pEEN ITALIANEN pANS TEMEER VOOR LUIS OCANA Vissers: hier en daar een succesje FEUG& IJDAG 29 JUNI 1973 SPORT PAGINA 23 een Italianen naar de Tour en dat is dan, naast het voortdurende „welles-nietes" om- ent de deelname van de Molteni-ploeg inclusief 's werelds wielrenner nummer één Idy Merckx, een zaak geweest, die m de voor-Tourdagen de gemoederen en de publi- teit sterk heeft bezig gehouden. Geen Gimondi, geen Motta, geen Bitossi maar ook ét de namen van spurter Basso, revelatie Battaglin en de hoop van de „tifosi" de nge Francesco Moser op de deelnemerslijst. De Italianen komen niet, en zou dat dan :t gevolg zijn van de nu al heel wat jaren bestaande en steeds scherper worden concur- ntiestrijd tussen de Giro en de Tour? Pelt is, dat signor Torriani, de „Lé- an van Italië", anno 1973 de „con- rrerende" Tourdirectie wél even de 1 afstak, door zijn Italiaanse ron- een veel groter en vooral interna- naler opzet te geven: start in rviers in België en dan via Keu- i, Straatsburg en Genève naar 5 laars". Opgewonden kreten de ibenten het dan ook uit in de »rtkolommen: „Dit is nu eens een arlijk Europese ronde". En: „een jrtreffelijke bijdrage aan de Eu- aese gedachte". En dat dan weer dat Goddet en Lévitan al zoveel ren hadden beloofd de Tour ook as Europees te maken, ja zelfs pa- at hadden genomen op de naam onde van Europa". Torriani was dus in de strijd om e de „belangrijkste" ronde organi- irt (een strijd waarin zich nu ook ronde van Spanje is komen mel-^ n) de concurrentie een slag (je) voor alras werd gefluisterd, «Jat het me- daarom was, dat Franse ploegen ih niet op de deelnemerslijst wilden :en plaatsen. Omdat Goddet en Lé- :an dat als een soort wraak et wilden. En omdat er dan weer en Fransen in Italië startten, daar- zouden de Italianen weer niet in Tour willen verschijnen. Eén van e vele, vele speculaties waaraan de elerwereld zo rijk is en die het arom toch ook zo aantrekkelijk ma in zich in dat spectaculaire wereld- te begeven. Maar nogmaals u dat nu de verklaring zijn? In de eerste plaats dient gesteld worden, dat er nogal wat Italiaan- i ploegen zijn, die in de Ronde van rankrijk weinig of niets hebben te teken. Sportief gezien niet, omdat ihoudens etappezeges van sprinters s Basso en ereplaatsen van 'n strij- ;r als Felice Gimondi, geen suc- ;ssen zijn weggelegd voor de cou- iurs uit het land waar de suppor ts als bijna nergens anders zó warm ipen en zó sned zijn met het be- oemen van een „campionissimo". Een Nederlandse ploeg in de Tour: sinds de dagen van for maties als die van Televizier, Willem II-Gazelle en Goudsmit- Hoff toch wel weer een "vast" gegeven. Ook al raakte na het "afstappen" van de fabrikanten van behangselpapier de vader landse beroeps-wielrennerij bedenkelijk in het slop. Wat nog aan Nederlandse vedetten kon worden opgebracht, reed al in buitenlandse dienst (Zoetemelk, Karstens), dan wel zocht schielijk zijn heil over de grenzen (Tabak, Vianen, Duyndam) in de veronderstelling, dat er geen sponsor te vinden zou zijn om middels een vast contract de zekerheid van enig brood op de plank te verschaffen. Maar ziet: ploegleider Ton Vis sers, na het wegvallen van Willem II toch nog nauw bij de wieler sport betrokken gebleven (orga nisatie van het nationaal kam pioenschap op de Cauberg 1972) slaagde er dan toch weer in een onderneming te interesseren voor de publiciteit die een professionele wielerploeg oplevert, dan wel móet opleveren. Canada Dry wilde wel proberen zich mede via de ren nersshirts een wat vooraanstaan der plaats op de frisdrankenmarkt te verwerven, rijwielfabriek Ga zelle inmiddels onderdeel van het Raleigh-concern geworden sloot aan en er kon door de vlot pratende, allerminst onopvallend door de rennerswereld stappende Vissers toch weer met contracten worden gezwaaid. Een plezierig idee, zeker ook voor de organisa toren van het Tourgebeuren, of die nu in Parijs dan wel in Den Haag, Leiden en Rotterdam ze telen. Want wat zou de start van de Tour in Nederland betekenen als niet eens 'n Nederlandse ploeg de fietsen naar de kalkstreep op de Scheveningse Boulevard zou schuiven? Overigens