De
Vrijplaats
mevr. M
AU: EEN DOOR DE GODEN VERGETEN PARADIJS
7 Ml
Meisje (14)
van huis
weggelopen
Meisje (13)
vermist
Twee vermiste
meisjes terecht
Veggelopen
meisje
terecht
Maya in haar
Maastrichts
pension:
Eindelijk vrij'
iTERDAG 23 JUNI 1973
In Nederland lopen per
jaar circa 1800 kinderen
weg van huis. 'Huis'
dat kan zijn de ouderlij
ke woning, maar in veel
gevallen ook internaten,
jeugdpensions, of de wo
ning van een pleeggezin.
Achttienhonderd kinde
ren op de loop. Vaak uit
wanhoop. 'Het enige
machtsmiddel dat een
onder voogdij geplaatste
minderjarige heeft, is
weglopen en onderdui
ken', zegt iemand in on
derstaand artikel.
Weglopen, maar waar-
ieen? Als ze geluk heb-
ben, komen ze op de
Vrijplaats' van 'M' te-
echt.
i
omdat ik verontwaardigd ben dat de min
derjarige in deze maatschappij niets te zeggen
heeft. Men kan met hem sollen en hij kan
niets terug doen...
Door
Aad Wagenaar
I let was de derde keer dat ik uit Larenstein was weggelopen, in augustus vorig jaar. Ik
ft toen van die Sosjale Joeni't in Den Haag af en daar ben ik regelrecht naar toe ge-
i -n. Toen ik bij de Joenit was, ontdekte ik dat ik dated veel eerder had moeten doen.
vingen me op en ze beloofden dat ik nooit meer terug hoefde. En toen hebben ze me
M. gebracht om op verhaal te komen. Ik moest daar onderduiken, want de politie
ht me".
ya, net 1 7 jaar, vertelt het. ,,M", bij wie ze onderdook, is een 45-jarige huisvrouw in
omgeving van Den Haag. Bij die vage omschrijving moet het blijven, want ,,M" maakt
rtUal anderhalf jaar bij herhaling schuldig aan een strafbaar feit. Art. 280 van het Wet-
591 k van Strafrecht omschrijft het:onttrekking van een minderjarige aan het wet-
over hem gestelde gezag of aan het opzicht van degene, die dit desbevoegd over hem
lefent, verbergt of aan de justitie of politie onttrekt. Er staat een maximum-
if van drie jaar gevangenis op. M. weet dat. Maar het weerhield haar er niet van om
al zo'n twintig keer een weggelopen minderjarig meisje in haar geriefelijke woning te
n „onderduiken". Soms voor een week, soms voor drie weken.
is een vrouw met een zachte
en verwonderde ogen. Verwon-
door de belangstelling, die wij
haar illegale werk hebben. Ze
strenge anonimiteit, want haar
dochter en zoon hebben er
mee van doen; zij maken al-
mee dat met regelmaat een
to huis of uit een internaat weg-
;n meisje, mee aan tafel zit.
jn gastvrij.
in de krant mijn naam en
zou staan, is de politie ver-
me aan te houden. Ikzelf zou
rustig aanvaarden,
het zou ook nare gevolgen
net gezin hebben. Dat wil ik
ïiem dus.
drijfveer bij haar riskante so-
hobby is. zoals ze zelf zegt
ntwaardiging".
mtwaardiging omdat de min-
irige in deze maatschappij niets
L ggen heeft. Men kan met hem
en hij kan niets terug doen.
heeft geen wetsartikelen achter
J ind om voor zijn belang op te
Zolang daar niets in veran-
zie ik me verplicht om door te
met wat ik doe. Met alle risi-
van dien",
twintig meisjes, waarvan de
pi ietelex de opsporing gelastte,
lei tot dusver bij M. ondergedoken
est. Voogdijkinderen bijna alle-
voor wie hun bevoogding der
onduldbaar was geworden, dat
aan ontvluchtten,
vlucht naar de Sosjale Joenit
in Haag, het voornamelijk door
illigers bemande opvangcen-
voor crisisjongeren, dat zijn
naam in de enkele Jaren van
bestaan, bekend deed worden
t hele land. Getuige de geo-
che verscheidenheid van de
;?n, waar de weglopers van-
komen.
oenit heeft een tamelijk goede
.J. mdhouding met de Haagse po-
kinderbeschermingsorganisa-
men doet niet direct een inval
t tip komt dat er een weggelo-
iind door de Sosjale Joenit is
'angen. En zóu de politie aan
kloppen, dan is dat kind meestal al
.weer verdwenen.
Naar M. bijvoorbeeld.
