,Ik heb te weinig gele kaarten gehad
DE PROBLEMEN EN OPVATTINGEN VAN MGR. GUSEN
^TERDAG 1 SEPTEMBER 1973
PAOINA 15
Uit het zwarte priesterkleed rijst een bleek, vergeestelijkt
laat streng omhoog. De zachte huid getuigt van de onwankel-
ire zekerheden in het geloof van Rome1: de rampspoed in
imburg heeft nog geen enkel zorgenrimpeltje gekerfd. De
iond is week en vlezig, maar het merkwaardigst aan het
ezicht van de herder zijn de grote ogen: donker en naar bin-
gekeerd en daar, op de bodem van ziel en genade, verlicht
bor het soort bovenaardse godsvrucht waarmee ook heiligen-
>rtretten ons wel eens willen aanstaren. Monseigneur rookt
jp als een dragonder.
zo omstreden bisschop is ons
t bedaarde tred voorgegaan naar
werkkamer. In de hal en de
en van het bisschoppelijke pa-
hangt een doodse stilte. Een
ine grijze zuster glijdt in het
idachtige licht van de ont-
gst-zaal ongehoord en met sehu-
blik voorbij. In de zithoek ver
aten twee priesters op muisstille
handelingen met koekjestrom-
(oor
jy Jassies
i, theemutsen en koffiepotten,
knusse boedel die tot de favorie-
■equisieten van Gijsens veste be
rt.
de kamer van onze, door de
I nbare mening zo zwaar beleger-
^gastheer staan rode rozen, boe-
-anden en een bureau dat is
laid met papier en met 15 uit-
okte pijpen van vervaarlijk mo-
De koffie, de theemutsen, de
nboterkoekjes zijn ook hier pre-
„We verhelen niet een koffie-
te zijn. Niet gedacht hè", zegt
Gij sen. De bisschop gniffelt
it.
wacht u de officiële scheuring al
korte termijn, vragen we aan de
wiens onverzoenlijke houding
nwrikbare Rome-gebondenheid
en breekijzer fungeert voor de
lelijke splitsing,
n stopt zich een nieuwe pijp
„Naar mijn gevoel", zegt hij,
de ontwikkeling binnen de kerk,
linpan heus niet alleen in Limburg
dien aard dat we in de eerste
altijd met een scheuring re-
moeten houden. Naar, mijn
dng is het gevaar nu zeer ac-
Waarbij de scheuring zich
rg lurlijk niet op een gegeven mo-
t voltrekt. Die is er dan al.
Kvind ik alleen dat ik er bij
zijn om de kwalijke gevolgen
I te draaien. Als ik zou verdoe-
zou ik de kans op de scheu-
alleen maar vergroten. Ook nu
,k ik de dreiging van het scihis-
nd. Gelovigen moeten hun
tand kunnen gebruiken en de
krijgen op bekering. Dat is
weken mijn bedoeling ge-
moet bekeerd worden. Alleen
s heeft dus gelijk, vragen we.
ns blik tuimelt weer naar bin-
„De paus en de bisschoppen
geroepen en begenadigd" ant-
■dt hij.
toch nog hoop om de scheu
terug te dringen, informeren
lk wel. Als Ik de
[nir duidelijk kan maken waar het
gaat. Er moet niet langer maar
voortgehobbeld worden. Wel
zijds binnen de kerk willen
_7istioneren maar er zich ander-
tegen afzetten. Dat mag niet
Dan zal ik moeten zeggen: dat
niet. Mijn indruk is: het gros
de mensen en de priesters wil
bepaald niet".
vragen hoe het dan mogelijk is
de diocesane pastorale raad vo-
publiekelijk Gijsens opvat
en verwierp, gevolgd door staf
ewerkers van de bedreigde
(logische hogeschool van Heerlen
steeds meer studenten en Jonge
sters, respefctabele katholieken,
1 die hem nu een steeds
afkeuring toedragen,
i een proces van Jaren ge-
itekt", antwoordt de bisschop, „het
boP de seminares al op de studen-
die zogenaamde
erlandse progressiviteit. Ze heb-
veel te weinig leiding gehad.
