Volksrepubliek China verwacht tweede
ulturele Revolutie
V
oorzitter Mao geeft sein voor strijd van de draak tegen de schildpad
U
tDAG 23 FEBRUARI 1974
EXTRA
PAGINA 15
|s enkele maanden is China meer dan ooit in beroering
Confucius. Niet de energiecrisis of de problemen van
Midden-Oosten vormep het brandpunt van de actuali-
maar de campagne tegen de Chinese wijsgeer die meer
2000 jaar geleden overleed. Dit anti-confucianisme
co« t vooral door toedoen van de pers en de televisie on-
ht
'2 rschijnlijk geachte proporties aangenomen. De cam-
w
ie is de laatste weken gegarneerd met een nieuwe volks-
e tegen Lin Piao, de trouweloze maarschalk die ver
nadat hij voorzitter Mao Tse-toeng had verraden. De
als Chinese kroonprins gedoodverfde Lin wordt nu ge
q chetst als een „discipel" van Confucius. De Chinese
voor „discipel" werd 500 jaar voor Christus gebruikt
ajde ongeveer 70 volgelingen aan te duiden die de grote
^igeer om zich had verzameld,
ilo
Tweede bedrijf
niveau waarop de campagne
lajjtrekkelijk korte tijd is beland
ver verleden, al is ze op
4de punten wezenlijk verschil-
de universiteiten en de
zijn metershoge affiches en
ran ten verschenen waarop in
Chinese karakters de officieel
ctioneerde doelstellingen wor-
uitgedragen. De grote boek-
van Peking hebben een spe-
Confucius-stand ingericht
[gjjeen reeks van boeken verkrijg-
0 is met kritiek op de oude
■a er. Wanneer een nieuw werk
ijnt is de voorraad binnen en-
uitgeput. Een buitenlandse
lAaat die zijn thuisfront enige
dl latie wilde verschaffen sloot
ipport af met de vraag: „Staan
de drempel van een nieuwe
«le revolutie?". Enkele weken
d meldde hij in een aanvulling
"Laat het vraagteken
vervallen".
schap kan ordenen en harmonise-
De innerlijke deugden waarop de
uiterlijke verhoudingen moeten be
rusten zijn bijvoorbeeld oprechtheid,
onbaatzuchtigheidmedemenselij k-
heid, rechtvaardigheid, wellevend
heid en trouw.
Deze en andere uitspraken van de
meester zijn vastgelegd in zijn wijs
gerig testament Loen-ju (Gesprek
ken) of, in de Latijnse benaming,
Analecta. Hoewel de staatsstructuur
in het China van Mao anders is
dan de gangbare Westerse structu
ren hebben deskundigen al eerder
geconcluceerd dat de politieke en so
ciaal- economische veranderingen in
de 20ste eeuw aan het confucianisme
de maatschappelijke basis hebben
ontnomen die het in zovele voor
gaande eeuwen bezat. De vele pogin
gen om het confucianisme nieuw le
ven in te blazen zijn naar him me
ning grotendeels mislukt.
lucianisme
is de Latijnse bena-
voor K'oeng Foe-tse (Mees-
oeng). Deze oudste bekende en
vereerde wijsgeer van Chi-
'an 551 tot 479 v. Chr.
i levensverhaal werd la-
vele legenden verweven. Con-
luidde de wijsgerige stroming
p iend als het confucianisme, die
eeuw voor Christus tot
:e eeuw na Christus het denken
van de sociale elite in
heeft beheerst. In wezen
deze stroming op het volgen
de mens moet een ethisch
krijgen van medemenselijkheid
tllevendheid, waardoor de ge-
P eerde persoon door de uitstra-
1 an zijn deugden de gemeen-
Massabeweging
Onder de vlag van het Maoistisch
gezegde „Zonder verwoesting geen
opbouw" heeft de Chinese pers be
gin dit jaar een dringende oproep ge
daan aan elke man en vrouw in het
land hun standpunt te bepalen in
de hudige militante oploop tegen de
reactionaire krachten. Het was een
nieuwe injectie van de campagne
"Bekritiseer Confucius, bekritiseer
Lin Piao", de grootste massabewe
ging in China sinds de culturele re
volutie van 1966-1969. De wijze
waarop het theoretisch maandblad
Rode Vlag en het Volksdagblad on
der grote koppen op de voorpagina
de strijd aanzwengelden deed de
buitenlandse diplomaten in Peking
vrezen voor de omvang van de cam
pagne en de mogelijk hernieuwde
Een van de hoogte-punten
van de eerste Culturele Revolutie,
die omstreeks 1966 begon: 40.000
strijders werden ontvangen door
Mao en Lin Piao op 31 januari
1969 en begroeten hun leiders met
het rode boekje.
koele wind die door de buitenlandse
politiek van de volksrepubliek zou
gaan waaien.
