wanhoopskreten uit
e Russische slavenkampen
Abba Eban over Israels
recente geschiedenis
Door C. J. Rotteveel
PAG 7 MAART 1974
zwijgt u over het nieuwe
de uitgewezen Russische
Solzjenitsin, „Goelag Ar-
raagt een lezer mij. Daar-
twee redenen, in de eerste
t nog ontbreken van de
elijke tekst, waardoor ik
ewezen op publikaties van
us. tijdschriften en enkele
Dlogue" maar afgezien daar-
ta nog altijd verbaasd over
ïudding. die Solzjenitsins
ft veroorzaakt. Want wat
beschrijft was immers al-
id: niet alleen wat zich
espeeld onder de grootste
Jler tijden. Stalin, maar
feit. dat dit onmenselijke
slavenarbeid nog altijd
t. Maar helaas, op alle mo-
lanieren is geprobeerd die
ten onder tafel te werken,
.ontspanning" en laten we
il zwijgen over de misdaden
■emlin-tirannen
nummer van 2 maart van
staat redacteur Brico stil
ojuist in Nederlandse ver-
•schenen boek van de Bul-
edikant ds. Mitko Matheef,
in het rode paradijs" (uit-
Banier", Utrecht). Ds. Ma-
ert de Bulgaarse communist
die ln een recent werk
,De socialistische (lees
itische) maatschappij heeft
economische en ideologi-
in die is principieel tegen
Btendom gericht. Dat wil-
«lde progressieve christe
niet inzie». Zij probe
en het geloof als vrien-
het socialisme (communis
te stellen". En volgens
klaarde dr. W. A. Visser 't
ud-secretaris-generaal van
draad van Kerken: „Ik zou
zulke boeken niet geschre
den. Natuurlijk, zo'n predi-
nals een ds. Wurmbrand en
hebben verschrikkelijke
.heegemaakt. Maar ze gene-
vanuit een vroegere situa-
|Kituatie is nu veel beter".
PIJ, zolang dergelijke uitspra-
RaHen gedaan en talrijke kerk-
gezag van iemand als Vis-
oft voortgaan met het ver-
»n verdraaien van de wer-
rijst de vraag of het zin
:iteren uit een boek als van
Die spreekt uit eigen
(kende ervaring, die getuigt
miljoenen slachtoffers van
«al concentratiekamp- sys-
tar Rome en Genève sugge-
men zwijgen moet. Ner-
praten, dan bereikt men
door aan te klagen
ltsin heeft een duidelijk
gegeven aan de kerkelijke
n en intellectuelen, die lie
ns over spreken. „O vrij
ende ..linkse" d'enkens van 't
linkse Labourmensen, o
Amerikanen, Duitse en
ptudenten", aldus de Russi-
1jver in zijn Jongste boek.
weegt dit alles niet zwaar,
e boek zegt u niets. U zult
allemaal begrijpen, als zij
schreeuwen „handen op de
uzelf, naar onze Ar-
>rdt afgevoerd",
uren voordat Solzjenitsin
grens werd gezet, voltooide
.handleiding voor het gees-
zet", die nu in kringen van
intellectuelen circuleert,
een tijd", aldus de schrij-
we zelfs niet durfden te
Nu schrijven en lezen we
pt" (geheime nieuwsbrieven»
lis we bijeenkomen in de
van het Instituut van We
lf kiepen, klagen we openlijk te-
wat voor streken halen
lit. en waar sleuren ze ons
Ongegronde ophakkerij
i cessen in de ruimte, terwijl
•ernietiging heersen,
onbeschaafde regimes wor-
den gesteund. Burgeroorlog wordt
aangewakkerd. En roekeloos hebben
wij Mao Tse-toeng aangemoedigd
(ten koste van onszelf) en wjj zullen
't zijn die tegen hem ten oorlog ge
stuurd worden, en zullen moeten
gaan. Is er ook maar één manier
om daaraan te ontkomen? En ze be
rechten wie ze maar willen en ze stop
pen gezonde mensen in inrichtingen
altijd zij, en wij zijn machteloos".
