Kerststal geen
vergane glorie
Werelds slagveld
van de alcohol
het gore winkeltje hangt een
met schreeuwende letters: „We
and sell". We kopen en verko-
In de etalage ligt een berg
jes. Klokjes van dronkaards,
Ide gemaakt voor een fles bier.
eens achterom. Dat beeld ver-
Je nooit meer. We zijn in „The
en krottenwijk van New
het leven afsterft. Vuil-
de Amerikaanse samen-
ir nog een paar mensen
al werk plegen zonder duidelijk
iaat. De overheid doet niet
moet zij beginnen met de
uizend alcoholisten die hier een
izalig bestaan leiden en voor
een terugkeer mogelijk is.
hier terecht komt heeft het
ste dieptepunt bereikt. Een la-
wal bestaat er niet. „This is
bottom sir", zal later op de dag
dominee mij vertellen die niet
gelooft in het heil van zijn
maar door blijft ploeteren
een levensbeschouwing. Op
en begeleiding, mooie woorden
iet sociale idioom van paradij-
Nederland doen hier belache-
lan.
hier sterft doet dat alleen.
Bowery" verrot. De vermolmde
e in elkaar klappen en
e ruines nooit worden op-
ii de mensen die ergens
onder de grond worden
pt.
axichauffeur laat niets blijken
ij hem vragen naar „The Bo
te rijden. Maar hij denkt
Wat moet een man die een ka-
hotel op Broadway in
in die wijk? De chauf-
er veel van. Hij vertelt
Jen, schudt meewarig zijn
„Daar is nauwelijks leven
sir. De mensen sterven er
op straat. Uitgeholde licha-
verkrampte ledematen, staren-
loeddoorlopen ogen, you know".
St
weten het nog niet. New York
kerstsfeer. Versierde bomen,
mannen buiten proporties, Stil-
icht-klanken in de warenhui-
We laten de wolkenkrabbers
Het straatbeeld veran-
Het wordt morsig, somberder
dan het kille glas en beton
it centrum beheerst.
Bowery". Stadsdeel zonder
bomen. Maar wel schijnt de
Onbarmhartig licht dat niets
den laat.
il van Beckum
went. Maar dit niet. Tegen de
en op de middenberm liggen
in alsof zij door mitrailleur
zijn getroffen, 's Werelds
te slagveld van de alcohol.
Iten in lompen, smerig, met
ibaarden, vertrokken, opgebla-
ezichten, trekkende armen en
tien uur in de ochtend. Uit
sonderd cafe's van „The Bowe-
blinkt geen muziek. Wat aan de
hangt, slaapt, rochelt, stamelt
tópt neemt zelfs geen klanken
op. Waar hebben wij eerder
troosteloos gezien? Nergens,
nige mannen krijgen het
niet meer naar hun mond.
In net begonnen. Het lichaam
naar alcohol om de trillende
n te bezadigen. Wie contact
mi mens wil krijgen zoekt zijn
Maar deze ogen zien nauwe-
iets, glijden langs Je heen als
dge stuiters waarin zelfs het
Irtet onleesbaar is geworden.
centrum van „The Bowery"
tollend tussen cafe's en pak-
tó „hangt" een oud kerkje met
glas-in-lood-ramen en twee rode
klapdeuren. Wij lezen dat hier de
Bowery-mission is gevestigd, een
kerkgenootschap dat zich het lot
van de alcoholisten aantrekt in de
wetenschap dat hulpverlening nau
welijks enig resultaat oplevert.
Pastor Smith ontvangt ons zonder
plichtplegingen. Waar kom je van
daan en wat wil je? Met ons bloc
note trekken wij een biljet van vijf
dollar uit onze zak. In een opwel
ling geven wij hem die vijf dollar.
„Allright boy, I give you a sign".
„Bedankt Jongen, ik zal je een kwi
tantie geven" en hij voegt er aan
toe: "Dan kun dat aftrekken van de
belasting".
zijn het prostituees. Dat komt, van
mannen wordt een stevig borreltje
geaccepteerd, van vrouwen niet".
