„Confessin' The Blues" Brendel: fluwelig Haas: kruimiger \Iuziek onder ranje BENNY GOODMAN "ON STAGE Ingehouden lyriek van Joan Sutherland onnliymusic na „koude oorlog"''' ;t of Country by: Hank impson (DOT pin 1081), Don- Fargo (DOT pin 1079) en Roy "Ujrk (DOT pin 1080). try and Western muziek vele facetten. Vooral in de »te tien jaar is het een en gebeurd. Er kwam een stro die streefde naar een po- ■isering en er was er één, die hield aan het oude. Eén vam mensen, die zich het best door koude oorlog heeft heen ge- Trsteld is Hank Thompson. Hij nbineerde de beide stijlen en resultaat was, dat hij bij het intry-minnende publiek enorm ïsloeg. Nummers in zijn nieuwe zijn ondermeer I've come s{ful close (stond enige tijd in ver di° Veronica's Country Top-15) The mark of a heel. Zijn ver kei-elpee is een plaat geworden J ider zwakke punten met toch paar duidelijke uitschieters: -rs lahoma Hills, één van Hanks 225 oriete nummers, omdat hij te- 'j iwoordig zelf in Oklahoma ren Leid >nt, Whoa fik zijn aller- dus daterend uit veertig, maar nog altijd ilslng" en Cab Driver, een eigen m The lis Brothers. )onna Fargo (foto) was waar- Kiijnlijk vorig jaar het gelukkig meisje van de Verenigde Sta- Haar „The happiest girl in whole USA" werd een enorme i3^ker en haalde een verkoop- neer dan een miljoen. )0 k£t „The happiest girl" maakte het helemaal en haar tweede tat „Funny Face" ging dezelfde at op. Donna is niet alleen erg zingt ook nog erg fijn. for tseen wel blijkt uit haar ver valsing van Chuok Berry's John- eidf B. Goode. Sessiongitarist Roy Clark was wie niemand geloof - dat hij ooit een verdienstelijk 50 liist zou worden. De solo-carrière $n Clark is langzaam gegroeid, ■otei het programma van Wanda (se ckson brak hij door. Bij Wanda hij de kans om af en toe -2- f een liedje te maken en zijn irkwaardige stemgeluid samen zijn fantastische gitaarspel achten de man die eens acteerde in de serie The Beverley Hillbil lies aai^de top. Deze plaat laat tijd, waarvan ik per soonlijk „Rocky Top" de grote uitsohieter vind. J.v.dN. Alfred Brendel: Schubert, So nates G-groot D 894 en C-groot D 840 (Philips 6500416) en Sonate c-klein D 958 en Impropmptus opus 90 (Philips 6500415), beide f24,-; Werner Haas: Mendels sohn, Lieder ohne Worte, Rondo capriccioso, Variationen Opus 83, Variations sérieuses, op. 54 (Phi lips, 6500364), f 17,50. De Oostenrijkse pianist Alfred Brendiel, nu 41 jaar, is al heel lang een Schubert-vertolker van het allergrootste kaliber. Zijn fluwelige toucher gaat nooit ten koste van exactheid. Het énige dat men zou kunnen zeggen is, dat er in hot spel van Brendel iets onaangedaans aanwezig is. Het mist de stoerheid van zijn landgenote Ingrid Haebler, maar is daarbij dan tegelijkertijd ook weer gevrijwaard van soms on nauwkeurige accenten, die eerder „litterair" te noemen zijn dan pianistisch. Op twee nieuwe opnamen speelt Brendel drie sonates uit de laat ste jaren van Schuberts korte le ven (die in C-groot en G-groot, voorts de posthuum verschenen sonate in c-klein, die op de plaat wordt gecompleteerd door de po pulaire Impromptus, opus 90). Brendel is een typisch voorbeeld van de pianist voor de grammo foonplaat. Hij is zich steeds be wust voor de huiskamer te spelen en valt niet in de valkuilen van fortes vol pedaalgebruik. Zo blijft het menuet uit de sonate in G strak, noot voor noot, en maat voor maat, zonder dat slierten worden getrokken, zoals kaas in d'e soep. Wat Brendel doet is „close reading" van de partituur, zonder in absurde perfectionism en te vervallen. Dan zou er ook een oud Hammerklavier de opname studio moeten zijn binnen gerold, inplaats van de op moderne oren geprogrammeerde Steinway-vleu- gel. Het is onbevangen pianospel van zeer grote muzikaliteit en een techniek die geen zwakke plekken vertoont. Mendelssohn's Lieder ohne Wor te hebben minder pretenties dan de sonates van Schubert, maar als reactie op het virtuozendom van de Biedermeiertijd zijn ze blijven der gebleken dan veel akrobatiek van die dagen. De Duitse pianist Werner Haas even oud als Brendel speelt elf van de Lieder met op de andere kant ondermeer het