Goudgeld
voor de
Haagse
School
OP KUNSTVEILING IS KANS OP KOOPJES BEPERKT
Kunst
kopen
in deze
lijd
uiterst
duur
spel
ZATERDAG 27 OKTOBEl
„De veiling is een van de beste
transportmiddelen, die het voorwerp
gebruikt om zich te verplaatsen".
Deze mooi uitspraak is van Meuri-
ce Rheims, een vermaarde Parijse
vendumeester.
Als op een veilingdag voor een mil
joen wordt omgezet (een matig re
sultaat) dan gaat daarvan een
kleine drie ton naar de veilinghou
der de enige partij die geen en
kel risico aanvaardt. Immers, vol
gens de voorwaarden wordt alles
verkocht „zonder actie of refactie".
Dus wie zich een kat in de zak
koopt, heeft geen verhaal. Gere
nommeerde kunsthandelaren spuien
dan ook hun miskopen anoniem, via
de veiling.
De bekendste veilinghuizen voor
kunst en antiek in Nederland zijn
Paul Brandt en Mak van Waay te
Amsterdam, Van Marle en Bignell
in Den Haag, Mak in Dordrecht en
het Vendu Notarishuis te Rotter
dam. Mak van Waay houdt soms
monsterveilingen, waarop duizenden
nummers onder de hamer komen.
Hetzelfde veilinghuis maakt speciale
veilingen, met uitsluitend Roman
tiek, Haagse School of prentkunst,
kunst
Door
Dolf Welling
De kans op koopjes doet zich uit
sluitend voor op zeer gemengde
boedelveilingen of als het artikelen
betreft waar geen grote vraag naar
i.s Een portret van grote afmetin
gen, een zestiende-eeuws landschap
met veel groen en zeer kleine figu
ren: zulke schilderijen brengen
vaak minder op dan doeken op
huiskamerformaat en met zonnige
kleuren, ook als die van minder ar
tistiek of kunsthistorisch belang
zijn. Een uitstekend visstilleven kost
minder dan een bloemstilleven van
dezelfde kwaliteit.
In Frankrijk zijn de vendumeesters
feitelijk overheidsdienaren en ze
blijven aansprakelijk voor de juist
heid van de in de catalogus ver
melde gegevens. Internationale za
ken als Sotheby's en Christie's heb
ben eigen experts, die zich hebben
gespecialiseerd in Chinees porselein
of 17-de-eeuwse Nederlandse schil
derkunst.
De Nederlandse vendumeester treedt
tevens op als taxateur, maar nie
mand kan kenner zijn op ieder ge
bied. Men mag van de veilighouder
dan ook verlangen, dat hij zo nodig
deskundigen raadpleegt.
Wat de beschrijvingen betreft, laten
de catalogussen van sommige vei
linghuizen nog steeds te wensen
over. Het komt voor, dat bij een
schilderij de naam van een bekende
meester wordt vermeld, compleet
met voornaam, hoewel de toeschrij
ving dubieus is of apert onjuist. In
de regel wordt dan, als het betrok
ken stuk ter veiling wordt voorge
dragen. wel op het onzekere van de
toeschrijving gewezen, maar men
moet op de catalogus kunnen ver
trouwen. Van belangrijke prenten
wordt soms noch oplage noch num
mer vermeld.
Dikwijls stelt de verkoper in overleg
met het veilinghuis een limiet vast.
Een te hoge taxatie kan in zijn na
deel werken. Als het stuk tijdens de
veiling de minimumprijs niet haalt
dan wordt het „opgehouden" en
gaat naar de eigenaar terug. De er
varing leert, dat op zulke stukken
bij volgende gegelegenheid nog terug
houdender wordt geboden. Dat be
tekent een voorlopige waardever
mindering.
Op den duur kan dat weer goed ko
men. De laatste tijd worden opmer
kelijke prijzen betaald voor roman
tische schilderijtjes, die een zwerf
tocht als winkeldochters van veiling
naar veiling achter de rug hebben.
Niet altijd wordt voor de handel
een schilderij aantrekkelijker, door
dat het in de veilingcatalogus is af
gebeeld. Veilingbezoekers kunnen
dan te gemakkelijk in de zaak van
de handelaar, die het schilderij
heeft gekocht, vaststellen hoeveel
winst er op wordt genomen.
Overigens, niet de handelaren, maar
particulieren drijven de prijzen op.