Zonder omwegen werd in het ar
tikel van de Rode Vlag gewaar
schuwd voor de slechte tendens om
„vreemde, buitenlandse dingen te
vereren". Dit sluit aan bij een re
cente reeks van verklaringen in de
pers waarin wordt gesproken over
de „bourgeois-muziek" uit het Wes
ten (Beethoven) en gewaarschuwd
voor de gevaren teveel onder de in
druk te geraken van buitenlandse
technologie.
Rode Vlag gaf nog enkele andere
voorbeelden van verwerpelijke ten-
denzen die moeten worden bestreden:
verachting van lichamelijke arbeid
en minachtig van vrouwen, neerkij
ken op de massa van arbeiders en
boeren en niet-positief reageren op
„nieuwe dingen en krachten". De
Chinese pers zegt dat de campagne
bedoeld is om een revolutie tot stand
te brengen bedoeld is tegen de "su
perstructuur", maar dit woord is
zo alomvattend (bestuurlijke hiërar
chie, de communistische partij, cul
tuur, onderwijs en de hele socialisti
sche ideologie) dat het moeilijk is te
voorspellen welke richting de bewe
ging uiteindelijk zal kiezen.
De grote publiciteit waarmee het
geheel is omgeven heeft waarnemers
doen vermoeden dat er flinke oppo
sitie bestaat, maar welke is niet
duidelijk. Uit het gebruik van Mao's
citaat „Zonder verwoesting geen op
bouw" is hier en daar de mening
Aanvankelijk zag het niet naar
een „revolutie" uit. Sinds vier maan
den ontvouwde zich weliswaar een
ideologische strijd waarin de naam
van Confucius steeds nadrukkelijker
terugkeerde, maar men hoorde ook
herhaalde oproepen tot disci
pline, het politieke gezag bekrachtig
de zijn greep op het leger door een
ingrijpende hutseling van regionale
legerleiders (om de plaatselijke in
vloed die zij hadden weg te nemen)
en Teng Hsiao-ping werd weer tot
het politburo toegelaten, de verras
sendste rehabilitatie sinds de cultu
rele revolutie.
Dit alles wees nog niet naar
een herhaling van 1966-1969. Het ge
tij keerde snel met een hoofdartikel
op 2 februari in de Chinese pers.
De massa werd opgeroepen zich te
mobiliseren „volgens de instructies
van voorzitter Mao Tse-toeng, waar
bij de voornaamste taak is kritiek
te uiten op Confucius en Lin Piao.
Voor vele waarnemers in Peking be
stond er geen twijfel meer dat Chi
na „het tweede bedrijf", een nieuwe
fase van de culturele revolutie was
binnengetreden.
Terugkijkend op de ontwikkelin
gen van de laatste maanden menen
waarnemers nu enkele voorboden te
kunnen lokaliseren die op het mo
ment zelf niet als zodanig werden
onderkend. In het blad dat elke dag
een citaat van Mao geeft verscheen
begin januari het volgende nieuwe:
„Vergeleken met de klassieken (aan
hangers) van Confusius is het so
cialisme duizendmaal beter". De zin
is, meent men, afkomstig van een
niet-gepubliceerde brief van de voor
zitter die in geheel China werd ver
spreid. Verder werd op 19 januari de
uitzetting gelast van vijf Russische
diplomaten, die zich als spionnen zou
den hebben gedragen, en kregen,
tot veler verrassing en verbazing,
Beethoven, Schubert en Mozart de
betiteling „bourgeois-musici".
Het waarschuwen van de massa
voor een al te snelle beïnvloeding
door de Westerse cultuur leek onmis
kenbaar. De film „China" die Michel
Angelo Antonioni in 1972 opnam
werd het onderwerp van verontwaar
digde beschimpingen. In buiten
landse kolonie van Peking sprak
men van incidenten weliswaar
niet bevestigd zoals met twee
Fransen, die door een menigte wer
den lastiggevallen toen zij een straat
toneeltje wilden filmen. In de anti-
Confucius-anti-Lin-campagne is
vervolgens een sterk crescendo inge
treden. Haven- en fabrieksarbeiders
van Sjanghai roepen in grote muur
kranten op „het vuur te openen op
de revisionistische directies van be
drijven". Overal in het land worden
bijeenkomsten gehouden waar de in
structies van Mao aan een studie
worden onderworpen.
