3egandezen
lopen het
e rooien
n
gap
""St-ÏÉBE^8
Heen de wijn was Frans bij
let Beaujolais Primeur-feest
Maar kater komt nog
uw luxe aanbouwkeuken
van Heller voor een
buitengewoon gewone prijs:
®DAG
ELO Girdhar Lodhia had
de ogen. „Ik wil alles doen,
oeien melken. Als óik maar
familie mag werken." Hij
iw en acht kinderen,
iioondochters, een pleegzoon
broer op Schiphol. Lodhia
M jjnen. Ze waren een handje-
de tienduizenden Aziaten,
de verlichtende droom van
ketigedraaide Oeganda-presidant
nachtmerrie werd. Tien-
Aziaten, welgestelde fa
de economie van het
lande hielden, werden be-
berooid uit het land ge-
Ruim driehonderd beland-
in lijdensweg in gastvrij
Zoals de Lodhia's. Het
november 1972 dat vader
17 NOVEMBER 1973
Pfeiffer
het zei van dat koeienmel-
toen op weg naar een
onderkomen in Bennekom.
week na een jaar la-
roont de Lodhia-famüie elf
Ko fk in een knap eengezins-
Almelo. Girdhar Lodhia
geen werk. Hij heeft een
zorg. Maar bedroefd? Nee,
niet. „Ik kan hier geen
worden zoals in Oeganda,
moet Je het publiek fcen-
nootiemand koopt van Je als Je
het land niet spreekt,
geloof dat het ééns lukt.
Jaar. Of over zeven of
™|chool
Lodhia, groothandelaar in
ijjvelgesteld zakenman daar-
n Almelo gedoemd tot
geruggesteund door een
van de Bijstand. Nietfce-
Mj, dat het zijn familie
Kesvol" gaat.
s^geen baan heb is niet het
probleem. Ik had iets ad-
iefs gevraagd, maar daar-
Je eerst de taal beheer-
nu naar school, elke dag.
..-i! moeilijk. Ik spreek al
tje Hollands, maar niet
De kinderen die spreken
integreren met andere
I Inderen en dan gaat het
ergadi we uit Bennekom weg
hebben ze me eerst dit
is laten zien. Toen we over
Wffien te praten hebben ze
Maak Je daar niet teveel
De opvoeding van de
het belangrijkst." Ze
alle vijf naar een school,
over de toekomst denk
het zal erg goed zijn voor
ii«
5! i c
in haw
awna
:'»a. Ze zijn verlegen
uiterst beleefd handje komen bren
gen, piekfijn in de kleren, glim
mend als waren ze net uit het bad
getild. Het hele huis daar aan de
Almelose Schubertstraat straalt van
de helderheid, die mevrouw Lodhia
er als vast patroon heeft inge
bracht. De kleinste van nog geen
vijf door een trotse oom „miss
Bhawna Lodhia" genoemd laat
op tel vingertjes zien dat ze Je wel
degelijk verstaat als je haar over
hoort over hoe oud ze is en hoeveel
vriendinnetjes ze al heeft. Haar ou
dere broertje, ijverig LTS-teerling,
bekent in nog brak Nederlands, dat
het niet meevalt op school, maar
dat hij veel vrienden heeft die hem
op gang helpen. Op weg naar die
mooie toekomst.
Hun vader mist op die weg de
steun van het kapitaal, dat hij in
Oeganda wel had en de diploma's,
die hij in Nederland niet heeft.
„Het hele zakenleven is hier heel
anders dan in Oeganda," consta
teert hij weinig hoopvol. En hij
zegt er dit nog eens bij: „De Britse
onderdanen wisten dat ze het land
uit moesten. Die hebben zich voorbe
reid. Wij waren officieel ingezete
nen, wij waren „citizens". We had
den alles daar belegd, we maakten
ons geen zorg. Wij wisten niet dat
Am&n ons in een moment kapot zou
maken na die droom. We konden
niets meenemen."
