Rabobank Q
egradatie tot
yureauslaven?
Nog 2
Voor iedere
spaarder iets
aardigs bij de Rabobank.
Leuke attentie
hspraak van wetenschappelijke
§taf universiteitsbibliotheek
wordt teruggebracht tot nul
bij wellicht tot nadenken stemmen.
Hoe dit zij, het genoemde plan van
een combinatie van bibliothecaris en
manager verdient nader bezien te
worden.
Het plan van de staatssecretaris,
verdient protest en verwerping, om
dat het de wetenschappelijke mede
werker van een universiteitsbiblio
theek als vakman ernstig tekort
doet en hem belet, niet alleen om
zichzelf te ontplooien, maar ook om
het wetenschappelijke werk van
de universiteitsbibliotheeek tot volle
ontplooiing te brengen. Zeker zo
lang er nog maar één bibliothecaris
manager aan het hoofd staat, zoals
nu, is dat plan funest. Als iemand
die zelf als vakman Jaren lang als
bibliotheekambtenaar (wetenschap
pelijk medewerker) aan twee weten-
schapelijke bibliotheken heeft mo
gen werken, die daarna aan de
Leidse universiteit is gaan werken
en die overgang nooit als een wezen
lijke verandering heeft ondergaan
zou ik dit graag ook persoonlijk, en
uit ervaring willen onderstrepen. Bii
mijn werk aan de Leidse universi
teit heb ik veel en intensief contac*
gehad met wetenschappelijke colle
gae van de UB aan het Rapenburg
Vaak hebben ze mij de weg gewe
zen en altijd heb ik van die contac
ten, die zeer wetenschappelijke con
tacten waren, profijt gehad. Een
groot, tweedelig werk, dat ik onlangs
voltooide, zou ik nocit hebben kunnen
schrijven en voltooien zonder de hulp
van collegae van de UB. waarvan
één te mijnen behoeve een weten
schappelijke vondst heeft gedaan die
voor mij en mijn werk een geheel
nieuwe horizon opende. Het zou
daarom weinig minder dan een ramp
zijn, als de voorwaarden voor deze
en dergelijke samenwerking tussen
universiteit en universiteitsbiblio
theek domweg zouden worden wegge
nomen.
Het zou een ramp zijn voor de we
tenschappelijke medewerker, de we
tenschappelijke staf, de universiteits
bibliotheek, de universiteit en last
but not least voor de wetenschap.
Men stelle zich de betekenis van die
medewerker tenslotte eens heel con
creet voor, om naast de onjuistheid
en de onrechtvaardigheid van staats
secretaris Klein's plannen ook nog te
beklemtonen het gevaar ervan voor
de naam van een universiteit en een
universiteitsstad, in dit geval de
naam vam Leiden. Als de gezant van
een of ander land naar aanleiding
van het een of ander de UB bezoekt,
dan zal hij daar worden ontvangen
door de bibliothecaris-manager, die
hem hoffelijk zal rondleiden en hem
zal neem ik aan een glas sher
ry aanbieden, als het budget daarin
voorziet. Maar..als een internatio
naal beroemde geleerde uit datzelfde
land diezelfde UB bezoekt, dan
heeft hij aan de bibliothecaris geen
enkele boodschap. Integendeel, de bi
bliothecaris heeft helemaal geen ver
stand van het vak van die geleerde
en er bestaat zelfs de tijd niet al
tijd kleine kans, dat de bibliothecaris
's mans taal niet spreekt. Bij zo'n
belangrijk bezoek waarmee verge
leken een bezoek van een gezant een
pure formaliteit is worden biblio
theek en universiteit vertegenwoor
digd door de wetenschappelijke me
dewerker van de UB voor het vak,
dat ook die geleerde beoefent. Aan
hem en aan niemand anders heeft
die geleerde eon boodschap. En dan
te bedenken, dat de wetenschappelij
ke medewerker, als hij de buitenland
se, geleerde bezoeker een kop koffie
wil aanbieden of omgekeerd, om sa
men over het vak te kunnen praten,
bier in Leiden moet zeggen: „Ik weet
niet, of het wel mag. U moet even
wachten, en misschien moet U wel
lang wachten, want ik moet eerst
schriftelijk toestemming hebben, om
het gebouw te verlaten". En dan
ook nog te bedenken, dat staatsse
cretaris Klein dergelijke toestanden
blijkbaar wil legaliseren. Te gek,
pleegt men tegenwoordig te zeggen.
Omdat 't nog steeds 'n beetje feest is bij de Rabobank.
