Die vakantie was een mooie smoes tehuizen Lten kinderen et angst en ven te wachten tdat ze hun jeltje weer oeten pakken c in pAG 11 AUGUSTUS 1973 PAGINA 13 1H gegeven moment vroeg mijn vader aan ons, of we akantie wilden. Hij wist een leuk huis met alTlemaall :n. M'n broertje en ik wi'lden wel met vakantie. We toen twee weken im een ki/nderhui's. Maair die weken maanden. Hij haalde ons niet meer naar huis. Ik ;en of tien, precies weet ik dat niet meer. M'n va- moeder waren gescheiden en wij woonden bij m'n Dat die vakantie een mooie smoes was, begreep ik in een tehuis in Breda ge werd er geslagen en of Je niet, je moest meezingen erkkoor. De jongens werden leiding voorgetrokken en as er niet bij. Het was af- 'ójjk. Later, in een ander te- ik wel eens meegemaakt, tnd 's nachts zelfmoord wil- Ik zat samen met een lijfcp een kamer. We waren ïen geworden. Toen haar uit1 was, wilde ze er een maken. Ik heb als een gek om haar tegen te hou- lukte. daarna toen ik naar hel Den Haag ging, had ik d veel moeite om me aan Ik was heel strenge hui- k! en in Den Haag mocht ear. Gek hè, in het begin net een paradijs en toch aan die betere omgeving ieilijk wennen." vijftien. Ze zit in de Be- reniging Minderjarigen, die en lang het kantoor van de federatie kinderbescher- Den Haag heeft bezet. Met ices. De Nationale Federatie Kinderbescherming en de kinderbescherming van het justitie zijn gezwicht eisen: inspraak en open- ouding over het sluiten ïizen en beslissen over de van kinderen in tehuizen, tt ze daar zelf bij betrok- :n, mag niet meer. heren en dames kinderbe- zich aan de afspraak i de Belangenvereniging - rigen werkelijk voldoen - aak krijgt in de sanering □zen, kan het niet meer ge- kinderen van de ene op lag naar een ander te- leten, omdat het tehuis zij wonen zomaar wordt pa. t geven van inspraak niet dat de directie en fede- derbescherming zelf toege- 5$ hun autoritaire beleid jaren niet zó geweldig is ital kinderen in tehuizen ig van ruim vijftienduizend v laar ruim 12.000 in 1972. Er nog zo'n 25 particuliere kin- ermingstehuizen in Neder- zijn goede tehuizen die sluiten, omdat er minder worden geplaatst. Er zijn die blijven draaien, de kinderen weten vast te I huizen zitten kinderen met beven te wachten op de ze hun boeltje moeten Veg van je vrienden en hen, wéér naar een ander een andere plaats. Sommige willen dan het liefst de en klein slaan. Vessief gedrag wordt ge- p rblijft is luisteren en doen H anderen zeggen. Als Je in W erbeschermingshuis woont, zo'n situatie machteloos, dan maar met Je. kinderen hebben het „ge- ze in een huis belanden goede naam. Zoals Koek. zeventien en woont sinds 'nden in Huize Carolina in aS- Bij navraag blijkt dat tot een van de beste in de wordt gerekend. Ik was zestien, toen ik van 'Sing. Mijn vader was over had steeds ruzie met moe- ik ruzie had met m'n 1 en zusjes moest ik altijd erspit delven. Toen ik twee Was verloor ik mijn vader, ede vader kon ik goed Door Madeleine Roumen opschieten. Het was vreselijk toen hij dood ging. Nog geen maand later had m'n moeder een ander. Ik kon die man niet accepteren. Het was allemaal zo vlak achter elkaar. Maar ze had wel meer mannen. Soms voor een week. Ze vroeg een keer aan mij hoe vind je die man en dan zei ik: niet interessant of iets dergelijks. Toen probeerde ze het via een ad vertentie. Ze ging veel naar dans tenten. Op 'n keer kreeg ze een vaste vriend. Even later werd ze opgenomen in het ziekenhuis. Die man kwam met z'n vader en moe der bij ons thuis slapen. Ik moest van m'n kamer af. Nadat m'n moe der