Strafbaar
Zij zegt: „Ik ben anderhalf Jaar
geleden voor het eerst door de Joe
nit gevraagd om een meisje tijdelijk
bij me in huis te nemen. Dat was
een Haags kind. dat door haar ou
ders mishandeld was. Het kwam
juist in die gevoelige dagen rond
oudjaar bij me, helemaal overstuur.
Ik heb het drie weken in huis ge
houden, gekalmeerd, veel met haar
gepraat totdat de Joenit een defini
tieve oplossing voor het kind had
gevonden.
Ik was er bij die eerste keer al ge
lijk zeer duidelijk voor gewaar
schuwd dat ik strafbaar was. Maar
het kon me niet schelen. En mijn
man zei: het moet Jouw eigen be
slissing zijn, ik vind het goed, maar
ik moet me er buiten houden. Hij
is door zijn werk natuurlijk veel
kwetsbaarder. Zou ik gepakt wor
den. dan neem ik het zoals het
komt. In dit werk zou een strafblad
me nauwelijks interesseren. En als
ik er een poosje voor zou moeten
zitten, dan aanvaard ik dat. Het re
sultaat van wat ik doe, is me de
boete waard".
Vrijplaats
Ze noemt haar huis een „vrij
plaat". „In vroeger tijden werden
kerken en kloosters altijd erkend
als de plek, waar een voortvluchtige
op verhaal kon komen. Onze maat
schappij heeft ze eigenlijk niet
meer. Dus dam maar illegaal, zoals
hier".
Niettemin is M. er wel zeker van,
dat de politie wéét van haar "vrij
plaats". "Er is wel eens een recher
cheur over de vloer gekomen. Maar
dan was er nooit een meisje in
huis. Ik heb met buren de afspraak,
dat mocht er ooit een politieman
aan de deur komen, terwijl ik hier
een wegloper heb, dat die dan via
de. achterdeur door hun tuin kan
vluchten. Maar het lijkt of de poli
tie ook dèAr al van afweet. Want
ongevraagd zei een keer zo'n re
chercheur: „Mevrouw, als we hier
ooit écht zouden komen, moet u er
wel op rekenen, dat we met twee
man aan de voordeur en twee aan
de achterdeur kloppen".
M. vertelt het allemaal aarzelend.
„Het is zo delikaat", legt ze uit.
„Uit het feit, dat ik die kinderen
bij mij moet laten onderduiken,
kun Je afleiden dat het bestaande
systeem van kinderbescherming re
gelmatig faalt.
Dat is een veroordeling, die ik niet
ongenuanceerd voor mijn rekening
wil nemen. Want Je hebt in de kin
derbescherming de redelijken en de
ordelijken. Mensen, die naar de
geest van de wet handelen en
dan kan er veel en mensen, die
slechts de letter hanteren en die
laatsten kweken de weglopers. Kin
derbescherming is een moeilijk v*>-
bond van hulpverlening en machts
uitoefening: Je weet nooit bij wie
Je terechtkomt".
Ontredderd
"De meisjes, die ik hier krijg, zijn
vaak volkomen ontredderd. Het
duurt soms dagen voor ik tot een
gesprek kan komen. Dan pas komt
de ellende los, die gruwelijke effec
tieve verwaarlozing, die de kinderen
vaak vanaf dat ze baby waren, heb
ben ondergaan, die oonstajnte ach
tervolging, het gestuurd worden van
het ene tehuis naar het andere. Ga
eens praten met Maya...".
Maya is een roodharig, fors meisje
van 17 Jaar, dat, naar ze zegt „ein
delijk vrij" is.
We spreken met haar in het Wie-
kerhoenk, een meisjespension in het
Maastrichtse voorstadje Wijk. Ze
woont daar sinds eind januari, is er
vrij om thuis te komen wanneer ze
wil, heeft een leuke kamer. Ze
werkt bij een uitgeverij tegen een
loon van f332.40 netto per maand.
"Eindelijk vrij" Maya's relaas:
„Ik ben in Berlijn geboren. Wie
mijn vader is, weet ik niet. In ieder
geval niet de man van wie ik de
naam draag. Mijn moeder was met
die man getrouwd en naar de Bel
gische Kongo gegaan. Daar ont
moette ze een ander en die is mijn
vader. Ze is van haar eerste man
weggegaan en naar Berlijn gegaan.
Daar werd ik geboren. Toen is ze
getrouwd met een schipper. Ze is
twaalf Jaar bij hem gebleven en
toen weer gescheiden. In die twaalf
Jaar ben ik hém wel als mijn vader
gaan zien. Want mijn eerste zes
Jaar voeren we met hem mee aan
boord ik zie die man nog regel
matig. Meer dan mijn moeder, die
wil ik alleen zien, om te kijken hoe
het met mijn Jonge zusje is.