ik geef u een voorbeeld. Voor
nieuwe leraar die de Jongens op
Rafels ziet dansen valt het zeker
mee om orde te scheppen. Er
it dan gezegd dat hij streng is,
Dei ijl hij normaal is. Ik dacht dat
hier in deze sittauuatie ook om
oef"-
r. zeggen we, in Limburg is
i wel iets meer aan de hand
een stoute klas, die op de ta-
danst.
kunt ook niet praten over alle
sters", zegt mgr. Gijsen, „maar
velén geldt dat ze erg beïn-
d zijn door de pers. Niet te ver-
hten is dat journalisten theolo-
zijn. Maar de krant komt op
en de priesters en studenten
?n: het zal wel zo zijn. Het
ÏITt niet voor de intelligentie van
ik geef het toe. Ik
it ook: de kranten zouden eens
meer moeten beseffen dat ze
serieus worden genomen",
citeren uit de veelbesproken
enten-brief, die aanleiding was
de vergadering van afgelopen
een hoek gedreven Limburgs de
kens. „We zijn bezorgd voor de
kerk, omdat vrijheid, pluriformiteit
en dialoog steeds meer vervangen
worden door angst, wantrouwen en
onderdrukking".
„Het is", zegt Gijsen, „wel begrijpe
lijk, dat Jongere mensen meer dan
ouderen de tendens van de afgelo
pen 5 Jaar hebben meegemaakt, de
tendens om te zeggen: in alle vrij
heid, zoals Je hetzelf beleeft, zo
moet Je het geloof ervaren. Maar
wanneer Je blijft zeggen: leve de
vrijheid en: als het maar een beet
je op de rooms-katholieke kerk
lijkt, dan werkt dat verdoezelend en
uiteindelijk fataal. Het mag niet
gebeuren".
Maar, vragen we, legt Gijsen niet
het zwijgen op aan de mondigheid
van zijn priesters en gelovigen en
transformeert hij de kerk niet tot
een instituut van onverdraagzaam
heid in plaats van het een Gods
huis te laten zijn, vol liefde en be
grip voor de zoekende schaapjes?
„Daar ben ik me van bewust',' zegt
hij, terwijl hij zijn magere gebogen
gestalte zich docerend naar voren
buigt, „maar dan denk ik aan de
patiënt, die niet naar de dokter
durft. Tegelijk wordt hij steeds zie
ker. Als hij eenmaal tot de dokter
komt, over de drempel heen is en
zich heeft laten cureren, dan Is hij
achteraf ontzaglijk blij dat hij het
heeft gedaan. Over die drempel
heenkomen, dat is voor deze pries
ters en gelovigen het moeilijke
punt".
Maar, zo merken we op, we leven
in 1973, men kan van de Limburgse
gelovigen toch niet verwachten, dat
zij zomaar een stukje verworven
heid in de eigentijdse geloofsbele
ving gaan prijsgeven?
„Men moet", zegt Gijsen, „bereid
zijn zichzelf onder een bepaalde
norm te leggen. De eenheid moet
hersteld worden. De eenheid bereik
Je door te zeggen: laten we ons
door dezelfde gegevenheid toetsen.
Die uiteindelijke toetssteen is de
uitleg van het evangelie zoals de
kerk die geeft. Accepteren moeten
we daarom de leiding vam de kerk".
Het gezicht van Gijsen staat kalm
en verheven: hoe principiëler en
behoudender de uitspraken over
dogma en gehoorzaamheid hoe op
rechter de ernst op het bleke ge
zicht en in de zachte stem de
kracht van het geloof. „Rookt u
toch ook wat", dringt de prelaat
aan, „neem toch een sigaartje. Het
smaakt".
Hoe kunnen velen in Limburg uw
verheerlijking van almacht van
Rome nu aanvaarden, vragen we.
De bisschop puft nadenkend aan
zijn pijp. „Gewetensonderzoek en
gebed. Ik dacht dat dat de voor
naamste middelen waren", ant
woordt hij.
Van de Limburgse priesters heeft 82
procent zich tegen uw harde opvat
tingen uitgesproken, zeggen we. Hoe
verwerkt u zoiets. Geen hartezeer?
