)e 'R' zit weer in de maand: roofvis hina Bibliotheek an Arbeiderspers elangrijk project Heroriëntatie op geschiedenis Gids voor de vennootschaps belasting SPORT n Weizen *B| ÏDAG 8 SEPTEMBER 1973 ►langstelling voor de Chinese Volksrepubliek en alles toe. Dat is vooral te merken aan de stroom boeken ver dit land worden volgeschreven. wat daar gebeurt neemt nog en boekjes die de laatste ja- roor kort was veel van de in- over China vrij onbetrouw- ïet schaarse cijfermateriaal hele theoriën werden grie- Bak kritiekloos overgenomen •der gepubliceerde werken: euws druppelde alleen naar ten door vla het niet zo Pe- sinde Hong Kong en Taiwan, i die China bezochten - voor- s 1 i diplomaten en zakenmen- maVamen doorgaans ook al met derheden terug, litgeverij de Arbeiderspers u aan de samenstelling van jnese Bibliotheek, waarin in- twee delen zijn verschenen: nu", met als ondertitel „Ba- de Culturele Revolutie" en linese allernatief in litera- ïerf ideoiogie"- De redaktie van ^liotheek is in handen van E. Zürcher en dr. D. W. a, die beiden als uiterst voor maar ook als uiterst be- itAar bekend staan. groeiende stapel China- zori verdient met name deze in- Ite bundel artikelen „China eervolle plaats, omdat het Blijk tot zeer goed leesbaar, la ar en vrij compleet over een >ft van de meest recente ont- gen in China, de betekenis gebeurtenissen in de Volks- d" k en ook de plaats die het ie wereldpolitiek inneemt, geen boek met stellige uit- Iedere bladzij wemelt van r d (ehouden en woorden als mis- bl eaarschijnlijk, naar men aan Zoiets is natuurlijk alleen waarderen als men weet •ilijk het is om feitelijke ge- iver China te vergaren, romen de schrijvers van de bnde artikelen nergens tot lelijke stellingmame voor of iina - al ademt het hele boek een sfeer van positieve be- I en sympathie voor een rkend volk. t inleidend hoofdstuk zegt r Züschen hierover: „Dit 1 de lezer geen waardeoor- jringen, al was het maar iij de gemiddelde onderzoe ker van het huidige China het waar deoordeel uiterst onzeker en ambiva lent is. Hij koestert bewondering voor de zeer grote prestaties die worden ge leverd; hij schrikt tegelijk terug voor de schaduwzijden van het systeem, en op grond van argumenten en wis selende stemmingen heeft hij de nei ging om de schaduwzijden nu eens te relativeren, dan weer te accentu eren. Over het algemeen overheersen de positieve indrukken wat hij te weten komt wijst er steeds weer op, dat zich in China een fenomenale ontwikkeling voltrekt die de massa van het volk ten goede komt. Maar hoe weinig weet hij in feite, en hoe oneindig veel weet hij niet? Kortom, de gemiddelde onderzoeker mist de benijdenswaardige zekerheid, die een klein aantal gelovigen ter linker- en rechterzijde ten toon spreiden als het over China gaat. Hij kan hoogstens trachten voorzichtig te beschrijven, en nog voorzichtiger trachten te Interpreteren". Dat is dan ook gebeurd. Er is voor zichtig gewerkt en voorzichtig geïn terpreteerd en toch is er geen saai boek ons taan. De redakteuren heb ben een aantal deskundigen uitgeno digd om hun visie te geven op de beschikbare gegevens over bepaalde aspecten van het huidige China, en zoals men van mannen met hun ach tergronden verwacht kon worden, kweten zij zich hier en daar wat al te erudiet, maar wel uitstekend van hun taak. Professor Zürcher schreef zelf een beknopte inleiding met een handig historisch overzicht. C. Sche pel, wetenschappelijk medewerker van het Dokumentatiecentrum voor het hiTldige China van het Sinolo gisch Instituut in Leiden (de verta ler van het Rode Boekje) schreef een artikel over het herstel van het evenwicht der machtssystemen na de Culturele Revolutie: zeer informatief, maar wel wat taai voor een niet-in- gewijde in deze zo onbekende mate rie. De beschrijving van de binnen landse politiek van een land en de machtstrijd aan de top van een land kan boeiend genoeg zijn en laat zich in bepaalde gevallen wel