De Haagse kunsthandel Pieter A.
Scheen, gespecialiseerd in romanti
sche schilderkunst, verklaarde on
langs dat op dit terrein particulie
ren zo onbesuisd bieden dat er voor
de handel geen muziek meer in zit.
In zulke gevallen betrekt de handel
het artikel liever rechtstreeks van
de eigenaar. Gevestigde kunsthuizen
weten waar de goede verzamelingen
zitten en letten voortdurend op de
kans. daar iets uit te kopen. Via
advertenties wordt in het buiten
land Nederlandse kunst opgespoord
en door handelaren naar ons land
teruggehaald. Zo komt nu veel Ro
mantiek en Haagse School terug uit
de V.S. en uit Canada.
Factoren die voor de handelswaarde
van een schilderij bepalend zijn:
de aantrekkelijkheid van het on
derwerp (geen doodskoppen, geen
dooie visjes)
helderheid en kleurigheid
handig formaat (we hebt
nig muurruimte thuis)
gedocumenteerde herkomst]
het uit een belangrijke v
dan is het meer waard)
overtuigende signatuur
schilder
op een belangrijke tentol
ling geweest
in een belangrijk boek afgj
in de literatuur vermeld
werk waarover Van Gogh la
brieven schreef geniet de vooj
uit een „goede" periode vi
schilder
kunsthistorische betekenis
werk dat invloed heeft gehad)
Beide laatste punten zijn
voor musea van belan
lijk, ook de artistieke kwali|
een factor, maar over die fc»
kunnen de meningen sterk u
pen.
Kijken, kijken en weeri
gezellig in de huiskamertj
Mak van Waay.
klaar wakker en visueel uite
tief bij het bieden op topstuk
„Veertigduizend piek zou
verwachten van die man'
„Wie koopt die „zeilende bot
volle zee" van Mesdag? Gu
groot schilderij, zou hij zo'n
huis hebben?"
Het zijn de mannen die
schilderij met (alweer) koel
Willem Maris voor 32.000,-
hand gaat roepen: „Voor da
heb Je tweeëndertig echte I
Het zijn de vrouwen
proberen te kijken op de
die veilingbedienden laten
(met persoonlijke gegevens do
nog niet eerder waargenonn
pers.
Van Ulsen
Voor wie alles wil weten:
Henk van Ulsen is aanwez
hebben hem niet zien bieden.)
De veilingmeester die 1
dienst doet is een ware
vak. Hij heeft kennis
lang hameren. Zijn intonatie
komen. „Nummer 135 v
logus, van Jan Mankes het
fleschje", werkelijk een hele1
Mankes". Dat „hele mooie"
hij zodanig dat je de dwi
gedachte krijgt zonder
rijtje niet verder te kan
Als een werk iets minder In
heeft vervangt de veiling!
dat „hele mooie" door
dig". Gedachten-effect: het I
topstuk, maar het is toch s
het te laten lopen".
De tweehonderdnegentiende
van Mak van Waay b.v
bieden, tweehonderdachten»
maal. In een hoog temp
slechts één keer verstoord
als de veilingmeester zó op
dat hij de hamer in zijn
water laat belanden.
Buiten de zaal, op die
gang, vervoegt een Amstei
zich bij een deskundig ogent
neer. Ze goochelt een schili
uit haar karbies. Een Apol.
„Hoeveel zou die waard zijl
u?" Tenminste f 3000,-
haar verzekerd. „Of meer?",
De geleerden kunnen dat n!«
gen; zeker ƒ3000,- dat sta»
Een toehoorder vertelt haar
dat een Apol zojuist ter
ruim twintig mille heeft i
Ze zucht diep.
„Eh, wel, eh, mevrouwtje, wilt
Apolletje verkopen?".
Het doekje gaat gedecideerd
in de karbies.
„Nee hoor, misschien later, al!
man met pensioen gaat."
Want een Apol is nooit wH
weet ze nu zeker.
Zeer binnenkort de tweeboi
twintigste kunstveiling van
van Waay b.v.
het Damrak" van Breitner. Onze
kunstkritikus Welling spreekt met
twee museumconservators over de
echtheid van die Breitner, Welling
zegt dat het schilderij hem ook
voor de latere, „rustige" periode van
de schilder te tam lijkt.
