OPA'S WROK ftf 1973 KERSTVERHAAL DOOR ANNEMIEK RUYGROK EN PAUL WOLFSWINKEL TEKENINGEN: JOOP WALENKAMP KERSTBIJLAGE VAN HET ALPHENS DAGBLAD LEIDSCH DAGBLAD Op een druilerige namiddag in december, zo rond een uur of vier, kwam meneer Siegers, in de buurt bekend als ,opa Sies', op zijn immer opgepoetste schoenen de zaak van kap per Blom binnenschuifelen. Eigenlijk had hij een vreselijke hekel om naar Blom te gaan want het roök er altijd zo wee naar vieze luchtjes die niet bij mannen pasten. Maar deze keer was hij zo in gedachten, dat hij zelfs zijn gebruikelijke joviale Goeie' achterwege liet. Hij zakte neer op de enig lege stoel die nog voorradig was, nam de Panorama in zijn handen en bladerde deze met nietsziende ogen door. De gesprekken van de andere wachtenden, voornamelijk betrekking hebbend op het betreurenswaardige feit dat De Lach niet meer bestond, een zaak die meneer Siegers uitermate aan het hart ging, waren een verloren zaak voor hem. Na verloop van tijd riep Jantje, de eerste kappersbediende, zijn naam om hem erop te wij zen dat hij aan de beurt was. Geen reactie. Opa Sies staarde voor zich uit en zijn oren waren gesloten voor alles wat van deze aarde was. ,,Opa Sies, kom nou man", zei Jan tje met onmiskenaar Amsterdams accént, we hebben nog meer koppen te scheren van daag". ,,Hè, wat? Oh, ik ben an de beurt. Ga jij me knippen? Ja maar daar komt niks van in. Meneer Blom mot me knippen en anders ga ik naar een ander", zei meneer Siegers met een opstandige blik in zijn krasse blauwe oogjes. ,,Oh, doe ik 't niet goed genoeg. Ik mot je anders toch ook altijd knippen? Mot je kop vandaag soms met engelenhaar behangen worden, omdat het overmorgen Kerstmis is?" was het commentaar van het lieverdje. beetje hulpeloos keek meneer r kapper Blom, die net ;en klant een dure pot ntine aan te smeren „omdat tijd brillantine weer hele- nieuwerwets was". Blom een die zijn pappenheimers kende. niet voor niks al Jaren kap- lel met een onmerkbare knip- igen Jantje „Laat mij opa nou toippen, hij is weer in een van zenuwachtige buien. Zeker voor de kerstman" en tegen Siegers „Wacht effe Sies, nog e klant afrekenen en dan kom blonderen". „Zo en wat mot er ïen?" zei de kapper, ODa een onder de korte beentjes 3. „Zo kort mogelijk en n bijknippen, zoals gewoon- :un Je me niet 's een ander geven. Een beetje moderner, ■echt toe. recht an gaat me zo len", fluisterde Opa Sies als een [en schooljongen. ga Je naar Paradiso van- Aan de hasj?" jongen, praat me asjeblieft die troep. Een paar weken wist ik niet eens wat hen, I betekende, maar nou zit ik er ti oren in. M'n hele le- erdoor veranderd. En dat od leeftijd, wie had dat nou ooit indenken?" ik had gelijk, Je bent aan de harde drugs en nou is de i achter Je adres van zwarthan- tgekomen. Nou dat staat Je net- Jou leeftijd draai Je de bak n", zei Blom in een vermoeide tot humor. Opa Sies stond geheel niet naar humor en schakelde dan ook over naar de pende trekken die 'n professio- iapper in luttele seconden op slaat kan toveren. „Gekke ouwe. hij intussen, mot op z'n ouwe ok nog zo nodig meedoen. Zeker laar borreltjes te veel op". „Nee sonder gekheid, zit Je in de dal- agen. Vertel maar op, tegen Je ken Je alles vertellen, ik Je een mooie kerst- op Je kop bezorgen". aeer Siegers, die Juist deze aansporing nodig had om zijn wereldkundig te maken, stak l. Jongen, wat ik nou beleefd let is vandaag precies vier i geleden. Maar, laat ik bij het begin beginnen. Je weet toch zoon heb hè, die ik de pen 15 Jaar niet heb gezien? =b nooit verteld hoe dat pre st. Het was m'n oogappel des- dat Joch. Ja, wat wil Je, m'n al twee keer een mis- d en toen ineens, alweer jaar geleden bijna, de crisis 'voor de deur werd onze zoon =0. Op tweede kerstdag. Een toidje dus. Ik was zo trots as ®uw. Dat ken Je begrijpen. Een ^hapen zoon op tweede kerst- Hboren, dat most een veelbelo- (vezen. Ik dacht nog de Enigheid heeft het goed met tog voor. Ja, ik ben