Vlijmscherp zegt Solzjenitsin ver
der: „Men protesteert in het Westen
daar waar men zich niet blootstelt
aan levensgevaar, waar men kan ver
wachten dat de tegenstander zal toe
geven en waar men niet het gevaar
loopt door linkse kringen te worden
veroordeeld" .Dat is, van een man die
de Russische kampen uit eigen erva
ring kent, een vernietigend oordeel
over de lieden, die met dubbele maat
staven meten. Maar ook in het Wes
ten rijst daartegen steeds meer ver
zet. De Westduitse socialistische ro
man-schrijver Günther Grass heeft
eind februari, tijdens een ronde-ta
fel-conferentie met schrijvers uit
Frankrijk, Italië, Tsjecho-Slowakije
en Roemenië, grote ontsteltenis ge
wekt door de verklaring, „dat er onder
de fascistische regimes in Spanje en
Portugal meer vrijheid bestaat dan
in communistisch Oost-Europa".
Solzjenitsin zelf is het daar ken
nelijk mee eens, getuige zijn uit
spraak: „Ik durf stellig te verklaren,
dat het geweld in deze landen (Grie
kenland, Spanje en Turkije) veel
minder erg is dan in onze strafkli-
nieken, de „gaskamers" van van
daag. De Grieks koloneüs verlenen
tenminste nog amnestie aan politieke
gevangenen. In de Sowjet-Unie is
nooit amnestie verleend". Maar zul
ke woorden zullen wel reden zijn
om te verklaren, dat Solzjenitsin
„niet interessant meer is". Na het
zwijgen over de tientallen miljoenen
doden in de Sowjetrussische kampen
zal wel gepoogd worden ook Solz
jenitsin dood te zwijgen.
Er is een tijd geweest, dat er hier
en daar wèl over de slavenkampen
in de Sowjet-Unie werd geschreven.
Op 15 september 1956 schreef K. R
van Staal, de moedige secretaris
van het „Nationaal Comité ter be
strijding van het concentratiekamp
systeem" (Van Staal was ook de
gangmaker van de Nederlandse Ver
eniging van ex-politieke gevangenen
uit de bezettingstijd, bescherm
heer Prins Bernhard) in Elseviers
Weekblad een artikel, waarin hij
aantoonde, dat er ook onder Ohroesj-
tsjow nog miljoenen slaven waren.
En in zijn blad „Aantreden,' 'offi
cieel orgaan van genoemde vereni
ging, publiceerde hij de „landkaart
der schande," dezelfde „Goelag Ar
chipel," waarover Solzjenitsin nu
schrijft. „Goelag" is een afkorting
van de Russische naam voor „De
partement van Strafarbeidskampen",
een afdeling van het ministerie van
Binnenlandse Zaken. En „archipel" is
het tekenende woord voor de indruk
die de kaait van Sowjet-Rusland
maakt: overdekt met „eilandjes" van
concentratiekampen.
In die tijd zo'n twintig Jaar ge
leden aarzelde het Internationaal
Verbond van Vrije Vakverenigingen
(IWV) niet. de massale misdaad
van de Sowjetrussische kampen aan
de kaak te stellen. Maar toen de af
gevaardigde van het IWV, de Ame
rikaanse miss Tony Sender, in de
Economische en Sociale Raad der
Ver. Naties te Santiago de Chili aan
kondigde. dat zij over de slavenarbeid
wenste te spreken, barstten de Sow
jetrussische afgevaardigde en zijn
helpers uit de satelietstaten in hef
tige protesten los. Op alle mogelijke
manieren trachtten zij de behan
deling van deze kwestie te beletten
en tijdens haar toespraak klonk her
haaldelijk de interruptie „Gelogen!".
Maar er viel een diepe stilte toen
mej. Sender een boek van 75 blad
zijden aan de voorzitter overhandig
de. een Russisch boek met de titel:
„Handleiding voor het beheren van
de dwangarbeiderskampen".
Het merendeel van de sla/ven .zowel
toen als nu, heeft geen flauw benul
voor welke vergrijpen zij zijn ge
straft. Sommigen weten dat wel. zo
als de man, die de veronderstelling
uitsprak dat arbeiders buiten de
Sowjet-Unië het beter hebben dan de
Russische. In een slavenkamp mag
hij over die onvoorzichtigheid na
denken. De veroordeling gaat ge
makkelijk, namelijk via de troika
van onderzoekingen van een aan
tal deskundigen en van berichten in
de ondergrondse samizdat-publika-
ties in de Sowjet-Unie. Bij deze
kampeijfers zijn overigens niet de
gevangenen begrepen, die vastzittten
in normale gevangenissen en
psychiatrische klinieken of die naar
afgelegen streken zijn verbannen.
