APAN LIJDT AAN EIGEN WELVAART )osering geen oplossing fosfaatprobleem iconomisch wonder loopt vast in vervuiling TOKIO Deze week heeft de Japanse regering tabellen ge publiceerd waarin staat hoeveel, of liever, hoe weinig vis de Ja panners kunnen eten zonder een kwikvergiftiging op te lopen: per week niet meer dan 1,2 ma kreel, 1,8 zoetwatertarbot, 1,7 kabeljauw of 47 moten tonijn van twaalf gram per stuk. Dit is het gevolg van het feit, dat de fabrieken ongehinderd doorgaan met het lozen van gif tig afval in het water. Vooral het kwik is een ernstige bedrei ging. Na de alarmerende berichten over het gehalte industrieel gif in vis is de consumptie de laat ste tijd sterk teruggelopen. De Japanse vissers worden hierdoor ernstig in hun bestaan bedreigd en houden bjjna dagelijks pro testacties. Het leven in deze hoog-geïn- dustrialiscerde maatschappij be gint ronduit gevaarlijk te wor den: de Japanners beginnen te ontdekken dat zjj een wel erg hoge prijs voor hun welvaart moeten betalen. zich nu met dichtgeknepen neus in de benzinedampen van Tokio waagt, kan zich relijks voorebellen dat deze stirtkende steenwoestijn nog geen vijftig jaar geleden stille stad was zondeir auto's. In plaats van grijze kantoorgebouwen stonden er bo en struiken, die het toen nog goed deden. Louis Couperus reisde in 1922 door ;n in zijn boek „Nippon" noemt hij Tokio „een gat, even silhouetloos als alle Japanse steden, waar een toerist in drie dagen alles gezien heeft". >er Poelj1 in de tijd toen Japan nog iconomische wereldmacht was stad nog niet vol stond met in flalts en meters om de ge- ider te registreren. Louis Cou- „Hier en daar de stijllooze, eesche gebouwen der departe- i, banken, een immens „waren- verder lange, breede straten ipansche woningen, en winkels, vooral het stadsbeeld voltooit tallooze trams". Op de aller- automobielen na was er in igen in Tokio dus geen ander dan dat van voetgangers en was in 1922 dan ook niet meer n verzameling dorpen en de iers leefden er ook als in een 'ot in het centrum van de stad de veelal houten huizen nog il een tuintje waar de hele krekels zongen; er stonden er groeide gras en het as uiterst sober. Het dagelijks bestond uit nauwelijks meer at rijst en vis met soya-saus; Demo-worstelwedstrijd was zo de enige vorm van betaal- ermaak en een bezoek aan het and was alleen weggelegd voor daten die met het Japanse aee moesten naar China. omisch wonder .-oorlogse economische won- eft dit beeld totaal veranderd. van de hele wereld fcelde Japan zich na 1945 tot ipermacht die in veel opzichten nog onder doet voor de Ver- Staten en de Japanners wor- 1 gerekend tot de meest wel- ie mensen ter wereld. De ver halen dat de Japanse arbeiders ook nu nog nauwelijks meer verdienen dan een bord droge rijst kan men gerust vergeten: Japanse arbeiders worden tegenwoordig zeer goed be taald. Nu er meer geld beschikbaar is en ook van alles wordt geïmporteerd hebben de Japanners him menu sterk uitgebreid met vleesprodukten en al lerlei groenten en vruchten uit het buitenland; de dure theaters, disco theken, bars en „pretflats" worden druk bezocht. Steeds meer Japan ners kunnen zich grote reizen ver oorloven; sinds 1967 is het aantal be zoekers aan het buitenland met 300% gestegen. Dat ene, „stijllooze waren huis" van Louis Couperus wordt nu zo het nog bestaat beconcur reerd door een flink aantal „depart ment storu's" waar letterlijk alles te koop is; de trammetjes uit 1922 zijn vervangen door een feilloos wer kende ondergrondse. De welvaart van de Japanners is dus geweldig toegenomen in die vijf tig Jaar. In dezelfde tijd is Tokio van een verzameling houten huisjes uit gegroeid tot een gigantische wereld stad. Het lijkt allemaal geweldig, maar al bij een heel kort bezoek aan deze metropol wordt het duidelijk dat de 13 miljoen inwoners van Tokio