een tijdje weer thuis was. moest ze weer worden opgenomen. Als ik bij haar bed stond, zei ze dat ik maar niet meer moest komen nooit meer. Je rot maar op, zei ze. Ik ben toen naar een mevrouw ge gaan die ik kende. Zij ging met me mee naar m'n moeder. Ze gingen vechten. Twee keer viel een zwaar ding achter me op de grond. Ik ben drie maanden bij die mevrouw ge bleven. De kinderbescherming was al ingeschakeld. Maar ze gaven geen geld om mij te onderhouden en ik moest bij haar weg. Ik kwam in een pleeggezin. Ik hield 't er niet uit. Het waren oude mensen en ze had den nog een pleegkind. Op 'n dag zei m'n pleegvader: ga er maar uit. we moeten met vakantie. Omdat ze zo gauw geen ander pleeggezin konden vinden, ben ik hier gekomen. Ja, ik zou liever thuis zijn, maar met m'n moeder lukt het niet. Ik moest thuis altijd geld voorschieten, dat ik met bij baantjes verdiende. Die vriend van haar heeft eens m'n gezicht opengehaald. Hij trok het shirt van m'n lijf en schopte me op straat. Ik heb samen ihet m'n vriend mijn studieboeken uit huis gehaald. Want die kreeg ik niet eens mee. De hond die ik op mijn verjaardag van m'n vader had gekregen, heeft ze op een goeie dag ook wegggege- ven. Ze zei toen dat hij was wegge lopen. Later heb ik van anderen gehoord dat ze de hond heeft weg gebracht. Een paar maanden daar na nam ze een klein hondje. Ik heb gelukkig een vriend en een vriendin die me altijd hebben ge holpen. Ik kwam ook nog bij m'n oma en m'n tante; kon met die mensen best opschieten. Van m'n oma hoorde ik dat mijn moeder vroeger in een inrichting voor j moeilijk opvoedbare kinderen heeft gezeten. Misschien dat ze daarom altijd zo moeilijk was. Want een zus van m'n moeder is heel anders. Gewoon aardig. Vlak voordat ik wegging zei m'n moeder tegen me: ik heb zestien jaar lang rotzooi van je gehad. Ik weet niet wanneer ik ooit nog eens naar huis ga. Ik probeer wel contact te houden met m'n broer tjes en zusjes. De volgende maand ga ik hier weg. Ik ga in de zieken verzorging en op kamers. Hier moet Je Je loon afgeven en ik wil liever op mezelf wonen. Ik had al een bij baantje in de bejaardenzorg. Want wat kun je nou helemaal doen van zeven gulden vijfenzeven tig zakgeld per week? Niet dat Je hier veel te klagen hebt. Als je de verhalen uit sommige andere tehui zen hoort, zit ik nog goed. We heb ben leuke groepsleiders en de regels zijn niet streng. Eigenlijk wel goed werk, wat die groepsleiders doen. Misschien probeer ik straks wel iets in die richting." Verhalen van kinderen in ernstige moeilijkheden zijn voor degenen die al onder de „bescherming" vallen vaak het bewijs, dat er maar bitter weinig verbetert in de kinderbe scherming. In Huize Carolina haalden jongens het voorbeeld aan van het meisje, dat onlangs tegen haar zin in bij de pleegouders werd weggehaald en in een kinderhuis werd gezet. Ze was bij haar ouders onder de meest erbarmelijke omstandigheden weg gelopen. En wie doet verbaasd als zo'n meis je, dat dolgraag bij haar pleegou ders was gebleven, uit het tehuis wegloopt? Cijfers over het aantal kinderen dat uit tehuizen wegloopt, zijn er overigen^ niet. Het Centraal Bureau voor de statistiek heeft wel gege vens over het weglopen van kinde ren uit rijksinrichtingen, maar niet van de particuliere kinderbescher mingstehuizen. In 1970 waren er in ons land acht rijksinrichtingen: zes voor Jongens en twee voor meisjes. Het gaat hier om opvoedingsge stichten, tuchtscholen, opvang- en observatietehuizen. Van de 323 kin deren die in dat jaar uit die inrich tingen wegliepen, kwamen