wanhoopskreten uit e Russische slavenkampen Abba Eban over Israels recente geschiedenis Door C. J. Rotteveel PAG 7 MAART 1974 zwijgt u over het nieuwe de uitgewezen Russische Solzjenitsin, „Goelag Ar- raagt een lezer mij. Daar- twee redenen, in de eerste t nog ontbreken van de elijke tekst, waardoor ik ewezen op publikaties van us. tijdschriften en enkele Dlogue" maar afgezien daar- ta nog altijd verbaasd over ïudding. die Solzjenitsins ft veroorzaakt. Want wat beschrijft was immers al- id: niet alleen wat zich espeeld onder de grootste Jler tijden. Stalin, maar feit. dat dit onmenselijke slavenarbeid nog altijd t. Maar helaas, op alle mo- lanieren is geprobeerd die ten onder tafel te werken, .ontspanning" en laten we il zwijgen over de misdaden ■emlin-tirannen nummer van 2 maart van staat redacteur Brico stil ojuist in Nederlandse ver- •schenen boek van de Bul- edikant ds. Mitko Matheef, in het rode paradijs" (uit- Banier", Utrecht). Ds. Ma- ert de Bulgaarse communist die ln een recent werk ,De socialistische (lees itische) maatschappij heeft economische en ideologi- in die is principieel tegen Btendom gericht. Dat wil- «lde progressieve christe niet inzie». Zij probe en het geloof als vrien- het socialisme (communis te stellen". En volgens klaarde dr. W. A. Visser 't ud-secretaris-generaal van draad van Kerken: „Ik zou zulke boeken niet geschre den. Natuurlijk, zo'n predi- nals een ds. Wurmbrand en hebben verschrikkelijke .heegemaakt. Maar ze gene- vanuit een vroegere situa- |Kituatie is nu veel beter". PIJ, zolang dergelijke uitspra- RaHen gedaan en talrijke kerk- gezag van iemand als Vis- oft voortgaan met het ver- »n verdraaien van de wer- rijst de vraag of het zin :iteren uit een boek als van Die spreekt uit eigen (kende ervaring, die getuigt miljoenen slachtoffers van «al concentratiekamp- sys- tar Rome en Genève sugge- men zwijgen moet. Ner- praten, dan bereikt men door aan te klagen ltsin heeft een duidelijk gegeven aan de kerkelijke n en intellectuelen, die lie ns over spreken. „O vrij ende ..linkse" d'enkens van 't linkse Labourmensen, o Amerikanen, Duitse en ptudenten", aldus de Russi- 1jver in zijn Jongste boek. weegt dit alles niet zwaar, e boek zegt u niets. U zult allemaal begrijpen, als zij schreeuwen „handen op de uzelf, naar onze Ar- >rdt afgevoerd", uren voordat Solzjenitsin grens werd gezet, voltooide .handleiding voor het gees- zet", die nu in kringen van intellectuelen circuleert, een tijd", aldus de schrij- we zelfs niet durfden te Nu schrijven en lezen we pt" (geheime nieuwsbrieven» lis we bijeenkomen in de van het Instituut van We lf kiepen, klagen we openlijk te- wat voor streken halen lit. en waar sleuren ze ons Ongegronde ophakkerij i cessen in de ruimte, terwijl •ernietiging heersen, onbeschaafde regimes wor- den gesteund. Burgeroorlog wordt aangewakkerd. En roekeloos hebben wij Mao Tse-toeng aangemoedigd (ten koste van onszelf) en wjj zullen 't zijn die tegen hem ten oorlog ge stuurd worden, en zullen moeten gaan. Is er ook maar één manier om daaraan te ontkomen? En ze be rechten wie ze maar willen en ze stop pen gezonde mensen in inrichtingen altijd zij, en wij zijn machteloos". Vlijmscherp zegt Solzjenitsin ver der: „Men protesteert in het Westen daar waar men zich niet blootstelt aan levensgevaar, waar men kan ver wachten dat de tegenstander zal toe geven en waar men niet het gevaar loopt door linkse kringen te worden veroordeeld" .Dat is, van een man die de Russische kampen uit eigen erva ring kent, een vernietigend oordeel over de lieden, die met dubbele maat staven meten. Maar ook in het Wes ten rijst daartegen steeds meer ver zet. De Westduitse