tern naar het andere leven E» 1%^ KAMPIOENE IENVEEN Ze werd Nederlands kam pioene op de lange baan toen ze net 31 ras geworden. Dat was in Deventer 1970 en toen ze even moest wachten totdat de •a's in positie waren gebracht voor het tv-interview, zat ze er, met Jelle aan haar vrij hulpeloos, verlegen, eigenlijk boordevol afweer bij. Ze had er nogal moeite mee, lot in 't Nederlands te formuleren, want wat sprak je in de Irnsumer dorpsgemeen- en thuis, in dat gezin met de drie kinderen, anders dan Fries? Toen de schrijvende olaarna nog wel wat méér wilde weten dan het obligate ,,ja", 't ging goed", toen g trouwens nog een verslaggever van de Leeuwarder Courant bij. Omdat er in 't wat meer uitkwam, maar toch niet zo véél meer, overigens. Mamma Atje is weer thuis: Jelle en de kinderen begroeten haar op Schiphol. rd weer eens Europees kam- op de lange baan toen ze en dertig jaar was gewor- t was in Alma Ata 1974 en verslaggever van het Zwei- tsches Fernsehen kwam vra- e in het kader van een docu- het één en ander over die aan en de wedstrijden wilde toen ging ze vlot mee. Ze i dat vraaggesprek nog wel een woord als „viel- maar toen ze dat niet te kon krijgen probeerde ze 't net "may be". Een groepje i dat een week later het pro- zag, wilde niet geloven, dat ïooit één woord Duits of En- i geleerd. lacké I indertijd nogal eens rond in ie je, na enig zoeken naar ste omschrijving "eenvou- kunnen noemen. De donder- 1 haar laatste grote schaats- il wilde ze in Heerenveen ook nog wel even wat gaan i. Een jurk kopen, of mis- len broekpak, of zoiets, ja, de dingen, die je hier jn vaak zo tuttig". IV itermezzo van vier schaatsja- et leven van een Friese huis- begon met beschouwingen t feit, dat een sterke vrouw, leren had gebaard, en al as geweest en zo'n hard. ge ren had gehad, dat die mis- laarom wel die prestaties kon waaraan jonge meisjes niet tippen. Atjes "schaatsleven" p bij de vraag of ze die vier el heeft kunnen verdragen, el terug kan. naar de boer- ar de kinderen, naar het le- alledag. "En", zegt ze open- ik weet ook best, dat er zijn, die zich afvragen of iwelijk niet door al dat an- nieuwe, een knauw heeft ge- Er is ook eens geschreven: pt nog maar niet, omdat ze imsten" uit het schaatsenrij- er niet willen missen, daar in s ordt het tijd om daar aan de d van het wereldkampioen- i Heerenveen eens naar te en dat kan. Omdat Atje over en best vrijuit praat en om- irima weet hoe een interview ir hoort te zitten. Ze zegt s aan het eind van het ge- Ik ben benieuwd wat dat ebt niet zo veel opgeschre- aar dit wel: "natuurlijk ben iderd". Een lachje: "nou ja, gen ze. Dus 't zal wel zo Q dan: 'nee hoor, het is zo. it ik zelf ook wel. Ik ben ge- iker geworden en opener en in de omgang. Maar ik niet lelie ook. Die is ook anders jaar geleden. Het is moeilijk zo te omschrijven, daar weet laai de woorden niet voor. b praten veel meer en fijner Bger. En Jelle beweegt zich- veel gemakkelijker dan i... nou ja, ons leven is op punten toch wat veranderd, ai wat gemakkelijker geld Twee hoogtepunten uit Atje's rijke schaatsleven. In 1970. toen zij ivereldkampioe- ne werd. liep Irnsum uit om de Friese topschaatsster uit bundig te huldigen. En ten slotte bleef ook de regering niet achter. In 1972 werd Atje benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau en deze koninklijke onderschei ding gaf echtgenoot Jelle (foto links onder) de kans om voor het front van de fo tografen zijn beroemde vrouw eens extra te omhelzen. Stijfkop