twintig uit eigen beweging weer terug, 285 kinderen werd teruggebracht en de overigen werden na opsporing veelal naar andere inrichtingen overge plaatst. Dat er in die inrichtingen in 1970 een groot verloop was, blijkt uit de cijfers: in het begin van het Jaar was het aantal kinderen in de in richtingen 293. In de loop van het jaar waren het er 921 en tegen de kerst loopt dat weer terug tot 280. Ook over zelfmoordpogingen en cri mineel gedrag van kinderen in te huizen bestaan nauwelijks gegevens. Een zelfmoordpoging is volgens de kinderen zelf vaak een schreeuwen om aandacht, om liefde. Het is gebeurd dat een jongen uit een tehuis doorlopend kraakjes pleegde. Hoe meer hij kraakte, hoe opzichtiger hij te werk ging. Op het laatst schreef hij zelfs briefjes met zijn naam erop en liet die achter op de plek waar hij had ingebro ken. In Nederland hebben zo'n veertig duizend kinderen te maken met de kinderbescherming, in welke vorm dan ook. Er zijn kinderen die nog thuis wonen. Anderen zijn in een tehuis of in een pleeggezin. Als de ouders er niet meer zijn of als de ouders de ouderlijke macht is ont nomen, krijgt het kind een voogd. Als de ouderlijke macht beknot wordt, wordt het kind thuis of in een tehuis begeleid door een gezins voogd. Kritiek op de figuur van de voogd is lang niet nieuw. Er zijn voogden die zoveel kinderen hebben, dat ze die kinderen nauwelijks zien. Een meisjes uit een tehuis vertelde dat ze een keer met een man zat te praten, die achteraf al jaren haar voogd bleek te zijn. Hij had ais voogd alle macht over haar, maar zij kende hem niet eens. De vrij willige voogden in tegenstelling tot de beroepsvoogden besteden doorgaans veel meer tijd en aan dacht aan hun kinderen, omdat ze er maar weinig hebben. In de kinderbescherming, die zo on doorzichtig is omdat het er wemelt van de instellingen en figuren die als een soort artiesten „geheimzin nige" kunsten blijven maken in het kindertheater, is ook een lichtpun tje te bespeuren: Er wordt wat meer gedaan aan preventie, zodat kinderen met problemen eerder ge holpen worden. Alternatieve hulpverleners bij Re lease, JAC en verschillende opvang centra helpen mee de situatie te verbeteren. Dat er minder kinderen naar tehuizen worden gestuurd, den instanties, ouders en voogden ook niet minder kinderen in tehui zen plaatsen, omdat ze weten dat de kwaliteit van de meeste tehuizen zo laag is? Voor de autonome instellingen in de kinderbescherming is het sluiten van tehuizen geen gunstige ontwik keling. Dat komt omdat al die zelf standige besturen die kinderbe- scherming doen hun eigen belangen verdedigen. Omdat de overheid de zogenaamde verzorgingsdagen vergoedt, leidt on derbezetting van een tehuis er vaak toe dat kinderen worden vastgehou den. Het tehuis wil op die manier zijn eigen voortbestaan verzekeren. Controle op de tehuizen is er niet. De directeur van Huize Carolina Wim Zandvoort, die een scriptie over de kinderbescherming schreef gedurende de opleiding sociale pe dagogiek, stelt de situatie in de kinderbescherming zo voor: „Stel dat een schoolbestuur als opdracht krijgt: geef onderwijs, je mag zelf weten hoe. Het lijkt onmogelijk, maar zo zit het in de kinderbe scherming wel. En dan. voor een klas met kinderen staat een onder wijzer die daar een opleiding voor heeft gehad. Voor dertien Jongens en of meisjes met 'moeilijkheden zit de groepslei der in zijn eentje, dag en nacht. Vaak heeft hij maar enkele dagen ervaring. Hij hoeft geen opleiding te hebben en wordt toch voor een groep kinderen gegooid. Ik ben hier een jaar