wart gat verorbert aburige reuzenster - KOHOUTEK ZELDZAME ORGANISMEN )rium-waterstof-fusie (direct bewijs voor theoretisch fenomeen -|0° <sy y Hl00 /J 24 D bDAG 8 DECEMBER 1973 Op deze pagina treft u ditmaal twee oude bekenden aan: het fenomeen van het "zwarte gat" en de komeet Kohoutek. Wij kunnen u de verzekering geven, dat we niet eindeloos over deze twee zaken zullen doorzagen, maar de komeet Kohoutek begint nu echt actueel te worden en over de zwarte gaten is juist nu actueel nieuws te vertellen: er is er een ge vonden. De tekeningen met betrekking tot Kohoutek geven wij ditmaal speciaal omdat velen ons gevraagd hebben iets duidelijker dan in de vorige schets (die ei«?ii;ik alleen maar goed te "lezen" was voor die iets van de sterrenhemel weten) te m waar en wanneer men het verschijn- 1 n ^enlijk kan zien. Wij beloven u: binnenkort lien we ook weer andere onderwerpen VoUandelen. itwaarschijnlijk hebben astronomen een „zwart gat" aan de sterrenhemel gelocali- Dit zou de theorie bevestigen, volgens welke op vele plaatsen iin het heelal derge- nvoorstelbare materie-concentraties voorkomen, die nooit direct waarneembaar zou- jn omdat zij door hun enorme zwaartekracht zelfs licht en andere elektromagne- straling zouden verhinderen naar buiten te treden. >'n „zwart gat" of „black hole" thans wel is gelokaliseerd komt doordat zich op die in ons sterrenstelsel een kosmisch drama afspeelt: het zwarte gat slorpt een gigan- ster op, die een massa heeft van twintig zonnen of ongeveer zevenmiljoen maal ssa van de aarde. Bij dit proces komen stralingen vrij, die door een kunstmaan zijn Wetenschap en technologie door P. Bok "25° I4N f -20° 24 N 4D HORIZON ^OzON ns nader op de sensationele tog in te gaan willen wij nog het kort memoreren (op JJ. schreven wij uitvoerig ck holes op deze plaats) wat aten eigenlijk zijn. eerste plaats moet gezegd dat de bemanning bijzonder dg is. Dat men vroeger na- n hemellichamen gaf als irren, dwaalsterren en vallen- n was geen wonder: men beter of het waren sterren, >as later bleek dat het ging eten, planeten en meteoren, coude lichamen die niet zoals Uit eigen kracht stralen ech- n zonlicht reflecteren of door in de dampkring oplich- itieve benaming „zwart gat" op soortgelijke wijze worden huldigd. Het gaat niet om argenomen verschijnsel, dat kon verklaren en daardoor •keerde naam gaf. Inte- op zuiver theoretische gron- ïi men het bestaan van oles aan, en men wist toen niet ging om „gaten" maar buitengewone materie-con- is de theorieën kunnen ster- in een bepaalde grootte op ir, wanneer zij na een reeks ende kernreacties al htm hebben opgebruikt, implo- in elkaar zakken. Wanneer t maar groot genoeg is en stralingsdruk meer is om de len van de ster een beetje ar te houden, dan klapt de elkaar. Materie zoals wij die e kennen bestaat voor het e deel uit lege ruimte. Zelfs en bestaan grotendeels uit waarin zich elementaire als protonen en elektronen veel andere bevinden. Enigs- vergelijken met de kosmos, bouwd is uit een (vrijwel) le- te waarin naar verhouding Een tekening can het proces, dat zich afspeelt tussen de blauwe reuzenster en het ziuarte gat. Een stroom materie uit de gloeiende ster wordt opgeslorpt door de "black hole" om daar ook in een staat van superdichtheid te komen. Bij dit proces ontstaat sterke röntgenstralingdie nog niet dicht genoeg bij het zwarte gat is om tegengehouden te worden en daardoor in het heelal kan ontsnappen. Deze straling is door slang-pijltjes aangeduid. tot de omvang van het heelal slechts hier en daar betrekkelijk kleine he mellichamen voorkomen. De gravitatiekrachten in zo'n uit gebluste grote ster kunnen echter zo groot zijn, dat de elementaire deeltjes eenvoudig op elkaar gedrukt worden, dus zonder de gebruikelijke ruimte er tussen. Dan gaat bv een kubieke centimeter van deze materie een miljard ton of meer wegen. Wan neer men de gehele aarde tot dit soort materie zou samenpersen zou het een bolletje worden van ongeveer twee kilometer diameter, in plaats van de ongeveer 12700 km van nu. Het proces gaat verder, want er is geen bekende natuurkracht die zo'n ineenstorting van de materie tot staan kan brengen. Heeft een imploderende uitgebran de ster van miljoenen aardmassa's