Klokken-
maken
om de tijd
te doden
)e bron in het
vond of het
ïeksenhuuske
RDAG 1 SEPTEMBER 1973
EXTRA
PAGINA 19
(areZ van Basten Batenburg bij het heksenhuuske, dat het geheim van de bron bewaart.
EINDHOVEN „Ik heb er nu een
stuk of twintig gemaakt. De eerste
was iin 1957, een Amsterdammer,
zo'n Grootvaderklok met twee caril
lons die liedjes spelen. Als Je die
kunt maken kan je alles maken".
Nu, dat kan hij dan ook: dr. X. F.
M. G. Wolters uit Eindhoven.
Pas geleden is er een boek van zijn
hand verschenen. „De Friese stoel
en staartklok". Een technisch hand
boek, waaruit amateurklokkenma
kers alles aan de weet kunnen ko
men over de constructie van de
Friese klok. Kennis, die de heer
Wolters voor een groot deel heeft
opgedaan, in de unieke hobby-club
„Christiaan Huijgens", die hij vijf
jaar geleden oprichtte.
Dr. Wolters is van huis-uit geen
technicus. Tot aan zijn persionerdng
was hij rector van het Eindhovens
Avondlyceum. Oude Talen was zijn
vak.
„In m'in vrije tijd had ik altijd
graag iets te doen. In een Engels
tijdschrift zag ik die Amsterdam
mer. Dat blad gaf een hele cursus
hoe Je een klok kunt maken. Toen
kreeg ik de smaak te pakken. Het
fascineert geweldig, klokkenmaken.
Je kan een schemerlamp in elkaar
zetten of een radiator, maar een
klok is iets dat leeft. Het laat Je
niet meer los".
En zo kwam na de Amsterdammer
met z'n carillon de zeer constante
zwaartekrachtklok. Zo een als de
Big Ben, maar dan in het klein. De
Engelsen waren er destijds zo
groots op dat ze er ontwerper
Grinthorpe voor tot Lord bombar
deerden. En dan heeft de Eindho-
vense klassikus het allereerste slin-
gerwerk van Gallileï, dat nooit als
klok heeft gediend (het staat in
het Sciencemuseum in Londen)
nagebouwd. „Hij loopt", verzekert dr
Wolters, „Ja, dat is ook een bijzon
der aardige klok".
Door
Anton Pfeiffer
De meest geslaagde van al zijn pro-
dukten vindt hij tot nu de schitte
rende Friese stoelklok, die in zijn
woonkamer elk kwartier afroept,
steeds weer met een ander achttonig
muziekje.
De heer Wolters was tenslotte zo
gepakt door zijn hobby, dat hij in
1967 een advertentie zette, waarin
hij gelijk gerichte zielen opriep om
een club te vormen, een klokken
makersclub.
„Het gekke van het geval is, dat de
mensen die erop afkwamen waren
gekomen met het idee „die vent is
crazy, maar ik ga toch eens kij
ken". Ze zijn allemaal gebleven".
Het konden er m^ar achttien zijn.
Meer plaats is er niet op de zolder
van het patronaatsgebouw „Tivoli".
die de hobbyclub als werkplaats
dient.
Op één na (een Jongeman van
in de dertig die hemel en aarde be
woog om te mogen meedoen)
zijn het gepensioneerden. Een enke
le wist uit zijn vroegere vak iets
van metaalbewerking af. De ande
ren waren volledig amateur eti heb
ben zich door studie volledig de
kneepjes van het vak eigen ge
maakt.
De club kreeg de naam van Chris
tiaan Huijgens, uitvinder vam het
slingeruurwerk, die gemeente gaf die
eerste anderhalf Jaar een bijdrage
in de huur en met een renteloze le
ning en een contributie van een
tientje per maand ging men van
start. Nu zijn er zo'n driehonderd
klokken gebouwd, die naar familie
en vrienden zijn gegaan. Van de
commercie houdt de club zich verre.