„Ik kan het moeilijk overzien", zegt
Gijsen, terwijl zijn trekken voor het
eerst worden verhelderd door een
vriendelijke glimlach, „men had van
het begin af het gevoel dat ik zou
vragen een stuk vrijheid op te ge
ven. Dat is iets wat niet zo gemak-
kelijk overkomt. Het hangt er nu
alleen maar vanaf of ze over die
angst heen kunnen stappen terwille
van de kerk, of dat ze zich laten
meesleuren door mensen die predi
ken: ga er tegen in en kies de vrij
heid".
Maar geen persoonlijk verdriet om
zoveel tegenstand voor de prediking
van de onvrijheid?
„Zie ik er dan ongelukkig uit",
vraagt Gijsen. Hij neemt de pijp
uit zijn mond; een brede glimlach
maakt zich meester van zijn gelaat
terwijl hij ons vragend aanstaart.
„U lacht", zeggen we. „Alstublieft",
knikt de bischop triomfantelijk. Ook
zyn perschef de heer Spanjaard,
straalt van genoegen om het geluk
dat de prelaat aan het bezoek ten
toonspreidt.
Leest u wel eens andere lectuur
dan kerkeboeken, vragen we om de
stemming erin te houden. De bis
schop schiet in zijn stoel naar vo
ren en zwaait driftig met de zware
pijp. „Griezelboeken", zegt hij, „echt
zo vart het Agatha Christie-soort.
In oktober ga ik weer met vakantie.
Het eten laat ik dan staan voor het
Agatha Christie-soort".
„De bisschop", zegt dSpanJaard,
„krijgt ze niet eerder dan op de
dag van de vakantie. Anders leest
hij ze in één nacht uit. Dat is al
eens gebeurd". Beide heren kunnen
bij deze smakelijke herinnering
een proestlach niet bedwingen. „Op
het klein seminarie las ik al heel
veel", glimlacht Gijsen, „allemaal
romans. Met een zaklantaarn onder
de dekens. Want het mocht niet.
Oh nee".
Ruim anderhalf jaar na de benoeming van mgr.
Gijsen tot bisschop van Roermond leek een scheu
ring in dit bisdom niet meer tegen te houden. Het
ging hard tegen hard in Limburg. Gijsen, die de top
van diocees al zuiverde van al te moderne elemen
ten, eist volstrekte gehoorzaamheid aan het kerk
gezag van Rome. Wie niet tekent wacht de ban
vloek. Vele priesters en gelovigen kunnen Gijsens
onwrikbaar geloof in de zekerheden van Rome niet
volgen. Zijn sterke afkeer van de dialoog en zijn
conservatieve opvattingen over zaken als celibaat,
parochieel werk, priesteropleiding, abortus, echt
scheiding en voorbehoedsmiddelen vormen de ach
tergrond van het hevige conflict, dat de afgelopen
weken heeft gewoed rond de brief wurggreep
praktijken" en Gijsen is ongeloofwaardig") van
studenten van de Heerlense theologie-hogeschool.
Van de week bleek met mgr. Gijsen toch iets beter
te praten te zijn dan men verwachtte. Het kwam
tussen hem en de dekens van zijn diocees tot een
overeenstemming. Het acute gevaar voor scheuring
was voorbij. Maar niemand verwacht, dat hij ook
zijn onwrikbare standpunten, die hij tot schrik en
ontsteltenis van velen al genoeg heeft kunnen uit
dragen, zal veranderen. Maar wie en wat denkt mgr.
dr. Johannes Mathijs Gijsen (40) efgenlijk verder
te zijn? Op deze vragen kregen wij wat antwoord
in een interview, dat plaats had voor het compro
mis werd bereikt.
Wat doet u zoal in uw vakantie?
„Ik ga naar de Abruzzen in Italië.
In Rome ga ik de Heilige Vader
even goedendag zeggen. Daarna het
liefst de bergen in, wat frisse lucht
opdoen op een pad. Voor de rest le
zen en helemaal niets doen. Dat is
een kunst, dat kunnen we ook nog
wel".