Buren
Weer spreekt hij zijn hartgrondig
gemeende lof over autoriteiten en
volk van Nederland, die hen hier
hebben gebracht, zo menselijk be
handelen, faciliteiten geven waar ze
niet op hadden durven hopen.
Er wordt door niemand gediscrimi
neerd, de buren komen vragen of ze
kunnen helpen, de buurvrouwen
gaan bij elkaar op de koffie en dat
is heel belangrijk want de Oegan-
dese vrouwen, die een geringe
schoolondergrond hebben zijn in
het Engels al niet zo best, kan Je
nagaan hoe moeilijk dat Nederlands
voor hen is.
De lof wordt teruggestraald door
Johan Dam van de Stichting Wel
zijnsbevordering Almelo, een van de
hoeders over de zeventien Oegande-
se gezinnen, die zich 92 man sterk
in Almelo hebben gevestigd.
„Je moet Je voorstellen dat Je als
Nederlander ineens alleen met een
tasje met papieren midden In Chi
na wordt gedropt. Kent er de taal
niet. het eten niet en het cultuur
patroon niet. Je opleidingen deugen
niet in een vreemde samenleving
met vreemde lettertekens. Je bent
Je pensioen, Je Job, je kapitaal en
Je nationaliteit kwijt. Je bent alleen
nog een biologisch functionerend
wezen. En dan moet Je Chinees we
zen onder de Chinezen: zoek het
maar uit. Welke Nederlander zou
dat voor elkaar krijgen?"
Ongelooflijk
Johan Dam verwijt die bij voorbaat
mislukkende Nederlander, die hij
daar in China portretteert, niets.
Hij wil alleen maar zeggen: „Als Je
dan kijkt hoe die groep Aziaten het
In Almelo doet, dat gaat ongeloof
lijk. Als Je vraagt „Zijn ze dan al
geïntegreerd, is er een assimilatie?"
dan zeg ik „natuurlijk niet, daar
gaat een generatie overheen." Maar
ze passen zich in algemeenheid
wonderlijk snel aan."
Het verwachtingsbeeld was, dat er
mensen zouden komen met een En
gels leef- en cultuurpatroon. ,J>at
vemisje zat er wel op," ontdekte
Dam, „maar het zijn in leven en
denken pure Aziaten." En hij vindt
het fantastisch, dat dan van de 21
werkzoekenden er 17 werk hebben
gevonden. Hij vindt het fantastisch,
dat tot aan de vakantie alle vol
wassenen de Nederlandse les volg
den en dat nu nog de helft dat
doet. En dat vier ouderen onder
wie Girdhar Lodhia een veelei
sende stoomcursus in hel Neder
lands doorworstelen, elke dag.
„Li wezen zijn die mensen natuur
lijk sbraalongelukkig. En pas op: ze
gaan de winter tegemoet. Maar ze
vinden, dat ze het goed hebben ge
troffen in vergelijking tot anderen.
Ze zijn naar familie geweest, ook in
het „beloofde land" Engeland, maar
ze hebben ontdekt dat afgezien van
de taalbarrière de opvang en moge
lijkheid tot vestiging hier beter is
dan waar ook."
Toch heeft Johan Dam een vrees.
Hij is bang voor de crisis.
De kater
„Ze zijn hier gekomen met een
syndroom, met onvoorstelbare span
ningen. Geïntimideerd, gemolesteerd,
verjaagd, Oeganda, Kenia, Oosten
rijk. Hier werden ze dan elke dag
geconfronteerd met nieuwe dingen,
hebben ze als het ware een half
jaar een spelletje gespeeld. Maar
het wordt langzamerhand sleur en
ze moeten ontdekken dat het een
blijvende zaak is. En dan komt de
kater, de kater komt nog. Daarna
kunnen die mensen pas hun plan
ning maken, kunnen ze zich gaan
instellen op de toekomst."
Hoe lang dat nog kan duren, het
begin van het werkeflijke begin? Jo
han Dam schat toch nog wel een
Bij de Lodhia's hebben ze de kater
nog niet bemerkt. En het optimisme
blijft leven tegen de verdrukking in.