altijd een tohtig mens geweest en ik zag in deze geboorte als het ware een teken van de Voorzienigheid. Onze zoon lag in een wiegje van grijze kant; dat had m'n vrouw van d'r bruidsjapon gemaakt. Ja, het zal wel sentimenteel klinken, maar ik had de tranen in m'n ogen toen ik naar dat ronde bolletje keek. Maria zal niet blijer geweest zijn met Jezus, dan ik met m'n Johan". „Heet ie naar jou, dat wist ik niet?" „Ja naar mij, Johan. Christiaan. Dat Christiaan vanwege de geboor tedag van Christus. Afijn, na die geboorte is m'n vrouw in de versuk keling geraakt en kinderen zijn er nooit meer geboren. Vandaar dat die Jongen alles voor me betekende dat kun Je toch wel begrijpen. Ondanks de crisis zag ie er altijd keurig uit in z'n blauwe kieltje, dat ik 's avonds laat nog had gemaakt. Ja, ik was kleermaker vroeger, dus het ging me wel gemakkelijk af. Na de oorlog is hij bij een groot handels bureau gekomen als postjon gen. En ik maar tegen hem zeggen dat ie er nog wat bij moest leren, want dan kon ie misschien wel boekhouder worden. Da's ook een mooi vak". „Dan kon ie er later met de kas van doorgaan zeker, ha ha". „Wat ik niet voor die Jongen ge werkt heb om 'm z'n avondschool te laten doorlopen. Want als postjon gen verdiende hij natuurlijk een schijntje, dat was allemaal liefdewerk oud papier. Tenslotte heeft hij het toch voor mekaar gekregen. Na een paar Jaar werd ie hoofd van de boekhouding. Op een avond kwam hij naar me toe en zei dat ie kennis had gekre gen aan een lief meissie dat bij hem op kantoor werkte. En of hij haar mee naar huis mocht nemen. Ik zeg Jongen, ik zal moeder vragen wat lekkers in huis te halen en dan neem jij Beppie, want zo heette ze, maar mee naar huis. Maken we er een ge zellig avondje van. Nou het was een aardige meid hoor, Beppie, lief bekkie, aardig fi guurtje, niet zo'n lantaarnpaal die Je nou zo vaak ziet lopen. Ik zeg al tijd als Je een bezemsteel een Jurk antrekt ziet ie er nog Jofeler uit dan die meiden die Je tegenwoordig op straat ziet sjokken". „Ja, daar is tegenwoordig geen lol an te leven. Vel over been Jongen Een stelletje bonestaken, allemaal. Zeg, ken Je Je kop effe een beetje naar voren buigen, zo kan ik er niet bij". „Afijn, het kwam tot een trouw partij. Ja, die heb ik ook nog hele maal betaald, want bij Beppie thuis zat er geen geld. Keurig gezin hoor, daar niet van, maar met 9 kinderen kan het geen vetpot zijn. Ze gingen in een keurig huis wo nen, nette buurt. Na verloop van tijd komt er een tweeling, twee zoons en na een paar Jaar is Bep weer in ver wachting. Ik denk, dat gaat goed, leuk gezinnetje, goeie baan. Ik heb niet voor niks gewerkt. Nou dat had ik maar gedacht. Daar kwam niks van in, Johan had het anders in z'n hoofd". Hier zweeg meneer Siegers even. De herinnering alleen al werd hem te machtig. Blom, toch wel nieuwsgie rig, trachtte het verhaal weer op gang te brengen: „Hij ging er zeker van door met zo'n del?" „Welnee, Jongen was dat maar ge beurd. Dat had ik nog kenne be grijpen. Nee, op een avond, om een uur of half tien, m'n vrouw was al naar bed, werd er gebeld. Nou doe ik meestal om die tijd niet meer open, want je weet nooit wat er naar bin nen komt. Het zou niet de eerste keer wezen dat ze een ouwe vent z'n hersens inslaan. Maar even later werd er weer gebeld, heel hard, een noodkreet als het ware. Dus ik ging toch maar open doen. Staat Bep pie, hoog zwanger, voor me. Het goeie kind was helemaal overstuur, ik kon zien dat ze gejankt had. „Pa, zei ze, Johan is er vandoor". Ik zei „Kind. blijf nou kalm, die Jongen is op de moeilijke leeftijd, hij is zo uitgeke ken op dat wijf". „Nee pa, hij zit in een hotel daar en daar en hij gaat morgen naar Italië. Hij heeft het hier wel bekeken, hij is het zat om voor boekhouder te spelen. En tegen mij is ie ook uitgepraat. Ik schijn te dom te zijn". „Wat heb Je toen gedaan Sies?" „Nou ik ben meteen naar dat ho tel gestapt. Ach wat er die avond tussen mij en mijn