^oiiis Couperus was geen
lagenaar
CCCCÜ
Geniale fatontvluchtte de Nederlandse kritiek
I3CISKIENWISIEK
IDERDAG 28 FEBRUARI 1974
EXTRA
PAGINA 15
De Boekenweek 1974 is in de eerste plaats een Couperusweek.
Het boekenweek-geschenk is een verzamelbundel uit het werk
van Couperus, het Boekenbal wordt geopend met een speciale
Couperus-revue en de befaamde decoraties in de zaal waar het
bal wordt gehouden (Puchri-Studio in Den Haag) zijn in de
stijl die in de tijd van Couperus in de mode was.
Maar wie was Couperus nu eigenlijk? Was hij werkelijk de
Haagse dandy waarvoor niet alleen zijn tijdgenoten, maar ook
veel van zijn huidige lezers hem houden?
Louis Couperus wordt door velen gezien als een typische
Hagenaar, maar hij was bijna nooit in Den Haag. Met zijn
vrouw zwierf hij een groot deel van zijn leven in het buiten
land, vooral Italië. Hij maakte ook reizen naar Noord-Afrika,
China, Indonesië en Japan, waar deze foto is gemaakt.
niperus. dat was de schrijver van
e Vere, een wat fatterige man in
e kleertjes, zegt men dan. Coupe
dat was een hooghartige figuur
niet veel uitvoerde, wat door de
flaneerde, er op los leefde met
geld van zijn ouders. Couperus,
de schrijver van langdradi-
joeken over vervelende Haagse
isen. En Couperus was vooral de
sche Hagenaar.
0 ik iets ben, dan ben ik een Hagenaar, heeft Cou-
•us eens gezegd, en hij was dat dan ook in die mate, dat
1 naam alleen al, nu nog, het beeld oproept van wat men
is het klassieke Den Haag zou noemen". Zo begon Al
t Vogel altijd zijn voordrachten over Louis Couperus en
had natuurlijk gelijk: Couperus is nog steeds hét voor
lid van een echte Hagenaar, van het soort mens dat mis-
ien niet eens bestaat, nooit duidelijk gedefinieerd is en
h zo fel wordt gehaat.
van Wieringen
is in Den Haag een Louis Cou-
jplein, een Couperus-standbeeld,
beeld van Eline Vere en zelfs een
perus-bar (in het Promenade ho-
Als er in verband met Couperus
of ander evenement wordt ge-
den - en dat gebeurt de laatste
nog al eens - dan moet dat altijd
E>en Haag gebeuren: Couperus is
slotte een Haagse schrijver. Maal
lat nu wel zo? Is Couperus echt
grote voorbeeld van een Hage-
De Hagenaars mochten het
en.
iteniand
Duis Couperus is geen Hagenaar,
d, hij is er geboren, hij is er ge-
vd en hij is er gecremeeerd, maar
houdt het dan wel mee op, want
per us heeft bijna de helft van
n in het buitenland gewoond
jereisd, waar hij zijn uiterste oest
j Den Haag te vergeten. En al die
gse boeken dan? Hij schreef niet
eel Haagse romans. Van de vijf-
boeken die Couperus schreef spe-
acht in Den Haag - en met
ondering van Eline Vere („hum-
uit mijn jonge jaren", zei Cou-
us zelf) zijn die Haagse boeken
nscherpe aanvallen op Den Haag
de „Haagsche" aspecten van de
enleving in die stad. De beste
perus-biograaf. dr H. W. van
iht, noemt bijvoorbeeld „De Boe
der Kleine Zielen" „een meester-
requisitoir, zoals zelden tegen
door zijn tijd en stand gestem-
e groep is gehouden."
