hi Pot piccalilly voor Westerbork of
hoe Leiden een kindermoord toestond
We hebben een flink deel van de waarheid ontdekt"
Martin Uitvlugt en Gerard Kerkvliet:
ZATERDAG 11 AUGUSTUS 1973
LEIDEN
In de oorlog zat P. J. M.
Smits, nu platenhandelaar in
Den Haag, ondergedoken in
Leiden, vlak achter het Joodse
weeshuis Machseh Lajesoumim
aan de Roodcnburgerstraat.
Vanuit zijn kamer zag hij de
weeskinderen agelijks op de
speelplaats spelen. Begin 1943,
moest de heer Smits naar een
concentratiekamp. Hij keerde
na enkele maanden terug naar
zijn Leidse onderduikadres. De
speelplaats was leeg. Via via
hoorde hij, dat het tehuis was
leeggehaald en de kinderen ge
deporteerd waren. Wat zich ech
ter precies heeft afgespeeld,
wat er met de kinderen is ge
beurd. is hem nooit duidelijk
geworden. Een paar Jaar gele
den gaf hij zijn schoonzoon Mar
tin Uitvlugt, die samen met
Gerard Kerkvliet de Journalis
tieke coöperatie "Q-produkties"
runt, de opdracht de hele affai
re uit te zoeken en er een ver
slag over te schrijven. Uitvlugt
en Kerkvliet zijn er zo'n jaar ot
drie mee bezig geweest en eni
ge tijd geleden is het rapport
uitgekomen. We geven u hier
bij een uittreksel van het rap
port, dat overigens maar in 85
exemplaren op stencil is gezet,
en een interview met de ma
kers van het verslag. Het rap
port kreeg de naam "Een pot
piccalilly voor Westerbork".
RONNY VINK
BERT VAN DOMMELEN
LEIDEN/DEN HAAG "Te
vreden? Ach, we hebben naar ons
idee een flink deel van de waar
heid kunnen achterhalen. Alles te
weten komen bleek een onmoge
lijkheid, omdat de informatie
bronnen die we konden aanbo
ren zoals zuiveringsarchieven,
lang niet alle gegevens leverden
die wij graag hadden willen heb
ben, terwijl veel belangrijker
bronnen voor ons gesloten zijn
gebleven. Ons verslag drijft dan
ook voor een groot gedeelte op
feiten die we in gesprekken aan
de weet gekomen zijn".
"Een flink deel van de waar
heid". Martin Uitvlugt en Ge
rard Kerkvliet hebben er al met
al bijna drie jaar over gedaan om
tot dit resultaat te komen. Voor
al de laatste acht maanden zijn
ze zeer intensief met de lotgeval
len van de kinderen in het Jood
se weeshuis aan de Leidse Roo-
denburgerstraat bezig geweest, 't
Begon allemaal toen de heer
Smits zijn schoonzoon Martin
die als journalist voor o.m. het
weekblad Panorama zijn sporen
had verdiend opdracht gaf om
op zijn kosten uit te zoeken wat
er gebeurd was met de kinderen
die hij een tijdlang elke dag van
uit zijn kamerraam zag spelen,
maar die bij zijn terugkeer uit
Duitse gevangenschap allemaal
verdwenen bleken. "Voor Smits
werd de vraag wat er zich had
afgespeeld rond de kinderen bij
na een obsessie. Hij heeft er ja
ren mee rondgelopen, en in die
tijd heeft hij wat geld opzij ge
legd om het te laten uitzoeken".
Uitvlugt werkte ruim twee jaar
aan de opdracht. Er kwam ech
ter pas goed schot in de zaak,
toen Kerkvliet ging meehelpen.
Uitvlugt heeft zich sindsdien,
voornamelijk bezig gehouden met
het uitvorsen van de gebeurtenis
sen van voor de oorlog, terwijl
Kerkvliet naging wat er tijdens
de Duitse bezetting heeft plaats
gevonden rond het weeshuis. Hij
zette de resultaten van het on
derzoek tenslotte ook op papier.
