Pianist Emil Gilels ook nu weer een van de hele groten Flonkerende humor van Paul van Vliet Zo kan alleen Marlène zingen ORLEMAIRE EN BEETJE NDERSCHAT Jrbie Green voor de p- en afknappers Nieuwe golf van barokmuziek: Italiaanse blokfluitsonates Niet zo'n 'grand day' van Sanny WEER EEN LADY SINGS THE BLUES Letman antieke musicus Nuggets: bakken jeugdsentiment Cyriel ging ook op de solotoer Meesterlijke melodieën van Lemaire" samenstelling: lbo Philips 6401 060. p de achterkant van de hoes, deze elpee omhult, schrijft lbo (de grote inventariseer- an het vaderlandse cabaret) ele behartenswaadige dingen iu 65-jarige Cor Lemai- een beetje onderschat, en net iets te vroeg ge in. Inderdaad. Als de platen- ïstrie in de jaren vijftig op 't toerental had gedraaid, hij vermoedelijk hebben Fommen in zijn gouden pla- Voor het voortreffelijke mu le werk dat hij bijv. bij An- Schmidts Familie Doorsnee, Pension Hommeles afleverde. toen waren de platenbin- nog heel bedaarde lieden, die voorzichtig waren met pro- .n eigen bodem, en bescheiden man, Cor Le- lar een vakman. In 1923 innen bij Hakkie Davids, in overgenomen door de grote en daarna Jaren toerend, het ABC-cabaret van Wim Hij viert nu zijn gouden Ju in. Deze plaat is een be- :e, maar goede proeve van bekwaamheid. Aan de ene allemaal liedjes uit de Fa- Doorsnee (Ali Cyaankali, Joe hef u kup of tie), aan de re werk uit o.a. zijn ABC- de. Onmiskenbaar hoogte voor mij is het door Do- Jones gezongen "Ik zou Je n doosje willen doen, en je aren, heel goed bewaren". de cabaretliefhebber, een t die niet mag worden over- R.P. Brahms: Eerste pianoconcert in d, opus 15, door Emil Gilels pia no en het Berlijns Philhar- monisch orkest o.l.v. Eugen Jo- chum (D.G.G. 2530 258). Het Jonge genie Brahms, borre lend van soms vijandelijke ideeën, knedend aan barse mate rie. ziedaar zijn eerste pianocon cert. Worstelend probeert Brahms zich te ontdoen van de gemoeds- trillingen van de romantische school, die ooit zelf een reactie waren geweest op de gediscipli neerde kaders van de Klas sieken. Brahms bewonderde het classicisme van 'n Haydn of Mo zart. hun besef voor de vorm, realiseerde zich zijn eigen roman tische habitus nauwelijks. Hieruit komt een prachtig en wispelturig stuk muziek voort, 't Is verleidelijk om op dit concert en vooral het eerste deel het eti ket "tragiek" te plakken. Zeker is dat hij zich bij het schrijven van de muziek het tragische lot van zijn krankzinnig geworden vriend Robert Schumann voor ogen had. Maar in de lange stro fen van het hoofdthema uit het Maestoso, gelardeerd met rijk gevarieerde orkestrale invallen zit toch veel het weerbarstig spel, van de begenadigde kunstenaar, die nog niet zichzelf gevonden heeft. Dat maakt het eerste pia noconcert zo heel verschillend, van het harmonische voldragen tweede. Deze uitvoering door de Berliner Philharmoniker legt in het orkes trale sterk de nadruk op noodlot en wanhoop. Eugen Jochum zet de donkere tinten nog eens extra in het vernis, als bij een schilde rij van de Haagse School. De so lopartij van de eminente Rus Emil Gilels zet zich, zo lijkt het wel, enigszins af tegen Jochums benadering. Zijn stijl is spranke lend en mannelijk tegelijk. Dat geeft de opname wat dualis tisch. Ik geloof dat Gilels zich, wat het westen betreft eigen lijk gelukkiger voelt bij een Amerikaans orkest met zijn za- kelijk-dirccte benadering. Ik ken een uitvoering van Brahms tweede pianoconcert, waarbij Gilels met het Chicago svmphonie-orkest speelt, waar hij inderdaad meer ruimte krijgt voor onbevangen musiceren. Gi lels is een van de hele groten, ook op deze plaat weer. Tech nisch perfect, vrij van theatraal, of exhibitionistisch gedoe. Muzi kaal een belevenis. De opname tilt de solopartij, niet op een voetstuk, doch houdt haar in gebed in het geluidsbeeld van het orkest als geheel. Dat is een goede benadering. Jammer is alleen dat in het eerste deel die techniek nogal aan het filteren is geweest. Dat vlakt meer van de contrasten af, dan Brahms aardig zou