juist dat die Tour in Nederland zou star ten was voor de sponsor wel de gelijk een overweging om zich in het wieler-avontuur te storten. Een avontuur dan weer, dat door insiders met de nodige argwaan werd gevolgd. Want Vissers kan weinig anders dan zich neerleggen bij het feit, dat de wieier-trans fermarkt inmiddels behoorlijk was afgeroomd, dat er behoudens de aan hem verknochte Rini Wagt- mans (die onder Vissers „be wind" knappe prestaties in -de Tour scoorde) weinig of geen ve detten meer te vinden waren, en dat dus de blik diende te worden gericht op een reeks van de ama teur naar de beroepsklasse overstappende renners. Die voor namelijk in het Limburgse wer den gevonden, hetgeen diezelfde insiders óók al de wenkbrauwen deed fronsen, want sinds Jaar en dag wil in de wielerwereld de slo gan „Limburgers hebben niet de goede moraal" opgeld doen. Altoos lachende, Joyeus optreden de Vissers durfde het niettemin wel aan trouwens:enig risico durven nemen is hem in zijn le venswandel nimmer vreemd ge bleken. En vaak werd durf dan in ieder geval met succes beloond, want al mocht men Vissers dan veelvuldig aanvallen op het feit, dat hij van de wielersport geen snars verstand zou hebben, de man uit Oisterwijk slaagde er dan toch maar wél in bij voortduring met zijn activiteiten „de pers" te halen. En zo zou, kon men ook ditmaal voorspellen, het nu wel wéér gaan. Hetgeen geschiedde. Maarvoorlopig niet in al te plezierige zin. Nauwelijks nog kwam het wielerseizoen 1973 op gang of kopman Rini Wagtmans, na twee magere Jaren op de ach tergrond geraakt maar weer met veel enthousiasme opgestapt, moeat definitef van de fiets: 'n hartkwaal velde de spectaculaire renner van 't Heine". Waardoor Vissers op slag werd beroofd van eigenlijk de enige renner, die góed bekend was met het „grote werk". Zonder Wagtmans streed Vis sers echter onverdroten voort, om evenwel snel te ondervinden, dat zijn onervaren formatie inderdaad een behoorlijk manco aan inzet, aan brutaliteit in het prof-métier vertoonde. Volmaakt oponvallend streed de Canada-Dry-Gazel- le-groep in de voorjaarsklassie kers. al te vaak moest de ploeg leider een voortijdige opgave van één of meerdere renners signale ren, hetgeen hem in den beginne een veel maskerende woorden stroom ontlokte, maar later dan toch aanleiding was tot scherpe maatregelen: Limburgers Wim Wanders en Ger Harings werd te verstaan gegeven het „op proef" maar beter weer uit te trekken, Jo van Pol en Jo Vranken kre gen scherpe waarschuwingen, veel vaker dan voorheen richtte de op eens niet meer zo charmante Vis sers bitse woorden tot zijn corps. En tegelijk beijverde de ploeglei der zich voor Wagtmans een ver vangende kopman aan te trekken, hetgeen tot mislukken was ge doemd omdat de daarvoor In aan merking komende Leo Duyndam toch maar liever het zomerseizoen als „voorbereiding" op het zes- daagse-werk wenste te beschou wen en omdat Gerben Karstens, die bij zijn Duitse werkgever op een zijspoor was geraakt, alsnog bewerkstelligde in de Rokado-top- formatie te worden opgesteld. Zodat Vissers niets anders rest te dan te trachten een mentali- teits-verandering bij z'n coureurs te bewerkstelligen én te wachten op beterschap van Mathieu Pust- jens, die een Jaar eerder opvallend door de Tour-bergen was gereden, zij het in Franse dienst, maar be gin dit jaar vele maanden was geveld door een knie-blessure. En hoe staat het er dan nu voor, met de Canada-Dry-ploeg? De Dauphiné Libéré, telkenjare door renners met Tour-plan nen uitverkoren als dé voorberei ding op „le grand bouclé", was ook voor Ton Vissers een graadmeter. De Dauphiné raakt aan het grote werk, als zware, meerdaagse wed strijd met daarin opgenomen een paar etappes waairin de Alpen reuzen die ook op het Tourpro gramma staan, dienen te worden overmeesterd. Vissers, zijn ploeg als laatste voorbereiding op het grote spektakel in Luxemburg en in de Midi Libre nog op twee fron ten inzettend, constateert na de overdonderende activiteiten van Luis Ocana en Bernard Thévenet. die het peloton in de Dauphiné in al zijn voegen deden kraken, dat het er met zijn brigade niet