zoon allemaal is voor gevallen, zal iik Je maar niet ver tellen. We waren allebei nogal over onze toeren en dan komt al net kwaaie naar boven. Maar hij heeft me het meest gegriefd door te zeg gen dat hij boekhouder was gewor den omdat ik hem daartoe gedwon gen had. Als ik 'm niet zo an z'n kop had zitten zeuren dat ie moest zorgen wat bij te leren om een goeie baan te krijgen, had ie nou al de Ca- ransa van de Italiaanse Horeca ge weest. De eigenwijze lummel". „Jantje, sta daar nou niet te klet sen met Je brommervriendjes, die meneer daar zit al een uur te wach ten. Dat geklep doe Je maar in Je eigen tijd". En toen, Sies?" „Nou ik kwam natuurlijk met lege handen bij Beppie aan. Wat die meid allemaal heeft mee moeten ma ken, daar lusten de honden geen brood van. Officieel zijn ze nooit gescheiden. En hij heeft in Italië een goede zaak opgebouwd, daar zal ik niks van zeggen. Het gaat hem allemaal voor de wind. Ik krijg nog vaak brieven van hem, maar ik gooi ze allemaal in de vuilnisbak. Kort daarop werd zijn kindje gebo ren. Sandra. Ach, in het begin had ik nog wel contact met Beppie, maar een Jaar of zeven geleden is ze naar Emmen verhuisd en op mijn leeftijd kom je er niet zo gauw toe de trein te pakken. M'n vrouw heeft door die geschie denis ook een goeie klap gekregen. Ze was toch al niet zo sterk, maar toen was het helemaal niks meer. Ik kon geen zinnig woord meer uit haar krijgen en vier Jaar erna is ze gestorven. Ach, het was een goeie vrouw, daar niet van, maar veel lol heb ik niet van d'r gehad. Na die tijd heb ik m'n ouwe kleer makers vak weer opgepakt. Een mens moet toch wat verstrooiing hebben nietwaar? Ik repareerde kle ren voor de mensen uit de buurt, verdiende ik ook nog een centje bij, want Drees is nou ook niet zó royaal. Maar de laatste tijd willen m'n ogen niet zo best meer, ik kan het alle maal niet meer zo goed zien. Dus dat heb ik ook van de baan moeten doen. M'n enige vertier is nou eigen lijk de klaverjasclub van de bejaar- densoos. Oh, erg gezellig hoor, iede re woensdagmiddag van drie tot vijf. Je komt nog eens onder de mensen hè. want alleen is ook maar alleen. En je gaat toch zitten piekeren als je nooit de deur uit komt. Kom ik vier weken geleden thuis van de soos, staat er tegen m'n deur zo'n Jonge meid angeleund. In van die zigeunerkleren en met dat rooie geverfde haar. Je kent ze wel, Je zou ze zo wat geld geven voor een paar fatsoenlijke Meren. Ik zeg tegen dat kind zussie hier woon ik en ik zou graag naar binnen willen, zou Je effe een stappie opzij kunnen gaan of ben je daar ook nog te lamlendig voor? Zegt ze „Ken Je me dan niet opa, ik ben het, je kleindochter San dra". Nou ik kon m'n ogen niet geloven. Meid Je kom binnen zeg ik, zal ik een lekkere bak koffie voor Je ma ken. Ga zitten, dan zet ik effetjes een ketel water op het gas. Hoe gaat het met Je moeder en Je broertjes. Geen antwoord. Ik vraag nog „Heb Je lang in de kou staan wachten". Weer geen antwoord. Ik denk bij m'n eigen het wederzien met d'r opa heeft haar zeker aangegrepen en loop naar de keuken. Kom ik terug, ligt ze daar op de grond, bewusteloos. Ik schrok me 'n aap. Ik doe meteen d'r Jas uit en wat ik toen te zien kreeg, dat 'heb Je van Je leven nog niet gezien. Haar hele arm was paars en haar aderen waren helemaal opge zwollen. Ik meteen de dokter gebeld. Die kwam gelukkig nogal gauw. Ik zeg „Ik weet niet wat er met haar aan de hand is, 't lijkt wel bloedvergifti ging of zoiets". Nee, zegt de dokter, ze heeft te veel verdovende middelen gehad, Ja hij had er een ander woord voor, maar dat kan ik niet onthouden. Zo'n Jong kind al ver slaafd aan die rotzooi. Ze werd met een naar het ziekenhuis gebracht. Na twee dagen mocht ik haar ko men opzoeken. Ik stap op haar bed af en ik schrok me weer dood. Haar gezicht was nog witter dan het kussen. „Dag kindje", zeg ik. „Dag opa, ben je boos?" „Welnee meissie, opa ls niet boos op Je, maar vertel me nou 'ns hoe dat