socialistische ro man-schrijver Günther Grass heeft eind februari, tijdens een ronde-ta fel-conferentie met schrijvers uit Frankrijk, Italië, Tsjecho-Slowakije en Roemenië, grote ontsteltenis ge wekt door de verklaring, „dat er onder de fascistische regimes in Spanje en Portugal meer vrijheid bestaat dan in communistisch Oost-Europa". Solzjenitsin zelf is het daar ken nelijk mee eens, getuige zijn uit spraak: „Ik durf stellig te verklaren, dat het geweld in deze landen (Grie kenland, Spanje en Turkije) veel minder erg is dan in onze strafkli- nieken, de „gaskamers" van van daag. De Grieks koloneüs verlenen tenminste nog amnestie aan politieke gevangenen. In de Sowjet-Unie is nooit amnestie verleend". Maar zul ke woorden zullen wel reden zijn om te verklaren, dat Solzjenitsin „niet interessant meer is". Na het zwijgen over de tientallen miljoenen doden in de Sowjetrussische kampen zal wel gepoogd worden ook Solz jenitsin dood te zwijgen. Er is een tijd geweest, dat er hier en daar wèl over de slavenkampen in de Sowjet-Unie werd geschreven. Op 15 september 1956 schreef K. R van Staal, de moedige secretaris van het „Nationaal Comité ter be strijding van het concentratiekamp systeem" (Van Staal was ook de gangmaker van de Nederlandse Ver eniging van ex-politieke gevangenen uit de bezettingstijd, bescherm heer Prins Bernhard) in Elseviers Weekblad een artikel, waarin hij aantoonde, dat er ook onder Ohroesj- tsjow nog miljoenen slaven waren. En in zijn blad „Aantreden,' 'offi cieel orgaan van genoemde vereni ging, publiceerde hij de „landkaart der schande," dezelfde „Goelag Ar chipel," waarover Solzjenitsin nu schrijft. „Goelag" is een afkorting van de Russische naam voor „De partement van Strafarbeidskampen", een afdeling van het ministerie van Binnenlandse Zaken. En „archipel" is het tekenende woord voor de indruk die de kaait van Sowjet-Rusland maakt: overdekt met „eilandjes" van concentratiekampen. In die tijd zo'n twintig Jaar ge leden aarzelde het Internationaal Verbond van Vrije Vakverenigingen (IWV) niet. de massale misdaad van de Sowjetrussische kampen aan de kaak te stellen. Maar toen de af gevaardigde van het IWV, de Ame rikaanse miss Tony Sender, in de Economische en Sociale Raad der Ver. Naties te Santiago de Chili aan kondigde. dat zij over de slavenarbeid wenste te spreken, barstten de Sow jetrussische afgevaardigde en zijn helpers uit de satelietstaten in hef tige protesten los. Op alle mogelijke manieren trachtten zij de behan deling van deze kwestie te beletten en tijdens haar toespraak klonk her haaldelijk de interruptie „Gelogen!". Maar er viel een diepe stilte toen mej. Sender een boek van 75 blad zijden aan de voorzitter overhandig de. een Russisch boek met de titel: „Handleiding voor het beheren van de dwangarbeiderskampen". Het merendeel van de sla/ven .zowel toen als nu, heeft geen flauw benul voor welke vergrijpen zij zijn ge straft. Sommigen weten dat wel. zo als de man, die de veronderstelling uitsprak dat arbeiders buiten de Sowjet-Unië het beter hebben dan de Russische. In een slavenkamp mag hij over die onvoorzichtigheid na denken. De veroordeling gaat ge makkelijk, namelijk via de troika van onderzoekingen van een aan tal deskundigen en van berichten in de ondergrondse samizdat-publika- ties in de Sowjet-Unie. Bij deze kampeijfers zijn overigens niet de gevangenen begrepen, die vastzittten in normale gevangenissen en psychiatrische klinieken of die naar afgelegen streken zijn verbannen. En de „Neue Zürcher Zeitung" schreef kortgeleden, dat enige grote kampcomplexen zoals het uit de stalinistische tijd beruchte Wor- koeta-kamp (waar zo'n twintig jaar (een troika is een door drie paar den getrokken slede), de spotnaam voor de „rechtbank" van drie leden. Zonder naar bewijzen te vragen en zonder recht op verdediging wordt het slachtoffer naar een kamp ge stuurd. ADVERTENTIE een miljoen gulden aan prijzen «WB iedere week te winnen voor 1.