In Hilversum heeft men ook zo'n
club geprobeerd. Met meer mensen,
Dr. Wolters met het nieuwe
troetelkind van de klok
kenmaker sclubhet Schip
pertje.
meer ruimte, meer geld. Het is niet
gelukt.
„Ik heb er hier nog al drastisch
achterheen gezeten, ik heb het erg
gestimuleerd. Eerste stelregel blijft
dat de mensen het voor hun plezier
moeten doen. Dat kan met oudere
mensen. Ze zijn zo geduldig en se
cuur, dat ze ook op latere leeftijd
nog handig kunnen worden".
Dr. Wolters heeft heel veel moeite
gedaan om de idee van zijn club te
„verkopen" aan het ministerie van
Cultuur, Recreatie en Maatschappe
lijk Werk.
„Ik zou zo graag zien dat van over
heidswege iets gedaan wordt in deze
geest voor de bejaarden. Niet om
ze klokken te laten maken. Dat kan
ik zelf wel".
Minister Klompé stond er erg sym
pathiek tegenover, de staatssecreta
ris zou eens informeren Er gebeur
de niets.
„Het interesseert ze niet écht",
denkt dr. Wolters somber. „Dit pro-'
bleem ligt niet in het politieke
vlak: de bejaarden zijn zo'n kleine
categorie, die sterven toch wel".
Dr. Wolters ziet het onontkoombaar
in „Tivoli", waar elke dag de klok
kenmakers hun stiel beoefenen,
maar waar ook de gewone bejaar-
densociëtei tis:
„Een zaal vol mensen, die alleen
maar kunnen kaarten, dat is alles
waar ze naar toe kunnen leven. Bij
ons hebben de mensen een heel
nieuw plezier gekregen omdat ze
iets heel anders doen dan ze ge
wend waren. En bovendien rolt er
een aardig produkit uit".
Bijzonder kostbaar is de hobby niet.
Ja, de eerste aanschaf van een
draaibankje en ander gereedschap.
Maar dat is eenmalig en de zaken
zijn ook nog voor nadere doelen te
gebruiken.
Een aardig produkt. Ook een waar
devol. In de markt deden de Friese
een gulden of veertig, nu betaal Je
twee- tot drieduizend gulden en
voor een stoelklokje nog meer. Bij
de imitaties, waar Je tussen ƒ400 en
ƒ800 voor neertelt, moet Je maar
hopen dat het uurwerk deugt. Dat
doet het in de klokken van „Chris
tiaan Huijgens" in elk geval. Het
loopt wel honderdvijftig Jaar en
daarna is het te repareren. Het
boek van dr. Wolters kan daar
handleiding bij geven.
Op de club bouwen ze alle klokken
gezamenlijk. Er zijn wel specialis
ten. die bijvoorbeeld extra bedreven
zijn in het houtsnijwerk voor de
kasten of in het fijnste precisie fre
zen van de radertjes. Hun kunde
wordt natuurlijk uitgebuit. Maar
het eindprodukt is teamwor.k
Na de staartklok en de stoeltjesklok
heeft de club zich nu toegelegd op
een speciaal type van een Engels
uurwerk en op het Schippertje, een
hartveroverend mooi miniatuurtje
van de Friese klok. Het dankt zijn
naam aan het feit dat het zich aan
boord door de golfslag van de wijs
liet brengen.
Achttien Eindhovenaren hebben zo
op hun oude dag een hobby gevon
den. die de pikante voldoening geeft
de tijd te doden door haar in de
klok nieuw levein te geven.
In de huizen van gezin, familie en
vrienden dragen de fraaie kolken
cüt plezier verder uit.
„De enige, die buiten de directe ei
gen relaties een klok heeft gekregen
is het Rode Kruis. Voor het confe
rentie-oord. En de gemeente krijgt
er óók een", belooft dr. Wolters.