„We voelen ons thuis, al is er wei
nig geld. Als ik naar de supermarkt
ga en in de bus praat ik Hollands.
Ze verstaan me, ja. daar ben ik
trotss op." Het is naast vier Aziati
sche, drie Oegandese en de Engelse
zijn negende taal.
In zaken
Het is de kaart, waar hij alles op
zet.
„Het zal vijf of zes jaar nemen om
te integreren, om alles van Holland
te weten. Maar als ik eenmaal goed
de taal spreek ga ik weer in zaken.
Geld of niet, ik zal ze een plan
voorleggen."
Hy heeft er al vage ideeën over.
Hij wil gaan importeren. Dezelfde
zaken hier gaan verkopen, die in
Oeganda op de markt zijn. Hij is
erg verbaasd hier niet de mogelijk
heid tot vrije handel aan te treffen.
die hij in Afrika had. Maar ook
daarmee is geen man overboord:
„Als de economische gemeenschap
eenmaal echt gaat leven is er geen
probleem meer met de handel tus
sen de landen," denkt Girdhar Lod
hia.
Het feit dat hij nog zonder werk is
wil niet zeggen, dat Lodhia niets
om handen heeft.
„Ik ben de oudste man in een grote
familie, elf mensen, vier kleine en
zeven grote. Al hun moeilijkheden
komen op mij neer, dat is traditie
bij ons."
Te beroerd om te werken is er niet
een. Lodhia veirzekert het voor de
zoveelste keer met de hand op het
hart.
„Wij zijn gekomen om te werken,
om alles aan te pakken, het geeft
niet wat. We houden er niet van
onze hand op te houden voor geld
van sociale diensten. Voor datzelfde
geld willen we werken."
In zijn gezin komen die woorden zo
mogelijk tot daden. Een van de
jongens heeft een baan aangeno
men bij de DAF. een ander heeft
het oprecht geprobeerd bij een
drukker, maar kon het niet bolwer
ken, heeft psycho-somatische klach
ten.
En droef, die oudste. Hij was in
Oeganda in het verzekeringsvak.
Kreeg tot zijn grote vreugde ©en
baan bij een verzekeringsmaat
schappij in Veenendaal. Maar ook
daar bra'k de teleurstelling alle illu
sies. De jonge Lodhia had gehoopt
meteen verzekeringen te kunnen
gaan verkopen. Dat deed hij vroe
ger toch ook? Hij werd gek tussen
die vier muren, waar hij eerst maar
eens moest zien hoe zo'n admini
stratie eruit zag.
De goodwill zowel van werkgever
als werknemer (een verheugend
veel voorkomend verschijnsel zeggen
ze op het ministerie van CRM)
kon hier geen redding brengen. Op
advies van zijn vader is de jonge
man nu maar eerst verwoed de Ne
derlandse taal gaan leren.
Maar er is daar in het vluchtelin-
genhuis in Almelo ook deze brief:
troleren, die de anderen in elkaar
hebben gezet. En als ze dan goed
zijn worden ze ingepakt. He is wel
een beetje vuil werk, maar dat kan
me niet schelen. Als ik nu op een
kantoor ga verdien ik toch niet
meer. Ik moet eerst goed Hollands
leren," zegt de checker.
In twee maanden proeftijd bleken
ze zo tevreden, dat ze hem wilden
houden. Dat geeft de burger moed:
..Als ik voorgoed blijf werken wordt
ik misschien wel assistent-voor
man," hoopt Wallabhdas Lodhia.
Het is niet geheel en al de hoop
der verlorenen. Kijk maar op dat
kleine blauwe papiertje, dat hij je
voorhoudt. Een loonstrookje. Hij is
begonnen met 1074 per maand en
is nu al opgeklommen tot ƒ1132.
Nou dan. „Het is wel bruto." vertelt
de werknemer om alle misverstan
den uit te sluiten.
Trefpunt
De oudste Lodhia Is niet alleen
middelpunt van eigen familie. Zijn
gezin is het trefpunt, waar de ver
dreven Oegandezen elkaar vinden.