verrukkelijke Rondo capric cioso. Haas is op zich vooral ver tolker van muziek van de Franse impressionisten als Debussy en Ravel en men merkt dat hij bij de genrestukjes van Mendelssohn grotere bewegingsvrijheid zou wensen dan er in huis is. Een klassieke evergreen als het „Frü- lingslied" geeft niet zoveel ruimte. Ook begaafde pianisten zijn ge conditioneerd. En de begaafdheid van Haas is boven alle twijfel verheven. De Variations sérieuses op. 54 laten bij alle dwangma tigheid die dit type compositie heeft voor een pianist als Haas nog voldoende werk aan de winkel over. Zijn stijl is kruimiger dan die van Brendel en meer naar buiten gericht. H.M. Scholten, „The Guitar Man Triends", BASF 16 25185-3, 'cl f 16.90. 0 trist Joop Scholten is een man >i zelden op de voorgrond treedt, werkte al mee aan vele platen, meestal is zijn naam dan gpih-bs met moeite in heel kleine li ag op een lodderschuit tier 174 ary Glitter Touch Me 222 (2308 062) Prijs: 21,—. ichtenrock blijkt bij een hele- in te slaan, oreeu wielij ken" als Alice Coo- ■n Gary Glitter doen heit lek- n de hitparades. Dat de mu- naet door iedereen gewaar- wordt, ondervond Glitter concert. Hij vroeg publiek ter inleiding van een „Do you wanne touch me?" waar anders hysterische meis- het podium oprennen klonk unaniem „No Het 'as dat Gary Glitter met deed: als u Paul van Vliet heeft zien optreden heeft u ook Schol ten gezien. Maar nu oordeelde hij dat het tijd werd voor een eigen elpee. Vol met muziek zonder franje, eerlijk en doorzichtig. Muziek die vooral wordt gemaakt om het ple zier van het spelen en voor het plezier van het luisteren. Daar voor werden heel wat mensen in geschakeld. Zoals tenorist Ferdi nand Povel, organist Rob Fran ken en bassist Rob Langereis. Die samen met Schotten muziek spe len waarvan Jazz het uitgangs punt vormt. Maar daarbij niet stopt. Ook van andere vormen van muziek werd dankbaar ge bruik gemaakt en het moet ge zegd: met succes. De acht titels (waarvan zeven van Scholten zelf, de achtste is van Franken) laten natuurlijk Joop Schol ten horen. Maar niet alleen door alleen maar solo's van hem, ook andere musici krijgen volop de gelegenheid te bewijzen wat ze waard zijn. Het is te hopen dat Scholten het snel tijd vindt nog een plaat vol te spelen P.T. Aan deze muziekpagina werkten mee: Han Mulder Jan van der Nat Pieter Rosier Layout en eindredactie Pieter Taf fijn Teel Heath's London Palladium Sunday Concert Ted Heath, „100th London Pal ladium Sunday Concert", Decca Eclipse ECS 2091, prijs f 21, De zondagse concerten van het orkest van Ted Heath in het Londense Palladium waren een begrip. Begrijpelijk, dat toen de honderdste aa.n de beurt was, op 14 februari 1954, de spanning bij zonder groot was. Het publiek was extra enthousiast, de zestien or kestleden gooiden er ook nog een schepje op. Zo kwam er spranke lende muziek, al blijft het natuur lijk altijd binnen de perken. Het is tenslotte een Engels concert en Ted Heath is de baas. Dat is dan ook duidelijk te horen. Er wordt van zeer strikte arrangementen gespeeld, veel ruimte voor een ei gen interpretatie wordt er niet gegeven. Toch is het wat anders dan ont- spanningsmuziek zonder meer. De muziek staat op een hoog peil, in solo's wordt dat vooral duidelijk. En die zijn er gelukkig nogal wat, sommigen ervan speciaal voor de solisten geschreven of gearrangeerd. Zoals Lush Slide, waarin trombonist Don Lusher uitgebreid aan bod komt en Viva Verrell. Dat nummer werd ge componeerd door Reg Owen rond drummer Ronnie Verrell en het is vooral hierin dat het concert goed overkomt op de luisteraar. Vak manschap van de drummer en van het orkest dat hem omringt en daarboven dan ook nog eens het enthousiasme van de volle zaal. Ik vind het Jammer, dat ik in die jaren nog te jong was om eens naar Londen te wippen want een concert als dit had ik best willen meemaken. Waarom het nodig was deze plaat van een stereo-effect te voorzien is me niet duidelijk en ik vind het ook wel een beetje jammer. P.T. i*> Benny Goodman Sextet, „On Stage',' Decca DKL 4/1 4/2 (dubbel-elpee)prijs f 29,-. Tegen het eind van de Jaren twintig