hebben gevonden en maakt vooral de eer ste violen meer dan eens het kind van de rekening. Bij het verstilde Adagio en het Rondo heb ik die kritiek niet. dat Rondo heb ik nooit tevoren zo grandioos op de plaat gehoord. Böhm is gladweg de donkerbruine rampspoed van het eerste deel vergeten, en maakt er een uitbundige finale van. En Gilels wil wel. H.M. Italiaanse blokfluitsonates door Frans Brüggen, Anner Bijlsma en Gustav Leonhardt. (Das Alte Werk, SAWT 9589-B). De nieuwe golf van barokmuziek is anders van aard dan die van tien, vijftien Jaar terug. Toen ging het vooral om de herontdekking van componistenland aan gene zijde van Bach en de klassieken, authenticiteit van uitvoering was toen het arbeidsterrein van klei ne groepjes puristen van weini gen voor weinigen. Dat is nu an ders: naarmate de reproduktie- techniek is gevorderd zijn we er steeds meer van overtuigd ge raakt dat weergave van de werke lijkheid een nimmer te vervullen ideaal is en dat men er nog het meeste toe nadert bij opnames van kleine ensembles. Hiermee is de grote belangstelling voor ka mermuziek en dan vooral bijzon dere kamermuziek verklaard. „Das Alte Werk," prestigelabel van Telefunken is met de tweede plaat gekomen van Italiaanse blokfluitsonates, gespeeld door Frans Brüggen met Anner Bijls ma, cello en Gustav Leonhardt, clavecimbel en orgel. De titel van de plaat zou aanlei ding tot verwarring kunnen geven want een aantal van de werkjes zijn niet in eerste instantie voor blokfluit geschreven: ook de keuze of het aantal van de andere in strumenten werd meestal open gelaten. Zo is de sonate in F- ^groot van Corelli oorspronkelijk bedoeld geweest voor viool en laat in het midden of de basso conti- nup door een violoncel dan wel een clavecimbel vertolkt wordt. Bij de oudste werken op de plaat is er sprake van een niet nader aangeduid „canto" dat van alles kan zijn. Nu is dat natuurlijk helemaal niet verschrikkelijk. De 16de en 17de eeuw kende een veel groter assortiment aan muziekinstru menten dan wij nu en als de com ponisten van die Jaren elkeen te vreden hadden moeten stellen, hadden ze wel nachtwerk gehad. Toentertijd was men echter ge neigd die kleine uren op de spon de door te brengen. De onverbiddelijk beste op de blokfluit heet Frans Brüggen. In een sonate van Francesco Veraci- ni haalt hij op zijn instrument dingen uit die alleen voor hem zijn weggelegd. Daarmee wordt de blokfluit nog niet een volwassen instrument. Het is beperkt in zijn mogelijkheden, dictie, geluids- kleur. Zelfs als Brüggen speelt blijft men zich ervan bewust, dit is een primitief middel om muziek te maken, zoals bijvoorbeeld een mondharmonica dat ook is. Mondharmonica-spelers die zich door deze opmerking beledigd voelen, raad ik aan, blokfluit te le ren spelen en omgekeerd. Om een volle vijftig minuten te blijven boeien is de inhoud van de plaat eigenlijk te beperkt. Om echter zo nu en dan van één kantje te snoepen is alleen een ogenblikje rust en een behoorlijke geluidsinstallatie nodig. De opna me is een gelukkig samengaan van moderne techniek en groot muzikaal kunnen, een vergelijk zonder compromissen, met als hoogtepunt Benedetto Marcello's sonate in d-klein, gespeeld op een blokfluit uit 1720, een precieus medaillon uit een tijd dat de ar men krepeerden, de rijken zich niet wasten en alleen de heel ver lichten de eerste wolkjes zagen samentrekken. Voltaire moest nog geboren worden, laat staan Robespierre. H.M. Green". Urbie Green. Pro- 3. PR 5066 QO. Ie jaren vijftig en zestig gold nbonist Urbie Green als één de musici die het aangezicht de toenmalige Jazz bepaal - HiJ blies prominente partij- .a. in de wereldberoemde big- van Woody Herman en le- e met baritonsaxofonist Ger- lulligan het bewijs dat een rtet zonder piano uitstekende, Ionische Jazz kan leveren. optiek van de Jazzliefhebber hij kortom de man die moest Urbie Green vertikte het. emigreerde uit Jazzland naar de vier kana- stereofonie en de dubbelop- e-techniek aanbeden worden maakte met maar liefst 20 