- deze week schenkt Bauknecht weer apparaten naar keuze een waarde van 850.-. Bijvoorbeeld deze koel/diepvriescombi- ta Te winnen voor ƒ1.-! O [Bauknecht Nederland BV,.Karo!usstraat 14, Oosterhout (NB). Voor me ligt het december 1951 van het bekende Ame rikaanse dagblad "The Christian Science Monitor", eveneens met een kaart van de concentratiekampen, waar de op onmenselijke wijze geëx ploiteerde slachtoffers van het sys teem werden en worden aangezet om wegen, spoorwegen, kanalen, vlieg velden, militaire versterkingen en ondergrondse fabrieken aan te leg gen of te werken in de kolen-, goud- en andere mijnen. De gegevens waren afïkomstig van de Amerikaanse vakbond "American Federation of Labor" (AFL). In die tijd publiceerde zelfs "Vrij Neder land (10 mei 1952) een recensie over 'n onthulflend boek over 't slavensys- teem( dr. J. H. J. van der Pot over Dallin en Nicolaevsky: "Forced La bour in Soviet Russia). Kort tevoren was ook een „Witboek over de Sow jetrussische concentratiekampen", verschenen, een stenografisch ver slag van de züttingen voor de Inter nationale Commissie tegen het con- bleek, dat de economie in de Sowjet- Unie in zeer belangrijke mate af hankelijk was van de arbeid in de kampen. Angst voor de keiharde feiten en de naïeve verfraaiing van de werke lijkheid hebben in bepaalde kringen de afschuwelijke moord-centrale in de Sowjet-Unie in het vergeetboek doen verdwijnen. Men w i 1 de waar heid niet inzien: dat het Sowjetrussi sche communisme nog altijd een be spotting is van de idealen, die er zo genaamd aan ten grondslag liggen: vrede, welvaart, emancipatie, revo lutionaire vernieuwing en wat voor mooie woorden er nog meer worden gebruikt. Precies twee jaar geleden schonk ik te dezer plaatse uitvoerige aandacht aan het zeer zakeflijke, maar tegelijk schokkende boek van de Zwitserse Journalist Roger Bern- heim, "Die sozialistischen Errungen- schaften der Sowjet-Union". Bern- heim vertoefde drie Jaar als corres pondent van de "Neue Zürcher Zei tung" in Moskou en verzamelde al zijn gegevens uit officiële boeken en bladen. Bernheim deed letterlijk „een boekje open", maar over mijn artikel en het Zwitserse boek bereik te mij geen enkele reactie. Geen wonder, want Bernheim citeerde uit sluitend uit Sowjetrussische bronnen. Welnu, de nog altijd hooggeprezen communistische maatschappij in de Sowjet-Unie blijkt een treurig sa menraapsel van, naar "kapitalisti sche" maatstaven onbegrijpelijke wantoestanden. Terecht schreef prof. dr. Karei van het Reve kortgeleden in NRC/Handelsblad: "Nuchtere be schouwing leert, dat ook zonder die revolutie (van 1917) het levenspeil in Rusland, de technische ontwik keling, het onderwijs wel ongeveer het peil van tegenwoordig zouden hebben, en misschien wel veel ho ger". Om terug te keren naar Solzjenit sin en de slavenkampen. „Nemen we over de periode 19361952 een be volking in de concentratiekampen van acht miljoen en het (lage) sterf tecijfer van 10 pet. per Jaar, dan komen we op de ondergrens v an twaalf miljoen, die in die periode in de Russische concentratiekam pen zijn omgekomen. In dit cijf r zijn niet inbegrepen één miljoen te- rechtgestelden en zeven miljoen boe ren die in de periode daarvóór zijn omgekomen tijdens de collectivisering, de deportatie van vijftien miljoen mensen die hiermee gepaard ging en de hongersnood die daarop volgde. We hebben