Zelfkritiek
In de officiële lezingen komt de
laatste weken steeds het woord
„volksoorlog" terug, wellicht om de
Chinezen zelf duidelijk te maken dat
men een strijd van en door het hele
volk verwacht. Een niet geringe bij
drage daaraan levert de televisie, die
in grote verscheidenheid bijeenkom
sten laat zien in communes en fa
brieken en de camera's van tijd tot
tijd laat zwenken naar de muurkran
ten die door de arbeiders zijn opge
hangen. Het Volksdagblad met zijn
grote oplage heeft nauwelijks nog
plaats voor andere zaken dan „Pi
Cong, Pi Lin," bekritiseer Confucius,
bekritiseer Lin. De resterende ko
lommen zijn voornamelijk ingeruimd
voor de buitenlandse politiek.
De campagne is aanvankelijk be
gonnen op de universiteiten. De fi
losofie-studenten van Peking zijn
bezig met een nieuwe uitgave van
het werk van Conficius dat wordt
voorzien van kritische kanttekenin
gen vanuit een marxistisch
standpunt. Het feit dat de Analecta
wordt herdrukt wijst volgens som
mige kringen op een andere koers
dan ten tijde van de culturele revo
lutie. Toen werden tot in alle uit
hoeken van China antimaoistische
werken demonstratief verbrand.
Een spectaculaire nieuwe stoot
kwam van de zijde van de alombe-
kende historicus Feng Yoe-lan. De
ze Confucius-aanhanger en auteur
van de „Geschiedenis van de Chi
nese filosofie" uitte veelgepubliceerde
zelfkritiek en kwalificeerde de eens
door hem aanbeden wijsgeer als de
„geleerde" van de reactionaire klas
sen. Yoe-Lan gaf toe in het verleden
Confucius te hebben „gerespecteerd"
voordat zijn ideeën konden worden
„gecorrigeerd" door de culturele re
volutie. Zijn uiting van zelfkritiek
doet herinneren aan gelijksoortige
documenten van dergelijke persoon
lijkheden in de loop van 1966.
Confucius heeft in China wellicht
nog nooit zoveel volkskritiek en ge
ringschattende aandacht ontvangen.
Arbeiders en studenten pogen in zijn
Loen-yu (Gesprekken) de onderdruk
king van gisteren en de kiem van
de huidige moeilijkheden te ontdek
ken, zo meende een sinoloog. Uiter
aard zijn de rollen daarbij verdeeld
in die zin dat de studenten histo
rische analyses maken en de
arbeiders, die Confuciüs niet hebbeh
gelezen, campagne voeren.
En belangrijk hoofdpunt van de
analyses is in uitspraken van Lin
Piao een confuciaanse tendens te
ontdekken. Lin, zo heet het in een
artikel van Rode Vlag, poogde zich
ten koste van Mao tot staatshoofd
te installeren. „Hij liep met plannen
rond talrijke hoge funktionarissen in
ere te herstellen die door de culture
le revolutie in ongenade waren ge
vallen". De maarschalk kwam op 13
Soldaten en burgers trekken
aan de Chinese leiders voorbij tij
dens de viering van het 20-jarig
bestaan van de Chinese Volksre
publiek in 1969.
september 1971 om het leven toen
hij vluchtend naar de Sowjet-Unie
met zijn toestel boven Büiten-Mon-
golië neerstortte.
„Lin", aldus nog steeds Rode Vlag,
„wilde op een troon klimmen als een
vazal-koning onder de kernparaplu
van zijn meester, de Russische re
visionisten, maar hij viel dood in de
woestijn. Wat hij overhield was het
gebroken (Confuciaanse) vaan van
het jezelf beteugelen en het her
stellen van de riten: hij ging Confu
cius ontmoeten. Als de samenzwe
ring van deze superspion zou zijn
geslaagd was het mooie land van Chi
na vertrapt door de tanks van het
Russisch revisionisme, hadden de
sociaal-imperialistische gangsters in
China amok gemaakt en zou het
Chinese volk zijn onderworpen en
tot slaaf gemaakt".