lbonisten een plaat waarop es Last-achtige effecten de ntoon voeren. „Twenty-one tbones" sloeg geweldig aan en m ging opnieuw aan het werk. een wat bescheidener combo kte hij de plaat „Bein* ;n" en zette daar de meest irmoede nummers op, die de liefhebber achteraf doen ver- iten: Urbie is afgezakt. :bie Green is een uiterst be am trombonist die er behal- uitstekende toon ook een reiende techniek op na houdt, r zodra hij daar een toch be verdienend „Pathetique So- en een „Ave Maria" mee volstoppen, gebruikt hij zijn hten verkeerd. Het is Juist aan musici als Green een egoïstische gedachte natuurlijk om de ontwikkeling van de jazz op peil te houden. In plaats van over te stappen naar een vorm van amusementsmuziek die door elke willekeurige band kan wor den vertolkt. Tegen die achtergrond is „Bein' Green" voor de Jazzliefhebber een af- en voor hen die van James Last kunnen genieten een op knapper. W.W. In de begeleidende tekst bij de ze elpee toont Skip Voogd zich ra zend enthousiast over Sanny Day, de zangeres die zo'n kleine 20 Jaar geleden met de Millers nogal wat succes boekte en zich daarna in Duitsland vestigde. Hij schrijft dat ze wat artisticiteit en voor dracht betreft nog altijd „groeit" en gooit er verder nog een la vol superlatieven overheen. Ik geef die mening van autori teit Voogd maar even, omdat hij vrijwel linea recta tegenover de mijne staat. Bfj Sanny Day heb ik gemerkt dat de confronta tie met weerkerend Jeugdsenti ment niet altijd een onverdeeld genoegen is. Ze brengt songs uit de Jaren dertig en veertig (o.a. What can I say after I'm sorry, It could happen to you, Too mar vellous for words. That old fee ling, Please be kind, Nice work if you can get it) en hoezeer het mij ook spijt: ik vind dat ze het vlak en bijna ongeïnspireerd doet. Het lijkt wel of ze de nummers te vaak heeft gezongen om er nog fris tegenover te staan. Erg triest hoor om dat te zeggen van ie mand voor wie ik in het verre verleden de nodige bewondering koesterde. Maar ja, toen heb ik haar ook nooit 12 nummers ach- achtereen gehoord, zoals nu. Misschien zit het daaxin. Het eni ge dat ik met Skip Voogd eens ben is dat Sanny Day voortref felijk wordt begeleid door Doek Vogelenzang, Paul Ruys, Frank v. Lankeren, Rob Langereis en Pe ter Ypma. Maar dat kan de elpee toch niet helemaal redden. R.P. Slam Stewart Jo Jones en Milt Buckner Jazz Greatest Names: Slam Ste wart featuring Mitl Buckner and Jo Jones. Black and Blue 33.027 U In de catalogus van Black and Blue komen tal van interessante Jazznamen voor. Zoals die van dit album, bassist Slam Stewart. Een man. die weet met een con- trabs om te gaan. Te beluisberen valt deze techniek vooral in ever greens als Lady Be Good en Sweet Georga Brown. Hij is trouwens ook nog als zanger te horen, maar dat hoeft voor mdj nu eigenlijk niet zo nodig. Naast Stewart twee grote namen: Milton Buckner (die in de periode van 1941 tot 1947 pianist was in de band van Lionel Hampton) en Jo Jones (een Jaar of twaalf werknemer geweest van Count Basie) op respectievelijk orgel en drums. P.T. Noord-west one-man-show. Paul van Vliet. Phüips 6641 150 (dubbelelpee). f29. Ruim vijfhonderd avonden bracht Paul van Vliet zijn one- man-show "Noord West' 'in tach tig theaters in ons land. Tijdens twee van die optredens in de Haarlemse Stadsschouwburg en het Zwolse "Odeon" waren er behalve een tot de nok met pu- biek gevulde zaal ook tedhnici van Phonogram aanwezig. Uit de opnamen van deze beide voor stellingen werd een dubbel-elpee gecomponeerd die dezer dagen verscheen. Cabaret op de plaat is geen nieuw verschijnsel. We zijn er langzamerhand vertrouwd mee geraa'kt. Toon Hermans, Wim Sonne veld en Wim Kan begon nen er mee, Fons Jansen volgde er daarna raakte het cabaret op de zwarte schijf in een stroom versnelling: Rients Gratama, Don Quishocking, Neerlands hoop, Seth Gaaikema en Henk Elsink, om er maar eens een paar te noemen. Ook Paul van Vliet schaarde zich al eerder in deze rij. De laatste maal dat het ge beurde was als ik me niet ver gis met het programma dat hij in de zomermaanden bracht in het nu zo omstreden Scheve- ningse Kurhaus. Ditmaal is het ruim anderhalf uur flonkerende humor van de man die eens zijn eerste passen op de bühne zette in het Leids studentencabaret. Wat uit deze nieuwe dubbel- schijf weer eens overduidelijk blijkt is de enorme veelzijdigheid die hij tentoonspreidt. Paul van Vliet combineert eigenschappen die bij verschillende cabaretiers zijn terug te vinden. Zo is hij evenals Henk Elsink en Wim Sonneveld in staat ty petjes raak neer te zetten. In Noord west is dat bijvoorbeeld de suppoost die mensen rond leidt in het Nederlands reser vaat De Nederlandse maagd: kwam heel vroeger voor op mid delbare scholen en majoor Kees over de democratisering van het leger geen voorwaarts mars, maar "willen de heren zo vriendelijk zijn zich in beweging te willen zetten in een richting ferences van Toon Hermans: Paul komt met zijn "Dat zijn leuke dingen voor de mensen", een briljante satire op de trek van de "stadsmens" naar het platteland "gedroogde koeien- flap verkopen we hier als placs- mats"" en de liedjes met sterke teksten zoals Lepeltjesgewijs. Zo zitten er ontzettend veel spitsvondigheden, in de teksten die en dat maakt de prestatie nog eens zo groot door Van Vliet zelf zijn geschreven. Aan cabaret op een plaat kleeft altijd één bezwaar: je mist het visuele element en dat is vooral met een cabaretier als Van Vliet met zijn grote expressiekracht een gemis. Phonogram heeft dat be zwaar gedeeltelijk opgevangen door het dubbelalbum te voor zien van een serie groot formaat foto's uit het programma. We zouden in onze lof voor Paul van Vliet niet compleet zijn zonder het compliment te maken voor artistieke arrange menten van pianist Rob van Kreeveld, sinds jaar en dag de vaste begeleider van Paul van Vliet. B.vJb. Billie Holiday, "Lady Sings The Blues", Musidisc CV 1266 De vererings-cultus van Billie Holiday is dankzij de film „Lady Sings The Blues" in volle hevig heid losgebarsten. Ook de maat schappijen die nog ergens in stof fige ruimten oude matrijzen had den liggen waarin de stem van Lady Day was vastgelegd, probe ren daarvan te profiteren. Op zich is daar niet zoveel tegen, als die herpersingen maar verant woord zijn, in zowel muzikaal als technisch opzicht. En daar wordt helaas nogal eens de hand r gelicht. De plaat van Musidisc is daar helaas een voorbeeld v Hij kost niet veel, dat is dan pluspunt, maar wat Je ervi moet betalen is eigenlijk nog te veel. Er zijn betere opnamen van de nummers op deze plaat (o.r My Man, They can't Take That Away From Me en Road To Love) in de handel. P.T. 'A funky day in ParisJohnny Letman. Barclay 33015. De Amerikaanse Jazztrompet- tist Johnny Letman schijnt e grote. Volgens de hoes van funky day in Paris" heeft hij ge speeld in de band van Nat King Cole, Cab Calloway en Count Ba sie en is hij te vergelijken met Cootie Williams. Bij het beluisteren van deze plaat ga Je de waarde van co\ teksten echter sterk in twijfel trekken. Want wat er in het ge val van Johnny Letman wordt be weerd, kan op z'n minst overdre ven worden genoemd. "Magnifi cent bluesman" mag gerust wor den afgezwakt en "very original style" is het etiket voor wat in werkelijkheid als een doodordinair klankenpatroon uit de trompet van Letman voortspruit. Het meest irritante van de plaat ligt in de combinatie van orgel, en trompet. Maar dat is natuur lijk een erg subjectieve aangele genheid. Nog een negatief aspect is de scheurachtige blaastechniek van Letman. die aan nummers als 'Tenderly" en 'Someday you'll be sorry" bepaald geen goed doet. Zeer positief en eigenlijk veel meer belang is het feit dat hier wederom een plaat ligt die door z'n authentieke opname van een bijna antieke musicus niet kan worden gemist in de verza meling van een nauwkeurige Jazzliefhebber. En wat dat be treft kunnen er niet genoeg van dergelijke platen op de markt worden gebracht. W.W. in deze muziekpagina rkten mee: rt van Dommelen n Mulder lud Paauw iter