eens lezen als een spannende roman. Hoewel de heer Schepel erg leesbaar schrijft kan hij er natuurlijk ook niets aan doen dat de machtsstrijd in Peking een erg ingewikkelde zaak is en de namen der medespelers op het politieke schouwtoneel daar voor niet-sinoflelen nu eenmaal erg moei lijk te onthouden zijn. Een der interessantste bijdragen aan dit boek is van W. L. Idema, ook wetenschappelijk medewerker bij het Dokumentatiecentrum in Leiden. Hij schrijft over de ontwikkelingsstrate gie en de onderwijspolitiek in de Chi nese Volksrepubliek. De verleiding is groot om flinke stukken te citeren uit z'n meeslepende beschrijving hoe China bezig is als een der weinige ontwikkelingslanden ter wereld zon der bedelpartijen bij rijke landen een grote en moderne staat te worden, maar eigenlijk kan men beter zelf lezen waarom de heer Schepel vindt dat China met recht trots kan zijn op zijn groei en ontwikkeling: zelfs een uitvoerig citaat uit zijn lange bijdrage (95 bladzijden) zou te zeer uit zijn verband zijn gerukt. De heer J. G. Waardenburg, we tenschappelijk hoofdmedewerker bij het Centrum voor Ctatwikkelings- programmering van de Nederlandse Economische Hogeschool in Rotter dam, die ook secretaris is van het China Studie Comité, geeft feiten en achtergronden over de Chinese economie, en de lector in de verge lijkende literatuurwetenschap in Utrecht, D. W. Fokkema, die voor de Nederlandse ambassade in Peking heeft gewerkt tijdens de Culurele Revolutie en daar ook over schreef ("Standplaats Peking, "1970), geeft een overzicht van 27 bladzijden van de Chinese literatuur en kunst. Bij degenen die zijn werk bennen is hij voldoende bekend om te weten wat van zijn bijdrage verwacht kan wor den: het is weer een erudiete, zeer voorzichtige beschouwing met veel goed gekozen citaten. Het boek wordt besloten met een artikel van B. Landheer over Chi na en de grote mogendheden en een vrij korte beschouwing van pro fessor Zürcher zelf over China en de derde wereld. De heer Landheer is professor in de sociologie van de internationale betrekkingen in Gro ningen en voorzitter van het China Studie Comité. De lezer wordt dus voorgelicht door uiterst deskundige lieden, al zijn er mensen die het China Studie Comité, waar alle schrijvers lid van zijn, niet mogen, omdat het zo pro- China zou zijn. In het weekblad Ac cent is "China Nu" dan ook enigs zins verontwaardigd beschreven als "gevaarlijk"; Vrij Nederland was erg enthousiast. Ieder kan daar zo zijn conclusies uit trekken, maar heftige pro's en contra's betekenen meestal dat er iets bijzonders is ge produceerd, en dat mag men in dit geval dan ook bepaald wel zeggen. Ik zelf zie met verlangen uit naar de volgende delen ln deze Chinese Bibliotheek. Men mag dit een be langrijk projekt van de arbeiders pers noemen, want men kan nu in ieder geval niet meer zeggen dat er in het Nederlands zo weinig mate riaal over China gemakkelijk toe gankelijk is. Met name "China nu" uit deze bibliotheek verdient een ere-plaats in de boekenkast van ie dereen die zich ook maar een klein beetje interesseert voor de wereld waarin hij leeft. Een aanrader. JAN VAN WIERINGEN. Elseviers Vennootschapsbelasting uitgave 1973 f 22,50. Elseviers belastinggids voor de In komstenbelasting en de vermogens belasting geniet een bijzondere faam. Een door velen gehanteerde nuttige en zeer uitvoerige vraag baak. Wij kennen zelfs mensen, die bij het Invullen van het belasting formulier verwezen hebben naar bladzijde zoveel van Elseviers. Of de belastinginspectie dat als een af- idoende bewijsgrond aanvaardt is zeer dubieus, maar het is wel teke nend voor het vertrouwen, dat een groot publiek in deze uitgave stelt. Maar het is niet de enige be las- tinggids, waarmee Elsevier op de markt is. Talrijke directeuren en staffunctionarissen van grote en kleinere bedrijven schijnen toch wel gretig te grijpen naar Elseviers ven nootschapsbelasting. Uiteraard be treft