Gerard: "Het was niet de bedoe
ling om het boek tot een com
merciële aangelegenheid te ma
ken. Het ging onze opdrachtge
ver er alleen om, dat hij zelf te
weten zou komen wat hij wilde
weten. De 85 exemplaren zijn be
stemd voor mensen die er belang
stelling voor hebben, en die kun
nen motiveren waarom ze geïn
teresseerd zijn". Imniddels ech
ter lijkt het zeer onwaarschijnlijk
dat men met deze oplage toe zal
kunnen. De schare geïnteresseer
den groeit gestaag, met name on
der de historici uit alle delen van
de wereld. Het zit er derhalve in,
dat "Een pot piccalilly voor Wes
terbork" daarom op grotere
schaaJl binnenkort door een uit
gever van een gestencild werkje
zal worden omgevormd tot een
voor brede verspreiding geschikt
boek. Het verslag van Uitvlugt
en Kerkvliet zal dan toch een min
of meer commercieël doel krij
gen. Gerard tilt daar nu ook weer
niet zo zwaar aan. Integendeel,
hij ziet er wel voordelen in:
„Wellicht zijn er onderwijzers
die iets zien in het boek. Ik geloof
dat het voor gebruik op scholen
niet ongeschikt is. Juist omdat
er hier sprake is van een kleine,
te overziene groep is het voor de
kinderen makkelijker om zich
in te leevn in de geschiedenis,
dan wanneer zij een algemeen
overzicht van de gebeurtenissen
in de tweede wereldoorlog voor
geschoteld krijgen".
"Wij hebben zelf gemerkt, dat
we naarmate we langer aan het
speuren waren meer emotioneel
betrokken raakten bij de gebeur
tenissen. Zo'n weeshuis gaat op
den duur voor je leven. Je kent
de gewoonten die er geheerst heb
ben, je raakt vertrouwd met de
karakters van de mensen die er
gewoond hebben. Daardoor grijpt
wat er gebeurd is je erg aan. We
hopen dat mensen die ons boek
lezen datzelfde ervaren".
"Wat ons naast het feit dat
het hier om kinderen ging het
meest heeft geschokt is de rust,
waarin de gebeurtenissen zich
konden voltrekken, terwijl 'n hele
boel mensen wisten wat er zou
gaan gebeuren. Een dag voordat
de Duitsers de kinderen kwamen
ophalen bijvoorbeeld wist de lei
ding van het weeshuis ervan. Men
zou nog een behoorlijk aantal
kinderen hebben kunnen onder
brengen
Een flink deel van de waarheid.
Het heeft er in het begin niet
naar uitgezien, dat Uitvlugt en
Kerkvliet zo ver zouden komen.
Ze zijn begonnen met het plaat
sen van advertenties in een aan
tal kranten, die één boos scheid-
telefoontje opleverden van een
anonieme meneer die vond dat
de oorlog voorbij was, en dat er
nu niet meer over gezeurd moest
worden, en een handjevol reacties
die zonder uitzondering onbruik
baar bleken. Even weinig lever
de het snuffelen in oude krante
archieven op. Kerkvliet: „Daar
hebben we niets aan gehad. Ze
schreven er niet over" .Dat ze
toch nog zover zijn gekomen als
ze gekomen zijn is voornamelijk
te danken aan mensen met wie
ze „via-via" in contact zijn geko
men, aan het Nederlands Insti
tuut voor Oorlogsdocumentatie en
aan het Rode Kruis, dat hen hielp
aan de namen van alle mensen,
in het weeshuis en aan een
groot aantal gegevens over de
tijd vlak voor de deportatie.