En de „Neue Zürcher Zeitung"
schreef kortgeleden, dat enige
grote kampcomplexen zoals het uit
de stalinistische tijd beruchte Wor-
koeta-kamp (waar zo'n twintig jaar
(een troika is een door drie paar
den getrokken slede), de spotnaam
voor de „rechtbank" van drie leden.
Zonder naar bewijzen te vragen en
zonder recht op verdediging wordt
het slachtoffer naar een kamp ge
stuurd.
ADVERTENTIE
een miljoen gulden aan prijzen
«WB
iedere week te winnen
voor 1.-
deze week schenkt Bauknecht weer apparaten naar keuze
een waarde van 850.-. Bijvoorbeeld deze koel/diepvriescombi-
ta Te winnen voor ƒ1.-!
O [Bauknecht Nederland BV,.Karo!usstraat 14, Oosterhout (NB).
Voor me ligt het
december 1951 van het bekende Ame
rikaanse dagblad "The Christian
Science Monitor", eveneens met een
kaart van de concentratiekampen,
waar de op onmenselijke wijze geëx
ploiteerde slachtoffers van het sys
teem werden en worden aangezet om
wegen, spoorwegen, kanalen, vlieg
velden, militaire versterkingen en
ondergrondse fabrieken aan te leg
gen of te werken in de kolen-,
goud- en andere mijnen.
De gegevens waren afïkomstig van
de Amerikaanse vakbond "American
Federation of Labor" (AFL). In die
tijd publiceerde zelfs "Vrij Neder
land (10 mei 1952) een recensie over
'n onthulflend boek over 't slavensys-
teem( dr. J. H. J. van der Pot over
Dallin en Nicolaevsky: "Forced La
bour in Soviet Russia). Kort tevoren
was ook een „Witboek over de Sow
jetrussische concentratiekampen",
verschenen, een stenografisch ver
slag van de züttingen voor de Inter
nationale Commissie tegen het con-
bleek, dat de economie in de Sowjet-
Unie in zeer belangrijke mate af
hankelijk was van de arbeid in de
kampen.
Angst voor de keiharde feiten en de
naïeve verfraaiing van de werke
lijkheid hebben in bepaalde kringen
de afschuwelijke moord-centrale in
de Sowjet-Unie in het vergeetboek
doen verdwijnen. Men w i 1 de waar
heid niet inzien: dat het Sowjetrussi
sche communisme nog altijd een be
spotting is van de idealen, die er zo
genaamd aan ten grondslag liggen:
vrede, welvaart, emancipatie, revo
lutionaire vernieuwing en wat voor
mooie woorden er nog meer worden
gebruikt. Precies twee jaar geleden
schonk ik te dezer plaatse uitvoerige
aandacht aan het zeer zakeflijke,
maar tegelijk schokkende boek van
de Zwitserse Journalist Roger Bern-
heim, "Die sozialistischen Errungen-
schaften der Sowjet-Union". Bern-
heim vertoefde drie Jaar als corres
pondent van de "Neue Zürcher Zei
tung" in Moskou en verzamelde al
zijn gegevens uit officiële boeken en
bladen. Bernheim deed letterlijk
„een boekje open", maar over mijn
artikel en het Zwitserse boek bereik
te mij geen enkele reactie. Geen
wonder, want Bernheim citeerde uit
sluitend uit Sowjetrussische bronnen.
Welnu, de nog altijd hooggeprezen
communistische maatschappij in de
Sowjet-Unie blijkt een treurig sa
menraapsel van, naar "kapitalisti
sche" maatstaven onbegrijpelijke
wantoestanden. Terecht schreef prof.
dr. Karei van het Reve kortgeleden
in NRC/Handelsblad: "Nuchtere be
schouwing leert, dat ook zonder die
revolutie (van 1917) het levenspeil
in Rusland, de technische ontwik
keling, het onderwijs wel ongeveer
het peil van tegenwoordig zouden
hebben, en misschien wel veel ho
ger".