Daarom krijgt iedere spaarder tot en met
dinsdag (Wereldspaardag) 'n aardige
attentie. Voor de kinderen is er bijvoorbeeld
zo'n grappig 'Ping'-kleurboek of 'n
spannend 'Ping'-stripboek. Bij de Rabobank,
altijd dicht bij u in de buurt.
sparen doet u bij de
•v»
nf
•ScfigK
Zo noemen zich Raiffeisenbanken en Boerenleenbanke-
DAG 27 OKTOBER 1973
■""élk
evaar bestaat, dat de leden
wetenschappelijke staf van de
;ken van onze universiteiten
scholen zullen worden gede-
tot bureauslaven. Zij zijn
niet opgeleid, ze hebben
r geen examens gedaan en ze
rvoor ook niet aangesteld. De
de hogeschool in Eindho-
I ft dan ook terecht protest
:end bij de Kroon, d.w.z. de
retaris, die met deze degra-
anen blijkt rond te lopen: dr.
Wat was de situatie en wat
rin veranderen?
en er is een zeer nauwe
■sen universiteit en universi-
otheck- het woord zegt het
en en buiten de universiteit
lorting UB algemeen bekend
men, dat het universiteitsbi-
betekent. In vroeger dagen
at tot uitdrukking in het
de bibliothecaris een weten-
was, die de bibliotheek
en daarnaast zijn weten-
jeoefende, publiceerde enz.
!en was hij zelfs hoogleraar,
de bekende classicus Da
as in de 17e eeuw en in de
luw Pluygers. Toen die twee
Sngzamerhand niet meer te
ren waren, bleef het niette-
vanzelfsprekendste zaak ter
dat een bibliothecaris een
wetenschap was, die dat
doctoraat had bewezen en
e gelijke der professoren lid
hun hooglerarenkrans en
inkomsten bezocht,
lormachtige en werkelijk
veranderingen, die zich de
ijd ook in de wetenschap
voorgedaan, bleven natuur-
zonder invloed op de bi-
en haar organisatie. Hier
herinneren nog tal van
■leraren zich de huiselijke en
situatie van het vroegere
ireau van de UB. Nu is die-
B een „bedrijf" met zo on-
n werknemers. Maar.
log steeds een bibliotheek.
nog steeds de universi-
itheek.
)bleem van bedrijf-én-uni-
bibliotheek kwam natuurlijk
litdrukking in de figuur van
thecaris. Tegenwoordig be
ien voor die functie veelal
een echte bibliotheekman,
manager, die niet van de
ap behoeft te houden, als
zorgt, dat het bedriif
p die manier verliezen de
titsbibliotheek en de univer-
persoonlijke band, die hen
r zo hecht verbond. Het
voorkomen en het komt
zo'n bibliothecaris-nieuwe-
tegenover de universiteit op
dat hij de volledige en ab-
icht wil uitoefenen over zijn
ijn rijk.
:b ik de overgang "an bi
as naar manager -neege-
bibliotheek-ambtenaar
universiteitsbibliotheek van
n had ik als hoogste chef
Buck, een echte biblio-
ook nu nog, nu hij met
Is en een hoge leeftijd heeft
wetenschap en het biblio-
en met liefde en werklust
oor genoemde, stormachtige
llngen gingen natuurlijk
hem niet voorbij. Steeds
ften van zijn eigenlijke bi-
riswerk moest hij uit han-
en door anderen laten
eds meer moest hij de ma
len, wat de bibliotheekman,
iet hart en ziel was en is,
wat tegenstond. Tenslotte
log maar één werkzaam-
liem nog met zijn oude oor-
!ke beroep verbond: het in-
van alle aangeschafte en
tomen boeken in het groot
een dag - het was na de
ereldoorlog - stond hij naast
eau. Hij vertelde, dat zijn
itaak zo veelomvattend en
was geworden, dat hij zich
mgen zag, om ook dat laat-
^erk uit handen te geven,
me, of ik het van hem wil-
'men, en voegde daaraan
IJ graag zou zien, dat ik dat
werk op zijn kamer zou
feit, dat 't dan op zijn ka-
gedaan, gaf hem tenminste
dat hij 'er' toch nog bij
lat hij toch nog voeling had
oorspronkelijke en eigenlij-
Het was een melancholiek
Het was duidelijk, dat het
de ziel sneed. Toen ik later
op zijn kamer de boeken
n.schreef, keek hij dikwijls naar me
en zei dan: "Weet U wel, hoe Jaloers
ik op U ben?"
"Meneer De Buck" had nog een
andere kant. Het sprak vanzelf voor
cns, dat hij onze baas was, maar
voor hem sprak het vanzelf, dat hij
dat nooit liet voelen. In de autoritaire
tijd van toen was hij op en top demo
craat. Voor de wetenschappelijke staf
betekende dit ook, dat hij ons volko
men vrij liet, ons als vaklui respec
teerde en onze raad vroeg voor pro
blemen, die ons vak betroffen - welke
raad dan ook werd opgevolgd. Als
net gekund had, zou hij ons, toen hij
ttgen zijn zin manager geworden
was nog meer vrijheid en onafhan
kelijkheid hebben gegeven, maar we
h; aden al alle vrijheid, die we ons
maar wensen konden.