wel een heel hoge prijs voor hun welvaart moeten betalen. Tussen de blinkende glazen flat gebouwen en de steunpalen voor de verhoogde autowegen staat ook nu in het centrum nog wel eens zo'n oud houten huisje uit het verleden, maar de planten in het tuintje zijn dood en de krekels zijn verdwenen. Oorzaak: de vuile lucht. De plant soenendienst van Tokio moet steeds meer moeite doen om de beplanting in de stad in leven te houden. De bomen langs de snelweg naar het vliegveld van Tokio zijn nu al alle maal bezweken aan de uitlaatgassen en over vijftig jaar, zo concludeert een wetenschappelijk regeringsrap port, kan in heel Tokio geen boem of plant meer groeien. Chronische bronchitis in dit welvaartsmilieu zijn bepaald niet te benijden. In 1966 was er nog vrijwel niemand die zich hier bezorgd maakte: het leek alle maal niet zo erg. Nu is in het cen trum van Tokio de lucht ernstiger vervuild dan waar ook ter wereld. De norm voor de verdraagbaaie hoe veelheid zwavel-dioxide wordt dage lijks overschreden en een op de vijf inwoners van Tokio lijdt dan aan aan chronische bronchitis. Hoewel er in Tokio natuurlijk aok parken zijn en pleizierige wijken met veel gnoen en vogels, leven de meeste mensen in deze welvaartsstad in giftige en stinkende dampen en bij mooi weer wordt het door inwerking van de zonnestralen alleen maar erger. De afgelopen zomer is het voorgekomen dat op een dag 1600 mensen zich moesten laten behandelen voor aan doeningen, veroorzaakt door lucht verontreiniging, zoals branderige ogen en ademnood. Ook het verkeer maakt een mens waardig bestaan in het centrum van Tokio vrijwel onmogelijk. Het is in deze stad niets bijzonders meer om een paar uur kwijt f/e zijn aam een autoritje van veertig kilometer. De wegen in Tokio zitten iedere dag op nieuw verstopt en parkeerplaatsen zijn natuurlijk nergens te vinden. De genen die hun auto thuis laten en de ondergrondse nemen stellen zich tijdens de spitsuren bloot aan een behandeling die pijnlijk is om aan te zien: de zwermen forensen die door de wit betegelde ondergrondse gtangen stromen worden bij de trei nen opgewacht door speciale beamb ten die tot taak hebben de wagons zo vol mogelijk te stuwen en dat doen zij door de laatste passagiers letter lijk naar binnen te persen. Wie daar eenmaal tussen staat kan zich tot de volgende halte gegarandeerd niet meer bewegen. Geesteszieken De bevolking van de grote steden heeft deze situatie lange tijd geaccep teerd: Japanners zijn zeer nationa listisch en het ging om de groei van het land. Het blijkt nu echter dat deze levensomstandigheden leiden tot ernstige ziekteverschijnselen: in de fabrieken en kantoren neemt het aantal geesteszieken onrustbarend snel toe. Dokter Masakatoe Shiosaki, psychiater van het Asei-ziekenhuis in Tokio, heeft tegenover het Duitse weekblad Der Spiegel verklaard: „Ik kan zonder meer stellen dat een der de van alle Japanse loontrekkers zich Het is de laatste weken niet erg druk in de viswinkels van To kio. De Japanse huisvrouwen we ten niet of het wel veilig is hun gezinnen vis voor te zetten. (Foto links boven) Boze vissers zijn deze week naar het ministerie van Volksge zondheid gemarcheerd om daar te betogen tegen de vervuiling van het water. (Foto rechts boven.) Duizenden Japanse vissers hebben de afgelopen week demon straties gehouden omdat zij grote verliezen lijden door kwikvergifti ging en de veiligheidsmaatregelen van de Japanse regering om de afzet van vis te belemmeren. (Foto links) in een voorstadium van een neurose bevindt". Wie de uitdrukking op de gezich ten van de Japanse forensen heeft gezien, twijfelt geen moment aan deze stelling. De Japanse regering is zich er van bewust dat het niet goed gaat met het milieu en de ste den en er is officieel toegegeven dat in het verleden fouten zijn gemaakt. Op de