Vroeger zou je aan zulke dingen niet hebben gedacht. Is het niet jam- gens een stijfkop ben. Dat weet Jelle ook wel, natuurlijk. Ja, ik drijf mijn zin toch nogal 'ns door. Als ik een maal zo ver bén.In Innsbruck nog. De eerste dag was slecht. Nou, dat móet de tweede dag goed zijn. Ik kan dat niet hebben. Bij mij moet alles trouwens ook gauw gebeuren. Niet te lang over praten. Ik drijf wel eens dingen door. Vertellen Het kenmerkt haar karakter, dat tikje "doordrijverige". Ze denkt niet teveel na wat er had kunnen gebeu ren als ze tien jaar eerder van de korte naar de lange baan was over gestapt. "Je weet 't toch nooit". Ze gaat verder terug. "Ik had wel naar de MAVO gewild, zo heet dat tegen woordig. Maar dat kon niet, in ver band met thuis. Ik moest op de boer derij helpen. Werken. Toen wilde ik verpleegster worden, maar dat ging ook niet, omdat ik dan weer geen vrij voor schaatsen kon krijgen. Ach teraf onzin, want je had toen hele winters zonder ijs. En zo is er meer. Ik ben blij, dat ik dit allemaal mee heb gemaakt. Maar ik hoef niet meer naar Japan of naar Amerika. Ik kan er nu de kinderen over ver tellen. Ik heb het gezien. Hoe zeg je dat ook? Ik heb mijn blik ver ruimd. Winst Maar Atje gaat helemaal terug naar vroeger. Want: "er is nog zo veel te doen. We gaan de boerderij zelf verbouwen, ik ga de tuin hele maal zelf bijhouden, ik ga waar schijnlijk volleyballen, ik ga zwem men leren, ik ga fietsen van die grote tochten en de kinderen van 8 tot 11 van de ijsclub Thialf trainen enne.ik wil toch wel aan een En gelse cursus mee gaan doen —nou, dan ben je toch ook goed onderweg. Alleen niet meer élke avond, niet meer altijd. Ik heb al gezegd: ik wil best helpen op de boerderij, maar óók niet altijd. Ik heb geen hekel aan werken, dat zeker niet. Maar geen extra kracht op de boerderij. Nou ja, ik heb 't al een paar keer gezegd.ik ben makkelijker gewor den. We bekijken het ook samen an ders dan vroeger. Dat is de grootste winst geweest". Dat Atje. Een afscheid, morgen avond. En verder? Houdt ze 't vol, terug in dat andere leven? Het zal wel. Want ze wil het. Vroeger, op het hoogtepunt van die schaatsperiode, dacht ze ook wel 'ns: "Zou ik er niet mee ophouden". Dan wilde ze maar liever thuisblijven, in plaaits van te gaan trainen. "Maar", vertelt ze nog, "dan zei Jelle: ga nou maar. Want als ik twee dagen niet had getraind, dan werd ik toch wel wat..nou ja, zeg maar knorrig. En dan ging ik toch weer. 't Zal nu de eerste tijd ook wel zo zijn. Maar daar kom ik doorheen, dat moet". Als iets van At je moet, dan gebeurt het ook. Jelle kan de afwas voortaan laten staan. Ze benadrukt: "hij heeft het altijd graag voor me over gehad. En we hebben er toch met z'n allen wat aan gehad? uit. al smijten we het niet over de balk. natuurüjk. Maar toch.ach, misschien kun je maar het beste zeggen, dat wat ik in die korte tijd allemaal ervaren heb ten goede komt aan het hele ge zin. Nee, ik ben helemaal niet bang voor de toekomst. En daarom laat ik me niet ompraten, nu. Ik zeg: stop pen is stoppen. Koffiebar Maa-r het is misschien toch een pro bleem om dat aiiemaai te moeten missen? Alleen maar met vakantie naar het buitenland, en verder: thuis, man, kinderen, het huishou den, En ais ze dan ontkent ooit om de revenuen van haar sport verder te heboen geschaatst, waarom stopt ze dan nu wel? Nu het nog zo goed gaat? Nu ze zelf vertelt, dat i_,een Pirommer nog in Innsbruck tegen haar zei: "nou van mij mocnt je nog niet stoppen