Maar ook dan niet gebukt onder de
scheur ings-zorgen
De bisschop glimlacht toegeeflijk.
„Gebukt? Nee, gebuk niet. Zorgen
heb ik omdat zoveel goedwillende
mensen in verwarring komen. Maar
niet gebukt. Er zijn twee dingen die
mij helpen. Dat is gewoon 't vertrou
wen in Onze Lieve Heer, die ons
allemaal leidt, en in de tweede
plaats het besef dat ik me in een
historisch perspectief kan plaatsen.
Dit soort dingen is vaker voorgeko
men. De geschiedenis geeft een
soort troost".
Maar geen troost voor velen die
door uw houding in gewetensnood
zijn geraakt en straks buiten hun
kerk dreigen te vallen.
„Ja", zegt Gijsen, „en dat is nou
Juist de reden voor mij om iedere
keer weer te zeggen: mensen laten
we ons nu op dezelfde basis stellen.
Steeds meer mensen zeggen: voor
ons hoeft het niet meer. Wist u ook
dat er steeds meer mensen zijn die
het niet meer kunnen vatten, die er
's nachts om schreien?
Ik vind het allebei even erg. Ik
trek het me aan, omdat Juist het
houvast aan de kerk deze nood kan
lenigen. Wie dan niet loyaal wil
zijn moet gaan. Ik voor mij, ik kan
mij een geluk buiten deze kerk niet
voorstellen. Maar gebukt nee. Ik
hoop wel dat ik begrip voor tekort
komingen heb".
„O jee, ik zou haast zeggen: teveel
om op te noemen. Dat denk ik wel.
O ja".
En verder vindt u dat buiten de
kerk, zoals u die ziet, geen geluk
mogelijk is?
„Ik vind: al het andere blijft altijd
een gebrekkig geluk, een schijnge
luk. Nee, nee, ik kan me niet voor
stellen dat er mensen zonder deze
kerk gelukkig of tevreden kunnen
zijn".
Nederigheid is ons vreemd niet
waar?
„Zeker. Het is een heel belangrijk
punt. In hoeverre geef Je toe dat Je
maar een heel klein stukje ziet. Ik
vind dat met name voor de Neder
landse kerk, die maar vindt van:
wij doen het zo goed. Als Je de
vruchten ziet zou Je het tegenover
gestelde denken. Ik wel".
Niet zo sappig, die vruchten?
„Nee. En ook niet zo talrijk. Een
kerk die goed leeft is een kerk die
een duidelijk teken is van het ge
loof. Schrikbarend is de wijze waar
op dit, en ook het kerkbezoek, is
achteruitgegaan. Kijk, dan zou ik
niet meer durven zeggen; zo heb ik
het goed gedaan. Om het verder al
lemaal te wijten aan de starheid
van Rome, dat vind ik vrij goed
koop. Ik kan u wel zeggen: het
steekt me erg dat we hier in Ne
derland alleen maar zitten ruzie te
maken. En dan te weten dat veel
gelovigen schreien!".
Het kan zo niet langer hè?
„We moeten inderdaad toegeven dat
we steeds meer vastzitten. We be
hangen maar weer eens een kamer
tje en we zien niet dat het dak is
ingestort. Vandaar ook die vergade
ring met de dekens. Het is voor de
kerk dat geweten moet worden:
trekken we samen verder of niet".
Hoe was uw jeugd eigenlijk?
„Ik ben geboren in het Kruispunt
Beugen. Ik moet zeggen: ons gezin
was prettig, buitengewoon prettig.
Vader is ambtenaar van de spoor
wegen geweest. Voluit vrij toeren
betekende dat. Denk niet dat er één
spoorlijntje in Nederland is of ik
heb er wel op gezeten. Vooral in de
vakanties keken we heel wat af, va
der, moeder, zus en ik.
Het was een heel eenvoudig gezin.
Als jongen van 13 vertrok ik naar
een internaat om priester te wor
den. Ik had altijd zo wel die ge
dachten gehad. Een kleine geloofs
crisis beleefde ik intussen toen ik 17
was, volgens de statistieken de
normale leeftijd. Mijn koffers had
ik al klaar staan om de school te
verlaten. Gedaan hebben we het
niet. Het moment van bezinning
kwam op het goede moment".