Duperus lag Den Haag niet, en
Haag lag Couperus niet. Den
in de tijd van Couperus, dat
- voor mensen als zijn familie -
stad van hogere bestuursambte-
?n. Een Couperus, die ging bij het
het Binnenlandsch Bestuur, die
naar de Oost en maakte fortuin
Nederlands-Indië. De vader van
perus was al op zijn vierender-
raadsheer in het Hoogge-
itshof in Indië en vanaf zijn
tendertigste ook nog in het Hoog
tair Gerechtshof. Zijn grootva-
.s enige tijd waarnemend Gou-
r-Generaal. Zijn andere groct-
bracht het tot commandeur
v.O.
lcnies
hoge koloniale magistratuur was
r Louis Couperus echter een vol-
kt ontoegankelijke wereld. „Ik
een droomerig kind, en de galon-
n de ambtenaren zeiden
nietsB.B. was bij ons en de
verwante familie het ideaal. Wij
den destijds ons familieland, Tji-
een oom was er administra-
maar de koffie en wat er mee
verdienen was, lokte, geloof ik,
vader en mijn broeders niet;
lokte de zon en het gouden ga-
herinnert Couperus zich ater
zelf moest er al heel jong niets
hebben.
e tijd van de gouden galonnen
zijn langste tijd trouwens al ge-
In het Jaar dat Couperus werd
jren (1863) werd de slavernij in
Westindische bezittingen door
ing Willem III officiël opgehe-
evenals het dwangcultuurstelsel
ndië. In 1873 begon de Atjeh-ocr-
Multatuli was al losgebroken en
socialisme kreeg steeds meer aan-
Jgers. De vader van Couperus
reef felle en zeer reactionaire
pamfletten tegen de invoeringen van
maatregelen, die ingingen tegen zijn
belangen in Indië, maar het heeft
niet veel geholpen.
Families zoals die van Couperus
gingen in Indië op in hun werk en
materiële welvaart en zij kwamen
buiten het Europese leven te staan.
Indische ambtenaren raakten ge
wend aan hoge traktementen en 'n
weelderige levensstijl, maar zij beza
ten in veel gevallen geen werkelijk
vermogen en waren, terug in Neder
land, niet in staat hun leven op de
zelfde voet voort te zetten als in In
dië 4 geen groot huis, geen grote bad
kamers, geen baboes, geen grote tuin,
geen rijtuigen).
Schijnwereld
De Haag werd zo de stad van de
krampachtig opgehouden deftigheid,
een schijnwereld zonder geld waar
het maatschappelijk onderscheid dui
delijk zichtbaar was (petten of hoge
hoeden, een schort of een waaier).
Ook het geestelijk klimaat stelde niet
veel voor. Niet
had wel geld, maar had bij al zijn
intelligentie geen filosofie; zijn moe
der had bij al haar goedheid geen ge
loof. De kleine Louis werd naar cate-
gesatie gestuurd zoals naar dansles:
omdat dit zo hoorde.
Couperus beschreef dit Den Haag
in zijn jeugd nog zonder kritiek. Eli
ne Vere was zijn eerste roman en
hij begon er aan in 1887, toen hij 24
was. De jonge schrijver heeft dan
na een vrij eenzame en ongelukki
ge jeugd en een niet erg succesvolle
schooltijd eindelijk toestemming ge
kregen om Nederlands te gaan stu
deren. Dat lukt wél: Couperus krijgt
wat meer gevoel voor eigenwaarde en
hij begint "uit te gaan", al schijnt
hij daar niet werkelijk van te heb
ben genoten. De roman Eline Vere
begint met de beschrijving van een
Haagse partij uit die dagen, maar
Eline zelf zit kwijnend thuis en dat
kwijnen wordt het hele boek door
steeds erger tot zij er ziek van
wordt, helemaal niet meer uit gaat
en tenslotte "per ongeluk" te veel
druppels van haar slaapmiddel in
neemt en dood gaat.
„Normaal"
Alle andere mensen in het boek zijn
echter "normale" mensen, die min
of meer gelukkig en in ieder geval
volkomen aangepast zijn. Al heel jong
voelt Couperus zich dus al niet thuis
in Den Haag, maar hij weet dan nog
niet waar het aan ligt en denkt dat
de schuld bij hemzelf ligt. Dr Van
Tricht zegt hierover: "Als uitgaand
jongmens maakte hij in deze Jaren
opgang door zijn talent voor huise
lijke feestelijkheid, toneelspel en
conversatie, maar als innerlijke aan
passing beduidde dit niets: deze
omgang deed hem slechts duidelij
ker beseffen, dat hij anders was dan
een jongmens behoort te zijn".