Uitkering
De staf van pastor Smith bestaat
uit twintig man. Vrijwilligers die
dag en nacht klaar staan om de
verpauperde alcoholisten op te van
gen. De drankjes in deze wijk kos
ten niet erg veel minder dan in an
dere delen van New York. De kas
teleins profiteren van de ramp
spoed. Het geld voor de dranK
wordt „verdiend" met bedelen. Som
mige alcoholisten genieten een uit
kering van de staat. Zij brengen die
uitkering regelrecht naar de kroeg-
Plet klinkt meedogenloos zakelijk
maar in Amerika blijft geld een do
minerende factor in het levenspa
troon. In het sombere kerkje brandt
geen licht, behalve in het kamertje
naast de ingang waar pastor Smith
zetelt met bijbel en gezangboeken.
De neger die ons binnenliet, blijft
door de kleine raampjes naar bui
ten kijken. Neurotisch verkeer raast
voorbij, ontwijkt de alcoholisten die
zwalkend oversteken. Gepiep van
remmen, sirenes, claxons, scheldpar
tijen.
Eindpunt
Pastor Smith: „Vijfduizend alcoho
listen, inderdaad, dat klopt. En ie
dere dag komen er nieuwe bij.
Maa iedere dag sterft er ook een.
Ze komen uit heel Amerika maar
ook uit andere delen van de wereld
hier terecht. Intellectuelen, oud-
Vietnamstrijders, mannen die hun
vrouw hebben verloren of de kei
harde materialistische computer-
maatschappij niet meer aankunnen.
U weet hoe dat gaat. Zwerven,
drinken, opgepikt worden, opnieuw
zwerven totdat ze hier terecht ko
men. Dit is het eindpunt, de bodem
van menselijke afgang. Verder weg
zakken kun je niet". „Wat doet u
om de nood te lenigen?"
Negentig dagen
„Ons kerkje wordt gefinancierd
door de „Christian Herald Maga-
zin". Zij is eigenares van de missie.
Wat wij hier doen is pogingen aan
wenden de mensen terug te brengen
naar een normaal leefklimaat. Ne
gentig dagen lang worden alcoholis
ten die dat willen door ons gevoed
en gekleed. Ze kunnen hier ook sla
pen. Gedurende die tijd proberen
wij hen droog te houden en werk
voor hun te zoeken. Tien procent
van onze klantjes krijgen we zover
dat ze weer een baantje aanvaar
den, maar we weten niet of ze later
misschien weer terugvallen in hun
oude gewoonten. De rest is al voor
tijdig vertrokken of redt het direct
al niet, onmiddellijk nadat ze weer
in de normale maatschappij zijn te
ruggekeerd. Het merendeel van de
alcoholisten bestaat uit mannen.
Vrouwen zijn er veel minder. Als
hier vrouwen terecht komen, dan
baas die wel weet dat zijn klant
het aantal borrels niet telt. En als
de kastelein niet zorgt dat hij aan
zijn trekken komt, dan worden de
slachtoffers beroofd in het cafe of
op straat. Pastor Smith: „Kom om
kwart over twaalf terug. Dan heb
ben wij hier een dienst. Iedereen is
welkom. Die dienst houden wij ie
dere dag. Kunt u zien wat öns werk
Werk
We staan weer buiten. Onveranderd
beeld. Aan de rand van het trottoir
ligt een berg vuilnis waaronder een
kartonnen doos met rotte tomaten.
Uit een cafe wankelt een Jonge ne
ger. Hij loopt regelrecht naar de
tomaten, grijpt er een en zet er
zijn tanden in. Het rode sap sijpelt
door zijn baard. Het tafereel is om
te kokhalzen, maar in deze wijk
wordt nergens meer acht op gesla
gen. Nergens ook een politieman te
bekennen of een surveillancewagen
Openbare dronkenschap is hier het
leefpatroon dus waarom zou je or
denend optreden? In het mensen
pakhuis New York, waar acht mil
joen mensen wonen, is dit clubje
van vijfduizend nauwelijks van eni
ge importantie.
Bij alle stoplichten wordt de illusie
gewekt dat alcoholisten ook nog
kunnen werken. Onvast ter been
strijken zij met een smerige doek
langs autovensters, tikken als pad
vinders die een karweitje hebben
verricht aan hun denkbeeldige pet
en incasseren het heitje dat de eeu
wige dorst moet lessen. Anderen
vinden de smerige doek nog te veel
inspanning vergen en vragen om
geld als je passeert.