Hebt u ook wel eens gevoetbald?
.Alleen maar balletjes trappen op
pleinen. Het paste bij mijn aard
dat ik verdediger was. Mijn grootste
kracht bestond hierin dat ik bleef
staan en mij schrap zette wanneer
er weer een voorwaarts kwam aan-
verdoezelen
zon de kans
©p schenring
alleen maar
vergroten
sie op mij uitgeoefend. De leidraad
bij alles was: weet wat Je wil, denk
eerst aan de consequenties voordat
Je een besluit neemt".
Op dit ogenlbik het gevoel er in ge
slaagd te zijn deze levensles waar
te maken?
Maar vindt u zichzelf in dit door
conflicten beheerste en met scheu
ring bedreigde bisdom wel op uw
plaats?
Enige ogenblikken is slechts het
zachte gepuf van de pijp te horen.
De donkere ogen vergeestelijken
weer. „Deze plaats is toch wel iets
bijzonders hè", zegt de bisschop. „Je
kiest hem ook niet zelf. Hier wordt
Je op neergezet. Omdat Je gelooft
dat het de bedoeling van Onze Lie
ve Heer is weet Je dat het goed is.
Maar ik kan u zeggen: ik heb hem
nooit geambieerd".
We praten vervolgens enige tijd
over de dagindeling van de bis
schop. „Opstaan ligt rond half ze
ven. We wonen hier met zijn ach
ten. De gewoonte is dat we om ze
ven uur samen gaan bidden. Een
kwartier later is dan de mis. Die
doe ik meestal. Dan doe Je verder
Je gebed en Je meditatie. Om half
negen wordt ontbeten. Tegen negen
uur begin je. Post afwerken en om
tien uur is er meestal een vergade
ring.
Om één uur wordt er gegeten. Na
één uur heb ik de gewoonte om
nooit te slapen. Altijd wel een half
uur bidden dan. Daarna de post en
vanaf drie uur een serie gesprekken.
Om zes uur hebben we weer geza
menlijk gebed en daarna het avond
eten en de avondafspraken. Is er
niet dan kfjk ik t.v. Graag weer de
uitgesproken griezel- en detectieve-
verhalen, soms ook simpel volksto
neel. Om half elf naar bed. Vaak
zoek ik zondags zus op".
Nooit moe?
„Van zo'n dag word ik niet moe.
Waar ik wel heel moe van wordt,
dat is het vergaderen. Vooral als er
niks uitkomt, zoals veel gebeurt.
Heel belangrijk om niet moe te
worden is dat Je bepaalde punten
hebt, zoals het gebed. Bidden is
voor mij het eigenlijke relaxen".
De gedachte aan de naderende
scheuring maakt hem ook niet
moe?
„Zeker niet. Ik ga daar voorlopig
ook niet vanuit. Ik geloof te weten
dat als een Limburger priester zegt:
ik ga niet langer met de kerk mee,
maar ik blij toch zitten, dat de ge
wone parochianen dan tenslotte
zullen zeggen: dan zie Je ons niet
meer.
Het gewone kerkvolk wil dit soort
dingen niet. Het wil zijn geloof niet
zonder leiding ervaren. Ik merk het,
net als het conflict van vorig Jaar,
weer heel goed aan de post die bin
nenkomt. De post is weel- mijn
grootste kruis".
We verlaten de werkkamer met de
rozen en de pijpen. De bisschop van
Roermond blijft, roerloos staande,
alleen achter; de smalle, witte han
den gevouwen voor de borst, de
donkere ogen half gesloten.
ADVERTENTIE
Ook bij deze herinnering proest
monseigneur van het lachen. „De
gele kaart heb ik nooit gehad", zegt
hij, „al had ik er vele verdiend. Als
Je dat niet doet dan leef je niet
Wat vooral vroeger thuis opgesto
ken?
„Nooit en te nimmer is enige pres-
al
aijderdag met de door Gijsen in
iiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii minimnn
55
liiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimmiiiiiiiiiiiii i