PECIALE BAND TUSSEN BRITSE SHERRYDRINKERS EN JEREZ LANG LEVE DE TUIN KABOUTER tOND DE BUIKHOLTE VAN PARIJS IWOEGEN MIEREN MET PLANNEN wm >AG 27 OKTOBER 1973 EXTRA PAGINA 25 wolkjes hingen in de lucht de zonnige wijngaarden vaD de la Frontera, toen onlangs 'herry-producenten 'n aantal ver- ♦nwoordigers van de Europese komische Gemeenschap ontvin- op hun jaarlijkse „vendimia" ogstfeest. nig gasten letten op die wolkjes ens dit feest, dat als geheel een duurde. De Jerezanos, de be- s van Jerez zijn erg gastvrije rmante en plezierige gastheren beweren dat zij de beste wijn. beste paarden en de mooiste uwen nebben in die volgorde, inderdaad zou men moeilijk de rtreffelijkheid kunnen betwisten deze lokale produkten. fry wordt gemaakt in een be- tkelijk klein, streng omlijnd ge in het zuidwesten van Spanje ens anders kan geer echte sher- worden geproduceerd. Er zijn grondvesten van sherry: de te droge „fino' en de rijke, zoe- oruine „oloroso". De sherrypro- iten hebben echter allerlei va- ies geschapen op deze basissoor- teii. Er zijn' geen speciale wijnja ren: de sherry, die onze betover grootvaders dronken, Is van dezelfde kwaliteit als die van vandaag. Ondanks alle onderzoekingen, weet niemand waarom het druivensap van de ene wijnstok een „fino" wordt en dat van de andere een „oloroso". Het blijft een mysterie, waarin, eerlijk gezegd, de Jerezans plezier in hebben. in de naburige vissersplaats Sanlu- (.ar de Barrameda maken ze een wat zachtere, maar verrukkelijke en ufeer speciale wijn, manzanilla ge naamd. Buiten deze streek in Andalusië, wordt er in Spanje niet zo veel sherry gedronken als men zou ver- w»-chten. Het meest populaire pro- dukt van het gebied voor Spanjaar den is niet de sherry maar de ge distilleerde wijn en die kan erg goed tan kwaliteit zijn. De toenemende vraag in de wereld naar sherry maakt echter, dat deze Spaanse brandewijn aldus als regel gemaakt wordt uit wijn, die uit La Mancha in het midden van Spanje wordt aangevoerd en die dan door de distillateurs in Jerez op hun sceciale manier tot brandewijn ver welkt wordt. Maar deze brandewijn is toch niet zo goed als die welke uit sherry gemaakt wordt en die de Spanjaarden „conac" noemen. Het grootste deel van de sherry is altijd al geëxporteerd. De grootste buitenlandse afnemers waren de Britten en daardoor is er een spe ciale band ontstaan tussen Gioot-Brittannië en Jerez. De oude families van sherry-produ centen zijn altijd erg Engels-geo- •'ënteerd geweest. Zij spreken En gels met een accent uit de tijd van Ecuard VII, in het begin van deze eeuw, dragen onberispelijke rijjas sen en krijgen vaak hun opvoeding op een van de grote katholieke En gelse kostscholen en in Oxford of Cambridge hoewel tegenwoordig ook veel van hen gaan studeren op ae economische faculteit van Har vard in Amerika. Zij lijken nog op ■andjonkers uit de tijd van konin gin Victoria en het zijn meestal vriendelijke, charmante mensen. Maar die wolken.. Al die sherry fa milies zijn nauw verwant aan el kaar en zij geven leiding aan him zaken op hun eigen manier, waarbij ze elkaar niet erg beconcurreren, btrikt genomen renderen hun grote familiekapitalen slechts weinig. De sherry-industrie loopt voortreffelijk, maar het Huis X bijvoorbeeld heeft een groot deel van zijn kapitaal vastgelegd, niet alleen in wijngaar- Door William Cemlyn-Jones den, maar ook in fraaie, uitgestrek te kathedraal-achtige bodegas (wijnkelders), in honderdduizenden waardevolle vaten, enz. Een paar Jaar geleden zei 't gedis tingeerde hoofd van een oude sher ryfirma tegen mij, dat het nodig was om een nieuwe bodega te bou wen. Het land in Jerez is zeer piachtig, maar naast de oude bode ga lag een grote, mooie tuin. Hij bf sloot daarom ergens anders zijn c'ure, nieuwe bezit te laten bouwen. Het zou toch Jammer zijn om die oude tuin op te offeren", verklaarde ril. Dit soort besluiten doet de compu te!-achtige kaboutertjes van het moderne zakenleven verbijsterd staan. Dit Jaar nog heeft de firma Domecq een mammoetachtige nieu we bodega laten aanleggen, die vol gende maand in bedrijf genomen zal worden. Die kelder is gebouwd haast zonder dat er met de kosten ïekening werd gehouden. De eerste wolk die boven de wijn gaarden van Jerez hangt, is die van de overnemingen. Al ongeveer 53 rrocent van de sherry-industrie Is al in handen van nieuwe maatschap pijen, die geassocieerd zijn aan banken, financiële en industriële endernemingen, die slechts in de vu te iets te maken hebben met de oude sherryfamilies van Jerez. Opus Dei de katholieke lekenorganisatie d e erg bang is om haar invloed toe te geven op het politieke en econo mische leven van Spanje, zou in toenemende mate belangen krijgen In de sherry-industrie. Sommige grote sherry-families we ten stand te houden en zijn welva- ïend. De firma met de tuin, waar ik zo even over schreef, is door an- ceren overgenomen, maar ik was :j en verrast te horen, dat de tuin er nog is en zelfs misschien is ver- fiaaid. Het grote zakenleven van Spanje heeft gevoel voor de uiter lijke verschijning. Dc andere wolk zijn de arbeidsver houdingen. Elke dag beter gezegd elk uur tijdens de Vendimia is er een feestelijke bijeenkomst. (.Het enige wat men tekort komt is slaap). Maar ik heb mij weten te onttrekken aan sommige van die ucn- stop festiviteiten en ontdekte toen. dat er intussen zesduizend ar beiders in staking waren. De drui venplukkers vroegen 1000 pesetas per dag (ongeveer 46 gulden) In Fiaats van 400 pesetas en weigerden een bemiddelingsvoorstel van 600. 3e kregen hun zin. De sher ry-oogst 1973 wordt normaal binnen gehaald. Zes en veertig gulden pfr dag plus eten is een behoorlijk loon, al moet men er hard voor werken. Ongelukkig genoeg zijn de di uivenplukkers slechts seizoenar beiders die drie weken lang dit spe ciale werkje doen. Er zijn veel zi geuners bij, met hun gezinnen. Het 's voor hen in feite een onhoudbare ter stand. Veel van de geregelde arbeidskrach ten bij de sherryfirma's hebben het reet zo slecht of anders spreken zij er niet graag over met buitenstaan ders. Maar nu de automatisering steeds sterker wordt, sommige ge woonten veranderen en de kosten tan levensonderhoud schrikbarend stijgen, lijkt het onmogelijk dat de ïrbeiders In de wijngaarden bij Je- xez niet op den duur een groter aandeel zullen wensen in de op- ricngsten van de sherry-industrie. Observer-Dienst Waar mag hij wel vandaan komen de tuinkabouter, die met in klei of kunststof gestolde glimlach de tijden trotseert? Sommige denkers over het kabouterwezen vermoeden de ba kermat van deze behulpzame of boosaardige sprookjesfiguren op Kreta of in Klein-Azië: de Phrygische puntmuts zou daar voor een aanwijzing kunnen zijn. Maar voorzichtigheid is wel degelijk geboden, want ook in andere cultuurkringen kwam dat puntige hoofddeksel veelvuldig voor. Door Ewout Janse Een andere denkschool zoekt de stamboom meer in tastbare werke lijkheid. In de mismaakte of onuit- gegioeide gestalten, die reeds in de vroegste tijden der menselijke ge schiedenis door hun uitzonderlijkheid tot de verbeelding spraken. Zij voimden een griezelige en opwin dende attractie en dat werkelijk niet alleen op dorpskermissen. Vor sten in de tijd van de renaissance en zelfs nog de barok hadden dwer gen als hofnarren in dienst. Niet zelden lieten zij door kunstenaars die buitenissige figuurtjes in s'een of klei voor hun lustparken vei eeuwigen. Do historische verklaringen voor het diepere verschijnsel kabouter zijn alien ontoereikend en zelfs als zij aie tekortkoming niet vertoonden zcuden zij alleen het verstand be vredigen niet het hart. Zij geven geen antwoord op de vraag hoe het kon gebeuren, dat de tuinkabouter de tijden van verlichting en nieuwe zakelijkheid glansrijk overleefde en ia plastic gegoten ook nu nog de verbeelding boeit en de tuinen be volkt. In de bondsrepubliek alleen al wor den er dit jaar anderhalf miljoen vervaardigd. Het past niet hoog moedig vast te stellen, dat allicht hi het leefgebied van de Bieder meiers die lieflijke dwerg gedijt. Ock in andere landen staat hij pal 'kijk maar naar de vaderlandse za ken van tuinbenodigheden). Er is méér aan de hand met de tuinka bouter en slechts ernstig (zelf) on - uerzoek kan ons verder helpen. In een poging de onuitroeibaarheid lan het fenomeen te verklaren is in het museum van Grefrath (tussen Venllo en KrefeTd) tot eind oktober een tentoonstelling ingericht hof- en tuindwergen van het vroegste verleden tot het Jongste heden. Een dubbele expositie eigenlijk. Aan de hand van fraaie kunstwerken uit de veertiende eeuw en later wil zij ons de stamboom van de tuinkabouters schetsen: tot en met de afbeelding tan twee Russische dwergen, afge beeld op een doek, die allebei dap per de Prawda zitten te lezen... op een paddestoeltje, zoals dat beaamt. Maar tegelijkertijd wil deze ten toonstelling de bezoekers „denkim- pusen geven om het probleem van kitsch contra kunst te doordenken". Aha, daar zijn wij er. Van de onmiskenbare kunstzinnig heid in de Zuidduitse en Italiaanse pa'eistuinen heeft de tuinkabouter een lange mars gemaakt naar de geringe status van plasticmassapro- aukt, de tentoonstelling is daarover onbarmhartig duidelijk. De verlei- aing is dan ook groot om op een toon van ernstig vermaan de blijk baar collectieve behoefte aan mo derne kabouter-kitsch aan de kaak te stellen. Maar zo gauw zijn ze in órefrath met het probleem niet klaar. Géén filippica tegen, maar begrip, Ja zelfs waardering voor nut en noodzaak van kabouterkitsch. Lang niet slecht voor Grefrath. Val is kitsch? De antwoorden van schoolmeesters, kunstesteten en wijsgeren zijn zo talrijk en uiteen lopend, dat het antwoord blijkbaar :-iet mogelijk is. Zeker, kitsch heeft te maken met onmatigheid in de vei beelding, met niet waar gemaak te pretentie, met vervalsing van ge voelens. Allemaal mooi en waar maar in een wereld, die de gemid delde mens emotioneel voortdurend in staat van ondervoeding houdt, warmt hij zich aan de graven van Courths-Mahler en Lehar, aan de oma's van Heintje en aan de tuin kabouters van plastic. Het mag wan smaak zijn de lusten te stillen in een schijnwereld, waarin alles mooi, goed en probleemloos is maar die slechte smaak schenkt dan toch een gevoel van diepe en zuiverende be- viediging. Die begripvolle aanvaarding van de kitsch is natuurlijk nog wel wat anders dan het snobisme van de tijdgenoot, die in een modieuze gril besloten heeft het tegen beter we ten in met de kitsch te houden. Die nadrukkelijke pose is mogelijk de ergste en enige onvergeeflijke vorm van kitsch. Zij snikken niet bij Heintje maar roepen verheugd: is het niet verrukkelijk? Nee, dat is niet zo verrukkelijk. De mensen, die de kitsch echt beleven, bedriegen zichzelf niet. Zij laten z;ch eerlijk bevrijden, al duurt lek ker ook hier maar een vinger lang. Ieder heeft een natuurrecht op siechte smaak, zegt speels en ern- itig de catalogus, omdat het de mo gelijkheid biedt aan de drukkende werkelijkheid van de wereld te ont snappen. De vereenzelviging met net fantasie-voorwerp zoals de tuin kabouter, is de laatste levend geble ven rest van oeroude magie. Zo diep zit dat dus. En wie zal hele maal de bekoring van de magie wonderlijkste straat van Parijs jnomenteel de rue Quincampoix dat niet omdat op nummer Ijarenlang de schilder Corneille rit gewoond. (In het huis hangen enkele van zijn schilderijen), j straat loopt evenwijdig aan de llevard de Sebastopol. Aan de kant van die boulevard leidt Rambuteau-straat naar de Hal- j aan toeristen en lezers van a bekend als „de buik van Pa- f. Het Hallen-kwartier is een tioord mierennest en het is fas- Bom te zien, hoe de „mie- ;eren op het breken en ge bouwen, irue Quincampoix loopt van de ides Lombards naar de rue aux fs. In de middeleeuwen waren in ombardenstraat de geldschieters fstigd. Op de hoek van de rue hcampoix was in 1717 de bank «John Law, de Schotse financier iklinkende munt ontving voor de ^biljetten die hij zelf liet druk- en die op een koortsachtige in waarde stegen. In de er kan maar net een auto as het doorlopend geld- tot drie