Fats Domino's „betere hitwerk" uit de jaren vijftig
JAMES LAST,
MAX GREGER
EN ANDEREN
Feestelijk klinkende barokmuziek
Historische bronnen der jazz
aangeboord door Duke Ellington
CONTRASTEN OP
MOZART-PLAAT
Ten Yea n
After livem
NU SERGIO MENDES EN BRASIL '77
Stolwijk: niet alleen
achtergrondmuziek
Ontspannen werk var
Monty AlexanderTnY
PAGINA 14
EXTRA
ZA
ZATERDAG 28 JULI IS
Concert van
Armstrong
in Londen
Louis Armstrong and his Al]
Stars, „The Londen Concert
1968", Brunswick 940.101, prijs
f 17,90.
Wat moet Je nog over iemand
als Louis Armstrong zeggen?
Armstrong Is gewoon Armstrong
en daarmee uit. Op deze Bruns-
wick-elpee één van zijn laatste
concerten. Samen met trom
bonist Tyree Glenn, die ook
nog zingt in Rockin' Chair, Joe
Muranyi op klarinet, pianist
Marty Napoléon, bassist Buddy
Catlett en Danny Barcelona op
drums concertopnamen uit Lon
den.
Als Je beseft dat Armstrong
68 Jaar was tijdens dit concert,
dan is het een grootse prestatie.
Natuurlijk kan je horen, dat
Satchmo niet meer tot de piep-'
jongen behoorde, toen deze plaat
tot stand kwam. Maar ik geloof
niet dat er veel AOW'ers zijn,
die dit zullen nadoen. Het en
thousiasme en eflan waarmee
Armstrong speelt werken aan
stekelijk. Het is daarom een
plaat, die in geen enkele verza
meling van een Armstrongfan
mag ontbreken, terwijl hij voor
ledereen zeer genietbaar èn ge
zellig is. P.T,
Play it again, the very best of
Fats Domino Fats Domino
United Artists Records 5C 062-
94442.
Voor iemand wiens Jeugdsenti
ment verankerd ligt in de tweede
helft van de Jaren vijftig, en zo
iemand ben ik, is het opnieuw ho
ren van de muziek van Fats Do
mino een belevenis. Niet omdat
het muzikaal nu op zo'n hoog peil
staat, maar de eenvoud, het recht
toe-recht-aan-musiceren. Neem
bijvoorbeeld eens de stem van
Fats. Niemand zal willen be
weren, dat hij nu zo'n vocaal won
der is. Zijn „reach" is uitermate
beperkt, maar Juist met die be
perkte middelen weet hij een
stukje rhythm and blues in de
groeven vast te leggen die slechts
zeer weinigen hem nadoen. De
teksten zijn zo mogelijk nog sim
peler. Alledaagse gebeurtenissen,
die in een ritmisch melodietje ver
vat waren.
Fats Domino was enkele maan
den geleden weer in Nederland
voor een nachtconcert in Am
sterdam.
Het was zijn tweede bezoek aan
ons land nadat hij in Nederland
al eens concerten had gegeven in
Scheveningen en Amsterdam in
1962. Het concert uit dat Jaar is
mij altijd bijgebleven als een show
waar de vonken van af vlogen.
Een imponerende orkestleider Da
ve Bartholomew (verantwoorde
lijk voor vele hits die hij samen
met Domino componeerde), die
de saxofoon bereed als een hobbel
paard en van de ene kant van het
podium naar de andere kant ren
de.
En als climax de inderdaad wat
flatterige Fats compleet met ster
vormig horloge met briljanten en
dasspeld bezet met edelstenen, ge
zeten achter de piano. De num
mers uit die eerste succesjaren zo
als Be 'my guest, Blue Monday,
I'm walkin, Country Boy, It
keeps rainin' I want to walk you
home, destijds uitgebracht op het
Imperial-label zijn nu samenge
bracht op een langspeler,
In totaal zestien swingende werk
jes, inclusief de al veel oude
re „The Fat Man". Dat laatste
nummer dateert al uit 1949 en zo
iets is aan de opname en het veel
lichtere stemmetje van Domino
goed te merken.