Elke zondag zijn ze samen, ze pro
beren elkaar te helpen, Lodhia gaat
ze opzoeken. Laatst nog was hij de
grote inspirator voor de viering van
een godsdienstig Hindoe-feest. Ne
gen avonden achtereen zijn alle
Oegandezen en hun Hollandse
vrienden, zo'n zeshonderd man, toen
tot eenheid gekomen.
„We praten nu over de toekomst.
We vergeten het verleden, we la
chen weer," beweert Girdhar Lod
hia.
Het blijft een bewering. Want heel
ernstig zegt hij opeens: „Met Oe
ganda is het gedaan. Alles is weg,
de winkels staan leeg. Misschien,
heel misschien overleeft het dit al
les. Ik hoop het. Het is een erg
goed volk daar. Zij wilden niet dat
we weggingen. Dat was Amin. Maar
de gewone mensen huilden."
Geen alternatief
Een brie*
„Hierbij delen wij u mede dat uw
proeftijd verstreken is. In deze pe
riode hebt u blijk gegeven uw
werkzaamheden naar tevredenheid
te verrichten. Derhalve willen wij
het dienstverband met u gaarne
voortzetten."
Die brief is van „Texas Instru
ments", een fabriek in elektronische
artikelen. Ze wordt met enige trots
te voorschijn gehaald door Wal
labhdas Lodhia. de 36-jarige broer
van de gezinsleider. Trots, met een
wrange bijsmaak.
„Ik had in Kampala twee bioscopen
en een taxibedrijf. Hier ben ik
„checker" ik moet de spullen con-
Lachen en aan de toekomst denken.
De kleine miss Bhawna bouwt die
op met de vriendinnetjes, die ze op
haar vingertjes telt, haar broertje
doet het op de LTS. Oom Wallabh
das moet hem vinden in de fabriek,
waar hij, als het meezit, misschien
assistent-voorman wordt. En Gird
har Lodhia hoopt op de dagen, dat
hij weer net als vroeger in de han
del kan.
„Over vyf, zeven, tien Jaar. Is dat
niet lang, is dat niet heel erg ont
moedigend?
Girdhar Lodhia is even stil. Dan
zegt hij dapper: „We moeten wel.
Er is geen alternatief."
'slist*
■rejof v
ADVERTENTIE
hoogs»
f 1.-
of morgen hun eerste
Uolais Primeur opentrek-
8 enige eerbied het eerste
tenken en kritisch proe
de Nederlandse Ambassa-
die woensdagnacht
frilk vlogen om persoon-
'te flessen van de Beau-
^ur uit Saint Lager te
iaat *f|kn we in het kasteel
'29 mi Ijndorpje de Jonge fruitige
Ktintelende wijn uit het
a f15 door de burgemeester van
de bakker - onder ap-
TELl leopend-
"k applaus dan wel te
tot de nacht van de
Saint Lager was een
Wandse aangelegenheid.
°ok de Nederlandse wijn-
*1 gestaan door een hand-
die in het stikdon-
ffaar de meeste bewoners
isnuntf druk doende waren by
ïinistf* a van hun wijn, de eer-
fcagen met brandende
kleide deden.
twaalf seed de eerste
twintig meter lange vrachtwagen,
volgeladen met de genummerde fles
sen gevuld met het jongste produkt
uit de wijngaarden van Brouilly
Saint Lager ligt aan een van de
toegangswegen tot het hertogdom
Bourgondië aan de voet van de
heuvel van Brouilly het terrein
van de bottelarij af. Het was een
Britse vrachtwagen die dit Jaar de
rij opende, gevolgd door de wagens
van een expediteur uit het noorden
van ons land en wat Franse vracht
wagens.
Daarna mocht het wijnfeest be
ginnen. Een feest dat uitsluitend
werd gevierd door de Ambassadeurs
de Vins en hun gasten want de
Fransen brachten duidelijk de zegs
wijze "goede wijn behoeft geen
krans" in praktijk. Ze werkten door
of gingen naar bed. Daarmee is wel
bewezen dat de "glamour" van die
eerste nacht van de Beaujolais al
leen maar een uitvinding is van
handige publiciteitsmensen en een
uitje voor de mensen uit het wijn
handelaars-vak.