Jaar later de zeepbel hadden vele speculanten, i de bank in de steeg, miljoenen Nu staan, op warme dagen, in de deuropeningen i de verkrotte huizen de hoeren een slipje en een doorkijkbloes, tu met glimmende laarzen aan. ing ze meegaan is hun handel ishoudend. In verderop is de straat abrupt I letterlijk afgebroken. De hoge, Ade muren De Hallen: afbraak blokken in de omgeving zijn geheel lood geschilderd en over dat rood rijn blauwe lijnen getrokken: een asterschilderij" van Francois Mo- t filet, misschien wel de grootste muurschildering ter wereld. Tussen lekjes door kan men over het bcuwterrein naar het wat bredere vervolg van de straat. Hier zijn wat vei kommer de winkels en weer zulke donkere krotten met beschikbare vi ouwen. lot 1936 zijn op de centrale groot handelsmarkt voor levensmiddelen nog grote hallen bijgebouwd, maar kort daarna werd duidelijk dat de markt verplaatst moest worden. Dat was het begin van een totale ver waarlozing van de omgeving. Het eigenlijke sloopwerk begon pas en kele jaren geleden en is nu ver ge vorderd. Uit een enorme bouwput zullen de gebouwen van het cultu rele Centre Beaubourg verrijzen. Nadat de Franse criticus Jean Ley- marie het directeurschap van dit instituut had afgewezen heeft Pon- tu? Hultèn die interessante functie geaccepteerd. Hultèn is directeur >an het Moderne Museum te Stock holm. Sandbcrg wilde hem destijds als opvolger hebben in het Amster damse Stedelijk Museum, maar daar stak in ons kunstwereldje een storm tegenop. Hultèn kan er op if kenen, dat hij in Parijs geen mieren- maar een wespennest zal aantreffen. Want er zijn ook wel twee of drie Fransen die vinden, dat de betrekking beter naar hèn had kunnen gaan. Rond de bouwput bij de laatste van dc Hallen zijn voor voetgangers looppaden uitgezet: hekken van bturtelings rode en witte latten. Terreinen waar gewerkt wordt zijn met schuttingen afgesloten die met kennelijke kunst zijn beschilderd: fenders zijn er altijd mensen die er wat van hun politieke overtuigingen op morsen. T ia de looppaden door de gapende ruimte, komt men bij de oude hui zen aan de rand. Van de moedeloze winkeltjes zijn er intussen verschei dene opgedoekt ongetwijfeld met v triassend veel profijt. Want terwijl de grote vlakte bouwrijp wordt, vindt in de omtrek een merkbare herleving plaats. De waarde van de winkelruimten is sterk toegenomen. In de schurftige zaakjes vestigen zich nu kunsthandels. Ze zien er nog uit naar niets, maar over enkele Jaren zullen ze in fraaie ga- •eiietjes zijn omgetoverd. Ook enkele eethuisjes krijgen aarze- lfnd al wat pretenties. Sommige be ginnen de hoeren te weren en dnt zijn toch in de regel royale klanten. Restaurantjes die stevig voer voor sjouwers en chauffeurs op ca iel brachten hebben 's avonds al kaarslicht om een andere categorie van gasten te behagen. De rue de Sfine heeft als centrum van de kunsthandel haar langste tijd ver moedelijk gehad. Het Hallenkwar- tier heeft de toekomst. Maar zeker zo interessant is, voor de toeschou wer, deze overgangstijd. DOLF WELLING De Krefelder schilder Casseli, die uchzelf „bewustmaker" noemt, is m Giefrath uitvoerig vertegenwoordigd met meditatie-objecten allemaal t tuinkabouters. Hij zegt: „Bij de* mensen, die de tuinkabouter veroor- delen, begint de bevoogding, het streven de mensen van het eigen ik te beroven er is geen kitsch". Voor Casseli is de kabouter daar mee een „sociaal strijdobject tegen alle bevoogding" geworden. Goed gezegd. Ieder mens neeft op z'n tijd i echt op een beetje tuinkabouter. Zo lang de wereld is wat zij is le- ven wij in de kabouter en de kabouter in ons. Een glimlach sym bool van onze bevrijding. Geen wij- jende vinger die daar wat vermag. ontsnappen? Niet tantë Agaath die Courths-Mahler leest, maar ook niet de Wagner-liefhebber, die zich in de Nibelungen verliest. Iedereen zoekt op zijn tijd en op zijn wijze een tuinkabouter. 1 In de schurftige winkeltjes vestigen zich nu kunsthandels.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1973 | | pagina 25