dus een cijfer van twintig miljoen doden als slachtoffers van het Stalinisme, een cijfer dat beves tigd wordt door demografische gege vens die door de Sowjet-Unie zelf zijn verstrekt". En dit alles door vol kerenmoord, terechtstellingen van tienduizenden tegelijk door een nek schot. massagraven, dodentrans- porten over duizenden kilometers in beestenwagens zonder eten. honger dood, epidemieën, dood door bevrie zing, dood door uitputting, sadisme. Men denke niet, dat die massale misdadigheid tot het verleden be hoort. Dat is nu Juist de waarschu wende roep van Solzjenitsin: dit al les duurt voort. Een Jaar geleden rapporteerde het „Internationale Co mité voor de rechten van de mens in de Sowjet-Unie" in Brussel, dat er in tenminste duizend dwangar beiderskampen nog meer dan een miljoen mensen gevangen worden gehouden. De Britse hoogleraar Peter Reddaway, een van de deskundigen van het Comité, deelde mede, dat het rapport is samengesteld aan de hand geleden de enige staking werd ge houden, die zich ooit in het arbei dersparadijs heeft voorgedaan) sedert de liquidering onder Chroesj- tsjow niet meer opnieuw zijn aange legd. Maar wel zijn talloze nieuwe kampen ontstaan, waarin de laatste tijd een nog veel straffer regime is ingevoerd: geen bezoeken meer aan andere barakken, geen bloemen- of groententuintjes, sterke verminde ring van de levensmiddelenpaketten die bovendien geen calorierijke pro- dukten meer mogen bevatten, en voorts verslechtering van de dage lijkse rantsoenen. Tegelijkertijd is er een sterke uitbreiding van de gehei me politie waargenomen, die boven dien voortdurend nieuwe volmach ten krijgt. Een huiveringwekkend warhoofd schreef enkele jaren geleden in het christelijke dagblad "Trouw", dat "het beslist niet zo is, dat de vormen van communisme zoals wij die thans in China en Rusland kennen "fascis tisch" zijn. De bases (van commu nisme en fascisme) verschillen he melsbreed en dat doet toch hopen op een ontwikkeling, die bevrijdend zal zijn. Het fascisme kon slechts vernietigd worden door staal en vuur; het communisme behoeft niet vernietigd te worden doch gereinigd door geduldige en gedurige arbeid van de geest". Zo iemaind zou men naar een van de concentratiekam pen moeten zenden, waar hij dan, dag in dag uit, zou kunnen „hopen op een ontwikkeling die bevrijdend zal zijn" en op de „reiniging door ge duldige en gedurige arbeid van de geest". In vele kringen leeft nog altijd het waanidee, dat de revolutie in de Sow jet-Unie weliswaar keihard is ge weest en nog is, maar dat die ter reur, dat woeste ranselen van de Kremlin-koetsiers op de paarden van de Russische troi'ka de moeite waard is geweest. De feiten wijzen het te gendeel uit: de resultaten van de Sowjetrussische maatschappij vorm zijn armzalig (zie Bernheim» en die maatschappij in haar huidige vorm kan alleen voortbestaan door een- straffe terreur (zie Solzjenitsin en vele anderen). Israels minister van Buitenlandse Zaken Abba Eban heeft een geslaag de poging ondernomen de moderne geschiedenis van zijn land te schrij ven. Aan zijn bij Keesing NV, Am- sterdam-Antwerpen verschenen boek „M i j n L a n d" (f 43,50) ligt namelijk de vraag ten grondslag: „Als een lezer slechts één boek over de geschiedenis van Israël sinds mei 1948 tot zijn beschikking had, wat zou hij dan volgens mij moe ten weten?". En niet alleen weten, maar ook voelen, omdat de afge lopen tientallen jaren een eigen ge voelswaarde en sfeer hebben gehad. In zijn royaal geïllustreerde boek (met o.m. zestien volle pagina's in kleur) zegt Eban over het herstel van Israël als zelfstandige staat op 14 mei 1948: „Voor vele miljoenen op aarde was diit