et Dorp iaat zich bezinnen IENSEN V HET OCH WEL" EEN PAAR ESTUUR IAG z SDAG 23 MAART 1974 ARNHEM, HET DORP Het volk was bevangen door de wellust van gulheid. Toen de spontaniteit was uitgewoed lag er 21,5 miljoen gulden op tafel. Mies Bouwman had in een etmaal teevee de lieve lieve mensen uitgeknepen als financiële citroenen. Het Dorp, woonoord voor gehandicapten, kon w erkelijkheid worden. Dat was elf jaar geleden. Een jaar daarna bespraken zeventig onderwie 35 gehandicap ten hoe het moest worden, dat Dorp. Veel, heel veel zelfstandigheid. Geen inrichting, gewoon een wijk van Arnhem. Toen die plannenmakers onlangs na tien jaar een reünie hielden werd er gemard. Van dat zelfstandig-Zijn was volgens sommigen weinig terecht gekomen: Het Dorp telt ongeveer vierhonderd gehandicapte inwoners en bijna evenveel valide medewerkers. Het Dorp is dan wel als gemeenschap in Arnhem geïn tegreerd, maar volgens de sociale wetgeving moet het worden gezien als een inrichting. Er blijken, nu Het Dorp acht jaar functioneert, ondanks de vele vreugden wrijvings punten te bes taan. „Het kan niet anders dan zoals het nu is," denkt mr. W. P. Bijleveld, directeur van de stichting Het Dorp. „Het zou best anders kunnen," meent Jan van Zoelen, een van de bewoners van het eerste uur. Zomaar twee mensen, die beiden het beste voor hebben met Het Dorp. Uit die discussies groeide het plan om eens alles op een rijtje te leggen, om eens te kijken wat er nu eigenlijk wel en wat er nu niet goed gaat. Een bezinnings weekeinde. Tweehonderd belanghebbenden gaan de zaak dan uitpraten. Dat zal in mei worden. U ïen een ehandicapte aar!?: 1 >4185 1 Is een gmg Sflran het aensenras iton Pfeiffer "Je gunt ieder mensen dat hij zijn verzorging heeft maar ook, dat hij als totaal-mens kan functioneren. Dat hij kan werken, kan winkelen, zijn privacy heeft. Als er een groep mensen is, die dit door de zelfgenoegzaamheid van de maatschappij niet kan bereiken, dan ontstaan gelukkig gedachten als die van dokter Klapwijk: een eigen maatschappijtje maken voor licha melijk gehandicapten." Mr. Bijleveld, de directeur. Een soort burgemeester over een aangepaste wijk van Arnhem voor een gehandicapte bevolkingsgroep, die hier alle faciliteiten heeft. In een eigen woning, waar ook de eenling zijn privacy geres pecteerd ziet, een gemeenschap waar niet alles maar op een zaaltje wordt gelegd, maar waar mensen leven met mogelijk heden tot werk, recreatie, een dorp met kerkelijk cultureel centrum, eigen winkels. Bewust gesitueerd vlak bij Arnhem om de communicatie met de stad zo optimaal mogelijk be houden. De rolstoelen zijn niet meer weg te denken uit het Arnhemse stadsbeeld, het pubhek vergaapt zich er niet meer aan, bioscopen, alles heeft zich aan de mensen van Het Dorp aan gepast. Entodh. Ja, toch. „Bij al die positieve factoren kom Je niet om het feit heen, dat we hier te maken hebben met ernstig lichamelijk gehandicapte mensen, van wie er 98 procent in een rolstoel leven. Ze hebben een zware verzorging en vaak ook verpleging nodig, daar moet Je een organisatie voor opbouwen. De exploitatiekosten daarvan komen uit de sociale wetgeving. In sfeer en van de uitgangspunten uit kunnen we het karakter van een woonwijk beveili gen, in de zin van de wetgeving is het dorp een inrichting". MR. W. P. BIJLEVELD ngj file Jan van Zoelen, werkzaam op de braille-afdeling, vijf geleden als eerste getrouwd met een dorpsgenote, de niet ïr strijdbare Els Hendriks: "Ik wil niet een algeheel zelf- lur. Ik ben reëel genoeg om te zien dat we dat nooit kun- bereiken. Maar er wordt nooit iets geprobeerd. Er zijn eitrf £hien zeven of acht op de vierhonderd