Persoonlijk apprecieer ik het
werk van Fats uit zijn eerste suc
cesperiode I'm ready, Margie,
Blueberry Hill veel meer dan
hetgeen hij later bij Artone op de
plaat zette. Fats werkte toen
steeds meer met grote orkesten en
vele strikers, waardoor juist dat
aantrekkelijke primitieve verloren
ging. Uit het voorgaande zult u wel
begrepen hebben dat „Play it again
Fats" voor mij een plaat is die
een apart plaatsje krijgt in de dis
cotheek. B.vli.
Non stop dancing 1973 /2 Ja
mes Last; Hits marschieren auf
Folge 2 Max Greger; Hi-fi-ste-
reo Festival alle Polydor.
Ook al hebben we dan enkele
weken geleden het „schlagerfesti-
val" in Geulle gehad, de vocale
vruchten van onze oosterburen
worden door ons Nederlanders nog
altijd sleohts met mate geplukt. De
Jaren van Freddy .Heimweh" zijn
voorhij. Tegenover dat gebrek aan
belangstelling voor het Duitse hit
wezen staat een zeer grote inte
resse in het instrumentale werk
van de Duitsers, het orkestrale in
het bijzander. Vooral het orkest
van James Last geniet sinds de
tijd dat hij 'n elpee met Neder
landse liedjes opnam 'n zeer grote
populariteit. Enkele malen per
jaar lijmt de gebaarde Duitse or
kestleider de tophits aan elkaar op
'n knappe wijze en speelt een non
stop dancing elpee vol. De twee
de van dit Jaar is dezer dagen ver
schenen. U treft daarop onder
meer aan Tie a yellow Ribbon,
Yellow Boomerang, Crazy Hor
ses, Power to all our friends, Get
down en Proud Mary.
Op dezelfde golflengte zit orkest
leider Max Greger uit Münohen.
Ook hij breit een paar maal per
Jaar het hitwerk aaneen, maar
hij doet dat weer op een heel an
dere manier. Hij zet ze in het door
onze oosterburen nog altijd zo ge
liefde marstempo, waardoor de
zaak weer een heel ander tintje
krijgt. Wie de muziek hoort krijgt
direct het gevoel in „kurze Leder-
hose" achter een maxi-pul „hel
les" te zitten en mee te deinen
met het 'trompetgeschal en de
trommels. Een plaat die bij uitstek
wat ingedut
-f een brui
loft weer in de gewenste stem
ming te brengen.
Zowel het orkest van Max Gre
ger als dat van James Last zijn
ook terug te vinden op een spe
ciale dubbel-elpee getiteld „Hi-fi-
Stereo Festival". Verder treft u op
deze expositie van de Polydor-„or-
kesten-stal" aan Kurt Edelhagen,
Fritz Schulz Reichel, Robert Del-
gado, The Kai Warner Singers,
T.W. Ardy, Henry Arland, Bert
Kaempfert, Hort Wende en het
Gunther Kallmann Chor. De op
namen van deze dubbelaar zijn
evenals trouwens van de an
dere elpees uitstekend. Alleen
had ik iets meer verwacht van de
kant waarop een stereo-demon
stratie zit. Men komt in de uiteen
zetting niet meer verder dan het
verhaal dat Je bij stereo een linker
en rechter speaker hebt waaruit
verschillende klanken komen. Dat
had allemaal 'best wat diepgaan
der gekunt, en zonder al te
veel moeite waarschijnlijk ook wel
in de Nederlandse taal. Gelukkig
vergoedt de muziek op de platen
zeer veel. B.v.L.
Duke Ellington and his Orches
tra. „A Drum is A Woman", CBS
65 185, prijs f 21,-.
Voor Duke Ellington heb ik al
tijd grote bewondering gehad.
Voor mij is 't de man, die altijd 't
best grote orkest weet te bespelen".
De man ook, die altijd goeie ar
rangeurs en orkestleden om zich
heen weet te verzamelen en daar
naast zeer goed kan componeren.
Dat blijkt ook' weer uit deze plaat
een compositie van het duo
W. A. Mozart: Symfonie nr. 38
in Ü-groot, KV 504 „PraagseSym-
fonie" en Symfonie nr. 41 in C-
groot, KV 551, „Jupiter- Symfo
nie", door het BBC-Symfonieor-
kest o.l.v. Colin Davis (Philips
Universo-serie, stereo 6580 080)
f 17,50.