Schoon schip
Waarheen leidt deze massale volks
oprisping? Vertoont ze dezelfde
stuiptrekkingen als de culturele re
volutie, wordt de open politiek die
Peking sinds drie jaar beleidt aan
getast of is ze gericht tegen de per
soon van enkele leiders? In het hui
dige stadium is het moeilijk, zo niet
onmogelijk deze vragen te beant
woorden. Veel waarnemers geloven
nog dat de campagne ordelijk
en gekanaliseerd zal ver
lopen. Ideologisch en filosofisch is
voor hen het doel wel duidelijk: voor
eens en altijd schoon schip maken,
vooral geestelijk, met een traditie va
harmonie, van duurzaamheid, van
het „rechtvaardige midden", de er
fenis van Confucius die 2500 jaar
oud is en die de culturele revolutie
blijkbaar niet volledig heeft kunnen
uitwissen.
In die zin is de huidige beweging
in wezen meer dan een culturele
revolutie: ze is een geestelijke re
volutie die niet alleen 't gedrag wij
zigt maar zelfs de ideeën, de reflexen
die het gedrag vormen. Lin Piano is
in dit ücht hèt voorbeeld van de
ontspoorde communist, vergiftigd
door de confuciaanse traditie die hem
tegen Mao opzette teneinde de klas
sieke straatstructuur te herstellen,
m.a.w. de zaken even recht te zetten.
Met dat doel voorzag hij een alge
mene amnestie voor alle oude vijan
den van het regiem. Hij was tegen
„revolutionair geweld" en voor het
confuciaanse concept van „welle
vendheid".
De glimlach van Tsjoe
De vrees bestaat dat de campag
ne ook raakt aan de buitenlandse po
litiek. Het gezaghebbende dagblad
Le Monde herinnert aan het hervat
ten van de kritiek op de binnenland
se politiek van de Sowjet-Unie, het
opnieuw veroordelen van het Japan
se militarisme en het weer oprakelen
van de kwellingen die inherent wa
ren aan de koloniale periode. De In-
Voorzitter Mao Tse-toeng
naast Lin Piao en Tsjoe En-lai.
Lin Piao kwam in 1971 om het
leven toen hij neerstortte met het
vliegtuig waarin hij naar de Sow
jet-Unie vluchtte nadat hij er van
was beschuldigd dat hij een
staatsgreep tegen Mao had wil
len plegen. Voor die tijd iverd Lin
altijd genoemd als de opvolger
van Mao. Ook Tsjoe En-lai (derde
van rechts) lijkt op het ogenblik
niet meer zo sterk in de gunst
ternational Herald Tribune voorziet
dat China zich weer van de wereld
afsluit. Het blad conformeert zich
aan de in vele kringen verbreide ge
dachte dat het in ieder geval afgelo
pen is, althans voorlopig met, de
korte maar hevige periode van de
"glimlach van Tsjoe en-lai".
In enkele kringen heeft de indruk
postgevat dat de campagne gericht
is tegen een of enkele leiders. Naar
analogie van de "aartsverrader",
Lioe Sjao-tsji, die door de culturele
revolutie in zijn presidentiële hemd
werd gezet, duikt in deze versie de
naam op van premier Tsjoe En-lai.
Voorzitter Mao zou bevreesd zijn,
voor de grote invloed van de man die
op handige wijze de uitstulpingen,
van de culturele revolutie gladstreek
en de toenadering met Washington
tot stand bracht. Kortgeleden meldde
men van Tsjoe dat hij zijn activi
teit zou gaan inkrimpen.
Ongemak
Een gevoel van ongemak gaat door
de rijen van de diplomatieke ge
meenschap in Peking. De stem
ming contrasteert sterk met die van
eind vorig jaar toen de Volksrepu
bliek met haar successen inzake di
plomatieke erkenning een grote
re bereidheid leek te hebben met bui
tenlanders contacten te leggen op
economisch, cultureel en persoonlijk
niveau. In verslagen van journalis
ten klonk een ongekend enthousiasme
door.
Voor de buitenlanders in Peking
was er 'n voelbare sfeer van ontspan
ning, die de hoop deed gloren dat de
"onzichtbare barrière" in het so
ciaal contact met de Chinezen was
weggegleden. Dit optimisme is de
laatste weken danig getemperd, niet
in 't minst door 'n artikel in Rode
Vlag dat China moet zorgen op eco
nomisch gebied een autarkie te
worden. Desondanks gelooft men niet
in een hernieuwd en volledig isola
tionisme van Peking.
In de Chinese mythologie is de
schildpad het symbool van de eeuwi
ge onbeweeglijkheid, de draak van
de eeuwige beweging. De Chinese
koers lijkt weliswaar rechtuit te
gaan maar met de snelheid van een
schildpad. Voorzitter Mao heeft nu,
op zijn tachtigste jaar, het sein ge
geven voor de strijd van de draak
tegen de schildpad.