De tweede grote Haagse roman
gaat ook over iemand die anders is
dan zij behoort te zijn, maar dit keer
is het geen kwijnende persoonlijk
heid zoals Eline Vere, maar de
energieke Constance Van der Welc-
ke, de hoofdpersoon uit "De Boeken
der Kleine Zielen". Constance is vol
gens de Haagse normen van haar tijd
(de roman is geschreven van 19G1,
tot 1902) een slechte vrouw: zij is
door haar man betrapt op overspel,
gescheiden en met haar minnaar ge
trouwd en bestaat het om na een
uitwij'kperiode in Brussel terug te
komen naar Den Haag.
De broers, de zwagers en schoon-,
zusters zijn ontsteld over naar
komst: al is het schandaal al vijftien
jaar oud en Constance sedert veer
tien Jaar een onberispelijke baro
nes Van der Welcke, de meeste fa
milieleden kennen maar één reac
tie: bezorgdheid voor hun fatsoen,
vrees voor de coterie. Couperus heeft
de geestelijke leegheid, de be
Louis Couperus (1863 - 1923)
schreef niet minder dan 35
romans en 22 bundels met
verhalen en journalistiek
werk. Niet alles daarvan is
even interessant en sommi
ge boeken zijn zelfs hopeloos
verouderd. Romans als .We
reldvrede", Hoge Troe
ven" en „De Ongelukkige"
waren trouwens in zijn
eigen tijd al onleesbaar.
Het boek dat iedereen kent is
Eline Vere. Het is zijn eer
ste roman het verscheen in
1888) en niet alleen als tijds
document, maar ook als lite
raire prestatie nog steeds in
drukwekkend. Het is echter
niet 't beste werk om mee te
beginnen voor iemand die
nog nooit iets van Couperus
heeft gelezen.
Afgezien van de bundel die ter
gelegenheid van de Boeken
week is uitg°komen (voor
beelden van het gave jour
nalistieke werk van Coupe
rus) is een van de beste
boeken om mee te beginnen
de dingen die voorbijgaan"
1906. Een schitterend detec
tiveachtig boek, dat door
verschillende critici het bes-
letterkunde is genoemd. Heel
leesbaar.
'De Komedianten' uit 1917 gaat
over een rondtrekkende to
neelgroep ten tijde van kei
zer Domitianus. Couperus
wist alles over deze periode
van de Romeinse keizertijd
en kon er nog leuk over
schrijven ook. Wie meer klas
sieke romans wil lezen koopt
den 'De Berg van Licht', ook
nog steeds te krijgen, over
de kind-keizer HeUogabalus
uit Syrië, die in Rome op de
troon komt dank zij zijn am
bitieuze grootmoeder, maar
er zichzelf ten gronde richt.
Velen geven de voorkeur aan
de Haagsch-lndische ro
mans, en boven aan de >an-
ge lijst staan dan „De Boe
ken der Kleine Zielen" „De
stille kracht" en „Langs lij
nen van geleidelijkheid"De
novelle-achtige werkjes
„Noodlot" en „Extaze" zijn
wat korter, maar ouder
(1891/1892) en iets minder
toegankelijk.
Van de bundels novellen is niet
veel herdrukt. Erg goed zijn
,De zwaluwen neergestre
ken...", en „Korte Arabes
ken", maar de knappe ver
halen uit de bundels „Pro
za", „Het snoer der ontfer
ming" en de bundels „Van
en over alles en iedereen"
zijn alleen maar in bloemle
zingen te vinden.
Over Louis Couperus is ook
veel geschreven, maar het
meeste er van is niet gebun
deld of moeilijk te krijgen.
De beste Couperus-biografie
is die van dr H. W. van
Tricht: „Louis Couperus, een
verkenning"De biografie
van Henri van Booven uit
1933 is lang niet zo interes
sant en trouwens alleen an-
tikwarisch te krijgen. Het
laatste boek over Couperus is
dat van Albert Vogel: De
man met de orchidee.
krompenheid, het egoïsme, 't ma
terialisme. de kwaadsprekendheid en
de ergdenkendheid van deze Haagse
mensen in alle schakeringen tegen
elkaar gezet en het resultaat is een
grandioze afrekeningsroman. In de
laatste twee delen van het boek,
houdt Couperus gericht: de hele fa
milie stort letterlijk in elkaar, en
Constance ruimt de brokken op. De
broers, de tantes en de rest van de
roddelkliek wordt gek, pleegt zelf
moord, raakt in schandalen verwik
keld of sterft.
Afrekening
Dit boek is niet in Den Haag ge
schreven, evenmin als zijn twee an
dere grote afrekeningsboeken: Langs
lijnen van geleidelijkheid en De Stil
le Kracht. Deze twee schreef hij in
Indië, waar hij in 1899 met zijn
vrouw voor een Jaar naar toe ging;
De Kleine Zdelen schreef hij in Nice,
want na Indië hield 't echtpaar Cou
perus het niet langer dan zes maan
den uit in Den Haag. Louis en Eli
sabeth Couperus waren trouwens
haast nooit in Den Haag. Zij trouw
den in 1891 en betrokken een land
huis in Hilversum, maar na een half
jaar begonnen zij al met de zwerf
tochten die hun hele verdere huwe
lijk zouden voortduren. Het begon
met 'n eenvoudig tochtje naar Brus
sel wat toch nog 'n hele reis was,
in die tijd en eindige in Japan en
China, waar Couperis in 1921 voor de
Haagse Post een serie reisverhalen
maakte.
Waarom reisde Couperus? Hij
stelt zichzelf die vraag talloze malen
in zijn feuilletons (voor het Vader
land, later voor de Haagse Post,) en
komt telkens met een ander ant
woord. Vaak zegt hij dat hij te onge
durig is om lang op een plaats te
blijven.
"Ik verlang naar thee. En dan wil
ik uit, met de automobiel, en over
een week wil ik naar Siena. Dan wil
ik naar -Rome. en dan naar Egypte.
Ik dacht, dat Je naar Nice ging,
en in September in Parijs wou zijn.
Dat is zo. Alleen...ik heb geen
geld.
Orlando (een Italiaans vriend),
kijkt mij ernstig aan, met zijn an
ders glimlachende, maar altijd vlam
mende oogen:
Gigi..het spijt mij enorm. Maar
wij kunnen dit jaar heusch niet naar
Egypte".
Enkele bladzijden verder in dit ver_
haal (De Lof der luiheid) is Coupe
rus dan vertrokken en vraagt zich in
de trein af waarom hij nu eigenlijk
weer op reis moest.
Waarom heb ik hen verlaten? Al
leen omdat ik veranderen moest.
Om geen andere, geen andere re
den. Ik voel mij ellendig, afschuwe
lijk eenzaam, eigenlijk diep ongeluk
kig.
Ik had alles bij hen, wat een mensch
kan verlangen, en ik heb dat alles
verlaten, alleen omdat ik verlangde
naar verandering, hoewel ik van te
voren wist, dat die verandering veel
minder zal zijn. En toch, weggaan,
omdat ik weggaan moest. Verande
ren, om te verande'ren".
Vagebond
Er is een feuilleton uit 1911, waar
in Couperus half schertsend klaagt:
"Wij weten het nooit, wij tragische
zoekers, wij vagebonden met koffers.
Neen, wij weten het niet meer. On
ze verwende lichamen zochten een
maal de zon op van het Zuiden,
maar..de zuiderzon omsluiert zich
de laatste jaren in floers van kille
wolken en het azuur werd een legen
de. Onze verwende zielen zochten de
emoties der kunst en zij misschien,
alléén, bleven dat wat nooit de teleur
stelling baart.Maar verder, of ge
woont, of niét woont, wat hebt gij
gevonden, o gij arme zoekers, o gij
arme vagebonden, rijk aan koffers?"
De Couperus-biograaf dr Van
Tricht noemt het reizen Couperus'
„natuurlijke levenspatroon" dat hem
"verlost van Den Haag". Couperus
was iemand die anderen niet graag
kwetste en al rekent hij in zijn
Haagse romans op een vernietigen
de wijze af met Den Haag, in brie
ven of persoonlijke artikelen heeft
hij nooit met zoveel woorden gezegd
dat hij zich in 't buitenland bevrijd
voelde. Hij zei het wel, maar .egde
het anderen in de mond. Er bestaat
bijvoorbeeld deze dialoog in "Van
oude menschen, de dingen die voor
bijgaan.
Ja, zei Otillie, je voelde het ook.
Lot: je ging naar Italië om te her
ademen. Om te leven, om te leven.
in onze familie had men geleefd.
Mama leefde nóg, maar haar eigen
verleden klampte zich aan haar
vast... Ik weet niet, Elly: ik geloof
niet dat ik heel sensitief ben, en
toch.toch heb ik het zó gevoeld:
een druk over mij van dingen van
vroeger.Ik kon niet meer. Ik ver
langde naar mijn eigen leven.