De Jupiter- symfonie van Mo
zart, een onthecht stuk klassie
ke helderheid. De bijnaam van de
ze 41ste schijnt na de dood van
de meester te zijn ontstaan; de
„Apollinische" zou beter gekozen
zijn, want het werk is één ode aan
de schoonheid, losgemaakt van
menselijk lijden en zonder men
selijke hartstocht. Het menuet bij
voorbeeld lijkt in zijn chroma
tisch afdalen op het afdalen van
Apollo van de Helicon. Het
danskarakter is bijna uit dat me
nuet verdwenen, of het moest de
hardnekkigheid van het koper en
de pauken zijn. De Jupiter is al
heel dikwijls op de plaat gezet.
Deze opname van 't BBC-symfo-
nieorkest onder leiding van Colin
Davis is lichtvoetig, maar in de
tempi van vooral het Allegretto
en het Molto Allegro wat aan de
rustige kant, zonder dat het daar
bij het monumentale krijgt, dat
sommige uitvoeringen van Duitse
orkesten nogal eens hebben en dat
~«oar mijn smaak niet bij deze
muziek hoort (alweer een reden
om niet zo blij met die bijnaam
„Jupitersymfonie" te zijn!).
Op de andere kant staat de
Praagse Symfonie („ohne Me-
nuett"), een stuk dat onverdiend
wat bij de Jupiter en de Haffner
in de schaduw is gebleven. Het is
een veel minder transparant soort
muziek dan de Jupiter De span
ningen van de mens Mozart tril
len door, vooral in de Finale (met
't veelvuldig gebruik van de schok
kend werkende syncopen). De
Praagse Symfonie staat aan het
begin van Mozarts laatste schep
pingsperiode. Het lijden heeft hem
verinnerlijkt, de virtuositeit heeft
een dimensie erbij gekregen.
De contrasten in sfeer tussen de
38ste en de 41ste maken deze
plaat een gelukkige keuze als
hoeksteen voor Mozarts orkestra
le oeuvre.
H.M.
La Grece de Mikis Theodorakis
La Grece de Mikis Theodorakis
Mikis Theodorakis (teksten),
Maria Farandouri en Georg
Kapernaros (zang) Polydor
658123 f 16,50.
De meningen over de politiek in
Griekenland mogen sterk verdeeld
zijn, over de muziek uit dit fraaie
land zal weinig discussie zijn. Je
kunt het mooi vinden of niet, een
tussenweg is er niet. Dat geldt ze
ker voor de produkten van Mikis
Theodorakis, op deze plaat uitge
voerd door Maria Farandouri en
Georg Kapernaros. La Grece
de Mikis Theodorakis neemt de
luisteraar drie kwartier mee naar
een van de fraaiste landen van
zuid Eruopa. Het is een plaat die
nu eens niet, die Sirtaki-achtige
eentonigheid herbergt, maar een
lekker veel afwisseling, maar ook
met nummers, die in ons land vrij
onbekend zijn. Twee uitzonde
ringen daarop zijn To Perigial en
Varka Sto Yalo, die respectieve
lijk als Along the Sea en Little
Ship Along The Beach, in het En-
gels zijn vertaald. J.v.d.N.
Ellington/ Strayhorn. In het kort
komt het muzikale gebeuren
hierop neer, dat er wordt aange
geven waar de historische bronnen
van de Jazz liggen. Daarvoor is al
les en iedereen gebruikt. Inclu
sief operazangeres Margaret Ty-
nes, een sopraan die nog nooit van
haar leven ook maar één voet had
gezet in het jazzgebeuren. Door
Ellington werd zij echter uitste
kend in het geheel gezet. Net als
Ozzie Baily, een rasechte New
Yorker. Zijn ouders werden echter
in Trinidad geboren en dat is ook
duidelijk aan zijn zingen te horen.
Als derde loot van het Ellingto-
niaanse zanggébeuren is er Joya
Sherill. Zij zong al eerder met
Duke, in het midden van de Ja
ren veertig. Daarna trouwde zij,
is inmiddels moeder van twee kin
deren maar was best te porren om
weer mee te werken. Dan natuur
lijk nog een heel orkest, compleet
met harp en koor.
Genoeg voor een soort theatraal
gebeuren, voor een soort mas
saal gestreel van Ellingtons ego.
