De 1000 doden van Ierland "Ik ben geen held en ik ben het ook nooit geweest De eerste keer op wacht voelde ik mijn haren in m'n nek prikken ID AG 27 APRIL 1974 EXTRA PAGINA 13 i (21) is een van de 15.000 Britse fciren in Noord-Ierland. HiJ was (ichttien toen hij de vuurdoop I in een rooms-katholieke wijk f'ast. Het gebeurde tijdens een lijke patrouille, twee weken hij in Ulster was aangekomen |soldaat van het Hertog van ington-regiment. entien ieventienjarige leeftijd nam hij It in het Britse leger, dat li tend uit beroepspersoneel be- k Van het begin af aan wist hij uitgezonden te zullen worden Noord-Ierland. Hij is nu voor |rde keer in Noord-Ierland. Dit is hij in Londonderry gelegerd, ins zijn meerderen behoort hij |e geroutineerde Ulster-militai- Maar Davids angst is niet fcr dan drie Jaar geleden. Is naam wordt om veiligheids- len niet genoemd. De Britse Autoriteiten nemen geen enkel Het is een breedgeschouderde in met een knap regelmatig kt. Zoals alle Britse militairen lïoord-Ierland draagt hij een üflagepak. [hij lacht, wat hij overigens b doet, brengt hij zijn krhand voor zijn mond. Het geen verlegenheid te zijn, r een reflex-beweging om te rgen dat hij aan beide zijden ektanden mist. F i geen held en ik ben 't ook geweest. Ik had vroeger weinig len. Ze vonden me een zacht lop school. Ik deed nooit mee wilde spelletjes. Ik zat liever boek te lezen. In die tijd sseerde ik me erg voor ïomie. Ik verdiepte me in het rie van het oneindige. Ide in het leger om te bewijzen een man was. Ik ben de zoon thuis. Ik ben altija lieveling geweest. Ze heeft eloof ik te veel in de watten Toen ik zei in het leger te heeft het maanden geduurd it ze alleen maar aan het idee rennen dat ik van huis af zou Dat ik eens naar Noord-Ier- moetcn, was iets wat ze liet overleefd zou hebben. ik voor het eerst hoorde dat bataljon naar Noord-Ierland waren we aan de ene kant onden en aan de andere kant Er werd over niets anders gesproken. Ergens waren we er eindelijk actie zou ar de angst overheerste, in elk geval zo zo één jond te springen. Er waren er 2 huilden. daaropvolgende speciale [-training werd ons ingeha- uur per dag op onze hoede Ogen in Je achterhoofd, heren, ogen in Je achterhoofd, et de officieren nog Dek Je maat en zorg ervoor te zijn. Zij die genoeg van het leven, hoeven dit een paar uur te vergeten. luilde moeder. Tot op het laatste heb ik gewacht haar te len dat we zouden gaan. Toen moest vertellen wist ik niet Ze huilde verschrikkelijk en me aan zich vast. Ze zei ns wees voorzichtig, /oor het al afgelopen, voordat we gingen waren we gelegenheid te praten met die er al geweest waren. Er te op dat er weinig werd ïken over de Jongens die eschoten waren. Een zei: BELFAST De heer Callagher, werd gedood door een kogel die zijn rug binnendrong op een hoogte van één meter 36 centimeter en het lichaam aan de voorzijde veerliet De rugwond was klein. Aldus het sectierapport van de eerste dode die in 1969 viel bij het uitbreken van de onlusten in Noord-Ierland. Vorige week, bijna vijf jaar later, is het duizendste slachtoffer gevallen, een protestantse man, die bezig was een bom te maken. Bij de doden zijn ongeveer zevenhonderd burgers. De Jongste was vijf maanden, de oudste 91 Jaar. Het Britse legor en de politie verloren in totaal 307 mensen. Van de zevenhonderd burgers waren er vermoedelijk 186 lid van de IRA, het Verboden Ierse Republikeinse Leger, opder wie vrouwen. Bijna vijftig slachtoffers waren boven de zestig. Twintig waren kónderen tot dertien Jaar, onder wie negen Wat zelfs in het geharde Belfast indruk maakte was de moord op de vijftienjarige katholieke schooljon gen Philip Rafferty in Belfast. Hij werd gedwongen op straat te gaan liggen, waarna een lid van de IRA