milieuconferentie in Stockholm bezwoer de Japanse delegatie de rest van de wereld niet de fouten te ma ken die Japan heeft begaan bij de milimverontxeinirgiinig. De nieuwe Japanse premier Tana- ka heeft nu een enorm plan opge steld om Japan vrij van milieu-be derf te maken. Hij wil de industrie decentraliseren en in de minder ont wikkelde gebieden „industrie-par ken" opbouwen, waar het temidden van de bedrijven toch prettig wonen zou moeten zijn. Alleen al om voor voldoende transport te zorgen moet voor de realisatie van dit plan 80.000 kilometer nieuwe wegen worden aan gelegd. Ook in andere opzichten gaat die Tanaka-plan zeer ver, want, zo als de premier zelf zegt: „Zoals het er nu voor staat kan het niet langer". toi! >nk irdhei staat er sinds kort op lpalkken aangegeven hoe- ipoeder er, variërend volgens uw leidingwater, o vuile was moet? optimaal evenwicht tussen sultaten en milieuzorg te be en", zegt de Nederlandse Ver van Zeepfabrikanten. Maar wie mocht denken dat dit mat zijn goede bedoeningen teert dat de maatregel werke- :n grote bijdrage levert tegen osfaatvervuiling (want daar om), die komt enigszins len uit. met een uitzending van 's Koning Klant die de Neder- consument voorrekende dat lieuwe doseringsvoorschriften fa vermindering van de fos- iting betekenden, maar Juist ^meerdering. eindigt nu voorlopig met «rklaring van ir. C. C. Lose- |Vermeer, technisch directeur iver's zeepmaatschappij (Uni- zegt: „We hebben nooit >rd een oplossing te beh oor het fosfaatprohleem". Burger, hoofd van de ontwik- Safdeliüïg bij LZM, voegt fn toe: ,Wij hebben niet iets bereikt. De oplossing van ia Bfaatoverlast ligt trouwens he- niet bij ons",, ifojiergelijk betoog steken de Ij, ibrikanten, niet ten onrechte grond van wat er van het fosfaatprobleem bekend is. we dat hier verkort weerge- 66.00 nkani :euk€ ►fgc 45.00:^ 3 nai a van fosforverbindingen en zijn, in tegenstelling tot heel veel andere moderne verontreinigde stof fen, voor het leven (eiwitsynthese en opbouw van het beendergestel) volledig onmisbaar. Het CBS heeft berekend dat er per Jaar in het Nederlandse water 80.000 ton fosfaten terechtkomen: 60.000 daarvan stromen door naar zee en de resterende 20.000 ton blijft binnen onze grenzen achter. Posfaatbronnen zijn: landbouw- meststoffen (natuurlijke zowel als kunstmest)de ontlasting van mil joenen dieren in de bio-industrie, huishoudelijk afvalwater met ongeveer de helft aan fosfaten uit menselijke ontlasting en de andere helft uit wasmiddelen, en tenslotte, voor een gering deel, de industrie. Fosfaten nu zijn goed, maar ook in dit geval schaadt de over daad. Vooral in stilstaande wateren kan een teveel aan fosfaten (of an dere voedingsstoffen!) algenbloei veororzaken. Algen en wieren groeien uitbundig, het water veran dert in een weinig aantrekkelijke groenige drab en in een volgende fase kunnen zelfs giftige blauwalgen ontstaan. Waar aan de ene kant veel algen groeien, zullen er ook voortdurend veel afsterven. Dode algen zakken naar de bodem en gebruiken voor hum biologische afbraak (de terug keer naar voedingsstoffen, waaron der fosfaten) grote hoeveelhden zuurstof, zoveel dat andere levens vormen als bijvoorbeeld vissen geen kans meer krijgen. Ook zij sterven. De opwaartse spiraal, die door een overvloed aan meststoffen in bewe ging werd gezet, eindigt met volle dige zuurstofloosheid van het water. De afbraak wordt overgenomen door bacteriën die het zonder zuur stof kunnen stellen. Nu ontstaan zwaar stinkende gassen zoals zwa velwaterstof. Het eerst zo welig tie rende water is zo dood als een pier en heeft zijn eigen lijkengeur. Erg genoeg dus om serieus te over wegen Nederlands oppervlaktewate ren een heel stuk minder te „be mesten". Op welke manier dan ook. En hier komen we terug bij de zeep fabrikanten, die zeggen: haal des noods alle