ontstond in Harlem en in Kansas City een nieuwe speel wijze. De „two-beat" (de stijl dus met twee ritmische zwaartepun ten) scheen te zijn uitgestorven en de Swing ontstond. Natuurlijk be staat er geen jazz zonder swing, maar de stijl die in de jaren der tig de wereld veroverde werd sim pelweg Swing genoemd. Wat het eigenlijk is? Moeilijk te zeggen. Trompettist Wingy Manone heeft eens gezegd: „Het is een stijging van het tempo voelen, maar on verstoorbaar in hetzelfde tempo doorspelen". „The King of Swing", de onbe twiste topfiguur, was Benny Goodman. Hij was 't vooral, hij diie het wiegende en swingende ritme zo populair maakte, al moet na tuurlijk worden gezegd dat er ook nog anderen waren. Zoals Count Basie, Lionel Hampton en Jimmy Lunceford. Maar het was toch vooral Goodman die de toon aangaf. En nog steeds is hij aotief. De nu 64-jarige klarinettist blaast zijn deuntje nog steeds mee. Schragend op een grote tech nische kennis, die hij voor de oor log bijsleep in zijn grote orkest, in trio's, kwartetten en sextetten. Met fantastische arrangementen (zeker voor die tijd) van Fletcher Henderson. Al die techniek is ge bleven. Maar op deze Decca-dub- bel, die Jive" werd opgenomen in Kopenhagen, kan je natuurlijk wel horen dat de .grote meester" wat ouder is geworden. Die hele lange adem is wat tanend, maar de mu ziek, die o.a. dankzy Zoot Sims op saxofoon op deze plaat kwam, ademt nog helemaal de Swing geest uit. Wat dat ook precies mag ztfn P.T. ad grienend het podium verliet. Wat betreft zijn nieuwe lang- speler Touch Me natuurlijk füne muziek voor de discotheek, waarmee het sfeertje er wel in komt. Het betere rampstampwerk dus, dat op frappante wijze wordt onderbroken door „Lonely Boy", eens een tophit van nilemanid minder dan Paul Anka. Helaas voor de elpee is het voor mij het enige goede nummer, een vlag op een modderschuit eigenlijk J.v.dN. HOOPVOL BEGIN, MAAR DAARNA... Paul Simon There goes rhymin' Simon -- CBS 69035 Prijs: f22,50. Paul Simon heeft zich na het uiteenvallen van het duo Simon and Garfumkel op de solo-toer geworpen. Misschien zijn het sentimenten, die een rol spelen, maar het geluid van Art Garfun- kel wordt duidelijk gemist. Het is net of de plaat niet af is. Het be gin van de plaat is veelbelovend. Kodachrome, Tenderness en Take Me to the Mardi Grass, zijn zon der meer goed, daarna zakt het hopeloos af om slechts een kleine opleving te beleven in het aller laatste nummer: Love Me Like a Rook. Al met al een elpee met te weinig hoogtepunten, vooral om dat de capaciteiten van Paul Simon genoegzaam bekend zijn. J.vxLN. Rigoletto met Joan Sutherland, Luciano Pavarotti en Sherill Mil- nes, Decca Set 542/4 (f74.70). Verdi's „Rigoletto" is sinds de eerste voorstelling op 11 maart 1851 in Venetië een erg populaire opera gebleven. Geen wonder dus, dat er vain dit vaak uitgevoerde werk talloze plaatopnamen zijn gemaakt. Na ruim tien Jaar heeft Decca opnieuw een volledig Rigo- letto-album uitgegeven met Joan Sutherland in de rol van Güda. De Australische sopraan, die dit jaar triomfen vierde in het Hol land-Festival, lijkt zichzelf steeds opnieuw te overtreffen en dat geldt ook voor deze nieuwe plaat opname. De Gilda-partij is van een bij kans suikerzoete engelachtigheid, maar dankzij de ingetogen stern- expressie van de grote zangeres krijgt deze figuur een aanvaard bare dosis lyriek mee. Pure klank schoonheid brengt ook de bariton Sherill Milnes als de vertolker van de titelrol voort. De ingehouden lyriek van Joan Sutherland en de grote dramatische kracht van Milnes komen o.m. tot uitdruk king in het magistraal gezongen slotduet Lassü in cielo. Tussen twee haakjes: ook het befaamde kwartet Bella figlia dell'amore wordt op deze plaat, die superieur is aan de oude Decca-opname, perfect verklankt. De hertog van Mantua wordt in dit geval gezongen door Luciano Pavarotti, een tenor die de laatste tijd steeds meer naam maakt. Deze betrekkelijk Jonge zanger heeft een buigzame, verreikende stem, die, althans op deze plaat, nogal metalliek klinkt. De succes- aria La donna mobile bijvoor beeld heeft een wat „blikkerige" glans, die ik