Het ligt voor de hand, dat een bi
bliothecaris, die alleen maar mana
ger is, de leden van zijn wetenschap
pelijke staf*afzonderlijk en als groep
zo veel mogelijk onafhankelijkheid
en bewegingsvrijheid zal geven omdat
ze eenvoudig vaklui zijn. Iedere vak
man - hij mag loodgieter, timmer
man automonteur of latinist zijn -.
nteft er recht op. om in kwesties, die
zijn vak raken, als vakman te wor
den gerespekteerd. Hij heeft er recht
op, dat er naar hem wordt geluisterd
en dat zijn adviezen worden opge
volgd. Dat geldt dubbel als het vak
t-g.n de bibliothecaris-manager alleen
maar "managen" is, alleen maar het
organiseren van het bedrijf. Op we
tenschappelijk terrein zal hij zich,
els hij een goede manager is, niet
wwgen, maar daar de vakman en de
vaklui aan het woord laten en hun
adviezen volgen.
De veelgesmade curatoren van wel
eer waren niet zo conservatief - of
waren juist wel zo conservatief? - om
niet te zien, dat bij de ontwikkeling
van bibliotheek naar bedrijf en van
bibliothecaris naar manager de we
tenschappelijke medewerkers nog
vee' belangrijker waren geworden
dan ze al waren.
Van hen is afkomstig de bepaling
in het geldende Leidse bestuursregle
ment, die luidt: „De bibliothecaris
pleegt regelmatig overleg met zijn
wetenschappelijke staf". Zij de cu
ratoren van toen begrepen, dat
de nieuwe ontwikkelingen andere
verhoudingen noodzakelijk maakten.
Het vervolg van die ontwikkelingen,
dat wij nu meemaken, maakt de
wetenschappelijke betekenis van de
wetenschappelijke staf van de weten
schappelijke bibliotheek, die een uni
versiteitsbibliotheek per definitie is,
alleen maar groter. Maar wat doet
men? Men wil het kleine beetje in
spraak vooruit maar weer met
het modewoord dat de wetenschap
pelijke staf als een groep vaklui blij
kens de geciteerde bepaling al had,
niet vergroten, zoals dat in de lijn
van de ontwikkelingen ligt, maar te
rugdraaien tot nul, tot nul komma
nul.
Hier wordt slechts enpassant ge
sproken over onwaarschijnlijke toe
standen als die aan de universiteits
bibliotheek in Leiden, waar een we-
tenschappelijke medewerker, die het
gebouw even wil verlaten bijvoor
beeld voor overleg met een hoogle
raar uit zijn fakutleit of voor een
wetenschappelijk gesprek 'met 'n bui
tenlandse hoogleraar daarvoor
schriftelijke toestemming moet heb
ben. Hier gaat het om de hoofdzaak.
Bij de kanttekening bij paragraaf 2
van het advies van de commissie-
Polak schrijft de staatssecretaris, dat
voor hem alleen mogelijk is daar
op komt het neer „een vorm van
werkoverleg welke uitsluitend gericht
is op dè bevordering van de samen
spraak tussen chef en medewerkers".
Een vorm men vergelijke dit met
de geciteerde bepaling uit het gel
dende bestuursreglement. Nota bene
terwijl de wetenschappelijke mede
werkers van de universiteit meer, veel
meer vrijheid en inspraak hebben
gekregen, krijgen hun collega's aan
de universiteitsbibliotheek minder,
veel minder. De uitdrukking nul
komma nul van zo even is niet over
dreven een bibliothecaris, die dat
wil, kan ieder advies naast zich neer
leggen. En „macht corrumpeert, ab
solute macht corrumpeert absoluut".
(C. Wright Mills). Er zijn bibliothe
ken, waar dat inderdaad het geval
blijkt te zijn.
Over de aspecten van de be
stuursrechtelijke aard kan hier nau
welijks worden gesproken uiteraard.
Wel kan worden gezegd, dat, als de
staatssecretaris de UB alleen als
„dienstverlenende eenheid" wil zien,
hij deze formele benadering binnen
het verband van de universiteit,
waarvan de universiteitsbiblio
theek deel uitmaakt, ook inhoudelijk
waar moet maken. Hij dient daartoe
uit te gaan van de genoemde twee
eenheid en daarbinnen de weten
schappelijke medewerkers en de we
tenschappelijke staf de functie en de
positie te geven, die hun als vaklui
op grond van hun werk toekomt. De
dienstverlenende eenheid, die de UB
is. kan slechts dan haar diensten ver
lenen. als 1) de wetenschappelijke
staf haar werk op waarachtig weten-
Door
Prof. dr. F. Sierksma
schappelijke wijze kan verrichten,
2) als die staf dat werk ook alszoda-
nig gewaardeerd en gehonoreerd
ziet, 3) als die staf zwart op wit
het recht, zo niet de plicht krijgt, om
contact op te nemen met hun colle
gae aan de universiteit, van weten
schappelijk medewerker tot hoogle
raar, als zij dit wetenschappelijk
noodzakelijk of wenselijk achten.