De aanblik van deze door drank
aangetaste lichamen is huivering
wekkend. Sommigen zijn al zo ver
heen dat ze psychisch gestoord lij
ken. Afwisselend grijnzen ze wreed
of kijken verbaasd in het rond. An
deren zijn al onderuit gezakt en in
slaap gevallen.
Een man met een grijs puntbaardje
verzoekt alle aanwezigen op te
staan. De dienst wordt ingeleid met
zingen. De alcoholisten slaan met
bevende vingers de bladzijden om
van hét liederenboek. De organist
zet in. Uit het kerkvolk stijgt een
schraperig geluid op dat niets men
selijks meer heeft. Als Onze Lieve
Heer dit hoort, zal dan ook zijn
hart ineenkrimpen? „It is well with
my soul", zingen de mannen „The
glory of his presence" en „Jesus ne
ver fails".
Een ander lid van het kerkgenoot
schap, zelf alcoholist maar sinds ja
ren droog, houdt een lange inlei
ding over de drankzucht, de kacht
die nodig is om de borrel te laten
staan, de problemen die een mens
kunnen overvallen en de invloed
van het christendom als loutering.
„He never let you down boys,
Pray",
Licht
Een paar uur later hebben we een
kort gesprekje met een man die het
flesje gin in zijn achterzak als wa
ter naar binnenklokt. Hij vraag aan
de fotograaf of wij een film maken
van „The Bowery" en vertelt zelf
eens fotograaf te zijn geweest. Er
komt verder niet veel uit. Een paar
dollar incasseert hij met een blije
grimas.
Het wordt stiller op straat. Overal
liggen lege flessen bier en cognac.
Er hangt een dreigende sfeer in de
straten waar zich nog steeds geen
politieman vertoont. Tegen het val
len van de schemering zijn er al
leen nog alcoholisten die ons passe
ren. Twee negers beginnen een ach
tervolging en roepen dat zij ons de
wijk uit zullen drijven.
Op het moment dat wij in looppas
naar een bushalte hollen, springen
zij voor ons en beginnen aan de
camera van de fotograaf te rukken.
Wij weten het af te kopen met een
paar dollar. De negers grinniken en
nemen een poserende stand aan. Ze
willen nu graag op de foto. De bus
brengt ons terug naar de lichtjes
van de kerstbomen. Het licht dat
niet doordringt in „The Bowery".
LEIDEN Het is duidelijk dat
de versukkeling waarin de ker
ken geraakt zijn ook sporen heeft
geslagen in de handel in religieu
ze artikelen. Er lijkt in Neder
land een nieuwe, minder drasti
sche beeldenstorm te hebben
plaatsgehad, die ertoe heeft geleid
dat uit een groot aantal huis
kamers het kruisbeeld, het Heilig
Hartbeeld en het Mariabeeld zijn
verdwenen. Wie zijn woning nog
wèl extra luister wil geven met
een dergelijk object, zal daar enig
zoeken voor over moeten hebben.
Het telefoonboek bevat in Leiden
bijvoorbeeld geen enkele naam
van eeai winkel in religieuze ar
tikelen, Die bestaan ook eigenlijk
niet meer: de twee zaken in Lei
den die nog beelden van heili
gen, missaals en kruisbeelden ver
kopen, gaan als boekhandel
Geyer en als de kunsthandel Hui-
bers door het middenstandsleven.
Huibers is, zoals eigenaar A. C.
van Noort opmerkt, één van de
grotere handelaren in kunstzin
nige uitingen van geestelijk le
ven. Zelfs Van Noort heeft ech
ter in 1965 moeten besluiten om
ook wat hij noemt „neutrale
wandversiering" te gaan verhan
delen. „Want van alleen religieu
ze artikelen kun je geen zaak
meer draaiende houden", zegt
hij. Ter illustratie werkt hij een
omvangrijke lijst af van mensen
die vroeger wel kruisbeelden en
aanverwante zaken n ver kocht ear,
maar die daarmee opgehouden
zijn of die hun voorraad ingrij
pend beperkt hebben, en van
fabrieken die op de fles zijn ge
gaan of omgeschakeld zijn naar
wereldser produkten. Al mét al een
sombere situatie op de religieuze
markt, zou je dus zeggen.