Om terug te keren naar Solzjenit
sin en de slavenkampen. „Nemen we
over de periode 19361952 een be
volking in de concentratiekampen
van acht miljoen en het (lage) sterf
tecijfer van 10 pet. per Jaar, dan
komen we op de ondergrens v an
twaalf miljoen, die in die periode in
de Russische concentratiekam
pen zijn omgekomen. In dit cijf r
zijn niet inbegrepen één miljoen te-
rechtgestelden en zeven miljoen boe
ren die in de periode daarvóór zijn
omgekomen tijdens de collectivisering,
de deportatie van vijftien miljoen
mensen die hiermee gepaard ging en
de hongersnood die daarop volgde. We
hebben dus een cijfer van twintig
miljoen doden als slachtoffers van
het Stalinisme, een cijfer dat beves
tigd wordt door demografische gege
vens die door de Sowjet-Unie zelf
zijn verstrekt". En dit alles door vol
kerenmoord, terechtstellingen van
tienduizenden tegelijk door een nek
schot. massagraven, dodentrans-
porten over duizenden kilometers in
beestenwagens zonder eten. honger
dood, epidemieën, dood door bevrie
zing, dood door uitputting, sadisme.
Men denke niet, dat die massale
misdadigheid tot het verleden be
hoort. Dat is nu Juist de waarschu
wende roep van Solzjenitsin: dit al
les duurt voort. Een Jaar geleden
rapporteerde het „Internationale Co
mité voor de rechten van de mens
in de Sowjet-Unie" in Brussel, dat er
in tenminste duizend dwangar
beiderskampen nog meer dan een
miljoen mensen gevangen worden
gehouden. De Britse hoogleraar Peter
Reddaway, een van de deskundigen
van het Comité, deelde mede, dat het
rapport is samengesteld aan de hand
geleden de enige staking werd ge
houden, die zich ooit in het arbei
dersparadijs heeft voorgedaan)
sedert de liquidering onder Chroesj-
tsjow niet meer opnieuw zijn aange
legd. Maar wel zijn talloze nieuwe
kampen ontstaan, waarin de laatste
tijd een nog veel straffer regime is
ingevoerd: geen bezoeken meer aan
andere barakken, geen bloemen- of
groententuintjes, sterke verminde
ring van de levensmiddelenpaketten
die bovendien geen calorierijke pro-
dukten meer mogen bevatten, en
voorts verslechtering van de dage
lijkse rantsoenen. Tegelijkertijd is er
een sterke uitbreiding van de gehei
me politie waargenomen, die boven
dien voortdurend nieuwe volmach
ten krijgt.
Een huiveringwekkend warhoofd
schreef enkele jaren geleden in het
christelijke dagblad "Trouw", dat
"het beslist niet zo is, dat de vormen
van communisme zoals wij die thans
in China en Rusland kennen "fascis
tisch" zijn. De bases (van commu
nisme en fascisme) verschillen he
melsbreed en dat doet toch hopen
op een ontwikkeling, die bevrijdend
zal zijn. Het fascisme kon slechts
vernietigd worden door staal en
vuur; het communisme behoeft niet
vernietigd te worden doch gereinigd
door geduldige en gedurige arbeid
van de geest". Zo iemaind zou men
naar een van de concentratiekam
pen moeten zenden, waar hij dan,
dag in dag uit, zou kunnen „hopen
op een ontwikkeling die bevrijdend
zal zijn" en op de „reiniging door ge
duldige en gedurige arbeid van de
geest".
In vele kringen leeft nog altijd het
waanidee, dat de revolutie in de Sow
jet-Unie weliswaar keihard is ge
weest en nog is, maar dat die ter
reur, dat woeste ranselen van de
Kremlin-koetsiers op de paarden van
de Russische troi'ka de moeite waard
is geweest. De feiten wijzen het te
gendeel uit: de resultaten van de
Sowjetrussische maatschappij vorm
zijn armzalig (zie Bernheim» en die
maatschappij in haar huidige vorm
kan alleen voortbestaan door een-
straffe terreur (zie Solzjenitsin en
vele anderen).
Israels minister van Buitenlandse
Zaken Abba Eban heeft een geslaag
de poging ondernomen de moderne
geschiedenis van zijn land te schrij
ven. Aan zijn bij Keesing NV, Am-
sterdam-Antwerpen verschenen boek
„M i j n L a n d" (f 43,50) ligt
namelijk de vraag ten grondslag:
„Als een lezer slechts één boek over
de geschiedenis van Israël sinds
mei 1948 tot zijn beschikking had,
wat zou hij dan volgens mij moe
ten weten?". En niet alleen weten,
maar ook voelen, omdat de afge
lopen tientallen jaren een eigen ge
voelswaarde en sfeer hebben gehad.