Is Smits tevreden? Kerkvliet
vindt dat we hem dat zelf maar
moeten vragen. Smits blijkt in
derdaad ingenomen met de wijze
waarop Kerkvliet en Uitvlugt het
journalistieke karwei hebben ge
klaard. "Een pot piccalilly voor
Westerbork is een goed boek ge
worden", vindt hij. Of het hem op
gelucht heeft dat hij nu voor 'n
groot deel weet wat er gebeurd
is?" Nee..opgelucht heeft het
niet..Wat er gebeurd is, is zo
verschrikkelijkHij lacht
vriendelijk, terwijl hij met trieste
ogen door zijn zware bril kijkt.
"Maar het is een goed verslag
geworden
BERT VAN DOMMELEN
Kiek zag kans zijn weeshuis in
Leiden te realiseren. Hij had daar
voor een fiks aantal bedelbrieven ge
schreven, die het benodigde geld op
leverden. Aanvankelijk kreeg 't huis
de naam Machasee-La-Jethomiem
(toevlucht voor wezenlater, in
1920, veranderde dat in Machseh La-
Jesoumin (toevlucht voor het kind).
De eerste zeven wezen, waarvan de
jongste 18 maanden, werden ge
huisvest in de Nieuwsteeg, later ver
huisden zij naar de Stille Rijn num
mer 4, een oud pand dat in de zes
tiende eeuw de brouwerij van Sweer
Gerrits herbergde. Een rot gebouw
voor de kinderen en het bestuur
kocht dan ook in 1900 een lap grond
aan de Cronesteijnkade, hoek Roo-
denburgerstraat, met de bedoeling
daar een nieuw weeshuis te bouwen
Het duurde echter dertig jaar voor
het geld er was.
Funest
Het weeshuis stond sinds 1921 on
der leiding van Nathan Italië en zijn
vrouw Sarah Italie-Schaap. Deze di
recteur zou, in al z'n goedgelovigheid
en blinde vertrouwen op God, een
funeste rol gaan spelen bij de ramp
zalige gebeurtenis in maart 1943.
Nathan Italië voerde een rustig
zelfverzekerd beleid in het nieuwe
tehuis. Het huis bood een zee van
ruimte aan de Jeugdige bewoners. Er
waren vele slaapvertrekken, studiever
trekken, recreatieruimten. De kinde
ren kregen een opleiding die bij hun
persoonlijkheid paste. Of, zoals in de
statuten stond, „de kinderen worden
naar gelang keuze, geschiktheid en
gelegenheid, opgeleid tot een beroep
of vak van kruist en wetenschap mits
deze overeenkomende met de eischen
hunner godsdienstige plichten als Is
raëlieten".
Italië wordt door de mensen die
hem van nabij hebben meegemaakt,
beschreven ails een gemoedelijke
man, een orthodoxe jood. die alleen
op religieus terrein een strak regime
voerden. De sfeer in het weeshuis
was zodanig, dat ook niet-joodse kin
deren uit Leiden er graag naar toe
gingen om er met hun vriendjes en
vriendinnetjes te spelen. Ook toen
Italie's vrouw Sarah overleed en hij
met onderwijzeres Lies Cohen her
trouwde, bleef de sfeer aantrekkelijk.
Onbezorgd
In het begin van de dertiger ja
ren waren er al zo'n vijftig kinderen
in het weeshuis, een aantal dat me»
het naderen van de wereldoorlog nog
toenam. In 1938 werden de eerste
kinderen uit Duitsland in het te
huis opgenomen. Kinderen wier ou
ders door de nazi-activiteiten op de
een of andere manier in moeilijkhe
den waren geraakt of dreigden te ra
ken. Ondanks de politieke dreigingen
ae naderende oorlog, hield Italië zijn
pupillen onwetend. Het onbezorgde
leventje ging vrolijk door. Ook de
oorlog zelf leverde weinig veranderin
gen op. Er waren wat veiligheids-
maat regelen genomen: gasmaskers
en zandzakken in de gang. En af en
toe kwamen wat mensen van vlieg
veld Valkenburg gebruik maken van
de slaapgelegenheid in het tehuis,
maar die verdwenen altijd weer snel.
