Thuis was het looit stil... elzijnsraad 11 activiteit iet Kerstmis hid-zijn is een goede reclame Eenzaamheid is er, ook tij dens Kerstmis (Foto Jan Holvast) Overleg bij particuliere instellingen pi „Wat Je eraan zou moe- doen is de ziekmakende facto- jan deze maatschappij bestrij en mogelijkheden scheppen om gme mensen op te vangen, der dat Je er een etiket op- tin de zin van: dit is voor een- mensen". jtsprek met dr. J. H. Kamp- t directeur van de welzijnsraad de functie van de welzijns- tijdens Kerstmis, spitst zich snel toe op de achterliggen- jedachte van het onderwerp: fijnheid. ïuis: „Als Je over eenzaamheid praten, kun Je Je niet be- >n tot de mensen die wij ge- d zijn zielige mensen te noe- Mensen die eenzaam op hun ie kamertje zitten en geen con ti hebben. Nee, het gaat veel :r. Het zit in deze maat- ppij. Ik denk bijvoorbeeld aan flat waarin mensen moeten Ook daar is eenzaamheid, wonen kinderen die niet in tuin kunnen spelen, zij zijn ewezen op die flat en zijn dus ite eenzaam". tjaar worden er tijdens kerst ïiden verschillende activiteiten [ooid om eenzame mensen nog sins in de gelegenheid te stei ns van het kerstfeest te proe- Het zijn activiteiten die lou- van zelfwerkzaamheid onder de burgers. Hij is van mening dat dit het meeste effect sorteert, maar ook vindt hij dat de welzijnsraad een belangrijke steun zou kunnen zijn om de zelfwerkzaamheid en alle wijkactiviteiten samen met de burgers uit te bouwen. En niet al leen tijdens kerst. Daarom denkt Kamphuis in de rich ting van buurt- en clubhuizen die 's avonds hun deuren openen om mensen zomaar even te kunnen laten binnenlopen. En daarom ook zegt hij: „We moeten de burgers en de verschillende comité's ervan op de hoogte brengen dat zij een bijdrage kunnen leveren om de schadelijke effecten van deze maatschappij weg te nemen. Daar om zouden er meer open huiska mers, zoals Koord-Studio, in de binnenstad moeten komen en zou den we ook in de wijken nog meer kunnen doen. Op die manier ont staat er een zekere betrokkenheid onder de bewoners bij de verschil lende problemen van deze maat schappij". Tijdens Kerstmis zal op verschillen de plaatsen in Leiden een deel van die betrokkenheid zichtbaar wor den. Koord-Studio organiseert een Kerst-In, is dag en nacht open en zal tweemaal vierentwintig uur in touw zijn om het de argeloze be zoeker naar de zin te maken. Kreatief Sentrum organiseert van 21 tot en met 26 december een Mid winterfeest waarbij een drietal groepen („De Bintangs", „Sail" eD „Crooks") de sfeer muzikaal zullen verluchtigen, de Cinéclub LeideD een Buster Keaton festival zal pre senteren en de laatste avond een volstrekt Arabische avond zal zijn. In Oegstgeest houdt de sociëteit voor kamerbewoners eveneens 'n Kerst- In en wel in het gebouw van deze soos aan de Geversstraat 65. Ook hier is het gebouw dag en nacht geopend (van maandag 20 tot woensdag 24 uur) en is iedereen (dus niet alleen kamerbewoners) welkom. Mensen die moeilijk ter been zijn kunnen op elk gewenst tijdstip worden gehaald en ge bracht door de vervoersdienst, die telefonisch is te bereiken onder nummer 51794. Troef Verdere activiteiten zijn er met Kerstmis os. bij Troef en Augus- tinus. Er wordt in Leiden iets ge daan, en wellicht zal zich dat vol gend Jaar in grotere omvang herha len. ter uit het particuliere Initiatief zijn voortgekomen. En de vraag: wat doet de welzijnsraad eraan?, leek daarom vanzelfsprekend. Geen excuus De welzijnsraad blijkt zich echter dit Jaar nog niet intensief met het kerstgebeuren te hebben bezigge houden (Kamphuis: „We hebben er niets aan gedaan. En daar is eigenlijk geen goed excuus voor"). „Volgend Jaar augustus Je moet zoiets tijdig programmeren gaan we proberen om de initiatieven die er wat dit betreft onder de bevol king of onder stichtingen leven te bundelen. We zouden dan een werkgroep in het leven moeten roepen die de organisatie voor haar rekening neemt. Je kimt de activiteiten op dit punt naar mijn mening nog meer uitbouwen". In de particuliere sector wordt daar inmiddels al stevig aan gewerkt. Dit Jaar is er voor het eerst een gecoördineerd overleg op gang ge komen en hebben verschillende in stellingen die tijdens Kerstmis iets doen, zich gebogen over de vraag wat er gezamenlijk zou kunnen worden gedaan om de kerstactivi teiten zo soepel en zo goed moge lijk te laten verlopen. Dr. Kamphuis is een warm voor stander van een dergelijke vorm Er is een flink programma uit te voorschijn gekomen dat, verdeeld over Troef, Augustinus, Kreatief Sentrum, Koord-Studio en de So ciëteit voor Kamerbewoners, aan mensen die tijdens kerstmis zo maar eens ergens willen binnen lopen ruime keus laat. „We willen gezamenlijk naar buiten laten ko men, wat we ieder afzonderlijk doen, zodat de mensen voor zich zelf kunnen uitmaken waar ze zich het beste thuisvoelen", zo lichtte iemand van Koord-Studio toe. Je in een fabriek werkt, zo'n dan ontkom Je natuurlijk rp ia het feit dat Je eens een Door 'I1!™1 vierbellen, nietwaar? pau] Wolfswinkel ik hier kwam, alweer zeven en geleden, vroegen ze me of t a de bewonerscommissie wilde e ni.ng Dat wordt van staatswege Joop Walenkamp d, hè. Je moet zo'n commissie II daar zaten een gepensioneer- Jleegster in en een oude onder- die nog over een goeie dosis t beschikken. zag het direct. Ik dacht: „Ik ff bij Jullie". b wel zelf in het verenigingsle- Kten, maar Ja, in het land iden in éénoog koning en on- ,t Is het niet moeilijk om iets aardige manier te zeggen, het begin was het wel moei- commissie werd geïn- i, toen moest ik wat zeggen, we nou hier rondkijken, I we dan? Alles is nieuw. 1* uit kom, is oud. dat be- 55 Jaar, waar Jullie uitko- wel hetzelfde hebben. Maar ou oms ons heen kijken dan 5 iets nieuws. Vroeger Mer onkruid. Dat groeide. En hder die moet ook groeien". ASTEN ie sfeer er al? groot gedeelte. Kijk, je et aftasten. Waar houden ze Jfn ze nog capabel om met el- kaarten, te sjoelen, te hand- Dat zijn van dde dingen, die ffeen meer kan. ut uit uw eigen huis gegaan. 1 een eigen keukentje, een Wiet, maar een kléinere ka- heeft geen eigen huis meer. nou mee? *b gekregen wat ik miste, vrouw was overleden, was Ik ben nooit alleen ge kt vond ik verschrikkelijk. En Lln het ziekenhuis lag, zei ik b maatschappelijk werker dat »eer terug wilde naar huis. leer. t heb ik hier? Alles wat Je no- zie Je hier. Kennissen zie Je hebt mensen om Je heen. Hoe ben Jij, hoe zijn die Je praat met ze, gemoede ren groeit hier nog: niets is kt. nu even een zijstraat mag wel hè? Ik ga elke °m by iedere inwoner 50 cent tot is om een fondsje te vor- ^aar ze moeten eerst de hebben van het zakgeld, want hebben ze geen geld". Hoe gaat dat trouwens met het