het hier een kleiner publiek, maar veelal gaat het om grote bedragen. Het Jaar 1972 heeft deze fiscale sector talrijke wijzigingen ge bracht. Elseviers heeft ze op de voet gevolgd. Uitvoerig aandacht is ge schonken aan de fiscale winstbere kening. Mede door het uitvoerig re gister een tot het laatste moment bijgewerkt naslagwerk. KOOS POST Vakantie is soms een prachtige gelegenheid tot heroriëntatie op de geschiedenis. Als het niet alleen een sliandje aan de Mediterranée wordt komt er een kathedraaltje hier 'n museumpje daar aan te pas. Dat wekt bij menigeen een fikse leeshon ger op. Ziehier een paar mogelijkhe den om die honger te stülen. In de jeugdserie van Fibula is 'n smakelijk deeltje verschenen over "De Romeinen". De reeks is hier al eerder geprezen om de losse aanpak, vol verrassend anecdotisch mate riaal en vooral zonder het beleren de toontje. Dr. Sophie Ramondt komt een heel stuk tegemoet aan de nieuwsgierigheid van allen die van de zomer tussen de met mos be groeide stenen van het Forum Roma- num hebben gedwaald, al of niet bang voor de hagedissen. Vooral heel aardig vond ik de mededelin gen over het Romeinse familierecht met de huisvader als de "pater om- nipotens" die in de vroege Jaren van de republiek kon beslissen over dood en leven van kinderen en sla ven, als gold het de hardvochtige beheerder van een dierenasyl. Bij De Haan Bussum kwam een herdruk uit van "Cleopatra" door de Duitse historicus Volkmann, een boeiende kroniek van intrige, ver raad en soms hartstocht aan het hof aan de laatste der Ptolemeeën. Volkmann gaat wetenschappelijk te werk, haalt veel van de schrijvende tijdgenoten van Cleopatra aan maar maakt er bepaald geen dor vertoog van. Als studie van een vroege ver sie van mediagebruik, propaganda- methodiek en (Romeinse) machts- isurpatie is het boek zeer interes sant. Het hoe van Cleopatra's dood. blijft ook nu onopgelost. Op haar linkerarm vond men twee nauwe lijks waarneembare steken: vergif tigde naalden, slangebeten? Volk- mann's visie op Cleopatra is die van de klassieke heldin, hooggestemd, maar vervuld van lust naar macht, voorbestemd om platgewalst te wor den door de efficiency van het jonge zich snel uitbreidende Romeinse we reldrijk, de met bloed en verraad ge kochte Pax Romana. Voor wie deze zomer de grotten van Altamira heeft bekeken is Herbert Wendt's "Van aap tot Adam" aan gewezen lectuur. Abbé Breuil en z'n unieke ontdekking ten trouwens ook zijn bemoeienis met de later gevon den Pekingmens) vinden uitgebreid vermelding in deze geschiedenis van 's mensen ontstaan: zoölogie en ge schiedenis tegelijk. Het is bovendien zeer up-to-date, omdat het de resul taten van de laatste studies bevat, over de chimpansee, ooit door Des- mond Morris onze achtergebleven neef genoemd, naar nu is komen vast te staan, een schromelijke on derschatting. Het boek staat lang stil bij de onderzoekingen van de Amsterdamse zoöloog Kortlandt die tot de slotsom kwam dat er tussen de chimpansee en de verre voor ouders van de mens nauwelijks ver schil is in gedragspatroon, waarmee het derhalve ook niet langer zin heeft om van een kloof tussen mens en dier te spreken. Tot slot aandacht voor een boek van VARA-commentator dr. Karei Roskam in de nieuwe reeks Fibula International. In "De kolonisatie van Afrika" geeft Roskam een inventa risatie land voor land van dat we relddeel en een beknopte geschiede nis van him weg naar onafhankelijk heid. Het is meer een naslagwprkjp dan leesstof. In onze Eurocentrisch geneigde geschiedschrijving is het misschien wel makkelijk om de be langrijkste punten op een rijtje te hebben, maar aan een diepgaande analyse van de landen daar en de grote socialistische en nationalistisch stromingen die de politiek er beheer sen komt Roskam nauwelijks toe. Dat kan in dat kleine bestek waar schijnlijk ook nauwelijks. Besproken zijn: Dr. Sophie Ra- mondt: "De Romeinen" (Fibula Ju nior, f 5,90)prof. dr. H. Volkmann "Cleopatra" (De Haan, Bussum prijs f 14.90); H. Wendt: "Van Aap tot Adam" (Fibula-Van Dishoeck f39,50) K. L. Roskam: "Dekolonisatie van Afrika" (Fibula International, f 13,50). H. MULDER lige verschijnselen bij het gebruik van de spinner. Zetten we alleen 'n SDinner aan de lijn dan begint de lijn mee te draalen met de rotatie van het spinnertje. Er zijn verschil lende mogelijkheden om dit euvel te ondervangen. In de handel zijn de zogenaamde "anti-kinkloodjes" die met behulp van twee wartels op de lijn kunnen worden geplaatst. De loodjes moe ten in verhouding tot de grootte vao de spinner worden gekozen. Vist u heel licht dan kan zelfs hef lichtste anti-kinkloodje een bezwaar zijn. In dat geval kunt a het beste het veel lichtere anti-klnk- vaantje gebruiken. Het is een stuk- Je plastic in de vorm van een halve enkel die ook weer met een wartel aan elke kant kan worden bevestigd. Helaas beïnvloedt het anti-kink- materiaal altijd enigszins de actie van de spinner. Er zijn dan oor. sportvissers, die him nylon maar laten kinken, en na verloop van tjjd het gekinkte deel weg gooien. Het risico is wel dat de lijn door het kin ken zoveel van z'n sterkte verliest, dat het kan gebeuren, dat een flin ke vis er met uw spinner vandoor gaat. Bovendien kan het wanneer u een intensieve spinhengelvisser bent een kostbare zaak zijn. De inhoud van uw portemonnee zal tenslotte moeten beslissen welke vis- wijze u prefereert. Sprekend over de spinner en de snoekbaars moet ik zeggen, dat een spinner zeer moeilijk ls op diep wa ter. De afstand waarover een spin ner op grote diepte langs de bodem loopt is vrij gering. Ook een zoge naamde verzwaarde troomspinner kan daar weinig aan veranderen. Hoewel het ook niet helemaal Ideaal is kunt u in zo'n geval beter een le pel gebruiken, die op dezelfde wij ze kan worden blnnengevist als de jig Ook met de lepel heeft u geen last van het hinderlijke kinken. Overtuig u er wel even van dat de bodem niet al te vuil is, want le pels zyn over het algemeen vrij duur en dan kan een visdag snel 'n kostbare zaak worden. Tenslotte nog een advies die u mogelijk onnodige kosten kan be sparen. Voor het vissen met kunst- of levend aas heeft u behalve de kleine visakte toestemming nodig van de eigenaar, huurder of pach- tei van het viswater. Voor het mees te viswater in onze omgeving berust dat bij de Hengelaarsbond voor Lel den en Omstreken. Voor een lid maatschap van 20 gulden per Jaar riskeert u in elk geval geen proces verbaal. zit weer in de maand. In mijn kinderjaren hield dat moeder de fles met levertraan tevoorschijn haalde met een blik van afschuw in de ogen een lepel var jachtige substantie consumeerden. Tegenwoordig kijk [heel wat meer verlangen uit naar de eerste septem- jen, want het betekent dat in vele wateren weer de p de roofvis geopend mag worden. H er sportvissers, die zich gesloten tijd weinig storen teerste Juni tot de vijftiende iunstaas en visjes b inn en- maar voor mij is er maar i periode voor de roofvis, dat herfstmaanden. Zo tegen de de watersporters het lang- SC^or gezien houden, dat de da- beginnen te korten en een Uichtendnevel boven de wei- hangt is voor mij de tijd een onderzoek in te stellen roofvisstand in bepaalde me aan een voorspelling Lgen, zullen we het dit Jaar voornamelijk moeten hébben snoekbaars. Natuurlijk, er fel weer snoeken van een tob m langer gevangen worden, ynt! et zullen weer "uitzonderin- ins'. r geluksvogels" zijn. Want v( ir hier en daar wat gunstiger ïerdp zijn over de snoekstand we er rekening mee hou- bezetting in veel viswater Jaafid aan de magere kant i ling ar dat ik ook dit Jaar weer - twe [evaar af voor een "zeurpiet" ai en uitgemaakt - verzoek om te sparen. Als ik zie, dat er sportvissers noemende men- ssisi, die snoekjes van cha ter mee naar huis nemen, ce f ik, dat er nog heel wat aan dd iding van een zekere catego- gi elaars moet gebeuren. dat nog op vrij grote schaal