De jacht op de joden was in Neder
land inmiddels al hevig op gang ge
komen. Alleen een aantal ziekenhui
zen, weeshuizen, oude liedengestich
ten en krankzinnigeninrichtingen
bleven voorlopig gespaard. Die vie
len onder de JV 4 regeling. Bij de
genoemde weeshuizen hoorde ook het
Leidse. Het bestuur had niets meer
te vertellen, de bezetter besliste wat
er gebeurde.
Omdat deze inrichtingen gespaard
werden begonnen ze een soort vlucht
heuvel voor Nederlandse joden te wor
den. Ook het tehuis aan de Rooden-
burgerstraat raakte steeds voller.
Kinderen die de schooltijd achter de
rug haden konden er altijd wel een
baantje vinden, kinderen die nog wel
naar school gingen maar die op de
een of andere manier in gevaar ver
keerden vonden er een plaats om
te leven. De kinderen in het tehuis
kregen nauwelijks een idee van de
ellende die zich in Europa afspeelde.
Ze konden de kranten lezen, naar de
radio luisteren, maar die meldden
daarover toch niet voldoende feiten
om ze in hun eigen bestaan aan te
tasten.
De weeskinderen bleven tot aan de
laatste dag verstoken van de infor-
Een belangrijk feit uit de geschie
denis van het weeshuis was het mo
ment waarop Hyme Stoffels, met z'n
vrouw vlak naast het weeshuis kwam
wonen. Het echtpaar ondernam tij
dens de bezetting verzetsactiviteiten,
bood onderdak aan joodse onderdui
kers en stond de directie van het
weeshuis op verschillende manieren
terzijde. Zij zijn er ook in geslaagd
door hardnekkig aanhouden enkele
Jeugdige bewoners van het weeshuis,
met behulp van een half-joodse ver
klaring, uit Westerbork terug te ha
len.
Het echtpaar hielp, omdat er in het
weeshuis geen niet-joods personeel
meer mocht werken, op sabbath met
het aansteken van lantaarns en bij
het openen van die brieven. Die kon
den in die dagen belangwekkend
nieuws bevatten. Er moeten in de
oorlog zeker tachtig kinderen in het
huis hebben gewoond. Kinderen die
een zeer sterke band met elkaar had
den. 't Echtpaar Stoffels drong er bij
de directie sterk op aan de kinderen
van ongehuwde Joodse moeders, half-
Stoffels heeft ook de directeur van
het weeshuis gewaarschuwd. Hij
verbelde hem wat er de volgende dag
zou gaan gebeuren, maar Italië liet
zich niet in paniek brengen. De zorg
en de verantwoordelijkheid voor de
kinderen, waaronder 2 kinderen van
hemzelf, wilde hij zelf blijven dra
gen. Ook de kinderen en het personeel
hadden maar één gedachte; bij el
kaar blijven. Toen Stoffels op 17
maart 's avonds om half elf afscheid
ging nemen werd het gebouw plotse
ling omsingeld door agenten, die wer
den geleid door de agenten Mus-
schert-. Biesheuvel en De Groot.
Stoffels werd onmiddellijk buiten
de deur gezet, hij zag nog kans om
ziijn beschermelinge Betsy Wolff te
rug te halen.
Verschillende werkende Jongens
hadden de dans nog kunnen ont
springen. Eén kwam op de fiets thuis,
zag de agenten rondom 't huis staan.
Hij kreeg het advies onmiddellijk
weg te gaan maar hij wilde naar zijn
eigen omgeving, naar zijn menden.