geld? Hoeveel krijgt u? „Je AOW en Je pensioen (ik zat in de metaal als kettdngsmid) moet Je allemaal inleveren en daar krijg je iedere maand 107 gulden van te rug". Is dat niet weinig, eigenlijk? „Je moet er alles van doen. Ik zat gelukkig goed in de kleren, maar voor een paar schoenen ben Je toch gauw tachtig gulden kwijt. Dan sta je er even bij stil. PLICHT Ik ben niet behoudzuchtig. Tk heb kinderen en die hebben zelf gezegd: „Vader, Je hebt nou zakgeld, Je hebt het naar Je zin, vergeet onze ver- Jaardagen nou maar". Maar Je weet dat die achterklein- kindertjes nog èoht gelukkig zijn met een guldentje van opa. Of een echte rijksdaalder, die Oma nog heeft gespaard in een oude beschuitbus, dan zien ze zo'n riks en dan zeg gen ze: „Wat ls dat voor een ding?" En dan staan ze met die munt. Oma had al die rijksdaalders met Willem - pie-zus en Wilhelminaatje-zo. Die vond ik toen ik hier kwam wonen en dan is het mijn plicht het te delen. Je moet het kunnen, met geld om gaan. Mijn vrouw kon het. Als ik thuiskwam, gaf ik haar het loonzak je. Ik kreeg mijn biertje, mijn bor reltje, sigaartje, sigaretje en wat er allemaal verder voor een man is. Zelf hield ik dan zo'n vijftig gul den, waarmee ik in de loterij speelde en daar had ik weieens een gelukje, een honderdje of zo. En dan zei ik: „Nee, jij wou nooit geld geven voor een lootje, nou is dat voor mij". Natuurlijk kreeg ze het wel. Dat was haar karakter. Dat geld was voor het gezin". OPA Heeft u een leuke jeugd gehad? „Door mijn grootvader. Die vergeet ik nooit meer. Grootvader was stra tenmaker en die kende de hele stad. Als ik uit school kwam (ik zat op school in de Haverstraat) dan zei opa „Pietje, ik werk in de Nieuwe Brugsteeg, (ik noem maar wat). En dan ging ik erheen en dan moest ik steentjes bijleggen. Op die manier leer Je de stad kennen. En daar heb ik nou voldoening van. Opa woonde bij ons in huis. Ik was altijd bij opa. Toen ik een beetje ouder werd en met de Jongens, die op de fabriek werkten, naar huis liep, dan keek Je na/buurlijk wel eens naar een meisje. Dan hoorde Je van de oudere Jon gens dat ze gingen dansen. Daar durfde ik thuis niet over te praten. Ik had wel zusters en dan gingen we één-twee-drie, één-twee-drie de ka mer rond. Dat vonden die meisjes wel lollig. We waren thuis met negen kinde ren: vijf meisjes en vier jongens. Ik was de oudste van de Jongens, de meisjes waren ouder. En die gingen al naar de zangver eniging. Dan kwamen ze met die lie deren thuis, die jij dan ook leerde. En als ik dan uit school kwam en ik had geleerd: „Blonde duinen, wees gegroet, dartelend tot u, blanke kruinen, min ik u met vol gemoed. Blonde duinen, blonde duinen". (Ach, en zo kan ik een hele tijd doorgaan) zei m'n moeder, als ze aan de was stond: „Piet, houd die zusjes nou zoet, ga schooltje spelen". En dan leerde ik ze versjes en liedjes. Zoals: „Zij klikken, zij tikken, vlug tegen elkaar nog zopas is het een draadje en nu wordt het een naadje zo komen de kousen vlug klaar". Maar later, toen we ouder waren, leerden we die liederen met een mo raal: „Heerlijke lente, stralende pracht, tintelend leven hebt gij ons ge bracht nachtegaals minnezangen, smach tend van zoet verlangen". Zo maar een oude man Ruim anderhalf uur heb ik gepraat met zomaar een oude man. "Oud" is eigenlijk een vervelend woord. Maar ik mocht het van