hem in het achterhoofd schoot. In Noord-Ierland gaat de strijd voort. Ondanks de betere politieke verhoudingen tussen rooms-katholie- ken en protestanten denken de extremisten er niet over de wapens neer te leggen. De materiële schade üe in Ulster is aangericht beloopt inmiddels een bedrag van ruim vierhonderd miljoen gulden. Er zijn soms op een dag zoveel begrafenis sen in Belfast dat het verkeer in de hoofdstad hopeloos vastzit. De Britse soldaten zijn doorgaans jongens variërend in leeftijd van achttien tot 25 jaar. Zoals David uit Huddersfield in het graafschap Yorkshire. Toen hij hoorde dat hij naar Noord-Ierland moest voelde hij zich misselijk worden. Onzichtbaar Een van de moeilijkste dingen is het voortdurend waakzaam blijven. Je -unt beter tegen een geüniformeerde ■IJand vech'en dan tegen een ^zichtbare. Ik ben niet bang in het inker, maar ik ben het wel als ik ier 's nachts op patroulle ga. 'ooral als het stil is en Je Je eigen •oetstappen hoort. Dan voel je als net ware de ogen in Je rug prikken. Ik transpireer altijd erg tijdens zulke patrouilles. Het is net of Je uren lang op een kerkhof loopt in de wetenschap dat er ergens een vent achter een steen zit. Het feit dat Je een geweer in Je hand hebt geeft Je gelukkig wel een veilig gevoel. Waar Je op hoopt is dat de schutter Je niet van achteren nadert wat namelijk meestal het geval is. Ik heb gemerkt hoe volledig Je voor Jezelf moet denken. Je kunt niets aan een ander overlaten. Als Je geen kogel door Je kop wilt hebben moet Je elke milligram hersens gebruiken. (En dat is iets waar je doodmoe van wordt. Ik ga daarom meestal als lk 's nachts om een uur in het kampement terugkom direct naar bed, omdat ik volledig uitgeput ben. Ik heb niet eens trek in mijn rantsoen bier (elke soldaat krijgt twee blikjes bier per dag) Terug In augustus hoop ik weer naar Engeland terug te gaan. Tegen die tijd heb ik anderhalf Jaar in Noord-Ierland gezeten. Het is nu nog 91 dagen op de kop af. Ik heb geleerd met het geweer te leven, hoewel dat niet wil zeggen dat ik er aan gewend ben. Het is voor ons allemaal nog steeds een enorme schok te horen dat er iemand is neergeschoten. We weten het meestal eerder dan het tildstip dat we officieel worden geïnfor meerd. Zoiets gaat razendsnel rond. Via walkie-talkie's, boordradio's en van mond tot mond. Plotseling weet iedereen het Op zulke dagen wordt er over niets anders gesproken. En als Je dan 's avonds op patrouille moet, voel Je Je allesbehalve prettig. Onder elkaar wordt er weinig over politiek gesproken. Ik geloof dat het gros niet eens weet hoe de politieke situatie hier precies in elkaar zit. Ik denk dat de meesten er zich niet of nauwelijks voor interesseren. Er zijn natuurlijk kranten, maar die worden meer gelezen voor de voetbalversla gen dan voor wat anders. Zelf lees ik ook vrijwel geen krant. Ik los af en toe de kruiswoordpuzzel op en lees de koppen. Ik lees zelfs niet of het onrustig is geweest in de wijken waar ik die avond of nacht op patrouille moet. Ik heb geen zin om me voortijdig nerveus te maken. Spanning „Toen ik Ricky zag liggen met zijn gezicht opengeschoten ben ik ziek geworden". Nu ben ik, trouwens ook de andere Jongens, er meer in geïnteresseerd hoe een maat is neergeschoten Omdat Je er van leert. Het is hard, maar Je leert van andermans vergissingen. Ik was nog nooit in Noord-Ierland geweest. Ik wist dat het groen was en dat Belfast een rot stad moest zijn om uit te gaan. Ik wist toen nog niet dat het strikt verboden was om er zelfs maar te komen als Je geen dienst had. Het eerste wat ik van Noord-Ierland zag, waren twee maten op het dak van een huis met een geweer in hun hand. Ik vond het eerlijk gezegd een beetje overdreven. Het was Vietnam toch