eenmaal een omvang bereikt van slechts drie kilometer doorsnee dan treedt er plotseling een merkwaardig verschijnsel op. De zwaartekracht werking aan 't oppervlak is zo groto geworden, dat zelfs licht niet meer kan ontsnappen, noch enige andere vorm van elektromagnetische stra ling. De „ontsnappingssnelheid" is dan namelijk groter geworden dan de snelheid van 't licht die 300.000km per seconde bedraagt. Dat betekent, dat zo'n merkwaardig hemellichaam nooit te zien zou zijn, want ook in gevangen licht kan niet meer worden teruggekaatst. Het leek er aanvankelijk dus op. dat de theorie van de zwarte gaten nooit meer zou worden dan een mooie en spannende theorie. Toch is men er thans in geslaagd, zo'n zwart gat te localiseren. Daarbij heeft de Amerikaanse kunstmaan Coperni cus, die vorige zomer werd gelan ceerd, de hoofdrol gespeeld. Deze satelliet heeft een zeer groot aantal wetenschappelijke waarne mingsinstrumenten. Ondermeer kan er röntgenstraling mee worden ge meten, die door de aardse atmosfeer wordt geabsorbeerd en daardoor op aarde niet is waar te nemen wan neer deze van kosmische oorsprong is. Men had berekend, dat deze stra ling in bepaalde vorm zou optreden, wanneer één van de leden van een dubbelster een zwart gat zou zijn en het andere lid geleidelijk zijn mate rie naar het zwarte gat zou verliezen. De kunstmaan Copernicus heeft thans inderdaad een de'rgelijk ver schijnsel waargenomen, en wel bij de ster HDE 226868, ook wel genoemd Cyg X—1. In 1963 werd deze ster ontdekt. In 1971 constateerde de kunstmaan Uhuru dat de ster rönt genstraling uitzond die pulseerde, dat wil zeggen sterker en zwakker werd. De satelliet Copernicus heeft thans de metingen verfijnd en allerlei bij zonderheden omtrent het verschijn sel aan het licht bracht. Het is thans vastgesteld, dat de ster waarom het gaat (op een af stand van 6000 lichtjaar dat is de afstand die het licht met een snelheid van 300.000 km per seconde in 6000 jaar aflegt) een dubbelster is. De ene component bestaat uit een zeer grote „blauwe" ster van ongeveer 20 zonnemassa's De andere component blijkt onzichtbaar te zijn, maar uit dynamische berekeningen op grond van de bewegingen en straling van de zichtbare component is vastge steld, dat de onzichtbare component toch altijd nog zeker vijf zonnemas sa's moest hebben. Uit andere waar nemingen bleek, dat de diameter van deze onzichtbare component kleiner moet zijn dan die van de aarde. Dat betekent een zeer grote massacon centratie, overeenkomend met wat men mag verwachten van een „zware gat". De twee componenten wente len om elkaar met een periode van 5.6 etmaal. Dat betekent, dat zij kos misch gezien zeer dicht bij elkaar moeten staan. Copernicus heeft vastgesteld, dat de onzichtbare component een gas- stroom uit de zichtbare ster trekt, en dat daarbij de op theoretische gron den verwachte röntgenstraling in Jui9t de verwachte vorm en hoeveel heid wordt uitgestraald. Algemeen neemt men aan, dat hier mee langs indirecte weg het bestaan van zwarte gaten is bewezen. Een meer direct bewijs lijkt nauwelijks mogelijk. Het is nog niet bekend, hoe lang een proces als dit zich kan voortzetten tot de zichtbare com ponent van de dubbelster letterlijK geheel door het zwarte gat Is ver zwolgen. Alle materie, die het zwarte gat bereikt wordt daar onmiddellijk zo samengeperst, dat het ook een onzichtbaar deel van 't gat gaat vor men. Op den duuï zal dan ook de gehele zichtbare ster verdwenen zijn. Ongetwijfeld is dit kosmische dra ma niet een op zichzelf staand ver schijnsel. Het komt zeker veel vaker voor, omdat vrijwel niets in het heel al tot dusver uniek blijkt te zijn. Men heeft thans al plannen op gesteld voor waarnemingen van an dere hemelobjecten, waarvan men vermoedt dat zich daar iets dergelijks afspeelt. Overigens is de theorie omtrent de zwarte gaten hiermee niet afgerond. Er blijven onopgeloste vragen. Zo neemt men thans aan dat het proces van implosie zich steeds voortzet, en dat de massa van vele zonnen zelfs inkrimpt tot minder dan een spelde- knop. Wat er dan uiteindelijk gebeurt is nog een volslagen raadsel. Er zul len waarschijnlijk geheel nieuwe con cepties over ruimte, materie, energie en ook tijd nodig zijn, om