„Om de subsidie waarmee ze ons in
het begin heeft geholpen. En ook
omdat ze dan later kunnen zeggen:
die hebben we nog van een club.
die hier eens is geweest, een d"b
die klokken maakte".
De Friese stoelklok, het fraaiste werkstuk dat dr. Wolters
tot nu toe maakte.
daan. de familie was huurder en
pachter geworden.
„Ik ben bezig met het bronwater er
weer in te werken, dat begint aar
dig te lopen. En die Almdudler, waar
vooral de Duitser gek op zijn. pro
beer ik uit in grote bedrijven en bij
slijters: meisjes in Oostenrijkse kle
derdracht laten dan proeven en
mixen met wat je maar wilt: het
smaak overal mee".
Concurrentie
Hoofdprodukten blijven echter het
bronwater en de limonade. Neder
landse concurrentie, in bronwater is
er bij zijn weten niet. Hij moet wel
vechten tegen Spa, Vichy en Victo
ria. Het Nederlandse publiek is
meer gecharmeerd van buitenlandse
bronnen. Ik dacht: niet terecht!"
Karei van Basten Batenburg hoopt
terrein te winnen door de kwaliteit
van het water. Hij moet tegen ont
zettend grote machten concurreren,
de capaciteit van de limonadepro-
duktie in Nederland is veel te groot,
er heerst ronduit een limonade-oor
log. „Maar als ik een klant heb ge
wonnen die ons produkt eenmaal
kent stapt hij niet terug. Gewoon
omdat hij het echt hartstikke goed
vindt".
Met vier man runt hij nu het be
drijfje, waarin hijzelf als het moet
onder de machines gaat liggen en er
desnoods in kruipt.
In theorie zou hij daar vijf miljoen
literflessen per Jaar kunnen produ
ceren.
„Zover zijn we nog niet. Als het tot
zo'n omvang zou stijgen stapte ik
er geloof ik uit. Mijn behoefte is
echt niet zo dat ik het heel groots
wil opzetten. Maar soms heb je het
niet in de hand en als je dan A
hebt gezegd moet je ook B zeggen.
Het zakenleven is keihard geworden
in die laatste tien jaar. Ik geloof
niet dat ik het zou kunnen, zo hard
zijn. En toch moet Je het wel
doen".
De dromen
Een beetje trots laat hij alles zien
in het fabriekje: de vulmachine, het
kroonkurkapparaat, de spoelmachine
en de etikettenplakker. En de werk
plaats achter, waar ze alles zelf
kunnen repareren.
„Als het goed gaat moet het van
hier aan een stuk door op de lo
pende band naar de wagens en weg
ermee", zegt de fabrikant.
Maar de dromer in hem fluistert:
„Als je denkt dat hier de paarden
stonden van die baron Von Glase
nap. Die vent had eigen munten en
een eigen leger. Een hele cavalerie.
Daar bood hij zijn diensten mee
aan, die kon iedereen huren die hem
nodig had".
slaan uit het water. „Die heeft alle
maal gekke dingen gedaan", vertelt
zijn kleinzoon, „Hij was op een of
andere manier altijd enorm actief".
Exposities
Het was soms niet zo dwaas wat
Henri deed. Met dat water bijvoor
beeld. Hij exporteerde het naar het
buitenland. En hij pousseerde het
op internationale tentoonstellingen.
In Bandoeng, waar toen al die
landgenoten in ons Indië nog dorstig
zaten te wezen en in warm Tunis,
waar je ook een slok goed water
kwijt kan. Dichterbij in België en
Frankrijk. Het ouderwets fabrieks-
kantoortje, dat zó kan mee spelen in
een bewogen Dickens-verhaal. heeft
als behang een massa diploma's van
die exposities, alle bezegeld met de
gouden medaille.
Toen in 1915 stichter voorgoed de
ogen sloot werd het fabriekje stop
gezet. Maar de bron bleef. In 1924
pakte de volgende generatie de zaak
weer op: Rutger van Basten Baten
burg (vader van de huidige exploi
tant, deze maand 85 jaar oud overle
den) en zijn broer Bernard.