Zo waren er meer. De ontruiming
„Volgens de Leidse gemeente-archieven is er in de Joodse gemeenschap voor het eerst
sprake van georganiseerde zorg voor de eigen weeskinderen in het jaar 1 877. Toen werd,
ter verzachting van het lot van het Joodse weeskind, opgericht de „Israëlitische Wee-
zencorporatie". De wezen, die voor verzorging in aanmerking wilden komen moesten
voldoen aan een drietal precies omschreven voorwaarden, ze moesten geboren zijn uit
wettig, zowel kerkelijk als burgerlijk gehuwde, Israëlitische ouders. Tijdens overlijden
één hunner moesten ze minstens een jaar in Leiden hebben gewoond en het weeskind
moest jonger dan vijftien jaar zijn. Strenge eisen, die de heer A. I. Kiek, weesvader van
het Israëlitisch weeshuis in Rotterdam ervoor deed zorgen dat er een wat realistischer
opererend instituut kwamhet centraal Israëlische Kinder- en Doorgangshuis. Andere
weeshuizen weigerden kinderen die jonger dan vier jaar waren. Kiek was van mening
dat de kinderen al op zeer jeugdige leeftijd aan orde en tucht moesten gewennen. „Zij
moeten hun jeugdige harten niet door verkeerde leiding laten verontreinigen
Gevaar
ötolieis heeft geprobeerd Italië er-
vain te overtuigen, dat bij de joodse
kinderen beter kon laten onderdui
ken. Ze waren ernstig in gevaar.
Maar Italië vond, dat hij de verant
woordelijkheid over de kanderen zelf
had te dragen. Ze moesten bij el
kaar en onder zijn hoede blijven. Er
waren onderduikadressen voldoende,
maar Italië weigerde.
Hij wenste ook niet in aamerking
te komen voor de speciale behande
ling die voor joodse intellectuelen
mogelijk was in het kamp Bainne-
veld. Pas tijdens het transpont naar
Westerbork liet Italië zijn zelfver
zekerde houding varen en wilde als
nog in aanmerking komen voor de
speciale Barneveld-papieren. Hdj
was een van de eersten die in de
gaskamer de dood vond.
In de weken voor de ontruiming
van het weeshuis werden al voorbe
reidingen getroffen voor een even
tueel gedwongen vertrek. Er werden
rood-wit gestreepte rugzakken ge
maakt uit markiesdoek, er werden
warme kleren en extra schoenen
klaargezet. De kinderen moesten in
geval van een spoedig vertrek alleen
nog twee diekens van hun bed halen.
Zo'n ventrouwen was er dn een de
portatie: als je maar warme kleren
bij Je had. dan kwam je er wel door
heen. Tot 16 maart gebeurde er
echter niets.
matie die de directeur hen had kun
nen verschaffen.
Onderwijs
In 1941 mochten Joodse kinderen
niet meer naar openbare scholen, in
september waren ze allemaal van de
scholen gestuurd. Er werden wat po
gingen ondernomen om ze op spe
ciaal Joodse scholen les te geven, in
Leiden op het Pieterskerkhof, maar
de pogingen liepen al snel stuk. De
oudere kinderen van het Leidse wees
huis gingen in die periode elke dag
met de blauwe tram naar Den Haag
om daar hun voortgezet onderwijs te
volgen op een puur joodse school.
Begin 1942 werden de joden uit Lei
den geweerd, in april moesten ze ver
plicht een ster gaan dragen. De com
missaris van politie, Meyer, werd
ontslagen om plaats te maken voor
de gehate NSB-commissaris Ulrich K
L. E. Hoffmann. Samen met NSB-
burgemeester De Ruijter van Steve-
ninck vormde deze man geen enkele
belemmering meer voor de Duitsers
om in Leiden, net als overal, te doen
en laten wat ze wilden.
Het enige wat gebeurde, was dat
hoofdinspecteur van de Leidse poli
tie Van der Wal van de commissaris
te horen kreeg dat zijn vrije dag, die
hij voor 17 maart had besproken, niet
zou doorgaan. Voor alle politie
mensen gold die dag bijzondere
dienst. Van der Wal vermoedde wat
er ging gebeuren en probeerde er
zijn vrije dag toch door te drukken.