een uniek en indruk wekkend mysterie. De wedergeboorte van Israël leek op geen van de ge bruikelijke nationale bevrijdingen. Dit was noch een opstand van de be volking tegen een bezettende macht, noch een volksverhuizing naar een onbekend land, maar een hereniging van een volk en een land die 1900 jaar gescheiden waren geweest. Ge durende al die tijd gebruikte het herrezen volk echter nog dezelf de taal en bleef trouw aan het geloof, dat dit land 3000 jaar eerder was toegedaan". Ebans boek brengt tal van drama tische gebeurtenissen uit de recen te geschiedenis van het Joodse volk in herinnering. Zoals de ondergang in februari 1942 van de „Struma," een schip met vluchtelingen uit Roe menië, dat door de Turkse autoritei ten werd teruggestuurd nadat de En gelse regering (die toen het gezag in Palestina had) duidelijk had ge maakt dat de immigranten niet in Palestina aan land mochten. Het schip verging in de Zwarte Zee en op één na kwamen alle 770 vluchte lingen hierbij om. Veel beter ging het met de Jeme- nitische immigranten, die van de cember 1948 tot maart 1949, dus kort na de stichting van de staat, door de lucht naar Israël werden gebracht. Dat was de „Operatie Vliegend Tapijt," waarvan de tweede en grotere fase in mei 1949 begon. In totaal werden 50.000 Jemenieten naar Israël gebracht. Eeuwenlang hadden zij in een toestand van on dergeschiktheid geleefd: zij mochten geen grond bezitten, of op een trot toir lopen als er een mohammedaan voorbij kwam. Om in hun levenson derhoud te voorzien mochten ze al leen kleine winkeltjes drijven en een voudige ambachten uitoefenen, zoals zilver- en koperbewerking. Toen zij aan boord van de vliegtuigen gingen, hadden zij zelfs nog nooit in een an der voertuig gezeten! Het gevolg was, dat zij, toen vrachtauto's hen na aan komst in Lod over de weg naar de dorpen brachten waar ze zouden wonen, verbaasd en beangstigd wa ren omdat de voertuigen niet opste gen. Die "Operatie Vliegend Tapijt" zorgde niet alleen voor de immigra tie van Joden uit Jemen, maar ook voor die uit Irak (75.000) en voorts kwam er een stroom van immigran ten uit Noord-Afrika: Marokko, Alge rije, Tunesië en Libië, waar een kil le wind uit het Arabisch nationalisme opsteeg en de Joodse gemeenschap pen tot vertrek noopte. Het is goed, dunkt mij, dat Eban deze feiten nog eens in herinnering brengt. Want zij onderstrepen, hoe onbillijk de Arabische kritiek op Israël te dezer zake is. Genoemde landen hebben er destijds zelf voor gezorgd het aantal inwoners van Israël aanzienlijk te vergroten. Het gaat m.i. niet aan in 1949 verheugd te zijn over het ver trek van de Joden uit de Arabische wereld en een kwart eeuw later die zelfde Joden en hun kinderen te ver wijten, dat zij in Israël wonen! Jam mer, dat Eban vergeten heeft deze dubbelzinnigheid aan de kaak te stellen. Interessant is wat Eban zegt over de Arabische opvattingen over Israël. "Die hebben altijd iets sterk twee slachtigs gehad. Soms is er een nei ging Israël af te schilderen als iets dat beneden elke norm van eer of achting ligt, een „tets" da)t bespot en vol minachting moet worden geliqui deerd. Dan weer worden de hoeda nigheden van Israël onder een ver grootglas gelegd totdat ze bijna al machtig lijken. Volgens deze voor stelling". aldus nog steeds Eban, "be zitten Israëliërs en zionisten onbe grensde vermogens tot schrander heid, kracht, bekwaamheid, boosaar digheid en internationaal gezag. Ze hebben een air van macht en waar digheid en hun bestaande staat is slechts een aanloop naar een gebied dat zich tenslotte zaïl uitstrekken van de Nijl tot de Eufraat. Intelligente tamelijk reële leiders in het Midden- Oosten