allemaal heeft kunnen gebeuren?" Ja wat weet ik nou van drugs, ak heb er nooit mee te maken gehad. Het kwam erop neer dat ze het met haar moeder noodt zo goed heeft kunnen vinden. Ze was altijd de gebeten hond. Op een dag is ze van huis wegge lopen. In Amsterdam heeft ze een baantje gekregen in zo'n nieuwer wetse kledingzaak, zo'n boetiek en daar is ze in aanraking gekomen met van die hippies. Tuig natuurlijk. „Ach man, praat me er niet van. Ze komen hier wel 'ns in de zaak ook. Als Ik van dat schorem moest le ven, was Ik nou al failliet gegaan. En vies, vies. Ze stinken bij het leven". „Een van die Jongens is met haar opgetrokken en in haar verliefd heid deed ze alles wat ie van haar vroeg. Dat kreng heeft haar aan de drugs gebracht. Na een paar maan den is ze dat spul voor hem gaan verhandelen. Bloedlink natuurlijk, want dan kom Je helemaal in aan raking met de onderwereld. Zelf ging ze steeds meer spuiten. Maar die vent liet haar opeens zitten. Hup, het huis most ze uit. Geld had ze niet, want dat had ze allemaal aan hem moe ten afgeven. In haar wanhoop is ze toen bij mij aangeland, dat is haar geluk nog geweest. Ze heeft een ont wenningskuur gekregen. Nou is ze zo ver dat ze weer thuis is, nou Ja ze is bij mij. Ze staat natuurlijk nog onder controle, want die rom mel ben Je zo gauw nog niet ont wend. Ach het is een best kind. Zonde van God als dat mis was gegaan. We lagen elkaar meteen vanaf de eerste dag. D'r moeder weet dat ze nou bij mij is. Die is gisteren langs geweest. Ach het zal nou wel goed gaan tus- den die twee. Ik hoorde ze tenminste achter mekaar smoezen. Beppie ver telde dat Johan met de kerstdagen naar Emmen komt. Ze zijn het er toch over eens geworden dat het maar beter is dat ze weer bij elkaar ko men. Beppie gaat mee naar Italië de volgende maand. De twee zoons zijn nou de deur uit. die studeren al lebei in Groningen, Ja dat goeie koppie zullen ze wel van hun vader hebben. Beppie had het er met mij over of ik Sandra dan niet in huis wou nemen. Nou ik vind het allang best hoor. Dan kan dat kind op haar gemak weer een beetje bijkomen van alle emoties en daarna gaan we 'sa men op zoek naar 'n baantje. Ik zal wel goed uitkijken waar ze terecht komt. Desnoods ga ik mee om te sollicite ren. En wat doe Jij nou met Kerst mis, ga Je ook naar Emmen?" „Tja, Sandra heeft me al de hele dag an m'n kop lopen zeuren of ik ook mee ga naar Emmen. Ze zou het zo leuk vinden als ik de verjaar dag van haar vader meevierde. Ik heb er de hele dag al over lopen piekeren of ik het nou zal doen of niet. Ik weet zeker dat Jo han het heerlijk zou vinden, wan neer alles weer koek en ei tussen ons werd. Maar ik heb een harde kop en ik heb het nog steeds niet helemaal kunnen verkroppen, dat hij dat toen tegen me gezegd heeft. Maar aan de andere kant is Kerstmis het feest van de vrede. Tenslotte zal ik de stap naar m'n zoon moeten maken, want hij heeft altijd geschreven. In brieven an Beppie was het ook al tijd vader voor en vader na en of Bep nou niet eens tegen mij kon zeggen dat ie het allemaal niet zo had bedoeld. Ach dat is natuur lijk allemaal wel waar. En Ik moet zeggen dat ik nou ook niet helemaal zuiver op de graad ben. ik heb die Jongen nou nooit eens een bemoedi gende brief geschreven, nooit was het eens van Hoe-gaat het met Je? Bo vendien het ls allemaal zo lang ge leden. Ik geloof dat ik die oude wrok maar moet laten varen. Ja ik ge loof dat ik maar mee ga naar Em men. Dan is Sandra tenminste ook tevreden. Vrede op aarde zullen we maar den ken, niet? Da's toch een mooie ge dachte? Dan hebben we dubbel feest. De geboorte van het Kind en de gro te verzoendag van de familie Sie gers. Ach, als ik er aan denk hoe ie toen in dat wiegje lag". De ogen van meneer Siegers ston den een beetje waterig, Blom had zijn verwoestend kapperswerk ge daan. „Da's zes vijftig Sies, enne prettige kerstdagen hè?"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1973 | | pagina 21