op een
dijk staan uit te kijken over de
Oosterschelde, zegt hij„Voor het
overige zijn de mensen hier in
Stavenisse best goed gezond. Die
wind, die hier waait, is onveilig
maar zuiver. Soms vraag Je Je af
wat beroerder isflatneurose bij
Jullie in de stad of stormneurose
hier op 't dorp
In oafé Het Pakhuis praten we
daarna nog een poosje met de
stamgasten: ze hebben allemaal de
februariramp van '53 meegemaakt.
Dokter Van der Eist is een goeie
huisarts, vinden ze.
Maar hij is geen Zeeuw, en ze
lachen daar een beetje om. Ach ja,
hij heeft wel een beetje gelijk. Het
is nog steeds gevaarlijk om op
Tholen te wonen. En de sirene heeft
in december inderdaad niet
geloeid.
„Maar we stonden toch wel op de
dijk, die nacht," zegt iemand in het
café, "wij weten van onszelf
wanneer het water komt."
„De dokter voelt dat natuurlijk
minder aan," aldus nog een stamgast.
Moet de Oosterschelde dicht,
vragen we.
„Wezenlijk niet!" roept de waardin,
„want waar blijven dan mijn
klanten, de sportvissers?"
„Nog liever vandaag dan morgen",
zegt dan een oudere man. „en zo
denken ze er hier op het hele eiland
over. Jij" hij spreekt beschuldi
gend tot de dame achter het buffet
„woonde hier in '53 geeneens, dus
Jij moet Je mond houden. Als de
Oosterschelde dicht is, hoeven we
nooit meer bang te zijn. En dat is
véél meer waard dan de klandizie
van een stel sportvissers!"
Oosterschelde dicht; einde van de
„stormneurose" en het slikken van
zenuwtabletjes?
„Dokter overdrijft," zeggen ze in Het
Pakhuis.
„Help, de dokter verzuipt bijna," zegt
de leukste thuis, in Stavenisse.
„Maar februari '53 vergeten we
natuurlijk nooit," aldus, ten slotte die
oudere man.
kND
Wucherpfennig uit het Gelderse plaatsje Eerbeek heeft
tgraven een beroep gemaakt. Vermoedt iemand in zijn
1 Tborgen kostbaarheden dan wil Wucherpfennig te hulp
m de zaak professioneel aan de oppervlakte te brengen,
voor vele tientallen miljoen aan schatten in de Neder-
odem verborgen", zegt de man uit Eerbeek, "met name
atste periode van de oorlog is door de wegtrekkende
v voor kapitalen in de grond begraven. Trouwens, overal
rlog gevoerd is, zit geld in de grond. In veel gevallen
'ist men later niet meer waar men de kostbaarheden
begraven had of beschikte men slechts over vage ge-
kam! jf
cherpfennig biedt nu in
s aan om in de tuin of
te komen helpen. Hij
mod! lale apparatuur om te
n luxfcj zegt Wucherpfennig,
lijk een hobby, die
d is uit Amerika. Het is
hele rage, waar de
ie industrie zijn graantje
tt. Je hebt daar nu keuze
°P irnste zoekapparatuur."
fkpiig begon zelf met
in 1954. „De grootste
nu toe waren honderd
entjes, die ik op een
lt de grond haalde. Er
veel boeren die mijn
om geld dat ze zelf, of
in de grond hebben
laar niet meer terug
ilen."
vo< ins
Poelg
s, ee
ruim
w<
[chat ten op te sporen
ucherpfennig een Ameri-
Ector (zie foto) "De diep-
ik kan werken, verschilt
f0< maken met de samenstel
de grond en het soort
metaal. Een gulden kun je voelen op
15 centimeter. Een wekfles met
munten vind ik op 75 en een
melkbus haal ik nog van anderhalve
meter omhoog", zegt hij.
Vóór hij gaat zoeke n moet
Wucherpfennig wel weten waar het
om gaat. „Er zit namelijk zoveel
metaal in de grond, dat Je in
verwarring komt als Je niet weet
waarnaar Je zoekt", zegt hij.
„Schatgraven is een sport waarbij Je
eindeloos veel geduld moet hebben".
Schatgraven in Nederland is voorlo
pig nog geen bezigheid, waarbij het
fortuin vanzelf komt. Maar Wu
cherpfennig vindt het de moeite
waard om door te gaan. Vandaar
die advertenties.
„Voordat ik echter aan de slag ga
stel ik met mijn opdrachtgever een
contract op. Daarin staat dan het
percentage dat voor hem en wat
voor mij is. Ook staat in dat
contract dat de opdrachtgever
eigenaar van de grond is. Anders
komt er narigheid met de wet."
De vaderlandse bodem, aldus
Wucherpfennig, is een ware schat
kamer. Zijn handen jeuken.