hem gebruiken. Gelukkig maar, want er is eigenlijk geen fatsoenlijk en vriendelijk alternatief woord te vinden. "Be jaard"? Nou nee. Hij woont in een bejaardencentrum (ook niet het meest ele gante woord dat we hebben gemaakt) en leeft daar heel blij en tevreden. Hij is 77: een hele leeftijd. Je kunt dan afgeknoedeld zijn, of nog helemaal in staat alle leuke dingen aan te pakken. Afge knoedeld was mijn gastheer zeker niet. Toen ik wegging dacht ik aan de spreuk dat het er helemaal niet toe doet hoe oud je bent, maar dat het van veel meer be lang is hoe je oud bent. Het is eigenlijk een goeie reclame, om oud te zijn. PAUL WOLFSWINKEL machtig gebeuren, natuurlijk. Dan had-ie twee strikjes, een witte en een zwarte. Die witte deed-ie voor in de kerk. En als dat was afgelopen, kre gen wij een cent voor een pittebrok en dan ging hij gauw twee borrels kopen. Met die zwarte strik, want met een witte kon -ie dat borreltje toch niet kopen?" t Wat i: pittebrok? Dat s toch ook iets anders? .Misschien wel, Ja. Je dacht er niet bij na. Je was allang blij dat het goed afliep. De vrouw lag in het kraambed. En die oude bakers zei den dan tegen Je: „Jongetje, in een kraam is alles te koop". Vandaar ook het woord k r a a m b e d". „Niet veel anders dan vroeger thuis. Mijn vrouw was katholiek en die ging naar de nachtmis. Dan ging ik mee. Ik zei: dat is voor mij ook goed. Eens kijken hoe ze het daar doen. Ach, het is precies gelijk, al leen meer versieringen. Die geeste lijken lopen er zo gedecoreerd bij. Bij ons hadden we een „Dat weet ik nog niet. Nee. Verle den Jaar lag ik in het ziekenhuis en toen kwamen die zustertjes met beschuit met muisjes. En kaars jes erbij. Toen was ik tot in mijn gebeente ontroerd en toen heb ik ge huild, vreselijk gehuild. Niet om me zelf. maar het imponeerde me enorm, 's Morgens om zes uur. De mooiste platen werden gedraaid en die meis jes liepen voorop met die songs". „Ja, die was toen overleden. In het ziekenhuis zei ik tegen de maatschappij k werker dat ik niet meer naar huis terugwilde. Ik had er 53 Jaar goed gewoond en geleefd. Ik zag het aankomen: ik kon mezelf misschien niet goed meer verzorgen. Als Je dan alleen bent, moet Je naar Je kinderen toe. Als ik wat zou heb ben. dan zien ze het wel aan je, dan zit daar een andere vader en een andere opa. Ik zou ook ndet bij mijn kinderen willen wonen. Dat kan toch niet?" Als zou vie dat leuk vinden? STRIKJES „Kerstmis had een boompje en we kenden het hele oeuvre van Stille Nacht en Er is een kindje geboren van de Zondagsschool en de Kinder- kerk. En Je was maar wat blij dat Je bij die kerstboom zat. Toen ikzelf Jongens had, zei ik: „Ga naar de zondagsschool toe. La ter in Je leven heb Je er wat aan". Die gingen naar de „Graankorrel" in de Janvossensteeg. „Je moet niet gaan zeggen dat het de overwinning van het licht op de duisternis was. Dat bestond toen niet voor mij. Dat was dat kind. En dat kind was toen al voor mij alles. Kerstdag zelf bestond uit verversin gen en de kinderen bij de kerst boom. Thuis hadden we ook een DUISTERNIS boom en dan kregen we ook cadeau tjes. Wat minder dan met Sinterklaas natuurlijk. Meestal kreeg Je iets dat nuttig of nodig was. Daar klom de dominee op in een to ga met een witte bef. En nou? Nou staan ze gewoon zoals jij en ik er bijlopen. Het is een sfeer waar ze weer op