—Dat is waar, je hebt je vrij ge
maakt, zei Lot. Vrijer zelfs dan ik".
Maar waarom was Couperus geen
Hagenaar? Waarom voelde hij zich
niet thuis in die stad? Toen hij er
tijdens de eerste wereldoorlog nood
gedwongen moest wonen werd hij er
zo ziek, dat zijn dokter hem in 1915
op reis stuurde naar Noord-Afrika.
Waarom is iemand zo rusteloos dat
hij zijn hele leven rond trekt en het
nergens langer uithoudt dan een
paar maanden? Voor het antwoord
komen we weer terecht bij dr. Van
Tricht, die beter dan die andere
Couperus-biograaf, Henri van Boo
ven, het werk heeft nagezocht op ver
klaringen voor het merkwaardige le
ven van de schrijver.
Dr. Van Tricht begint met een ana
lyse van de jeugd van Couperus.
"Het was geen gunstige omstandig
heid, geboren te worden in een In
dische familie, die aan de zelfkant
van de aristocratie leefde. Een kind
erft dan wel de aanspraak op luxe
en maatschappelijk aanzien, maar
niet de middelen. De vader bewoog
zich in een voor dit kind volstrekt
vreemde wereld, de koloniale magi
stratuur "en bleef steeds wat ver"
van zijn zoon, zoals Couperus het zelf
eufemistisch uitdrukte. Mr. Coupe
rus boezemde zijn zoon schuwe be
wondering en ontzag in en hij kon de
natuurlijke vadersfunctie tegenover
het na zijn pensionering geboren
kind. dat zijn kleinzoon kon zijn, niet
vervullen".
Volgens dr. Van Tricht bevorderde
deze omstandigheid dat zich in Cou
perus' kinderziel te weinig een posi
tieve, duidelijke houding tegenover
de werkelijkheid ontwikkelde, te wei
nig gepaste agressiviteit om zich
•tegenover anderen te handhaven,
te weinig belangstelling voor en geen
verantwoordelijkheid tegenover de
samenleving, waarin een jongen im
mers later, "als hij groot is", als
zijn vader zal zijn.
Couperus over zichzelf: "Een moe-
lerskindje was hij wel, een bedorven
kindje, geboren om te bederven".
i schooi kon Couperus zich ook
moeilijk handhaven. Hij had wei-
,iig vrienden en veel slechte cijfers
en zijn vader zegt dan: "Wat moet er
van je worden? Waarom werk je
niet? Waarom ben je zoo lui? Waar
om heb je zooveel "onvoldoenden?"
Je schijnt nogal goede opstellen te
maken en je talen zijn niet slecht,
hoewel Je Duitsch ook al weer niet
voldoende is. Je moet maar van
school af. Je voert daar niets uit en
ambtenaar word je zo nooit. Het is
jammer, we zijn altijd ambtenaar
geweest in de familie. Er gaat niets
boven het Binnenlandsch Bestuur op
Java.
Dr. Van Tricht vermoedt dat Cou
perus zijn houding tegenover de wer
kelijkheid zich misschien gunstiger
ontwikkeld zou hebben als hij zijn
vader Jong verloren had. Couperus
was de jongste van het grote gezin
Couperus en "de plaats van nako
mertje legt nog een bijzondere na
druk op het gevoel van onmacht dat
zich in het kind ontwikkelde, want
kritiek wordt een benjamin niet ge
spaard, zeker niet als hij wat ver
wend en meisjesachtig is. Deze onaan
gepastheid gaat Couperus als schuld
voelen, naarmate hij ouder wordt en
de omgang met mensen meer leert
waarderen".
Dr. Van Tricht benadrukt verder,
dat men de hieruit voortvloeien
de conflicten van Couperus alleen kan
begrijpen als ze in samenhang wor
den gebracht met zijn seksuele ge
voelsleven. Couperus verborg zijn ho-
moërotische aanleg niet en sprak er
in intieme kring openhartig over.
Maar dat is in veel later tijd. Toen
hij volwassen werd, moet het feit,
dat zijn erotische gevoelsleven onge
woon was, hem meer dan iets an
ders verontrust hebben. Ook deze
uiterst belangrijke vorm van onaan
gepastheid wekt schuldgevoel, en
Couperus heeft ook dit (in meer
dan een boek) voor ons getekend als
schuld tegenover de vader, de va
derwereld".