zo slecht voor staat. Hij: „Opnieuw heb ik gemerkt dat de amateurs van nu veel te gemakkelijk aan htm geld komen. Ze krijgen de centen en de publiciteit veel te ge makkelijk in en op hun hand. Daardoor zijn ze niet .hongerig" als ze naar de profs overstappen, ze willen en durven niet te lijden, niet te knokken voor hun brood. Zo langzamerhand begint dat pro ces in mijn ploeg een beetje vorm te krijgen. Als ik de coureurs zo één voor één eens bekijk, dan moet het nu toch mogelijk zijn om in de Tour hier en daar een suc cesje weg te slepen. De enige, die eigenlijk écht de instelling van een prof heeft, is Theo van der Leeuw. Die wil, die is fanatiek. Verder kan ik wel tevreden zijn over Ben Koken. Dat is toch een behoorlijke etapperenner, die van alles kan: redelijk tijdrijden, be hoorlijk sprinten, aardig mee om hoog komen. In de Dauphiné deed hij het uitstekend. Hij was bij voorbeeld mee in een kopgroep op weg naar Carpentras. Met acht man begonnen ze aan de beklim ming van de Mont Ventoux. Ben had die verschrikkelijke berg nog nooit van dichtbij gezien, maar tijdens de beklimming reed hij de vluchtmaten toch wel alle zeven los. Een kilometer of twee voor de top dacht ik: dat is gebakken, daar komt ons eerste grote succes van dit seizoen. Laat nou op dat moment meneer Ocana zelf in de aanval gaan! Uitgerekend hij, die een minuut of negen samen met Thévenet voorsprong had in het klassement. Nergens voor nodig, dat hij er in vliegt, maar hij deed het dan toch maar. En Ben Koken werd pal voor de top van de Ventoux ingelopen. Stond natuurlijk meteen stil, zoals dat heet. En werd in de afdaling ge demoraliseerd nog voorbijgestoken door een man of twintig. Maar tochhij was er bij geweest, hij ondernam actie en dat is toch heel wat op zo'n Mont Ven- Eigenlijk is dat Vissers-betoog wel illustrerend voor de situatie. De ploegleider redelijk tevreden met 'n bijna-succes. En daarom toch optimistisch voor deze Tour. Met 'n redelijk groepje Parijs ha len, hier en daar 'n etappezege meepikken. Dat moet mogelijk zijn". zij voor belangen, die bijna uitslui tend Italiaans zijn. De merkenploegen in Italië zijn bijna uitsluitend uit op nationale publiciteit, met hoogstens uitzonderingen voor Bianohi (Gimon di) en wat bedrijven uit de sector van het keukenmeubilair, zoals SCIC. Handicap Het zijn Juist die ploegen, die zich daarom eventueel wel in de Tour zouden willen bewegen om interna tionale bekendheid te krijgen, maar juist zij hebben dan weer de han dicap, dat hun ploegen niet sterk ge noeg zijn om né, een zware ronde van Italië ook nog „potten te breken in de Tour", zoals dat in de wieler- taal heet. Meester Eddy Merckx zei het tijdens de Giro in Firenze, dus zo ongeveer halverwege al zo: „velen zitten nu al op de knieën, hoe zouden ze dan nog de Tour aan kunnen? Ik denk, dat er niet veel renners, die de Giro uitrijden, nog lust zullen voelen naar de ronde van Frankrijk te gaan. De Giro is zwaar. Iedereen krijgt een klop. mensen die het zouden moeten maken ontgoo chelen, zoals Battaglin en Moser. Hij, die uit zo'n ronde komt, kan geen deftige Tour rijden En een Eddy Merckx, die dat wel zou kunnen maar het rijden van én „Spanje" én de Giro én de Tour toch te zwaar vindt, die voegt daar nog aan toe: „Ook in mijn eigen ploeg, als ik zo rondkijk, zie ik er, die in moeilijkheden zitten. Nee, men moet van goede huize komen om na Italië ook de Tour nog te doen". Duidelijk, dat veel Italianen niet uit dat goede huis komen en de Ita liaanse ploegleiders wéten het. Voeg daar nog bij, dat hun directies de commerciële belangen in Frankrijk niet zo zien zitten, en het wegblijven is verklaard: alleen als er eventueel aansprekende successen te behalen zouden zijn, dan zouden ze komen. Heftig Wel, die successen zijn dan nu voor anderen weggelegd. En „de ande ren" bereiden zich er dan ook hef tig op voor, op die Tour. Laten we Merckx verder aan het woord laten, voor een prognose, als steeds op gesteld in de voortdurend volgehou den zekerheid, dat hijzelf niet zal starten. Na de beslissende rit in de Dauphiné Libéré, waarin Joop Zoe temelk op bijna tien minuten