Hij werd in zijn eigen bureau in een
cel opgesloten. Zijn vrouw kreeg via
een zij kanaal informatie over het
gebeuren en speelde dat direct door
naar buurman Stoffels van het
joodse weeshuis. Die had inmiddels
uit eDn Haag vernomen dat er ex
tra treinen voor Leiden waren ge
reserveerd. Het betekende, dat op 17
maart alle joden uit Leiden zouden
worden gehaald.
Het verzet zorgde ervoor, dat alle
Joden in Leiden werden gewaar
schuwd en een groot deel van hen
kan wegkomen. Veel Joodse gezinnen
bleven echter zitten, omdat ze ver
trouwden op de verklaring „besmet
telijke ziekten" die ae bij zich had
den .De Duitsers waren daar als de
dood voor, maar niiet de Nederlandse
politieagenten di'e dit karweitje
zouden gaan opknappen. Die lierten
zelfs ziekenwagens voorrijden om de
mensen uit hun huizen te halen. Ze
waren alleen maar bang om zonder
buit terug te komen.
Geen paniek
LEIDEN De klaverjasclub van P. Clos en Leembruggen en Leithen vierde gisteravon
zilveren jubileum. Omdat bij een jubileum natuurlijk ook jubilarissen horen werden de
v.l.n.r. Van Wijk, Houps (met echtgenote) en Taffijn (met echtgenote)die alle drie vanaf
oprichting lid zijnin de bloemetjes gezet. (Foto Jan
ging heel rustig. Italië bleef kalm.
Niemand bood verzet, de kinderen
beseften niet wat er ging gebeuren.
De groet schrik kwam pas toen
ze in de trein zaten. Het merkwaar
dige is, dat aan de hele ontruiming
geen Duitser te pas is gekomen.
Het werd geregeld door Neder
landse politieagenten, de Leidse be
volking hield zich rustig, bleef op de
achtergrond.
T ragiscK
Eenmaal in de trein was ieder ver
trouwen in de toekomst, dat zo sterk
verbonden was aan dat grote huis in
Leiden, verdwenen. Ze wisten dat ze
naar Westerbork zouden gaan en dat
daarna een werkkamp in Polen zou
volgen. De tragishe dood die ze te
gemoet reisden, vermoedden waar-
schijnlijjk maar weinigen.
Vanuit Westerbork ging eerst een
groep kinderen en personeel naar
Sobibor, waar ze zonder uitzondering
om het leven werden gebracht. D°
Er zijn maar een Daar mensen die
de tragische reis hebben overleefd.
De makers van het rapport hebben
een poging gedaan om met Didia
Klein in contact te treden. Omdat ze
in het kamp trouwde met een joodse
musicus, die bij executies voor een
vrolijk muziekje moest zorgen. Didia
is gebruikt bij verschrikkelijke expe
rimenten. De Duitsers wilden uitzoe
ken op welke manieren je
kon maken aan de vruchtbaar)
Ze hééft het overleefd, maa
en Kerkvliet begrepen hecl|
waarom ze er liever niet mee
w ilde praten.
Het weeshuis staat er nog
aan de Roodenburgerstraat.
1951 zit de GG en GD erin.
maar weinig bezoekers die
de ijzeren voordeur anc
i in de vorm van een ster zit' Ei
achberblijvers schreven briefjes aan
de familie Stoffels. De briefjes getui
gen van berusting, zelfs van optimis
me. De kinderen vroegen om allerlei
dingen die ze nodig hadden in het
kamp: voedsel, linnengoed. Harry
Spier, één van de jongens die nog in
Westerbork zat. schreef regelmatig
brieven. In één daarvan vertelde hij,
dat het goed ging. In het PS vroeg
hij om een pot piccalilly, een frag
ment waaraan het verslag zijn naam
ontleent. Een dag na het versturen
van zijn brief vertrok Harry naar So
bibor. drie dagen later was hij dood.
KLOKKEN
Friese Staart en
Zaanse en Sallanders.
antieke Franse en
klokken,
Uw specialist met
v. d. WATER