Taf fijn m Wirtz im van Leeuwen ndred. en layout) „Die Besten von Marlène Die trich". Columbia SC 054 28498. Prijs f. 10. Een plaat met alle grote schlagers van de blauwe engel er op. Vrien den (en dan vooral allen aan ge ne zijde van de vijftig), dit is een moment om even stil te staan en stil te blijven. Marlène, de mythe van het witte doek, met die in va ge verten blikkende ogen, hoe oud zou ze eigenlijk zijn? Om haar leeftijd heeft ze altijd heel be kwaam een rookgordijn gelegd. En zo op het oog blééf ze maar een goed geconserveerde veertig ster. Er gaat in dit verband ook een aardig grapje over haar: Marlène Dietrich bezocht eens de sfinxen ln Egypte. Toen ze voor zo'n eeuwenoud reuzengevaarte stond, boog de sfinx zich over haar heen en riep ontroerd: "Moeder". Volgens de Standaard Encyclopedie moet de blauwe en gel nu 72 Jaar zijn. Het sexsymbool van de Jaren der tig, dat haar faam vasthield, heeft een plaat met verrukkelijke oldtimers volgezongen, op enkele nummers met grote zorgvuldig heid begeleid door niemand min der dan Burt Bacharach. Er zijn liedjes bij die alleen Marlène Die trich zo kan zingen: lek bin von Kopf bis Fuss auf Liebe einge- stellt, Jonny wenn du Geburtstag hast, Sag mir wo die Blumen sind en Die Antwort welss ganz allein der Wind. Op deze elpee treft men voorts aan: Wenn die Soldaten, Medn blondes Baby, In den Kaserenen, Lili Marleen, Pe ter, Lola enz. Een plaat als een monument. RP. "Nuggets. The beginning of psy chedelic rock". Diverse groepen. Elektra. ELK 62 016 (7E-2006) De dubbel-LP 'Nuggets" giet he le bakken Jeugdsentiment uit over de hoofden van allen, die de ontwikkelingen in de pop in het midden van de Jaren zestig be wust hebben meegemaakt. "The beginning of psychedelic rock", is de ondertitel van deze dubbel-LP. Nou, met dat psyche delische valt 't allemaal wel mee. Wat dit album biedt is voorname lijk de simpele, recht-voor-zijn- raap-pop die tussen 1965 en 1968 door een gigantisch aantal groe pen en groepjes werd voortge bracht. De muziek waarop Je danste op "wilde" feesten (die waar je wel vier biertjes dronk en wel tien sigaretten rookte), en die je de godganse dag uit Je transis tor liet schallen. Op Nuggets staan 25 groepen, waarvan er maar enkele namen zijn blijven hangen, zoals de "Shadows of Knight", The Elec tric Prunes en The Standells. Vrij wel alle nummers op het album brengen echter dezelfde schok van herkenning teweeg. Nuggets is eigenlijk bedoeld als een soort terugblik op de tijd waarin de pop zich ontwikkelde van het simpele werk op drie ak koorden tot een volwaardige soort muziek. Die ontwikkeling is op de plaat wel te vinden, maar daar voor moet Je wel ernstig zoeken. De simpelheid, nogmaals, viert hoogtij. Daarom is Nuggets niet zozeer een "geschiedenisboekje van de pop" als een document dat zuinig bewaard dient te worden, en op gepaste tijden afgedraaid. BVD „Out of Focus" Cyriel Ha- vermans MGM Records 2315 261. Toen Neerlands trots op popge- bied, Focus, eenmaal grote dingen had gedaan in Engeland en Amerika, zijn de meeste leden van de groep solistische pogingen gaan ondernemen. Bassist Cyriel Havermans verliet de groep zelfs om in zijn eentje te gaan probe ren even groot te worden als Fo- Dat zal hem waarschijnlijk niet lukken. Zijn eerste solo-langspe- ler „Out of Focus" toont Haver mans als een zeker begaafd, maar zeker ook niet briljant muzikant. op de plaat zijn bij na stuk voor stuk nogal gekun stelde, vrij matige composi ties. Gaaf uitgevoerd, dat wel. Cyriel blijkt behalve de bas ook de gitaar, elektrisch en akoestisch voortreffelijk te kunnen bespelen. Bovendien wordt hij op de mees te nummers gesteund door zijn oude vrienden van Focus, organist Thijs van Leer, gitaarvirtuoos Jan Akkerman en drummer Pierre v. d. Linden. Dat alles echter maakt van matig materiaal nog geen grootse muziek. Eén nummer springt er bovenuit: „Ev'ry day" Is erg aardig van melodie en van uitvoering. BVD.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1973 | | pagina 17