ach terstand verzeilde, een rit waarin on- Ocana (links) en Thévenet, de favorieten van Eddy Merckx. der andere de beklimming van de Ga libier was opgenomen, was de Maes tro in zijn Italiaanse hotel érg be nieuwd naar de uitslag. En toen men hem die vertelde: „Ocana en Théve net vér voorop", zei Merckx „ziedaar wat ik al eerder stelde, die twee zijn mijn favorieten. Met een lichte voor keur voor Ocana, want hij heeft zijn seizoen logisch opgebouwd, heeft niet te veel gegeven in de ronde van Spanje en is nu bezig precies op het juiste moment in vorm te raken. The venet deed hetzelfde, gaf wellicht iets meer en is daarom een gevaarlijke outsider". Een stelling, die met geen moge lijkheid kan worden aangevochten, niet alleen omdat Merckx hem po neert, maar vooral ook omdat de fei ten als onderstreping gelden. Merckx testte de Spaanse tegenstand, onder vond in de Giro dat het klimmers- baasje Fuente de inhoud mist om „regelmatig" te koersen (zoals zoveel van zijn landslieden vóór hem) en schrapte eveneens mogelijke Belgi sche kandidaten: „Van Impe is geen Tourwinnaar, anderen klimmen niet goed genoeg". En ook daaraan is nauwelijks iets toe of af te doen. Niet erg Luis Ocana dus. Hij, na zijn „ne derlaag" tegen Merckx in de Spaanse ronde: „niet erg, ik hang niet zo aan de Vuelta. Wat is er mooier voor een renner dan de Tour te winnen?" Zijn ploegleider, Maurice Demuer: „alles zetten Luis en ik op de Tour. Nu moet het kunnen. We hebben zelfs speciaal voor de ronde nieuwe fietsen laten bouwen in Engeland. Een spe ciaal soort materiaal zorgt ervoor, dat het frame alleen al anderhalve kilo lichter is dan normaal. Luis zal ze in de training zwaar beproeven. En dan: onze ploeg heeft, met Mortensen voorop, voldoende inhoud om Ocana te steunen. Nee, nogmaals, nu moet het lukken. Ocana heeft er ook in het winterseizoen al alles voor over gehad Hij heeft veel serieuzer geleefd dan in de winterstops van vorige Jaren. Hij heeft ook veel meer weerstand gekweekt, om voortaan niet alleen meer te gelden als een renner die alleen maar hard kan koersen als het warm is". En daannee zou het „verdict" dan wel ongeveer zijn geveld. Geen Italia nen, geen Merckx. Zoetemelk al la onopvallend in het voorseizoen en dus: Ocana óf Thévenet. Maar het gaat hier om de Tour. Die toch hoezeer ze ook wordt beconcur reerd nog altijd dat heel aparte wielerspektakel is. Zó apart, dat zélfs Eddy Merckx niet de volle verant woording voor 'n voorspelling kan ne men. De Tour is de Tour, al was 't alleen maar omdat 'ie dit Jaar voor de zestigste maal wordt verreden. En wat die .Europese ronde' betreft: niet alleen start de ronde dit Jaar in Sche- veningen, ook hebben Goddet en Lé vitan na het lawaai rond Torrianis ronde koeltjes besloten om volgend jaar de meute vanuit Bretagne naar Engeland te laten vliegen om op Brits grondgebied een etappe te betwis- let, Italiaanse rennerscorps kent ïaar weinig kwaliteit al is het dan og zo omvangrijk, en sinds de gro- i dagen van Gimondi, Motta en Bi- >ssi (die nog niet eens uitgezon- erd Gimondi de absolute top haal en zoals Coppi, Bartali, Magni) is en „doorbraak" van jonge renners tigebleven. Italiaanse firma's, die :ch door middel van de publiciteit de wielersport een aantrekkelij- er markt voor hun produkten wil- en verwerven (en dat kan, want de caliaanse tv besteedt vele, vele mi- iutc-n aan de sport en aan fietsen in iet bijzonder) moesten daarom zelfs mn toevlucht zoeken tot buitenland- e vedetten om de „advertenties" in de elangstelling te krijgen. Niet alleen ulden Fred Debruyne en Rik van /ooy in hun tijd het manco aan ge luchte Italiaanse coureurs al op ii zij maakten dan nog reclame 'oor merken, die „Europees" wer- len verkocht ook vandaag de dag ;ijn het de Belgen voornamelijk die ie successen moeten binnenhalen, ft'at Merckx en zijn bijna compleet Belgische Molteni-ploeg natuurlijk voorop, en dan verder nog lie den als Roger de Vlaeminck en Pa trick Sercu, voorts coureurs als de Zweedse broers Pettersson en de Deen Ole Rit ter. En ook nu strijden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1973 | | pagina 23