te begrij pen welke processen zich precies af spelen en waartoe zij leiden. De „kerst-komeet" Kohoutek is thans binnen bereik van het blote oog gekomen. Zonder behulp van kij kers kan men het hemellichaam de laatste tijd voor zonsopkomst laag aan de oostelijke hemel zien als een vaag vlekjewanneer althans de bewolking het toelaat en dat is nog niet het geval geweest op een hoge uitzondering na. De staart heeft zich nog niet op zienbarend ontwik Dat zal ver moedelijk pas het al zijn na de kortste passage langs de zon op 28 december. Pas in het nieuwe jaar zal het hemelse vuurwerk het fraai ste zijn. In bijgaande tweede tekeningen hebben wij zo goed mogelijk pro beren aan te geven, waar men het schouwspel aan de hemel vinden kan. De positie van de komeet is aange duid om de tien dagen, in de boven ste tekening tot en met 24 december in de ochtenduren kort voor zonsop komst. in de onderste tekening in de avonduren na zonsondergang vanaf 3 januari. In beide tekeningen, aan de hand van schetsen uit het Engel se tijdschrift New Scientist van 15 november jl., is de situatie geschetst op een moment, dat de zon zich 10 graden beneden de horizon be vindt. De gestreepte lijn duidt de schijnbare baan van de zon langs de hemel aan. Waar deze de horizon snijdt is de plaats van zonsopgang resp. zonsondergang. Voorts zijn in beide tekeningen de richting van de poolster aangegeven en een schaal verdeling getekend welke aangeeft hoeveel graden boven de horizon men de komeet kan vinden. Deze schaalverdeling is getekend precies in het oosten resp. westen. Overigens zal men zeker na nieuw jaar deze aanwijzingen niet nodig hebben om het vurig verschijn sel aan de hemel te vinden, althans wanneer de komeet aan de grote ver wachtingen beantwoordt. In de tekening beduiden de letters N, D, J en F resp. november, decem ber, januari en februari. wereld-energieprobleem zou gelost, wanneer men de be- )g had over kernfusie-centra- i deuterium of zwaar water- ruiken. ;n grondstoffen daarvoor zijn onbeperkt voorhanden, radioactieve afval te veel dan die bij kernsplijtings- es die tot dusver in gebruik jg, ettemin komt er enige radio- itraling bij vrij. n recent rapport, uitgebracht tijdens de Europese conferentie over kernfusie en plasma-fysica in Mos kou is het denkbeeld geopperd ener gie te winnen uit de fusie van bo rium- en waterstofkernen, waarn'.J in het geheel geen schadelijke stra ling zou vrijkomen. De suggestie is afkomstig van een aantal natuurkun digen van 't Amerikaanse Lawren ce Livermore Laboratorium, die zich bezig houden met een techniek, waarbij een kernfusie door laser stralen op gang wordt gebracht. Het stralingsniveau zou bij een der gelijk proces zeker niet meer dan 'n honderdduizendste bedragen van de huidige splijtingscentrales en een- duizendste van het verwachte stra lingsniveau bij fusiecentrales die deuterium als brandstof gebruiken. Bovendien lijkt het er op, dat de bo- rium-waterstof-reactie technisch makkelijker te verwezenlijken zal zijn dan een deuterium-deuterium- reactie. Het is verbazingwekkend onder wel ke extreme omstandigheden leven zich kan handhaven. Aardse bacte riën zijn op een Amerikaanse maan lander Surveyor Jaren in leven ge bleven op de maan. Op aarde zelf zijn levenskiemen gevonden die zich in de meest "vijandige" omge ving hebben ontwikkeld. Deze feiten hebben het geloof versterkt, dat leven zich ook kan hebben ontwik keld op andere hemellichamen waar de omstandigheden zeer sterk ver schillen van de aardse. Men heeft afgeleerd te denken dat op een of ander hemellichaam de omstandighe den zo hardvochtig zijn, dat leven er ondenkbaar is. Waarmee de kans, Onlangs werd dit nog eens beves tigd toen men in een loogzoute bron in Noord Carolina (VS) een tot dus ver onbekend soort bacteriën aantrof hoewel hun' levensmilieu tien maal zo sterk alkalisch is als de grens, waarboven men geen levend organis me voor mogelijk had gehouden. Op bovenstaande foto de deling en een samenklontering van de nieuw ont dekte bacteriën. Deze vondst maakt het zeer wel mogelijk, dat zich ook in de atmosfeer van Jupiter en op een van zijn manen leven kan heb ben ontwikkeld.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1973 | | pagina 15