Maar niets daarvan. Het is een
unieke belevenis deze plaat te be
luisteren. Mensen, die beslist geen
liefhebbers zijn van Jazz en de
ze plaat bij mij hoorden, kwamen
er evenzeer van onder de indruk
als ik dat deed. De diepe stem van
de verteller maakt het geheel com
pleet. Je zou kunnen zeggen; een
soort Piccolo en Saxo a
ilm
Recorded Live Ten Yeai0
After Crysalis (Bovema) 5<ve'
182 94573 4. iet
Met de aankondiging „Mein r_
Damen und Herrn: Ten
After", begint een dubbelel 1
pee, die ik zondermeer de 1
durf te noemen, die Ten Yeai21
After ooit heeft gemaakt. H*
album „Recorded Live" is voc r.aa
het grootste deel opgenomen ti]
dens een concert in Frankfurt^"
De opnamen zijn gemaal
met de mobiele opname stud!
van The Rolling Stones en zij
later bewerkt in de Londense O e
lympic Studio's. Het is beslis
niet verwonderlijk dat Alvi c"
Lee en zijn mannen het public
met name in Frankrijk wild t
thousiast krijgt. Het gitaarsp^
van Al vin is ronduit voortreff<
lijk, alleen de zang valt vaak U
gen. Op deze dubbelplaat onde:
meer een bijna acht minute,
durende drumsolo van Ric Lef"
en 'n aantal zeer korte nur
(van minder dan een minuut
geschreven door Alvin Lee.
Een fijne plaat om gewoon
ogen bij te sluiten en all<
maar te luisteren naar het fana
tastische spel van Ten Yeai
After. J
VEJVANOVSKY: Serenades eri sonates. Supraphon 110 0695.
Heinrich Biber, een in de muziekwereld nog wel bekende naam, was
halverwege de 17de eeuw de eerste dirigent van het orkest van de
Bisschop van Olomouk. Dit zegt in zoverre iets, dat in die tijd vele
hooggeplaatste personen uit de kerkelijke en seculaire wereld er een
eigen huisorkest op na hielden, hetzij uit muzikale belangstelling (vaak
maakte de "sponsor" zelf deel uit van het orkest), hetzij ter wille van
de public relations.
In het gebied, dat we nu Tsjecho-Slowakije noemen, bestonden der
gelijke orkesten vaak uit een aantal plaatselijke musici, onder leiding
van een bekende, liefst buitenlandse dirigent. In dit kader kunnen
nu de reeds genoemde bisschop, genaamd Karl Lichtenstein-Kastelhorn
en zijn orkest plaatsen. De opvolger van dirigent Biber werd in 1670
een Moraviër, die reeds zes jaar in het orkest zat en zich grote faam
had verworven als trompet-virtuoos, en niet onverdienstelijk componist
was: Pavel Josef Vejvanovsky.
In de serie Musica Antiqua Bohemica werd door Supraphon een
plaat uitgebracht, die voltallig aan de werken van deze persoon is ge
wijd. In de serenades en sonates blijkt de componist zijn afkomst noch
zijn muzikale opleiding te verloochenen: Tsjechische volksmelodieën
vormen voor hem een bron van inspiratie, en een grote rol is toe
bedeeld aan het koper. De vorm van de werken loopt vooruit op
Handel, de uitwerking ervan wortelt echter nog steeds in de pro
dukten van Gabrieli. De gemiddelde platenliefhebber zal wellicht meer
hebben aan de kwalificatie: feestelijk klinkende barokmuziek.
De uitvoering van deze sonates en serenades staat op een behoorlijk
niveau. Aan de opname werkten leden van verschillende Tsjechische
orkesten mee, de algehele leiding had Libor Pesek. De geluidskwaliteit
van de persing is redelijk. RHG
Love Music Sergio Mendes
and Brasil '77 Bell records
2308 061.
Ook gevestigde musici moeten
met hun tijd meegaan. De een
sleutelt wat aan de samenstel
ling van zijn orkest, de ander
gooit er eeti nieuwe sound" te
genaan, maar Sergio Mendes vol
staat er mee de naam van zijn
groep te veranderen van Brasil
66 in Brasil 77 zodat hij weer
elf Jaar vooruit kan. De stijl van
zijn muziek is in de loop der
Jaren vrijwel onveranderd. Lek
kere arrangementjes gespeeld
door vaklui en ter completering
twee zoetgevooisde dames die
blijkens de hoes niet alleen ge
hoord maar ook best gezien mo
gen worden. Muzikaal steeds
perfect getimed en het best ver
teerbaar voor de „easy-listetier".