De vaderwereld, dat was voor Cou
perus in de eerste plaats Den Haag,
waar hij zich niet waar kon maken,
waar hij zich niet aan kan passen en
waar hij zich dus niet thuis voelde.
Zelfs toen zijn eerste roman Eline
Vere een doorslaand succes werd,
dat goed verkocht en lovende kriti-
ken kreeg in de literaire bladen van
zijn tijd, veranderde dat niets aan
dat gevoel van onaangepastheid. Ver
moedelijk op aandrang van de fami
lie trouwt Couperus met zijn nicht
Elisabeth ("een bewuste keus",
noemt Van Tricht dit huwelijk, een
waarschijnlijk bewust offer van bei
de zijden").
Couperus doet het enige wat hem
nog overblijft: hij vertrekt. Dr. Van
Tricht beschrijft hoe hij dan buiten
Nederland begint aan een reeks boe
ken waarin hij eerst zichzelf ontdekt
en analyseert (vooral Metamorfoze,
1897) en daarna begint aan de se
rie bevrijdingsromans, waarin hij
overigens niet alleen afrekent met
zijn familietradities, maar ook de
waarden waar men in zijn deel van
Den Haag voor stond. Hij voorspel
de bijvoorbeeld de ondergang van het
koloniale regime in Indië en dat is
hem erg kwalijk genomen: de kri
tieken waren niet mals.
Met name "De stille kracht" en "De
Berg van Licht" gaven Couperus
de naam dat hij een verderfelijk, de
cadent en immoreel schrijver was.
Anthonie Donker verdedigde hem
zo: "Er zijn over dezen grootsten
Hollandschen auteur der laatste,
vijftig jaren, den enigen wiens werk
men tot de wereldliteratuur kan re
kenen, tal van kleinzielige praatjes
in omloop. Altijd zal men horen van
zijn energieloosheid, zijn indolentie,
zijn geënerveerd fin-de-siècle, zijn
overdreven esthetiek, en men hjoudt
hem het liefst voor een geniale fat,
een curieus talent en een luxe para
siet temidden der zwoegende mens*
heid. Men bedenke dat deze energie-
looze een oeuvre op zijn naam heeft
staan als geen ander Hollandsch
auteur". En Marsman schreef:
"Couperus, de kwast, de zijden ver
fijnde dandy, is een der weinige ke
rels geweest, die in het Hollandsch
geschreven hebben.
Dit werd echter niet geschreven of
gezegd toen Couperus nog leefde. De
kritiek barstte in alle hevigheid los
toen hij tijdens de eerste wereldoor
log in Den Haag terug kwam. Het
ging daarbij niet eens meer zozeer
om zijn werk, maar om zijn persoon
en zijn verschijning. Zijn familie en
zijn collega's ontvingen hem harte
lijk, maar hij was toen toch niet zo
maar "een Hagenaar terug in Den
Haag". Couperus was iemand die
in elk gezelschap en ook op straat
de aandacht trok door houding, ge
baar en spraak.
Zoiets is natuurlijk geen onbewuste
rol. Couperus had zijn houding ge
vonden tegenover zijn Haagsche om
geving en was daardoor zichzelf ge
worden; de hem vijandige buitenwe
reld kreeg niet meer te zien dan een
zorgvuldig bijgewerkt masker. De
feitelijke overwinning op zichzelf was
niet: in het buitenland zwerven en
je als vreemdeling nergens iets van
aantrekken, maar: in Den Haag wo
nen en temidden van de oude mach
ten zichzelf blijven en aanvaard wor
den zoals hij was. Hij probeerde dit
en de hele oorlog lang lukte dit zo
goed, dat hij zes van zijn meest
evenwichtige boeken schreef, zoals
de grandioze roman "De Komedian
ten". In 1919 blijkt Couperus echter
een prikkelbaar, overspannen man te
zijn geworden, die onder het leven
lijdt en op medisch advies weer uit
Den Haag vertrekt. Couperus heeft
het zijn hele leven lang geprobeerd,
maar hij was geen Hagenaar.
Louis Couperus vermomd als
Hagenaar op het Lange Voorhout
in Den Haag.