spraken zó, alsof zij wer kelijk geloofden dat er aan de wand van de Knesset (parlement) een landkaart hangt waarop dit Israëli sche rijk is afgebeeld". In de latere fase werd vluchten ver, werd alleen al het bestaan van Israël een bedreiging voor de Arabi sche veiligheid. Het minste dat er kon worden gedaan was zich verre hou den van een vrede met iets dat op een dag toch zou verdwijnen. De roekeloosheid en de offers die een vredesluiting met zich mee zou bren gen, leken niet in verhouding te staan tot een eventueel aanzienlijk voordeel. Het ontbrak het streven naar vrede aan Arabische zijde nu eenmaal aan een prikkel en beweeg reden". Wat zegt nu een figuur als Eban over de oorzaak van het vraagstuk van de vluchtelingen? Een kort ci taat: "In de eerste fase was dat weg vluchten (van de Arabieren) niet spontaan gebeurd. In het begin van 1948 meenden politieke en militaire leiders dat hun kans op het overwel digen van Israël groter zou zijn als de Arabische burgerbevolking zich niet in de vuurlinie bevond. In de latere fase werd he vluchten aangewakkerd door bijkomstige oor zaken. Na de Arabische aanval op Joodse burgers (in 1948) zag de Ara bische burgerbevolking zich soms verzeild geraakt in streken waar werd gevochten. Toen het duidelijk werd dat de Arabische legers de be loofde overwinning niet zouden waarmaken, verspreidden zich paniek en onzekerheid onder de gemeen schap van de Palestijnse Arabieren Aangezien de Arabische pro paganda Israël had afgeschilderd als een land, bestaande uit machtige, onmenselijke wilden, konden de Ara bische staatshoofden moeilijk ver wachten, dat hun onderdanen zo'n onbeschrijflijke overheersing zouden aanvaarden, of gewillig zouden te rugkeren naar de streken, die Israël in handen had. Er waren stadjes, zoals Lod en Ramle, waar het wegvluchten ont stond door gewapende acties van Is raël en door de wens van de burgers niet binnen het bereik te zijn van de granaten die op de grond belaadden. Het feit dat de Arabieren dit in tegenstelling tot de Israëliërs be vriende laaiden hadden, waar ze een toevlucht konden zoeken zonder een gevoel vaai gevaar of ballingschap, droeg bij tot het gemak waarmee men wegtrok. Bovendien bestaat er een hechte band tussen de Arabische staten en dorpen. Rangorde is voor hen iets belangrijks: daarom was het voor hen vanzelfsprekend dat zij hun leiders volgden. Aangezien alle leiders van het Palestijns-Arabische nationalisme hun plicht of heil za gen in een vertrek naar Beiroet of elders, bleef de grote massa zonder positieve instructie. Zij betoogden niet ten onrechte dat wanneer mammen als Jamal - el - HoesseiniEmil Ghouri en anderen het niet verstan dig vonden in Palestina te blijven, de reden voor hun vlucht wel zeer gegrond moest zijn". Uitvoerig beschrijft Eban de groei van de staat Israël. Leerzaam is bijv. een lijst van de partijen en hoe het hun vergaan is 'bij die zeven verkie zingen, die sinds 1949 zijn gehouden ('die Jongste verkiezing ontbreekt uiteraard). Dan volgt de Sinai-veld tocht van 1956 en, vóór de oorlog van 1967, de voltooiing van de Israëlische waterpijpleiding, een knap stuk in genieurswerk, dat het water van de Jordaan naar het zuiden, de Negeb, liet stromem. In die zaak stonden de Arabische staten en Israël weer scherp tegenover elkaar. Israël had namelijk het vrije gebruik van het Jordaanwater tot een essentieel na tionaal belang verklaard, net zoals de onschendbaarheid van zijn gebied en de vrije vaart in de Golf van Akaba. Dit laatste punt en het dreigende verlies van de belangrijke Israëlische haven Eilat na de blokkade van de Straat van Tiran zou Israël als mo gendheid een dimensie doen