ondanks al het ge draai aan 'de knoppen van mijn stereo-apparatuur niet kon laten verdwijnen. De begeleiding van het London Symphony Orchestra is ruim voldoende evenals het aandeel van het Ambrosian Opera Chorus. Het geheel wort door Ri chard Bonynge (echtgenoot van Joan Sutherland) met veel gevoel voor nuancering gedirigeerd. PR. Fleetwood Mac valt niet mee Fleetwood Mac Pinguin REP 44 235 (MS 2138) De nieuwe 33-toerenproduktie van Fleetwood Mac valt niet mee en dat is dan zachtjes uitgedrukt. Dat allemaal ondanks de inbreng van charmante zangeres Chris tine McVie, die zelf een aantal nummers voor deze plaat schreef. Bij het horen van de naam Fleet wood Mac gaan de gedachten on willekeurig terug naar de gouden tijd van Mick Fleetwood en zijn Jongens. De tyd van „Albatross" en „I Need Your Love So Bad". Helaas is er niets meer te her kennen van die geweldige blues, die Fleetwood Mac vele malen aan de top van de hitlijsten bracht. Slechts in Road Runner komt even dat oude bluesgeluld naar boven, maar dat is natuur lijk wel wat magertjes voor een hele elpee J.vxLN. Jay Mac Shann, „Confessin' The Blues", Black and Blue 33 022. prijs f 19.50. Nu ruim een jaar geleden schreef ik eon vrij grcot verhaal over Mac Shainn. omdat ik van oordeel was. dat deze pianist meer bekendheid zou moeten ge nieten dain hij kreeg toebedeeld. In de tweede serie van Black and Blue is nu aan Mac Shann (op andere elpees opnamen van Big Bill Broonzy en Buddy Tate) gelukkig ook ruimte toebedeeld. De pianist (hij heeft inmiddels de pensioengerechtigde leeftijd bereikt) speelt nog immer op de echte Kansas City-manier. Recht voor zyn raap, met het onver valste „bounce rhythm". Vooral dat goed komt tot zijn recht in nummers als Hootie Ignorant Oil en titelstuk Confessin' The Blues. Behalve pianomuziek slaat Mac Shann ook nog aan het zingen. Hierbij wordt hij o.a. begeleid door T. Bone Walker op gitaar. Hierin gaat de ontdekker van Charly Parker vooral de enter- tainment-kant op en voor mij hoeft dat niet zo driftig. Geluk kig blijft hij er wel piano bij spe len en daarin ligt de sterkste kant van deze musicus en van deze plaat. P.T. NANA IS OOK LIVE GEWELDIG Nana Mouskouri and The Athe nians British Concert Fon- tana 6651 003 Prijs: f22,-. Een live-optreden is voor elke artiest een vuurdoop. In een pla te nstudio kan er aardig worden gerommeld, maar op de bühne is dat nu eenmaal onmogelijk. Voor deze test slaagt Nana Mouskouri met alle lof die maar denkbaar is. Een optreden van de Griekse zangeres in Engeland is door Fon- tana op een dubbelelpee vastge legd. Twee platen vol met hits van Nana. Om er maar enkele te noe men: Piaisir d'Amoure Amazing Grace en White Roses of Athens. Daarnaast speelt haar vaste be- beleidingsgroep The Athenians een tweetal nummers (Lavrion en Paper Kites) en vertolkt Nana Mouskouri een paar nummers van Simon and Garfunkel: Scarbo rough Fair/Canticle en Bridge Over Troubled Water en het door Melaahe bekend geworden Nickel Song. J.v.d.N. Evergreens van Ruys Paul Ruys ..For Sentimental Reasons", BASF 16-25201-9, prijs f 16.90. Een plaat vol evergreens van pianist/zanger Paul Ruys, die in 1949 grote bekendheid verkreeg doordat hy Pia Beck by het Mil ler Sextet van Ab Molenaar op volgde. Een plaat vol jeugdsenti ment, nog steeds de sterke troef van Ruys. Want dit is de muz.ek die hem het best ligt en ook zyn publiek. Dat meestal bestaat uit veertigers en vyftigers. die met weemoed terugdenken aan de mu ziek van vlak na de bevryding. Ruys heeft daarvoor ook de juiste stem. Hy kan het zich permitteren. .Por Sentimental Reasons" te zingen zonder de vertolking van Nat King Cole ge weld aan te doen. Al mis je het „bruine" in de stem, het is een vertolking die „staat", die er zyn mag. Daarby is Ruys ook een uitstekende pianist, die precies weet hoe ver hy moet gaan met zyn improvisaties, altyd komend vanaf een over heer hjk swingende basis. Van my geen kwaad woord voor deze plaat, waarop titels als Pa per Doll, 111 walk alone met een fraaie argelparty van Ruys en Five Minutes More P.T.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1973 | | pagina 13