Nu heeft het er veel van, dat men
in Den Haag onder het formalisti
sche hoedje van de dienstverlenende
eenheid de universiteitsbibliotheek,
naast het researchlaboratorium van
de PTT wil vegen waarmee overi
gens niets negatiefs van de werkers
van dat laboratorium is gezegd. Ze
'u schillen alleen grondig van aard.
Als bijv. de theologische factulteit,
van de Leidse universiteit prijs stelt
up een goed en geregeld contact met
de theologische medewerker van de
universiteitsbibliotheek hier ter
I- aatse en die faculteit stelt daar
C/rijs op dan is het onzinnig, dat
dit contact die medewerker eigenlijk
erboden is en dan is het nog onzin
niger, dat een staatsecretaris zo'n:
"-trbod" zou legaliseren en dek
ken.
Wat en dit is een beslissende
viaag stempelt het werk van een
wetenschappelijke medewerker, tot
wetenschappelijk werk? Dat zijn de
belangrijkste onderdelen van dat
werk, waarvan alleen al de volgende
voor zichzelf spreken
1. Hij beheert meestal een lees
zaal, waar van hem verwacht wordt,
da* hij aan bezoekers alle gewenste
inlichtingen geeft.
2 Hij codeert de binnengekomen
bceken, die op zijn terrein zijn bin
nengekomen, voor de systematische
catalogus.
3. Hij leest zelfstandig de nieuwe
loeken en de tijdschriften op zijn
tfrrein, om op de hoogte te blijven,
van de ontwikkelingen in zijn vak,
om de bezoekers te kunnen inlich
ten zie onder 1.
4. Op grond van zijn vakkennis,
cie hij steeds moet vergroten zie
cjjder 3 adviseert hij omtrent de
aanschaf van nieuwe boeken en tijd-
«rhriften.
5. Met betrekking tot het onder 1.
genoemde dient nog te worden ge
zegd, dat hij ook aan buitenlandse
bezoekers en die zijn aan de Leid
se universiteit en universiteitsbiblio
theek allerminst zeldzaamheden ter
wijl ze bovendien vaak geleerden van
internationale betekenis en faam
zijn inlichtingen moet kunnen ge
ven. Het is zonder meer duidelijk,
dat men ook hiervoor geen broekjes
kan gebruiken, die het gezicht van
Leiden als internationale universi
teitsstad van naam schade zouden
hc okkenen.
Deze paar punten maken m.i. zon
der meer en zonneklaar duidelijk dat
de naam "wetenschappelijke mede
werker" allesbehalve een doekje voor
net bloeden is, maar dat de beide
woorden, waaruit die naam bestaat,
volstrekt serieus genomen dienen te
worden, ook door bibliothecaris-ma-
m gers, ook door staatssecretaris-
stn.
Veel zinniger dan de plannen van
de staatssecretaris, die de klok terug
draaien en die de wetenschappelijke
medewerkers afzonderlijk en als staf
als vaklui zonder meer onrecht doen
is het hier en daar geopperde plan,
om weer een man van wetenschap
die wel of niet hoogleraar kan zijn,
als bibliothecaris te benoemen met
naast zich een manager, die dan 't
bedrijf als bedrijf kan runnen. De
bibliotheek zou dan weer in de per
soon van de bibliothecaris een band
met de universiteit hebben, waar
van de voordelen voor de hand lig
gen. Weliswaar is de universiteitsbi
bliotheek door de loop der ontwikke
lingen voornamelijk de bibliotheek,
van de zogenaamde alpha-weten-
schappen geworden, maar dat is ook
onder het bewind van de managers
het geval geweest en dit feit zou in
de toekomst wel weer eens van gro
te betekenis kunnen worden. Nu de
bèta-wetenschappen er in zijn ge
slaagd, om onze wereld aan de rand
van de onleefbaarheid en misschien
van de ondergang te brengen, lijkt 't
niet uitgesloten, dat men de bete
kenis van wetenschappen, als de
taal- en talen wetenschappen, de ge
schiedenis en de oudheidkunde de we
tenschap van de mens en zijn cultu
ren enz. enz. weer beter gaat inzien.
Het feit, dat in een van de oudste,
en grootste menselijke beschavingen,
die van China, men ondanks een
communistische revolutie die vakken
niet heeft afgedankt, maar er Juist
grote waarde aan toekent, kan daar-