PARIJS Vier Franse overheids
dienaren zijn begonnen met een cam.
pagne die de Parijse „Ma'rche aux
Puces" moet zuiveren van zijn vlooi
en.
Als de initiatiefnemers hun zin
krijgen zal de grootmoeder van het
Amsterdamse Waterlooplein, gelegen
by de Porte de Clignancourt. verbo
den gebied worden voor de scharre
laars in ongeregeld goed. De markt
zou het privédomein moeten wor
den van het in burgerogen accepta
beler genus antiekhandelaar, niet
zelden zelf een oud-scharrelaar die
wat meer geluk heeft gehad.
Maar de planologische dienst van
het voorstadje St. Ouen, waar de
markt onder ressorteert, heeft een
nog rigoreuzere bezem in gedach
ten de dienst wil alle stalletjes,
Entjes en kraampjes tegen de grond
gooien en vervangen door een kom-
pleks moderne en vooral zindelijke
winkeltjes.
De vlooienmarkt waar men een
„echte" Louis XVI-stoel kan kopen,
een koperen telescoop, een verweer
de spiegel of 'n opgezette gier, is een
van de belangrijkste toeristische at
tracties van de Franse hoofdstad
Meer dan 150.000 mensen schuife
len in dichte drommen door de
nauwe straatjes en gangetjes op de
drie weekdagen dat de „Puces" ge
opend is.
In de Parijse pers is met bezorgd
heid melding gemaakt van de
„schoanmaakplannen" die de autori
teiten koesteren en de journalisten
zijn in meerderheid tegen het inrui.
len van romantiek voor ordelijk
heid en hygiëne.
De man die uiteindelijk het laat
ste woord zal hebben over alle reno
vatieplannen is Pierre Boulotte, pre
fect van het departement Seine Saint
Denis. Een van zijn naaste mede
werkers verklaarde dat de prefect he
lemaal niet van plan is om de markt
od te heffen.
.„Monsieur Boulotte is erg gehecht
aan de vlooienmarkt en zijn enige
zorg is het herstellen van zijn oude
functie, nl. die van antiekmarkt", al
dus deze zegsman. Het plan van de
voorstad St. Ouen maakt absoluut
geen kans te worden goedgekeurd,
zo stelde hij ons namens Boulotte
srerust.
Boulotte heeft echter wel al zijn
Parijse collega's opgetrommeld voor
een aktie tegen „het ongedierte, de
hippies, buitenlandse arbeiders, ver
dovende middelen en de misdaad'
die de markt, althans volgens hem
°en slechte naam hebben bezorgd.
De vlooienmarkt ontstond in de
laren '80 van de vorige eeuw toen h
antal handelaars in gedragen kleding
zich concentreerde iin wat toen nog
een „Bidonville" was. Naamgever
van de markt was vanzelfsprekend
de kleine springer waarvan de han
del in die tijd krioelde.
Van lieverlee werden de kleren ver
drongen door antiek en kunstvoor
werpen die vaak voor een prikje van
de hand gingen. Maar de handelaars
raakten „gesetteld" en de prijzen
gingen omhoog. Er zijn thans zo'n
2.000 handelaren met een markt ver
gunning wier jaarlijkse omzet vol
gens officiële gegevens dicht tegen de
300 miljoen gulden ligt.
Deze erkende handelaren hebben
de oorlog verklaard aan de morgen
sterren die met hun allegaartje aan
de rand ran de markt een graantje
proberen mee te pikken. Volgens de
antiekhandelaren is een groot deel
van die negotie trouwens ,pik-
werk".
„Ze vórmen een bedreiging voor
ons. Wat ons betreft kunnen ze zelf
gestolen worden", zo vertelde Marcel
Dumoulin, voorzitter van de voor
naamste vereniging van bonafide
markt-antiquairs. „Ze moeten ver
dwijnen".
Volgens Dumoulin zijn er op druk-
se dagen zo'n 1.000 scharrelaars
op de markt die handel drijven in
nep-Afrikaans houtsnijwerk, hippde-
kleren, auto-onderdelen en soms
zelfs wapens.
De markt is vergeven van de zak
kenrollers en omdat het publiek in de
nauwe straatjes bij brand niet snel
uit de voeten kan, lopen de be
zoekers constant gevaar. Behalve dat
is het verkeer bijna onmogelijk ge
worden vanwege de dubbel en drie
voudig geparkeerde auto's.
Dumoulin achtte het onmogelijk
dat St. Ouen de vlooienmarkt zou
kunnen afschaffen of zelfs maar re
noveren. „Om dit alles te onteige
nen", zo zei hij om zich heen
wijzend, „heb je op zijn minst 5 mil
jard gulden nodig en waar halen ze
die vandaan?"
leek