Merkwaardigerwijs echter blijkt
de belangstelling voor de reli
gieus getinte waren de laatste tijd
stijgende te zijn. Van Noort:
„kijk eens, zoals voor 1962 wordt
het niet meer. Maar na 1970
stijgt de omzet toch weer heel
behoorlijk. Vooral kruisbeelden en
kerstgroepen gaan goed. Kerkboe
ken en missaals niet, dat is wel
helemaal over. Maar rozenkran
sen weer wel. die verkoop ik vrij
geregeld. In elk geval is het aan
deel van dit soort zaken in mijn
totale omzet de laatste jaren weer
Een verklaring daarvoor heeft
hij eigenlijk niet. „Je zou natuur
lijk kunnen zeggen dat de men
sen weer gaan bidden omdat er
ellende is, maar dat geloof ik niet.
Ik ben er wel van overtuigd dat
er op een gegeven moment ook
weer vraagt komt naar missaals
en kerkboeken".
Tweede opmerkelijk verschijn
sel: de belangstelling voor kerst
stallen concentreert zich nog al
tijd op de groepen zoals die vroe
ger al bij oma en opa stonden, zij
het dan dat ze nu in de meeste
gevallen van rubber en kunststof
zijn, en niet van gips.
Van de vierhonderd groepen
die Van Noort jaarlijks slijt, gaan
de (goedkope) rubberen en kunst
stof versies verreweg het best. Niet
het primitieve, maar erg char
mante houtsnijwerk uit Israël,
niet de sobere, maar fraaie beel
dengroepen uit Duitsland, nee, ge
woon de uite'rst serene Maria en
Joseph in gewaden vol plooien,
met een hemels kijkend kerst
kind, wat devote herders en ko
ningen en de bekende natuur
getrouwe kopieën van schapen, os
en ezel. En dat, terwijl Van Noort
verzekert dat ook veel jonge men
sen bij hem een groep komen uit
zoeken.
De kerstgroep is dus nog geen
vergane glorie. Al is het wel zo.
dat er niet zo gek veel fabrie
ken meer zijn die ze vervaardi
gen. In vroeger tijden was het
maken van de stallen vooral in
zuidelijk Nederl«und een geliefd
thuiswerk. Tegenwoordig is de
animo hiervoor zo groot niet meer.
Daardoor is men afhankelijk ge
worden van het buitenland, voor
namelijk Italië. „Maar", zegt Van
Noort, „dat de kerststal zal uit
sterven. hetzij bij gebrek aan
klanten, hetzij bij gebrek aan
produkten, dat zit er volgens mij
niet in".
BERT VAN DOMMELEN
Orgel
Om kwart over twaalf zijn we terug
in het kerkje. Een jongeman heeft
plaatsgenomen achter het orgel dat
sentimenteel vibreert. Pastor Smith
drukt ons een liederenboek in de
hand en verwijst naar de linker rij
banken. De rechter blijft gereser
veerd voor de alcoholisten, die zon
der veel animo naar binnen schui
felen. Als de dienst begint zitten er
ongeveer zestig.
AMSTERDAM „De ver
koop van kerstgroepen is, on
danks de grote veranderingen in
de rooms-katholieke kerk in de
jaren zestig, eigenlijk stabiel
gebleven, zegt de Amsterdamse
kunsthandelaar Paridon. Reli
gieuze voorwerpen zijn altijd de
specialiteit van Paridon geweest.
Niet alleen voorzag men de de
taillisten overal in Nederland van
missaals, rozenkransen en beel
den, ook had men een eigen ate
lier (aan de Rozengracht)) waar
beeldhouwers er
dagtaak hadden
digen van religieuze voorwerpen.
Na de ommekeer in de rooms-
katholieke kerk moest ook Pari
don een zakelijke salto-mortale
maken. Men heeft zich nu o.a. ge
specialiseerd op de verkoop van
half-edelstenen, een hobby van
mevrouw Paridon, en werelds
beeldhouw- en glazenierswerk.