niet? De eerste keer op wacht voelde ik toch dat mijn haren in mijn nek prikten. Bang was ik niet, wel erg gespannen. Ik had het geloof ik te druk om bang te zijn. Na een paar dagen begon ik mezelf te vervelen. Ik was blij op patrouille te kunnen gaan met een Landrover. De mensen (hij patrouilleerde in een katholieke wijk) waren hatelijk. Je niet met ze praten .Ik probeerde dat wel. Andere maten, weet ik, hebben de pest aan de bevolking en laten dat duidelijk merken. Je moet trouwens oppassen. Voor Je het weet vorm Je een ideaal doelwit voor een sluipschutter (het is in Belfast gebeuld dat een Jonge soldaat opzettelijk door een aantal vrouwen werd omgeven waarna de militair door een sluipschutter werd neerge- gschoten). Toen ik de eerste keer naar Noord-Ierland ging, nu drie Jaar geleden, was ik net verloofd met mijn huidige vrouw. Na vier maanden kwam ik met verlof. Ze was achttien kilo afgevallen. Ze had zowat de hele dag aan de radio gezeten om geen nieuwsuitzending te missen. Dat is anders geworden. Ze woont nu ook in Noord-Ierland, vlak bij Mijn vrouw is nu ruim zeven maanden inverwachting. Tussen ons is een vreemde spanning. Over 91 dagen, als we terug naar Engeland gaan, zal het kindie een paar weken zijn. In elk geval oud genoeg om vervoerd te worden. We praten er niet over dat het kindje a*el eens geen vader zou kunnen hebben tegen die tijd, maar ik weet zeker dat we er allebei veel over nadenken. Linda net zo goed a'? ik. Ik wil niet zeuren uiteindeWir w» ik militair en kan ik niet verwachten mijn hele «even achter een bureau te zitten. Maar het houdt me wel bezig. Als er wat met me gebeurt zal Linda teruggaan naar Engeland. Vandaar daf ik vurig hoop dat het kind in Noord-Ierland zal worden gels r«oi. Dan is de kans bijna honderd procent geworden dat ik de reiswieg naar huis zal dragen.'" INDONDERRY „Toen ik de ten hoorde, of liever gezegd ichtdruk ervan voelde, raakte olledig in paniek. Ik dacht aan mijn geweer, waarmee ik zou kunnen vuren. Ik voelde helemaal leeg worden. Het ;ek maar het was net of ik hoofd meer had. Ik dacht Ik geraakt was. Ik moest weg te komen, dat herinner ik Het was in een straat. Ik ïtte een portiek in. Er werd steeds geschoten. Er waren e en zachte knallen. Ik be- huilend en schreeuwend op deur te rammelen. Toen er open werd gedaan, drukte lijn lichaam in wanhoop zo mogelijk tegen de deur aan. )leef dicht. Toen het stil was rden, durfde ik me weer om aaien. Ik realiseerde me toen lat de harde knallen van ons n geweest. Mijn collega's en wel geschoten. En ze wa- illemaal zo wit als een vaat- i Schuurmans het kampement. We praten weinig over de gevaren. Het gebeurt zel den dat ik haar precies vertel wat ik overdag heb gedaan. Ik houd het meestal een beet je vaag. Ze heeft geleerd te leven met de gedachte, dat er vandaag of morgen op 'een ongewoon tijdstip van de dag een officier op de stoep kan staan. Ik heb nog nooit echt een dode soldaat gezien. Ze zeggen dat Je, ala het een maat van Je is, de neiging hebt om flauw te vallen. Ik geloof dat ik er tegen zal kunnen. Ik zal niet zoals andere jongens mijn hoofd omdraaien en mijn geweer leeg schieten. Opvallend vind ik altijd dat als er een maat is gedood Je niet onmiddellijk wraakgevoelens hebt. Je bent ook niet kwaad. Je denkt meestal, als Je tenminste die Jongen hebt gekend, aan zijn vrouw of meisje. Hoewel één keer heb ik een gevoel van walging gehad. We waren geroepen omdat er ergens vuurcon- tact was geweest. Daarbij was een korporaal doodgeschoten. Toen we aankwamen hadden ze het lijk net in de ambulance geschoven. Het publiek stond hard te lachen. Op zo*n moment kriebelt je geweer wcJ eens in Je vingers.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1974 | | pagina 13