hoor". Atje kan dat al lemaal niet zo afgerond iormule- ren, dat besluit om uit de toch vaak weidaoig warme scnijnwerpers te tre den. Ze zegt eerst: "nou ja, het is met, dat ik geen zin meer neo. En m'n docnter Boukje zei zelf ook nog: waarom stop je nou? Maar ik voel dat zo aan, dat het moet. Het gaat toen voorai om de kinderen. Nou zul je zeggen: dat had je ook wel eer der kunnen bedenken, want Boukje is tenslotte al 10 en Kees 9 en Goos 7. En jene neeft net toch altijd ai goedgevonden en vaak zélf zei hij: ga nou maar trainen, dan was ik wel af, of dan doe ik nog wel even wat met de stofzuiger of zo. Maar het is juist, dat ik nu eent ga merken, dat me kinderen me binnenkort nodig zullen hebben. Kijk, ik heb nu twéé jaar de tijd om duidelijk te maken dat het thuis gezellig is. Dat komt: over twee jaar gaat Boukje naar 'n andere school. Verder leren, want ze is goed op school. Nou, dan wil ik niet, dat ze na schooltijd in een kof- fieoar rondhangt of bij een patat zaak. Die kinderen vliegen tegen woordig toch al zo uit. Ze moeten het thuis goed hebben. En daar moet ik gewoon nu al mee beginnen". Keuken Thuis. Dat is: op de boerderij waar ze een paar jaar geleden zijn inge trokken. Met de eethoek en het bank stel en de kleuren-tv en de stereo installatie en de badkamer, waar Atje zo geweldig trots op is: "die hebben we gekregen van de Sphinx in Maastricht en hij is misschien wel vijftienduizend gulden waard". Dat sta&t er dan toch allemaal maar en dat zou ze toch niet gehad heb ben als.Ze stipuleert"maar dat heeft op de eerste plaats niets te maken met doorgaan. Dat zijn ca deaus geweest. Ja, die ga je missen. Je zou het allemaal niet hebben ge had als je niet aan de top had ge schaatst. Nou, misschien hadden we er nogal wat jaartjes voor nodig ge had om die dingen te kópen. Ja, natuurlijk, die dingen horen er ook bij als je zegt dat je leven is veran derd. Maar ik rangschik ze bij wat ik al gezegd heb: wat ik heb meege maakt is het gezin ten goede geko men. En wat andere inkomsten be treft: word je daar nou rijk van? Ik kreeg wel eens wat voor een winkel openen of zo. En nu is er die sponsoring van Rivella. Nou, heus geen vetpot. Het heeft trouwens nog al een tijd geduurd voor ik wist wat mer, dat het allemaal niet veel eer der gebeurde? Zou je leven niet heel anders zijn geweest, dan? Ze haalt bij het beantwoorden van die vraag veelvuldig de schouders op. "Tja, misschien. Maar ik kan me niet voorstellen hoe. Misschien had ik dan niet zo goed geschaatst. Ik kan trouwens nog niet al te technisch schaatsen. Dan was ik misschien gauw gestopt, als we toen al een kunstijsbaan in Heerenveen hadden gehad. Maar nu "het" allemaal zo laat kwam zette ze juist toch door? "Ach het is natuurlijk wel zo, dat ik er ik voor sommige dingen kon vra gen. Daar ben ik ook veel te lang verlegen in geweest. En nóg. Verlegen. Ze zegt: "Ik geloof dat dat in het begin toch ook wel zo was. Ik kénde natuurlijk wel Nederlands, zeg, zo zijn Friezen nou ook weer niet. Maar ik was bang, dat ik het niet zo' goed zou spreken. Verlegen heid. En. nou met dat Duitse inter view, nou ja, dat deed ik gewoon, dat durfde ik nu. Ik had zo hier en daar wat opgestoken. Gepraat met Monika Pflug en zo is het met Engels ook: je hoort wel eens wat. En als je dan maar durft, nou, dan gaat het. Ze zullen er trouwens wel niks van begrepen hebben'. Toch wel. Nou, dat valt dan 'alweer mee'.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1974 | | pagina 13