fosfaten uit de wasmid delen en er verbetert nog niets. Ir Losecaat Vermeer: „Uit de an dere brommen komen al zoveel fos faten in het water terecht, dat het gewoon niets uitmaakt. Slechts op één marnier kan een oplossing bereikt worden, namelijk door zuiveringsin stallaties te bouwen die de fosfaten uit het afvalwater kunnen verwijde- Waarom dan, zou je kunnen vra gen, tóch een actie, ook vanuit de wasmiddelenindustrie, om tot ver mindering van het waspoederge- bruik en dus de fosfaatlozing te ko- Lr Losecaat Vermeer: „Omdat we eenvoudig op het principe staan dat er ook via ons niet meer fosfaten geloosd worden dan nodig is. Omdat ook wij dus ons kleine steentje moeten bijdragen". Fosfaten in wasmiddelen zijn nodig zeggen de zeepfabrikanten. Ruwweg om twee redenen: ze versterken de werking van was-actieve bestandde len, ze houden vet en vuil zwevende zodat die zich niet meer op het was goed kunnen afzetten en tenslotte maken ze hard water zachter door de calcium- en magnesiumzouten eruit te verwijderen zodat ook die zich niet meer als de beruchte „grauwsluier" op het schone goed kunnen afzetten. Over goede vervangers voor fosfaten zijn de geleerden het nog steeds niet eens. Sommige actiegroepen van huisvrouwen daarentegen wel: was met zeep en soda, adviseren zij en in grote trekken krijgen z(j, wat de wasresultaten betreft, gelijk van het Nederlands Instituut voor Toegepast Huishoudkundig onderzoek (NITHO), dat in een vorig jaar verschenen brochure bepaald geen ongunstige geluiden liet horen. Ongunstig was wel het oordeel van een ander instituut, het Instituut voor Huishoudtechnisch Advies, maar dan over het nieuwe dose ringsvoorschrift van Lever's Was middel All, waarvan zoals gezegd bij Koning Klant bleek dat er Juist meer in plaats van minder werd aanbevalen. „Een eenvoudig misverstand", zeg gen ir. Losecaat Vermeer en ir. Burger, „Wat Koning Klant niet wist is dat All Juist in een proefpe riode met geringere doseringeren zat en dat met name de mensen in de hardwatergebieden ontevreden waren over de resultaten: er kwam kalkaanslag op de elementen voor en ook was de was niet wit genoeg. Toen op de nieuwe pakken de ad viesdoseringen werden aangepast aan de plaatselijke hardheidsom- standigheden ging voor All de ge middelde dosering inderdaad iets omhoog". In een volgende uitzending van Ko ning Klant werden de puntjes op de i gezet: de nieuwe doserings voorschriften van de andere merken betekenen dat er 4 tot 6% minder fosfaten in het oppervlaktewater zullen belanden, dat is een steentje, inderdaad, al is het nog zo klein. „Teleurstellend klein", vindt de heer J. Lieffering, de voorlichter van de Vereniging van Exploitanten van Waterleidingbedrijven in Nederland (VEWIN), die zich veel aan de wa terverontreiniging gelegen laat lig gen. Het was de VEWIN die in haar blad „Comfort in Huis" een lange waslijst met alle wartierhardheden in Nederland publiceerde. De VEWIN streeft naar centrale omtharding, dat is haar steen. Er zijn dan min der fosfaten nodig. Lieffering: „we hadden van de zeepfabrikanten wel wat meer me dewerking verwacht. Meneer Lose caat Vermeer heeft bij Koning Klant gezegd dat hij zelfs een om- zetvermindering voor lief zou ne men, maar het mag niet te veel zijn, heb ik de indruk Een optimaal evenwicht tussen wasresultaat en milieuzorg, mooi gezegd, maar het blijkt niet zoveel voor te stellen". In het pasverschenen nummer van „comfort" trekt de naar eigen zeg gen verdrietige Lieffering zich terug op zijn advies aan alle Nederlandse huisvrouwen: „Gebruik steeds min der waspoeder, net zoveel tot het resultaat niet meer bevalt". Ir. Losecaat Vermeer zegt tenslotte: „Ik vind het heel vervelend dat de VEWIN de indruk heeft dat wij een vuil spelletje spelen".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1973 | | pagina 9