bewoners die een S"5ï :ie een functie hebben. Laten we ergens beginnen." b vit!udt eraan vast- dat in 1963 °P 333. """bereidingsweek uitdrukkelijk lezegd, dat de bewoners am ""fcrhand bepaalde functies Mo'" b kunnen overnemen en hij K dat er ook best mensen tot - 'roeping in staat zijn. T*1 ^en braillist, ik weet dat ik m'n In vakmanschap glansrijk Maar ik zal waarschijnlijk een leidinggevende functie *l)t dat niet direct aan de - rV-9 maar aan de Wet Sociale ""T^oorziening, de WSW, waaron- arbeid in Het Dorp valt. Die &iet alleen het opklimmen in maar ook de betaling af. ze akp« üt uit volgens een puntensys- 18 niet leuk voor mensen, die wel willen, maar niet kunnen. Andersom heb Je ze hier ook. Die zou Je een schop onder hun achterwerk moeten geven, net als in een valide maatschappij." „Op de hele administratie hier zit niet één gehandicapte. Dan zal die wat langzamer werken: het zou toch een stukje integratie betekenen." Jan van Zoelen ziet in de buitenwereld langzamerhand een beetje begrip voor de gehandicapten komen, al weet ze nog lang niet wat er werkelijk aan de hand is. „De mensen moeten meer invalide- minded worden," vindt hij, „In Arnhem zie Je dat ook wel groeien. We moeten het van de Jeugd hebben in de toekomst." Hij is niet optimistisch. „De meeste bewoners hier vinden het allang best. Ze zitten hier goed en na mij de zondvloed", zo taxeert hij hun instelling. Els van Zoelen: „Veel ligt aan de bewoners zelf. Ik heb wel eens gedacht „Als ze me de kans gaven om voor maatschappelijk werkster te leren" maar dan zeggen ze „Als jij maatschappelijk werkster bent ko men we toch niet bij Jou." Omdat ik net als zij een wagen onder m'n achterste heb." „Ik heb een hoop diploma's, maar ik doe er geen barst mee," verzucht ze dan. „Je wordt automatisch de WSW ingedouwd omdat Je een wagen onder Je kont hebt", valt Jan van Zoelen uit. Maar direct daarop: „Je wordt door die WSW natuurlijk ook wel beschermd. Welke gewone baas zou ons voor dat geld nemen? Bij welke particuliere werkgever vangt iemand als ik honderd gulden per week? Daar moet Je toch minstens advocaat voor zijn, dat zie ik dondersgoed in." Hij denkt terug aan toen hij nog thuis woonde, verzorgd door zijn moeder. „Hoe gek het ook klinkt: ik kostte m'n moeder alleen aan het ziekenfonds al meer dan ik binnenbracht. En ik begrijp ook die werklozen. Die zeggen: we betalen al zoveel sociale lasten voor Jullie, moeten we Jullie nu ook nog ons goede baantje geven? Daar kan Je niets tegen aanvoeren, het is zo." De WSW, de even noodzakelijke als vermaledijde WSW. Die remt. denken de Van Zoelens, ook de ontwikkeüngen in Het Dorp af. Want de directeur wil wel. „Dat maakt Je zo machteloos, dat geeft Je een gevoel van discrimina tie. Geef ze een kans," zegt Els van Zoelen, „als blijkt dat Je het niet kan volgen door Je handicap is dat alleen maar rot voor Jou." „Ik ben niet zo egoïstisch dat ik denk dat de hele wereld om mij draait, dan zou ik dezelfde instelling hebben als de lui, die ik nu veroordeel," benadrukt haar man, „Maar er zijn meer achtergestelde mensen, in en ook buiten het dorp. Voor hen moet ik opkomen." Dat opnieuw vergaderen ziet hij niet zo zitten: er wordt al zoveel gepraat. Hij vindt dat ook zonder ZO'n hpylnninggn/aolroirtri^ hprrtpri'- de integratie sneller zou kunnen worden doorgevoerd. Niet dat hij ooit nog uit Het Dorp zou weg willen. „Zo'n verzorging met een eigen dak boven Je hoofd, dat krijg Je nooit in de normale maatschappij." En over de directeur: „Ik zal eens een inzicht geven in de democraat Bijleveld. Wij zijn beide oud-Am sterdammers en wild op voetbal. Elke wedstrijd, die AJax