In zijn royaal geïllustreerde boek
(met o.m. zestien volle pagina's in
kleur) zegt Eban over het herstel van
Israël als zelfstandige staat op 14
mei 1948: „Voor vele miljoenen op
aarde was diit een uniek en indruk
wekkend mysterie. De wedergeboorte
van Israël leek op geen van de ge
bruikelijke nationale bevrijdingen.
Dit was noch een opstand van de be
volking tegen een bezettende macht,
noch een volksverhuizing naar een
onbekend land, maar een hereniging
van een volk en een land die 1900
jaar gescheiden waren geweest. Ge
durende al die tijd gebruikte
het herrezen volk echter nog dezelf
de taal en bleef trouw aan het geloof,
dat dit land 3000 jaar eerder was
toegedaan".
Ebans boek brengt tal van drama
tische gebeurtenissen uit de recen
te geschiedenis van het Joodse volk
in herinnering. Zoals de ondergang
in februari 1942 van de „Struma,"
een schip met vluchtelingen uit Roe
menië, dat door de Turkse autoritei
ten werd teruggestuurd nadat de En
gelse regering (die toen het gezag in
Palestina had) duidelijk had ge
maakt dat de immigranten niet in
Palestina aan land mochten. Het
schip verging in de Zwarte Zee en
op één na kwamen alle 770 vluchte
lingen hierbij om.
Veel beter ging het met de Jeme-
nitische immigranten, die van de
cember 1948 tot maart 1949, dus kort
na de stichting van de staat, door
de lucht naar Israël werden
gebracht. Dat was de „Operatie
Vliegend Tapijt," waarvan de tweede
en grotere fase in mei 1949 begon.
In totaal werden 50.000 Jemenieten
naar Israël gebracht. Eeuwenlang
hadden zij in een toestand van on
dergeschiktheid geleefd: zij mochten
geen grond bezitten, of op een trot
toir lopen als er een mohammedaan
voorbij kwam. Om in hun levenson
derhoud te voorzien mochten ze al
leen kleine winkeltjes drijven en een
voudige ambachten uitoefenen, zoals
zilver- en koperbewerking. Toen zij
aan boord van de vliegtuigen gingen,
hadden zij zelfs nog nooit in een an
der voertuig gezeten! Het gevolg was,
dat zij, toen vrachtauto's hen na aan
komst in Lod over de weg naar de
dorpen brachten waar ze zouden
wonen, verbaasd en beangstigd wa
ren omdat de voertuigen niet opste
gen.
Die "Operatie Vliegend Tapijt"
zorgde niet alleen voor de immigra
tie van Joden uit Jemen, maar ook
voor die uit Irak (75.000) en voorts
kwam er een stroom van immigran
ten uit Noord-Afrika: Marokko, Alge
rije, Tunesië en Libië, waar een kil
le wind uit het Arabisch nationalisme
opsteeg en de Joodse gemeenschap
pen tot vertrek noopte. Het is goed,
dunkt mij, dat Eban deze feiten nog
eens in herinnering brengt. Want
zij onderstrepen, hoe onbillijk de
Arabische kritiek op Israël te dezer
zake is. Genoemde landen hebben er
destijds zelf voor gezorgd het aantal
inwoners van Israël aanzienlijk te
vergroten. Het gaat m.i. niet aan in
1949 verheugd te zijn over het ver
trek van de Joden uit de Arabische
wereld en een kwart eeuw later die
zelfde Joden en hun kinderen te ver
wijten, dat zij in Israël wonen! Jam
mer, dat Eban vergeten heeft deze
dubbelzinnigheid aan de kaak te
stellen.
Interessant is wat Eban zegt over
de Arabische opvattingen over Israël.
"Die hebben altijd iets sterk twee
slachtigs gehad. Soms is er een nei
ging Israël af te schilderen als iets
dat beneden elke norm van eer of
achting ligt, een „tets" da)t bespot en
vol minachting moet worden geliqui
deerd. Dan weer worden de hoeda
nigheden van Israël onder een ver
grootglas gelegd totdat ze bijna al
machtig lijken. Volgens deze voor
stelling". aldus nog steeds Eban, "be
zitten Israëliërs en zionisten onbe
grensde vermogens tot schrander
heid, kracht, bekwaamheid, boosaar
digheid en internationaal gezag. Ze
hebben een air van macht en waar
digheid en hun bestaande staat is
slechts een aanloop naar een gebied
dat zich tenslotte zaïl uitstrekken van
de Nijl tot de Eufraat. Intelligente
tamelijk reële leiders in het Midden-
Oosten spraken zó, alsof zij wer
kelijk geloofden dat er aan de wand
van de Knesset (parlement) een
landkaart hangt waarop dit Israëli
sche rijk is afgebeeld".