Toen ik zes was, moest ik naar een
internaat. Dat was niet zo erg, ik
heb het huisgezin tot mijn twaalfde
nooit zo gemist. Maar daarna begon
het. Mijn moeder ging van de
schipper af. Ze had opeens geen
geld meer en ze wou mij niet meer.
Toen kwam ik onder voogdij en
daar kwamen de tehuizen.
Eerst naar Mariewaard in Maas
tricht, daar heb ik een Jaar gezeten.
In die tijd miste ik mijn huis en
mijn moeder erg. Maar mijn moe
der miste mij helemaal niet, ze kon
het nog net opbrengen om op de
bezoekdag vriendelijk te zijn. Ik
ben daar een lastig kreng geworden,
in Maastricht. Zo lastig, dat ze me
niet langer wilden en me voor ob
servatie naar Bethaniën in Mook
stuurden. Daar vond ik het leuk,
maar ik mocht er maar een Jaar
blijven. Toen naar Venlo, naar een
zogenaamd vrij meisjestehuis.
Daarben ik minstens elf keer weg
gelopen... Dan ging ik op zoek naar
mijn vader, die schipper dan. Ik
ben nooit verder gekomen dan Rot
terdam, want dan had de politie me
al weer te pakken en ging ik terug
en kreeg ik drie dagen kamerstraf.
Nou. in Venlo moesten ze na acht
maanden van Maya ook niks meer
hebben. Ze hadden me er al vaak
mee gedreigd: „Als 't zo doorgaat,
sturen we Je naar Larenstein...".
Larenstein... godallemachtig, dan
schrok je. Je wist van andere meis
jes dat dat een soort lucifersge
sticht was met hele strenge nonnen.
Het is in Velp. Nou... ik moet het
er naar gemaakt hebben: op een
dag ging ik op transport naar Velp.
Toen ik er kwam zag ik eerst nog
geen nonnen. Een Juffrouw Gré
ontving me en die leidde me rond.
Ik kreeg de schrik van mijn leven
toen ik hoorde dat iedere deur, die
ik doorging achter me gesloten
werd. Ik zat in een gevangenis! Ik
zal al die sleutelbossen, waarmee de
normen liepen, nooit meer vergeten.
En ook dat vernederende gedoe in
die eerste dagen. Ik werd van top
tot teen gewassen door een non, ik
een meisje van haast zestien. Dan
de vlooienkam door Je haar. Je
werd door de dokter grondig ander-
zocht, ook of Je soms een geslachts
ziekte had en dan ging Je de groep
in. Dat waren negen meisjes met
een leidster.
Die groep dat was. alles. Een een
ling mocht Je niet zijn, vriendinnen
maken was er niet bij. Als Je wat
diepzinnigere dan „mooi weer" of zo
te zeggen had, dan moest Je Je tot
de groep richten, maar nóóit tot
een meisje alleen. En vooral mocht
er met geen woord gesproken wor
den over het verleden. Daar stond
de doodstraf op. Vroeger bestaat
niet meer. zeiden ze. 's Avonds
kreeg Je ook niet de kans, want Je
sliep met 24 op een zaal in afge-
schotte hokjes en daar was dan
constant iemand, die de wacht
hield.
Ik had geen zin om naar school te
gaan; ik had al drieëneenhalf Jaar
huishoudschool gehad. Dus moest ik
werken in de strijkkamer en ook
mocht ik keukenrollen in plastic
verpakken: twee voor één cent. Ik
was verplicht om zondag naar de
mis te gaan, maar omdat ik niet
katholiek was, wou ik niet. Toen ik
tenslotte toch móést, heb ik het er
door gekregen dat alle ongelovige
meisjes een leesboek mee naar de
mis mochten nemen. Nou, dat was
een hele revolutie in Larenstein:
Maya had gewonnen!
Liften
Ik wist al gelijk dat lk weg zou lo
pen. De eerste keer, toen ik de weg
in het gebouw nog niet wist,
strandde ik op het toilet. De non
nen hebben rustig staan wachten
tot ik weer naar buiten kwam. De
tweede keer lukte het wel. Samen
met een ander meisje, zijn we naar
buiten geklommen en gaan liften.
Via Enschede en Den Helder, kwa
men we in Den Haag. Daar had
dat meisje een vriend en die heeft
ons een week verborgen. Maar we
werden gevonden en we gingen
weer naar Velp.
En toen, een half uur na mijn aan
komst, was ik weer weg! Ik was in
een kamer apart gezet om een brief
te schrijven aan mijn moeder. Maar
ze hadden voor één keer eens ver
geten om die sleutelbossen te ge
bruiken. Dus ik vluchtte weer. Naar
Den Haag. En die vriend daar
bracht me naar mijn moeder in
Schimmert. Die heeft Velp toen op
gebeld en daar zeiden ze dat ik het
weekend mocht blijven. Maandag
bracht mijn moeder me terug. Nee...
echt straf heb ik niet gekregen.