Toch neemt zo in december, wij
waren er rond Sint Nicolaas, de
kerstgroep een belangrijke plaats
„Ik geloof", zegt Paridon", dat
de mensen weer meer kerststallen
en groepen gaan kopen. Het is
gek, maar je kunt merken dat
de generatie die een jaar of tien
geleden thuis alle heilige beelden
de deur uit praatte nu de ouders
'n kerstgroep cadeau doet. Als ze
thuiskomen willen ze gewoon
iets van de sfeer van vroeger
proeven en rond kerst stond in
ieder gezin nu eenmaal een kerst
stalletje".
Die hang naar de romantiek
wordt ook duidelijk als je ziet wat
de meest verkochte kerstgroep is.
Bijna iedereen wil namelijk een
„klassieke" groep hebben, met de
wat gedekte kleuren, de duidelijk
herkenbare figuren zoals de her
der met het schaapje op de nek.
Zulke klassieke kerstgroepen wor
den in het eigen atelier van Pa
ridon gemaakt, helemaal volgens
de oude voorbeelden, want Pari
don kan bogen op een kerstgroe
pen-historie van driekwart
eeuw. Eigen werk betekent in veel
gevallen handwerk ook al kan
veel machinaal gedaan worden.
Juist die laatste hand van de
kunstenaar zelf geeft de groep z'n
aparte bekoren. Niemand zal er
dan ook van staan kijken dat zo'n
groep niet voor een paar tientjes
van de hand gaat maar ongeveer
achthonderd gulden moet op
brengen.
Maar natuurlijk zijn er ook veel
voordeliger groepen, die bijvoor
beeld maar vijfentwintig gulden
kosten. Ze zijn minder kunstwerk
maar toch echt kerst. Uitgevoerd
ln wat feller kleuren zijn het de
kerstgroepen waar vooral veel
jonge gezinnen plezier van heb
ben want voor die prijs is het he
lemaal niet erg als een van de
peuters een poging doet het
„kindje" eens van wat dichterbij
te bekijken.
Bij het maken van kerstgroepen
heeft men ook gedacht aan de
kleinbehuisden en aan opa en
oma die niet meer de hele toe
stand voor de dag willen halen
maar toch iets willen hebben voor
de kleinkinderen, die zoals de goe
de traditie wil, een van de kerst
dagen een bezoekje komen afleg
gen. Voor hen is er de familie
groep. Maria. Jozef en het kind
ln een beeld. Vooral van houtsnij
werk zagen we enige fraaie
exemplaren, die echt niet alleen
met kerst een huiskamer sieren.
„De meeste kerstgroepen die in
Nederland te koop zijn komen",
zegt de Amsterdamse kunsthan
delaar, „uit Duitsland en Noord-
Italië".
Frankrijk, dat toch altijd als
„dochter" van de rooms-katholie
ke kerk door de historie is ge
gaan (de wat forse zijsprongen
dan maar even vergetend) levert
op dit gebied verwonderlijk ge
noeg bijzonder weinig. „Vroe
ger", vertelt Paridon, „had je in
Parijs een grote straat waar al
leen maar winkels zaten, die reli
gieuze voorwerpen verkochten,
maar ik heb er nooit iets bijzon
ders kunnen ontdekken".
Hoe sterk de volksaard verwe
ven is met de kunst ook de
van oorsprong religieuze laat
Paridon zien aan de hand van
twee engeltjes. Het vrolijke, soms
wat schalkse engeltje wordt ln
kennerskringen het zuidelijke en
geltje genoemd. Met meer serieuze
collegaatje gaat als noordeling
door het leven. Ook voor deze fi
guurtjes (zonder aureooltje na
tuurlijk) is weer een markt. En
zo zijn er tal van voorbeelden
te noemen van religieuze of mo
ralistische voorstelling, die gelief
de cadeaux zijn geworden, niet om
hun „diepere betekenis" maar ge
woon om wat ze zijn, gave kunst
werkjes. De kerststal blijft echter
een traditionele aanschaf: of
het nu "voor de kinderen" of
„voor iets van de sfeer van vroe
ger" is.
HENRIETTE V. D. HOEVEN
FOTO JAN HOLVAST