De ene museumconservator (goed
thuis in kunst uit die periode) op
pert de mogelijkheid dat het doek
in werkelijkheid een van de vele
werken van M. H. Mackenzie is die
voor Breitners doorgaan. De andere
conservato r concludeert dat het
Juist een bijzonder móóie Bredtner
is, maar later in de discussie is hij
bereid in de figuren op het doek de
hand van een andere Breitnerleer-
ling, C. J. Maks te zien.
Een handelaar die in Maks doet,
haalt een reproduktie van een
schilderij dat door Maks is gemaakt
als herinnering aan een verdwenen
Breitner tevoorschijn. De figuren
lijken opmerkelijk veel op die bij
de sleperswagen.
Dus: een Breitner met een vraagte
ken? Tsja blijkens de catalogus is
het op de veiling aangeboden doek
in 1910 verkocht door Van Wisse
lingen en Co., een kunsthandel, die
de Breitners uit de eerste hand had.
Vraagteken? Van de vier aangebo
den Breitners brengt „Twee zittende
meisjes enzovoort" ter veiling het
meeste op: ƒ43.000,-
Een ogenschijnlijk onwerkelijke
handel, zoals bijvoorbeeld de twee
honderdnegentiende kunstveiling
van Dak van Waay b.v.
Veel publiek
De veilingdag zelf verbaast vooral
door de enorme belangstelling. De
zaal (ontdaan van alle smuk) is af
geladen met mensen. Alle stoelen
(het merendeel is gereserveerd voor
koopkrachtige bekenden van Mak
van Waay b.v.) zijn bezet. In het
gangpad rondom zijn ook alle
staanplaatsen benut. De mensen
staan tot buiten de zaal, op de
tochtige gang.
Wie vormen dat grote publiek?
de handelaren voornoemd (willen
liever niet met naam genoemd wor
den)
particulieren met veel geld (wil
len niet met naam genoemd wor
den)
particulieren met misschien geld
voor één schilderijtje
toeschouwers, al dan niet belust
op financiële sensatie.
De leden van die laatste categorie
behoeven enige verdere tekening. Ze
dommelen als „goedkope" stukken
onder de hamer komen. Ze aitu
De tweehonderdnegentiende
kunstveiling van Mak van Waay
b.v. in de veilingzaal aan de Nes
In Amsterdam. De catalogus telt
278 kavels; vooralsnog alleen in
Nederland geld opbrengende
schilderijen, uit o.a. de Haagse,
Amsterdamse en Larense School.
Een veilingbediende draagt schil
derij nummer zoveel met half ge
heven armen de zaal rond. "Ho
ger", roept een man links in de
hoek. Zegt de veilingmeester min
zaam: „Hoger? Hoe bedoelt u? Het
schilderij of de prijzen?". Grapje
van de veilingmeester. Hij oogst
enig gelach.
de handelaar zo eentje die het
allemaal al léng gezien heeft een
tekst die hij waarschijnlijk al vele
malen geproduceerd heeft: „Prijzen,
meneer, dat zijn toch geen prijzen
meer? Hoger, Ja, alsmaar hoger, de
particulieren bieden als gekken, of
ze gewoon brood gaan xopen."
Een Haagse handelaar: „Zo'n vei
ling is gewoon een sociale happe
ning geworden."
Een sociale happening, Ja, enerzijds.
Een uitgekiende, dik in de grote be
dragen werkende business ander
zijds.
Koeien
Tijdens een van de kijkdagen van
de tweehonderdnegentiende veiling
van Mak van Waay b.v.: Twee vlot
te heren verpozen voor „Wadenae
koeien op de oever van een rivier"
van P. Stortenbeker.
Heer I: „Die naam Stortebeker, ligt
die een beetje goed?"
Heer II: „Dat weet ik niet, maar
Joh. het zijn koeien, die gaan er in
als koek."
Heer I en heer II grijnzen elkaar
betekenisvol toe. Ze hebben het
hallelujah van de kassa reeds ver-
Die kijkdag laat eindeloos veel meer
zien dan alleen schilderijen. Het
pakweg twintig bij tien meter grote
lokaal is verdeeld in een achttal
kamertjes, aan de zijde van de
„middenberm" open. Alle kamertjes
hebben een Perzisch tapijt op de
Vloer. Ergens pronkt een fraai
bloemstuk. Zo moet het, sfeertjes
van thuis. Dat is aardig voor de
particulier. Hij moet een schilderij
kunnen bezien alsof het al bij hem
thuis aan de muur hangt.