verlie zen en laten terugvallen op afhan kelijkheid van het Westen, terwijl bovendien de ontwikkeling van de Negeb-woestijn als Israëls venster op de wereld van het zuiden en het oosten zou worden lamgelegd. Alleen reeds Egypte had intussen 100.000 man troepen verspreid in de woestijn van Sinai, verdeeld over ze ven divisies, met bijna duizend tanks. Achter die hoofdmacht stond nog een reserve van 60.000 man. De uit slag van de 'daarop gevolgde Zes daagse oorlog van 1967 is bekend: die werd feitelijk beslist tijdens de eerste zes uur. toen de luchtmachten van de Arabische landen voornamelijk op de grond werden uitgeschakeld door massale Israëlische luchtacties. "Voor de Arabieren kwam de val van hoop naar wanhoop hard aan" en die val werd gevolgd door een periode van Palestijnse terreur met gevol gen, die "ons geen illusies over ons lot overlieten als "Israël" ooit "Pa lestina" zou worden". De inhoud van dit boek van Eban is veel rijker dan in deze enkele re gels tot uiting kon komen. De schrij ver eindigt met het opwerpen van een reeks vragen, waarvoor de Israë lische volksgemeenschap zich gesteld ziet. "Om kort te gaan", aldus vat hij die samen, "zullen de verlokkingen van bekrompenheid en apathie wor den overwonnen door het appelleren aan een Joods erfgoed dat naar ruimte universeel en naar tijd eeu wig is?". In feite luidt zijn antwoord aldus: "De spanning tussen natio naal particularisme en brede univer sele visie loopt door de gehele Jood se geschiedenis. Israëls taak is niet het ene door het andere te laten overschaduwen, maar wel ze in een creatief verbond bij elkaar te bren gen". In de bekende serie "Land, Volk, Cul tuur" (uitg. Het Wereldvenster, Baarn) verscheen de vijfde, bijge werkte druk van "I s r a 1", door prof. dr. M. A. Beek. In zijn "Woord vooraf" zegt de schrijver, dat het ge bleken is, "dat dit boek een nuttige functie heeft gehad voor reizigers naar Israël die geïnformeerd willen worden over de geestelijke achter gronden van land en volk dat zij bezochten". Maar een reisgids is dit boek toch nie op dat doel is het weinig toegespitst. Maar voor de achtergronden is het bijzonder nuttig en leerzaam, ook voor hen, die door de dagelijkse kran tenberichten geïnteresseerd zijn in een brok recente geschiedenis en nieuwe ontwikkeling. De verschijning van een vijfde druk bewijst wel, dat dit boek waarvan het illustratie materiaal vrijwel geheel vernieuwd is kennelijk in een behoefte voor ziet. In een vijftal boeken heeft de Jour nalist Meijer Sluyser destijds zijn herinneringen opgetekend aan de Jodenbuurt, waarin hij zijn jeugd doorbracht. Titels als "Er groeit gras in de Weesperstraat", "Als de dag van gisteren", "Hun lachit klinkt van zo ver" en "Voordat ik het ver geet" typeren de inhoud van Sluy- sers boeken over een verdwenen we reld, waarover hij met heimwee maar ook met een indrukwekkende zin voor humor wist te schrijven. Als .schrif telijke documentaire" zijn die boeken een kostbare herinnering aan een stuk Amsterdams leven, dat voorgoed tot het verleden behoort. Bij de uit geverij "De Arbeiderspers" is thans een door Martin van Amerongen sa mengestelde keuze uit het werk van Meijer Sluyser verschenen, geselec teerd uit de hierboven genoemde boe ken en aangevuld met een geschre ven "portret" van Sluyser. Mr. J. A. W. Burger schreef een inleiding. In het midden van dit boek, dat de titel draagt "Voordathijhetver- g a t" bevinden zich zestien pagina's kunstdrukpapier met foto's uit de oude Jodenbuurt. Een tragisch, maar tevens zeer boeiend document, op vlotte en geestige wijze beschreven. SU.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1974 | | pagina 15