In de latere fase werd vluchten
ver, werd alleen al het bestaan van
Israël een bedreiging voor de Arabi
sche veiligheid. Het minste dat er kon
worden gedaan was zich verre hou
den van een vrede met iets dat op
een dag toch zou verdwijnen. De
roekeloosheid en de offers die een
vredesluiting met zich mee zou bren
gen, leken niet in verhouding te
staan tot een eventueel aanzienlijk
voordeel. Het ontbrak het streven
naar vrede aan Arabische zijde nu
eenmaal aan een prikkel en beweeg
reden".
Wat zegt nu een figuur als Eban
over de oorzaak van het vraagstuk
van de vluchtelingen? Een kort ci
taat: "In de eerste fase was dat weg
vluchten (van de Arabieren) niet
spontaan gebeurd. In het begin van
1948 meenden politieke en militaire
leiders dat hun kans op het overwel
digen van Israël groter zou zijn als de
Arabische burgerbevolking zich niet
in de vuurlinie bevond.
In de latere fase werd he vluchten
aangewakkerd door bijkomstige oor
zaken. Na de Arabische aanval op
Joodse burgers (in 1948) zag de Ara
bische burgerbevolking zich soms
verzeild geraakt in streken waar
werd gevochten. Toen het duidelijk
werd dat de Arabische legers de be
loofde overwinning niet zouden
waarmaken, verspreidden zich paniek
en onzekerheid onder de gemeen
schap van de Palestijnse Arabieren
Aangezien de Arabische pro
paganda Israël had afgeschilderd als
een land, bestaande uit machtige,
onmenselijke wilden, konden de Ara
bische staatshoofden moeilijk ver
wachten, dat hun onderdanen zo'n
onbeschrijflijke overheersing zouden
aanvaarden, of gewillig zouden te
rugkeren naar de streken, die Israël
in handen had.
Er waren stadjes, zoals Lod en
Ramle, waar het wegvluchten ont
stond door gewapende acties van Is
raël en door de wens van de burgers
niet binnen het bereik te zijn van de
granaten die op de grond belaadden.
Het feit dat de Arabieren dit in
tegenstelling tot de Israëliërs be
vriende laaiden hadden, waar ze een
toevlucht konden zoeken zonder een
gevoel vaai gevaar of ballingschap,
droeg bij tot het gemak waarmee
men wegtrok. Bovendien bestaat er
een hechte band tussen de Arabische
staten en dorpen. Rangorde is voor
hen iets belangrijks: daarom was het
voor hen vanzelfsprekend dat zij
hun leiders volgden. Aangezien alle
leiders van het Palestijns-Arabische
nationalisme hun plicht of heil za
gen in een vertrek naar Beiroet of
elders, bleef de grote massa zonder
positieve instructie. Zij betoogden
niet ten onrechte dat wanneer
mammen als Jamal - el - HoesseiniEmil
Ghouri en anderen het niet verstan
dig vonden in Palestina te blijven,
de reden voor hun vlucht wel zeer
gegrond moest zijn".
Uitvoerig beschrijft Eban de groei
van de staat Israël. Leerzaam is bijv.
een lijst van de partijen en hoe het
hun vergaan is 'bij die zeven verkie
zingen, die sinds 1949 zijn gehouden
('die Jongste verkiezing ontbreekt
uiteraard). Dan volgt de Sinai-veld
tocht van 1956 en, vóór de oorlog van
1967, de voltooiing van de Israëlische
waterpijpleiding, een knap stuk in
genieurswerk, dat het water van de
Jordaan naar het zuiden, de Negeb,
liet stromem. In die zaak stonden de
Arabische staten en Israël weer
scherp tegenover elkaar. Israël had
namelijk het vrije gebruik van het
Jordaanwater tot een essentieel na
tionaal belang verklaard, net zoals de
onschendbaarheid van zijn gebied en
de vrije vaart in de Golf van Akaba.