Naast de titelsong treft u op de-
onder meer aan
/an Bacharach en
David getiteld Walk the way
you talk, een compositie van
Johnny Nash „I can see clearly
now" en recent hitparade-werk
zoals Killing me softly with his
Norman Gimbel en Charles Fox.
Voor de Zuidamerlkaanse ritmen
zijn naast pianist Sergio Men
des verantwoordelijk Sebastian
Neto (bas). Oscar E. Neves (ac-
coustische en elektrische gitaar)
Claudio Slon (drums), Paulo
de Costa (bongo, conga) eo Lau-
dir Oliveira (conga,
Het vocale werk wordt
door Gracinha Leporaoe en Bon
nie Bowden. Gezamenlijk maak
ten zij een plaat met keurig ge
polijste muziek, die niet gauw
verveelt, ondanks het feit dat het
hier en daar wel wat erg L-%dJes
klinkt. B.vJj.
lief
Wim Stolwijk, „Clair-obscure".
CBS S 65234.
Stolwijk is vooral bij de fans
van Chris Hinze bekend: hij is de
bespeler van de piano en de Fen
der Rhodes elektrische piano in
The Chris Hinze Combination
De nu 34-Jarige Wim Stolwijk
kan op een ruime muzikale er
varing bogen, hij werkte in een
grote variëteit dansorkesten in
geheel Europa. Hij rond thans
zijn studie af aan het Conserva
torium in Den Haag.
Beschermheer Hinze (sinds 1971
werkgever van Stolwijk) zocht 'n
interessant repertoire uit. Zoals
de Sarabande van Handel, Good
bye Pork Pie Hat van Jazz-bas
sist Charles Mingus en Uncle Al
bert van Paul McCartney, de
voormalige Beatle. Voorwaar een
selectie, waarin de nodige afwis
seling is te bereiken. En dat viel
me nou net een beetje tegen.
Technisch is er bijzonder weinig
op aan te merken, Stolwijk weet
wat hij met zijn elektronische
toestanden moet doen. Maar
het komt af en toe wat vlak
over, wat al te ingehouden mis
schien.
De pianist zegt er zelf over
„Mijn ambitie is altijd geweest
de mogelijkheden van 't instru
ment te onderzoeken. De piano
en met name de Fender Rhodes
elektrische piano leent zich bij
zonder voor deze vorm van mu
ziek". Hinze vindt het een plaat,
waarbij Je fijn kan pra/ten tij
dens een party. En kijk, dat
is nou Jammer. Stolwijk verdient
volgens mij meer dan een achter
grondmuziekje te spelen tijdens
een gezellig avondje. Laten we
hopen dat CBS het ook aandurft
een echte „luisterplaat" van de
ze musicus op de markt te bren
gen. P.T.
The Monty Alexander Trio,
„We've Only Just Begun", BASF/
MPS 21 21653-5, prijs f 21,-.
Eén van de grote fans van Mon
ty Alexander is Oscar Peterson en
dat zegt al iets van de kwaliteiten
van deze pianist. Ook hij is vir
tuoos weet dat ook de leider van 'n
trio af en toe wel eens uit die
leidersrol moet vallen om zijn bas
sist (Eugene Wright) of drummer
(Bobby Durham) te begeleiden.
Die zijn op hun beurt ook weer
geen kleine Jongens. Wright speel
de een twaalftal Jaar met Dave
Brubeck, Durham maakte deel
uit van het trio van Oscar Peter-
Alexander heeft weieens eerder
platen mogen maken. Maar dat
waren altijd elpees, die in de eer-
i pro w
plaats het idee waren
kenmensen. Nu mocht er van
ducer Don Schlitten ook eens
anders. HIJ sleepte de hele techni
sche santekraam naar Rowntotf
ner Motor Inn bij New York, zet
te Dick Zicari en Mick Gusausk]
achter de knoppen en liet de pia
nist uit Jamaica zijn gang gaan;
In eeti heerlijk ontspannen sfeer
Dat leverde een gezellige elpe
op, waarbij Alexander (wiens gro
te voorbeeld Nat King Cole was]
excelleert. Met een klassie' ton
cher in het thema uit Love Story
maar ook als oprechte blues-i
schande moet ik bekennen dal
Monty Alexander voor mij niet'
zo'n bekende pianist
deze plaat heeft mij ertoe gebractf
op hem te gaan letten. Het is
moeite waard. E
id