Particulieren zijn er op de kijkdag
wel, maar ze zijn in die minderheid.
De kijkers bestaan voornamelijk uit
zakelijk vorsende personen. Hande
laars. dure (blauw gepakt, halve
brillen), de middenklasse de goed
kope (het slag dat op de postzegel-
markt probeert om dure zegels voor
een habbekrats van kleine jongetjes
te kopen).
En de uitzonderingen, zoals een
boomlange slordige figuur, die we
desgevraagd zouden plaatsen als de
adjunct-directeur van een coöpera
tieve tuinbouwveiling. Hij baant
nonchalant van schilderij naar
schilderij, boort zijn neus soms bij
na in het doek, hij kijkt, tast,
ruikt, eenmaal zien we hem zelfs
voorzichtig in een lijst bijten.
Wie zijn er ook? Kordate, onopval
lend maar perfect geklede dames
(met parelkettinkje om) die on
aantastbaar bijzonderheden note-
Wie zijn er nog meer? Conservators
en conservatrices van Nederlandse
Handelaren, -particulieren,
toeschouwers: een enorme be
langstelling voor een speciale
aanbieding Nederlandse kunst.
musea. En ook: dat kleine vrouwtje,
wit gezichtje in een hoofddoekje.
Vanonder haar regenjas „vlagt" ze
een beetje. Ze is voorzien van een
plastic boodschappentas. Ze draagt
iemand van de veiling op in haar
naam te bieden op die en die schil
derijen. Ze noemt haar maximum
prijzen. „Mompel, mompel, niet
meer dan ƒ54.000,- mompel, mom
pel".
We vragen haar of ze voor zichzelf
probeert te kopen of voor een op
drachtgever. Ze zegt: „Neem me
niet kwalijk ,maar ik moet nog snel
even" en ze verlaat gezwind de
zaal; om twee minuten later door
een andere deur weer binnen te ko
men.
Breitner?
Vermeldenswaardige discussie voor
„Twee zittende meisjes op een sle
perswagen op de Nieuwe Brug over
Er gaat een stukje van C. Artz
vooriij, lieve eendjes in een frisse
boerensloot. Artz heeft tientallen
van deze eendjes -in-sloten geschil
derd, een handels6childer, Artz,
Door
Frans Happel
zoals diens mede Haagse Scholier
Apol, wiens werk ook rijkelijk op
de veiling vertegenwoordigd is. De
handelaar: „Ik heb die dingen voor
honderd daalders zat kunnen ko
pen."
Hij heeft het niet gedaan en dus
kan hij tijdens de veiling aanvan
gen met het maken van zelfverwijt
w*nt de Apols doen tussen 2000,-
en f20.500.- en de maffe eenden
van Artz gaan voor prijzen van
ƒ950,- tot ƒ3800,- naar een nieuwe
eigenaar.
De tweehonderdnegentiende veiling
van Mak van Waay b.v. mag naat-
gevend worden genoemd voor het
uiterst dure spel dat kunst-kopen
momenteel geworden is.
De markt bruist als nooit tevoren.
De vraag naar kunst is uitzonder
lijk groot omdat onder andere
schilderijen kopen een van de
meest waardevaste (en meer!) in
vesteringen is die men zich denken
kan en het aanbod is even fors om
dat vele handelaren en particulieren
de tijd nu precies rijp achten om
tot verkoop over te gaan.
We volgen het veilen van 138 schil
derijen. Er zijn Breitners bij, wer
ken van Klinkenberg, Isaac en Jo
zef Israels, Jongkind, Dakens, Ja
cob en Willem Maris, maar ook tal
loze verfstukjes die tot voor kort als
plezierige niemendalletjes werden
aangemerkt. Totale opbrengst van
die 138 schilderijen: ruim 1,2 mil
joen gulden, dat is gemiddeld bijna
ƒ9000,- per schilderij.
Een bekend Amsterdams kunsthan
delaar over voornoemde schilder
Artz: „Voor de oorlog leurde hij
met zulke paneeltjes voor ƒ6,- Na
de oorlog kocht ik ze nog voor
ƒ30,-.
Das war einmal. Wie nu ter gespe
cialiseerde schilderij en veiling gaat
dient een welgevulde portefeuille te
hebben.