Dat alles doet echter geenszins
afbreuk aan de charme van de
Beaujolais, of die nu premier de
zeer jonge lichte en fruitige wijn)
villages (de wat vollere en krachti
gere kwaliteit) of cru (de wijn die
de naam van het terrein van her
komst mag dragen) is.
De landstreek Beaujolais vormt
het zuidelijk sluitstuk van de Bour
gogne en omvat ongeveer 16.500 ha.
wijngebied. Het is gelegen in het
departement van de Rhone en voor
een klein gedeelte in Saöne Loire.
Het hele gebied is ongeveer 55 km.
lang 13 tot 15 km. breed en heeft 'n
gemiddelde hoogte van 300 meter.
Voor het maken van Beaujolais
wordt maar een druivensoort ge-
brult: de blauwe (ook wel zwarte
genoemd)- Gamay met wit sap. Hoe
wel dit ook de grondstof is voor de
wijnen uit Auvergne en het Loire-
gebied komt door de granietachtige
bodem van Beaujolais de fruitige
smaak van de wijn, vervaardigd uit
deze druif het best naar voren. De
heel beperkte produktie van witte
Beaujolais komt van de Chardon-
nay-druif, waarvan ook de overige
witte Bourgognes worden gemaakt.
Evenals er ne&en muzen zijn, kent
men negen "crus de Beaujolais"
Brouilly Chenas, Chiroubles Cote de
Brouilly Fleuri Julienas. Morgon
Moulin. Vent en Saint Amour. Deze
wat vollere en robuustere wijnen zijn
fleswijnen, wat wil zeggen dat ze
meerdere jaren houdbaar zijn. De
totaal opbrengst van de wijngaarden
in Beaujolais is ongeveer 750.000
hectoliter per Jaar. Hiervan wordt
ongeveer 230.000 hectoliter verwerkt
in de coöperatieve kelders, achttien
in totaal, die in dit gebied zijn op
gericht.
Omdat iedereen tegenwoordig de
Beaujolais, die onder de rode wijnen
een uitschieter is omdat ze koel ge
dronken moet worden, kent wordt
strenge controle uitgeoefend op de
kwaliteit van het produkt dat de
consument gaat bereiken. Voor de
Beaujolais moet het alcoholgehalte
van de rode wijn minstens 9% zijn,
voor de witte 9,5%. De superieur,
moet resp. 10 en 10,5% alcohol be
vatten. Ook is vastgesteld hoeveel hl
per hectare de appellation krijgt.
Voor de Beaujolais, de naam voor
aille witte, rode en rose wynen uit dit
gebied, is dit vastgesteld op 50 hl.
Voor de Beaujolais Superieur even
eens een naam voor alle witte rode
en rose-wijnen is dit vastgesteld op
45 hectoliter. Dit aantal geldt even
eens voor de Beaujolais-villages.
Het maken van wijn is, dat zal
iedereen bekend zijn, een familie
traditie. Het kasteel van St. Lager
waarvan we overigens maar een
paar hele vertrekken te zien kregen
dateert uit de middeleeuwen. Tij
dens de oorlog van 1814 werd het
met de grond gelijk gemaakt maar
is later op de oude fundamenten
weer opgebouwd.
In 1420 kwam het landgoed "Le
Marquisat" genaamd in het bezit
van de familie Desvignes en is sinds
dien in hun bezit gebleven. De So-
cieté de St. Lager is in 1923 opge
richt door César Desvignes maar
zijn geslacht had toen al een wijnhis
torie van meer dan vijf eeuwen ach
ter zich. We dronken dus een wijn,
die was voortgekomen uit 30 genera
ties vakmanschap maar ueson-
danks bleef de teleurstelling dat het
feest zo weinig Frans en zo veel Hol
lands was, maar Ja wij slaan ook
weieens een haringrace over
HENRIETTA V. D. HOEVEN