zal de snoek zich moeilijk herstellen van de klappen, ja 'mJ>E SPECIAALZAAK 3tuitgekiende hengelsport. "fjk REGENKLEDING. die hij heeft opgelopen in de afgelopen Jaren. Met de snoekbaars daarente gen gaat het crescendo. Op steeds meer plaatsen wordt snoekbaars ge vangen. Deze roofvis, die de openge vallen plaatsen van de snoek gaat innemen werd bijvoorbeeld vorig Jaar al in wat diepere poldersloten in dc omgeving van Leiden gesigna leerd. Al is het wel zo, dat de kansrijkste plaatsen nog altijd de grote plassen zijn en voornamelijk die plaatsen waar flink wat water staat. Snoek baars is daarom zo'n interessante sportvis, omdat de mogelijkheden om hem te vamgen legio zijn. Boven dien is het een wispelturige vis, in die Door Bram van Leeuwen zin, dat hij de ene week volop aan de Jig te vamgen is, de volgende week de voorkeur geeft aan een klein visje en de week daarna alleen een stukje vis tot zich wenst te emen. Dat maakt het interessant voor de sport visser. De meest eenvoudige wijze, van snoekbaars vissen is met de Jig, dat simpele stukje lood, de geiteharen en de daarin verborgen haak. Alleen vissend op snoekbaars is het met dit kunstaas zelfs niet nodig een sta len of wolfraim-anderiyntje te gebrui ken. De snoekbaars heeft weliswaar een serie vervaarlijk uitziende scher pe tanden in zijn bek, maar is daarmee niet in staat de lijn door te schuren. Verwacht u op dezelfde plaats ook snoek, en dat is in vele gevallen zeker niet denkbeeldig, dan kunt u beter een onderlijntje ge bruiken. Zoek er dan echter wel een uit die zo soepel mogelijk is. Dan worden de bewegingen van de Jig ook wat na tuurlijker. Hoewel er vele theorieën bestaan over het gebruik van de Jig heb ik de beste resultaten geboekt met het schoksgewijze terugvissen. Dankzij de rukjes met het topeind van de werphengel maakt de Jig springerige beweginkjes langs de bodem. Onweerstaanbaar voor de meeste snoekbaarzen. Op dezelfde wijze kan er gevist worden met een stukje vis. Gebruik daarvoor een stukje uit de rug van een klein voorntje of het staartje. Persoonlijk geef ik voor het vissen met een stukje vis of een klein le vend visje de voorkeur aan de schuif- aobber. Toegegeven, als de snoek baars de weerstand van de pen voelt kan hij loslaten, maar ik ben bereid dat risico te nemen, omdat daartegenover de bekoring staat van het "leven" zien. Het is een belevenis de pen lang zaam te zien verdwijnen, of plotse ling uit het water te zien verrijzen ten teken dat de snoekbaars heeft toegehapt. Een wijdverbreid mis verstand is, dat een schuifdobber niet behoeft te worden uitgelood. Ook als er een schuifloodje gebruikt wordt, moeten de loodhagels op de lijn zorgen, dat de weerstand van de pen wtrdt weggenooien. Gebruiken we' levend aas dan moeten we er voor zorgen, dat het visje ook de ruimte krygt om wat rond te zwemmen. Daarom moeten we het stuitje zo op de lijn plaatsen, dat het visje zo'n tien centimeter bo ven de bodem zwemt. Welk formaat visjes gebruikt moet worden is een onduidelijke zaak. Ik geef de voor keur aan zeer kleine voorntjes (tot 5 centimeter), maar er zijn ook sport vissers die zweren bij wat grotere aasvissen. Ook hier geldt duidelijk, dat de snoekbaars een wispelturige vis Is, waarop geen peil te trekken valt. Vist u op grote diepte op de snoek baars en heeft u een flink exem plaar vastgeslagen, dan heeft het geen zin om als een wilde op te gaan Een snoekbaars van 83 centi meter en een gewicht van 25 pond. spoelen, terwijl de lijn door de slip heen loopt. De vis komt geen me ter dichter in de buurt van het schepnet en u bereikt er alleen maar mee dat uw lijn begint te "kinken" In zulke gevallen kunt u het bes te "pompend" binnendraalen. Steeds dc hengel opheffen en bij het laten dalen opspoelen. U benut ln dat ge- vai de actie van de hengel ln plaats van de werpmolen. "Kinken" is ook een van de nade

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1973 | | pagina 15