„Vader was voor de verkoop, m'n
oom was de technische man. De
zaak heeft toen een goede naam
gekregen. Zo om 1939 werkten er
twintig man. Het was een nogal ar
beidsintensief bedrijf: geen lopende
band, alles vullen met de hand".
Vooral in het zuiden kenden ze de
limonades van "De Snelle Sprong",
de sinas, de grape-fruit en de ci-
Door
Anton Pfeiffer
troen, gazeuses, die toen de naam
"prik" veroverden.
Het ging goed tot omstreeks 1950.
Toen beginnen de Jaren van de
concurrentie en teruggang. De brou
werijen, die in de horeca-bedrijven
investeerden en meteen hun eigen
merken meebrachten. Een de oude
garde had naast de fabriek andere
bezigheden.
„M'n vader was kantonrechter en
zat in de politiek als lid van gede
puteerde staten. Het was moeilijk
om de zaak erbij te doen.
Karei had sinds 1948 „als manusje
van alles een beetje mee zitten han
nesen".
In 1961 stapte hij uit om zijn weg
te zoeken in de beleggingsfeer. „De
Snelle Sprong" draaide die laatste
tien Jaar wel weer, al hield het niet
over. In 1970 kwam Karei van Bas
ten Batenburg terug, hij nam de
fabriek over van zijn vader. Het ei
gendom van kasteel en landgoed
was toen al aan de gemeente overge
pLEN Midden in het woud
[et heksenhuuske. De toverkol
pr niet meer. Dat was vroeger
wel zo. Het moet wel
[waarom zouden de kinderen
k4ers het heksekhuuske hebben
Nu is er alleen nog maar
Het geheim van waar hij
d-n komt wordt in het stenen
een vergrendelde sta
ir goed bewaard. Maar waar
iigaat weet iedereen: naar het
i twee kilometer verder en
debral naar de vroegere stallen.
{de fabriek.
rp»e het uit liefde voor de
^-zegt Karei van Basten Ba-
3 l „maar een zaak kan Je
g i hobby gaan doen. Dan ben
I j helemaal normaal. Ga er
ji vliegtuigje op na houden,
ud[ook een dure grap, In een
ui!heb je je personeel, je socia-
u^n. de exploitatie. Een bedrijf
Batenburg (47 Jaar)
zorg dan maar op de
zopgenomen. En achteraf bezien
tk|t mee te vallen. De bronwa-
„De Snelle Sprong" in
begin de laatste jaren weer
0,- lieflijk decor, dat het 14-de
kasteeltje Holtmühle omgeeft,
het fabriekje weer als
n het bronwater, waardoor
s beroemd was. En sinas, die
in ;r is dan waar ook „omdat
t uitstekend water hebben".
=gls twee Jaar de Almdudler,
Hidengazeuse, waar wel dertig
Hjkse alpenkruiden ingaan.
gel jaar
fiaron t
'rejt zo'n
jtron
jte, die het Tegelense bron-
fkploiteerde was de grootva-
Karei van Basten Baten-
>olenri. Hij zette rond 1880
Sprong" op. Meer dan
jaar daarvoor had de
het al geprobeerd. Het
groot licht, die baron
Hij was omstreeks
jenaar van kasteel en land-
fear ook de bron bij hoorde.
het kostelijke water naar
erftse vaderland voeren. Heu-
49-krts ging dat. Hij hield pas
e !l eind verder op. Toen had
Idekt dat water niet naar
3aiee§t stromen.
n2Jl van de greppel is nog te
noemer, hem de "gekken-
g I Waarbij dat "graaf" Lim-
jjJ voor greppel, maar ook wel
et je grinnikend de herinne-
j11(asthoudt aan die stomme
Idelman.
25iprootvader Henri trouwde
Is je De Rijk, wier familie in
zoveel het kasteel had ge-
*Hij begon daar munt te
60