terugkomen. „Welja, waarom niet? Met al die mensen hier kun Je het toch best gezellig hebben. D'r zal wel wat gaan gebeuren en daar ben ik allemaal WJ". Er zijn ook mensen, die Kerstmis altijd in intieme kring hebben ge vierd en nu plotseling met ruim honderd mensen bij elkaar zijn. Ze SIGAAR! kunnen het niet. de dood? Is hij „Ja, ik denk wel eens aan de dood. Maar ik ben er niet bang meer voor. Hij heeft naast me gewoond. Ik ken hem. Als-ie weer komt, ben ik ge schikt om op te stappen. Ik heb het hier naar m'n zin en ik doe een hoop. Maar ik wil niet dood. Ik heb nog zoveel pluspunten. Ik lees nog graag, dat moet toch kunnen? Dan kim Je toch niet dood? Ik heb hier nog over een boek liggen over Toornstra, die AJC-er. Dat moet ik nog lezen". Komen uw kinderen u opzoeken? „Ja, allemaal, stuk voor stuk. Kijk, deze kaart: „Wij hebben een broer- tje gekregen. Wij noemen hem Ro bin". En zie Je die twee over de rand van de wieg meekijken. Oh, dat zij-n twee machtige kinderen. Een kind kan Je ontdooien, als Je oud wordt, pas op. Ik heb veertien kleinkinderen en vijf achterkleinkinderen". Voel je je erg oud, wanneer je je eerste achterkleinkind krijgt?" „Je bent net zo oud ais Je Je voelt", dat is een bekend gezegde. Ik sta er niet bij stil. Nog niet zo heel lang geleden fietste ik nog naar Koude kerk". „Toen u tegen die maatschappe lijk werker zei dat u niet meer naar uw eigen huis terug wilde, voelde u toen niet dat u een geweldig be langrijke beslissing nam?" Het was een huiselijk gezellig feest. Moeder die maakte dan anijs melk. Als vader er dan bij zat met zijn stenen pijp en opa zat bij de kachel, Ja dan was het gezellig". We hebben het over de zes kinde ren, die hij later kreeg. Twee zijn overleden. Als Je in een ander land komt, dan zie Je andere gewoontes. Dat hoort erbij. Maar de tijd gaat overal door. Ik vind dat de sfeer tegenwoordig ruwer is dan in mijn Jeugd". We waren Nederlands Hervormd Eén van de kinderen, werd op thuis. M'n vader was eerst in de Ma- 24 december geboren. Het was bijna rekerk stovenzetter en later werd-ie een kerstkind. Had hij daar eigenlijk klokkenluider. Dat was helemaal een niet op gehoopt? „Ja, in de verbeterde uitgave. Je staat gewoon versteld wat er in de kranten staat. Je vraagt Je af wat het allemaal is". „Dat kan ik me wel voorstellen. Maar Ja. ze zijn er natuurlijk niet allemaal. Ikzelf heb Kerstmis bij al mijn kinderen meegemaakt. Het is echt niet meer dan een gewone ver- Jaardag. Ik heb zóveel Kerstmissen meege maakt. maar ik heb nooit vergeten aan die radio knop te draaien om die kerstliederen te horen. Uit te mel ken, zeg dat maar gerust. Ik ben nu nog blij dat ik ze ken". DOOD Kerstmis is nieuw leven. Je praat met jaar. Zijn v „Jaja, zeker. Maar van de andere kant: ik heb het m'n hele leven lang nooit meegemaakt dat het huis stil was. Er was altijd wel een moeder, een opa en later m'n vrouw. Dan was het gezellig. Als ze op zondag uit de kerk kwam, liep ze naar de keuken en ging ze koffie zetten. Ze riep dan: „Steek nou een sigaar op! Sigaar en koffie! Da's gezellig! Da's lekker!" Dan zei ik: „Ja ma". En dan vroeg ik: „Was Je ontvan kelijk voor de preek? Waar heeft-ie het over gehad?" En dan zei zij weer: „Over Jou". We hebben het erg gezellig gehad. Altijd".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1973 | | pagina 27