speelt in de Europacup wedden we om een riks Ik heb al menig rijksdaaldertje van hem gewonnen. Bijleveld staat naast Je, niet boven Je. Zulke mensen moesten er meer zijn, ook buiten Het Dorp", Het feit, dat die organisatie er onvermijdelijk is doet zo nu en dan een confrontatie ontstaan tussen de bewoners en de leiding, die mr. Bijleveld ervaart als gezonde spanningsvelden. Voorbeeld: een bewoonster, die haar woning zelf niet kan schoonhouden vraagt een verzorgster of er stof is afgenomen en als ze dan hoort dat daar straks iemand v oor komt constateert ze ineens dat ze toch ergens anders zit dan in haar eigen huis: ze blundert tegen iets op, dat een organisatie is, ze vindt iets anders dan die zelfstandigheid, üe ze had willen bereiken. „Ze kunnen niet om hun handicap en hun afhankelijkheid heen. Het is een ellende dat ze bij het minste geringste om hulp moeten vragen, dat is een enorme belasting. Hoe kunnen we van die belastende rol een steunende maken? Daar zou Je Je op kunnen bezinnen". Altijd kien blijven en open staan om bij te sturen waar dat kan. Dat wil Bijleveld. Maar daarbij mag men niet de ogen 6luiten voor de realiteit. Je vlucht daaruit als Je een samenleving zoekt zonder ziekte, angst, eenzaamheid en dood: dat zijn fenomenen, die nu eenmaal bij het menselijk bestaan horen. Wat wél kan is trachten onrechtvaar digheden te elimineren, waarbij de grondhouding, die de mens aan neemt tegenover de medemens de doorslaggevende factor is. „Je kan hier veel uiterlijke dingen doen," zegt mr. Bijleveld, „maar als de valide mens zijn beschadigde medemens niet als volwaardig kan zien kan je doen wat Je wilt: het mislukt. Soms heb ik het gevoel dat er Meden zijn, die een gehandicapte zien als een belediging van het mensenras. Uiterlijk zijn ze vriende lijk, maar in wezen neerbuigend. Het is een hoogmoed waar je misselijk van wordt. Misschien moet er meer aan de grondhouding worden gesleuteld dan aan de structuur." Toen de bewoners pas in Het Dorp kwamen kon het niet op: dit was het paradijs. Mensen, voor wie vroeger anderen bepaalden wat het zakgeld was en wanneer het bedtijd werd vonden zelfstandigheid, al hadden velen daarbij dag en nacht begeleiding nodig. Na een paar maanden drong het dan door: hier zit dik m'n hele verdere leven. Dan ging men aftasten in hoeverre de wijheid werkelijk tot haar recht komt. „Een man als Van Zoelen sluit dan zijn ogen voor de realiteit. Hij vindt dat de bewoners te weinig zelf worden Ingeschakeld, het optimum dat in de voorfase werd verwacht is niet bereikt. Misschien kunnen er in de toekomst binnen de organisatie nog meer functies door bewoners worden vervuld. Dat kan best, dat is een ontwikkelingsproces", denkt de directeur. „Ik geloof niettemin, dat de verwachtingen veel te hoog gespan nen zijn. Veertig procent van de bewoners danken him invaliditeit aan progressieve ziekte. Het wordt dus langzaam erger inplaats van beter. Ik vrees, dat de behoefte en gedachte iets te kunnen bij velen groter is dan in werkelijkheid kan". Het Dorp begon ook met het probleem, dat de gemiddelde leeftijd van de bewoners rond de veertig Jaar lag. Het proces van de revalidatie, dat de laatste twintig jaar op gang is gekomen, heeft hen weinig profijt kunnen geven. Een Jongere generatie "an gehandicapten zal veel beter toegerust aan een zelfstandig leven in Het Dorp kunnen beginnen. „Maar zolang Van Zoelen en vele anderen blijven vechten respecteer ik dat." Vanuit deze grondgedachte vindt directeur Bijleveld het een goede zaak de discussie op het beainningsweekeinde open te stellen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1974 | | pagina 17