Dit laatste punt en het dreigende
verlies van de belangrijke Israëlische
haven Eilat na de blokkade van de
Straat van Tiran zou Israël als mo
gendheid een dimensie doen verlie
zen en laten terugvallen op afhan
kelijkheid van het Westen, terwijl
bovendien de ontwikkeling van de
Negeb-woestijn als Israëls venster
op de wereld van het zuiden en het
oosten zou worden lamgelegd.
Alleen reeds Egypte had intussen
100.000 man troepen verspreid in de
woestijn van Sinai, verdeeld over ze
ven divisies, met bijna duizend tanks.
Achter die hoofdmacht stond nog
een reserve van 60.000 man. De uit
slag van de 'daarop gevolgde Zes
daagse oorlog van 1967 is bekend: die
werd feitelijk beslist tijdens de eerste
zes uur. toen de luchtmachten van
de Arabische landen voornamelijk op
de grond werden uitgeschakeld door
massale Israëlische luchtacties.
"Voor de Arabieren kwam de val van
hoop naar wanhoop hard aan" en die
val werd gevolgd door een periode
van Palestijnse terreur met gevol
gen, die "ons geen illusies over ons
lot overlieten als "Israël" ooit "Pa
lestina" zou worden".
De inhoud van dit boek van Eban
is veel rijker dan in deze enkele re
gels tot uiting kon komen. De schrij
ver eindigt met het opwerpen van
een reeks vragen, waarvoor de Israë
lische volksgemeenschap zich gesteld
ziet. "Om kort te gaan", aldus vat hij
die samen, "zullen de verlokkingen
van bekrompenheid en apathie wor
den overwonnen door het appelleren
aan een Joods erfgoed dat naar
ruimte universeel en naar tijd eeu
wig is?". In feite luidt zijn antwoord
aldus: "De spanning tussen natio
naal particularisme en brede univer
sele visie loopt door de gehele Jood
se geschiedenis. Israëls taak is niet
het ene door het andere te laten
overschaduwen, maar wel ze in een
creatief verbond bij elkaar te bren
gen".
In de bekende serie "Land, Volk, Cul
tuur" (uitg. Het Wereldvenster,
Baarn) verscheen de vijfde, bijge
werkte druk van "I s r a 1", door
prof. dr. M. A. Beek. In zijn "Woord
vooraf" zegt de schrijver, dat het ge
bleken is, "dat dit boek een nuttige
functie heeft gehad voor reizigers
naar Israël die geïnformeerd willen
worden over de geestelijke achter
gronden van land en volk dat zij
bezochten".
Maar een reisgids is dit boek toch nie
op dat doel is het weinig toegespitst.
Maar voor de achtergronden is het
bijzonder nuttig en leerzaam, ook
voor hen, die door de dagelijkse kran
tenberichten geïnteresseerd zijn in
een brok recente geschiedenis en
nieuwe ontwikkeling. De verschijning
van een vijfde druk bewijst wel, dat
dit boek waarvan het illustratie
materiaal vrijwel geheel vernieuwd
is kennelijk in een behoefte voor
ziet.
In een vijftal boeken heeft de Jour
nalist Meijer Sluyser destijds zijn
herinneringen opgetekend aan de
Jodenbuurt, waarin hij zijn jeugd
doorbracht. Titels als "Er groeit gras
in de Weesperstraat", "Als de dag
van gisteren", "Hun lachit klinkt
van zo ver" en "Voordat ik het ver
geet" typeren de inhoud van Sluy-
sers boeken over een verdwenen we
reld, waarover hij met heimwee maar
ook met een indrukwekkende zin voor
humor wist te schrijven. Als .schrif
telijke documentaire" zijn die boeken
een kostbare herinnering aan een
stuk Amsterdams leven, dat voorgoed
tot het verleden behoort. Bij de uit
geverij "De Arbeiderspers" is thans
een door Martin van Amerongen sa
mengestelde keuze uit het werk van
Meijer Sluyser verschenen, geselec
teerd uit de hierboven genoemde boe
ken en aangevuld met een geschre
ven "portret" van Sluyser. Mr. J. A.
W. Burger schreef een inleiding. In
het midden van dit boek, dat de titel
draagt "Voordathijhetver-
g a t" bevinden zich zestien pagina's
kunstdrukpapier met foto's uit de
oude Jodenbuurt. Een tragisch, maar
tevens zeer boeiend document, op
vlotte en geestige wijze beschreven.
SU.