directeur, maar er heeft nog niemand gesolliciteerd met een diploma maatschappelijk werk. Het wordt hoog tijd dat er meer oplei dingsmogelijkheden komen voor groepsleiders in kinderhuizen." Volgens de directeur van Carolina zouden kinderen niet meer onnodig in tehuizen worden vastgehouden, als de justitie in plaats van de „verzorgingsdagen" gewoon de kos ten van het huis zou subsidiëren. Hij neemt het de justitie niet kwa lijk, dat zij alleen maar economisch denkt. In de trant van: zo en zo veel hebben wij te verdelen. „Ze kunnen bijna niet anders", zegt hij. „Beleid voeren samen met de nationale federatie lukt niet, omdat daarin alle zelfstandigen zitten, die voor hun eigen belangen zorgen. Directies en besturen van tehuizen willen de zaak niet sluiten. Begrij pelijk, want zij verdedigen weer hun eigen belangen. Maar waar blijven de belangen van het kind? De overheid moet door drukken. Er moet een nieuwe wet komen voor de kinderbescherming. Een delta-wet, die alles omvat en die gebaseerd is op feiten en niet op belangenbehartiging. We moeten komen tot jeugdwelzijn op grond van wetenschappelijk onderzoek. Er zal dan veel verdwijnen en er zul len nieuwe dingen bijkomen. We hebben eerst pedagogen nodig die we ten wat nodig is en efficicntymen- sen die weten hoe je dat kunt be reiken en hoeveel het kost. Er is behoefte aan een inventarisa tie van de problemen van kinderen in tehuizen en van kinderen die er inmiddels weer uit zijn. Als je daarvan studie hebt gemaakt, kun je een nieuwe vorm voor de tehui zen ontwerpen. De directie kinder bescherming zou beter thuis horen bij het ministerie van CRM. Nu is de kinderrechter rechter en subsi diegever tegelijk. Krankzinnige zaak." Huize Carolina is een van de der tien kinderbeschermingstehuizen in Den Haag. Rotterdam heeft er 34. Leiden vier. In Carolina wonen 39 jongens, die allemaal werken of studeren. Er zijn elf Toen men vorig Jaar vanuit Caroli na een plan indiende bij Justitie om een overgangsfase te maken voor jongens die het tehuis verlaten, bij voorbeeld in de vorm van Jeugdpen- sions, was het antwoord negatief. Wim Zandvoort: „Als een Jongen of meisje achttien is en voor zichzelf wil gaan zorgen, is de overgang erg groot. Veel kinderen voelen zich niet zo eenzaam als ze in een Jeugdpension kunnen wonen, waar iemand is op wie ze kunnen terug vallen. Daarnaast zou er veel meer gedaan moeten worden aan sociale kamerverhuur: betaalbare kamers, meer eetmogelij kheden en gezellig heid. En dat hoeft niet eens wat te kosten. Nu kost een kind per dag in een tehuis 45 tot 80 gulden. Hoe meer deskundigen in een tehuis rondlopen, hoe duurder het wordt. Wij zitten op 45 gulden." Zijn commentaar op de acties van de Belangenvereniging Minderjari gen, waarvan veel bewoners van Carolina lid zijn: ,,'n Goede zaak. Ik vind wel dat ze eenzijdigheid moeten vermijden. Ais Je denkt dat ergens iéts niet in de haak is, moet je de zaak van twee kanten bekij ken. Doe Je dat niet, dan loop Je gevaar dat ze Je niet meer geloven." De BM-groep zelf zegt daarover: „Als kinderen met klachten komen, proberen we wel degelijk te onder zoeken wat er precies aan de hand is. Maar Je krijgt bijna de kans niet, omdat veel tehuizen Je gewoon niet binnenlaten." Die klachten zijn hoog in aantal. Veel klachten wijzen in de richting van een streng regime in tehuizen. Om bij de Belangenvereniging Min derjarigen te blijven: er zijn al kinderen zonder pardon uit tehui zen gezet, omdat ze er lid van wer den.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1973 | | pagina 13