Wel dat ze streng op me gingen let
ten.
Maar in augustus was ik weer weg.
Toen ben ik gelijk naar de Sosjale
Joenit gegaan, want daar had die
Haagse vriend me van verteld. Zo
kwam ik bij M. terecht. Dat is een
schat van een vrouw. Die is goed
op alle punten, waar de maatschap
pij slecht is.
Au paiï
Na een week heeft de Joenit voor
elkaar gekregen, dat ik „au pair"
bij een Haags gezin mocht gaan
wonen. Alleen maar de kinderen
verzorgen en 's avonds vrij. En
Ze hadden eindelijk ingezien dat ik
lang genoeg in tehuizen had geze
ten en de vrije maatschappij ver
diend had, al heb ik er veel voor
moeten weglopen en veel gedroomd
van politiemannen".
Maya begint opeens hard te lachen.
Waarom?
„Ja, dat is gek hoor", zegt ze, „die
politiemannen waren altijd in mijn
droom in de weken nadat ik weer
eens gepakt was. En één keer
droomde ik, dat zo'n politieman me
bij mijn arm nam en hij keek heel
vriendelijk en toen zei hij: „Maya,
ik zal Je niks doen en ik breng Je
nooit meer terug. Maar dan moet Je
wél met me trouwen. Toen heb ik
Ja gezegd. We trouwden prachtig.
En toen werd ik wakker en toen
lag ik weer in Velp tussen de sleu
telbossen...".
Trauma's
Thuis bij M. horen we dat Maya
één van de weinige meisjes is, die
onbevangen kan praten over haar
gecompliceerde Jeugd. „Bij de mees
ten moet Je heel lang graven om de
trauma's te ontdekken", zegt M., „Je
constateert dan ook vaak met
droefheid dat er wonden zijn, die
niet meer te helen zijn. En een
nieuw tehuis zal dan nog meer
stoornissen brengen. Dat moet voor
komen worden".
M. komt terug op haar drijfveer om
haar huis als onderduikadres be
schikbaar te stellen: „Een Juridisch
minderjarige heeft geen fluit te
vertellen over wat er met hem ge
beurt".
„Zeker, zo'n wegloper heeft niet al
tijd gelijk, maar het heeft wél
recht op het voordeel van de twij
fel. Er zou een soort ombudsman
moeten zijn voor deze kinderen.
Een „vrijplaats" dus waar over de
botsing met oudere of voogd eens
strikt onpartijdig onderzoek wordt
gedaan. Waarbij het kind dan óók
recht en zeggenschap heeft. Het
enige machtsmiddel dat die minder
jarige onder voogdij nu heeft, is
weglopen en onderduiken".
In Maastricht vertelt Maya opgeto
gen dat ze de andere dag gaat ver
loven met een jonge banketbakker.
Bij de vraag of ze later kinderen
wil hebben, betrekt haar gezicht.
Ze denkt lang na. Dan: „Ik durf
het eigenlijk niet te zeggen, maar
het antwoord is nee".
.eiland der Goden", het „para-
Ïip aarde". Zo wordt Bali ge
il Een prachtig land, vriende-
goedlachse mensen,
een ander Bali, een door de
vergeten Bali, achter de
öen en de kunstenaarscentra,
t dokter Denny Thong. Hij is
ige arts in de Kabupaten (re-
iap) Bangli. Honderdveertig-
-i mensen hangen van hem
Harige Thong is de enige arts
sier wil blijven, zijn werk wil
met zijn staf van zeventig
„Ik houd van mijn werk
zegt hij. „Er is zo ontzaglijk
ie doen."
echt ver cijfers over het be-
sgsaantal in zijn district. "Hon-
tortigduizend is een goede gok,
het kunnen er meer en min-
flJö. Wie zal het zeggen? Er is
burgelijke stand ze sterven,
geboren zonder dat dit
1 ttreerd wordt. Ik weet alleen
dat er veel meer geboren
dan dat er dood gaan en
dat dit grote problemen oproept. Er
is geen .land genoeg meer om vol
doende voedsel voor de gezinnen te
verbouwen: het land moet in steeds
kleiner stukjes verkaveld worden".
Door
J. Eggink
„We moeten natuurlijk alles doen
aan familyplanning. Vooral ook de
Jonge, nog ongetrouwde meisjes
moeten we voorlichten en de moge
lijkheid bieden anticonceptionele
middelen te gebruiken. Wat men u
verteld heeft over het niet voorko
men van geslachtsgemeenschap vóór
het huwelijk is volslagen kolder. Ze
leven allemaal met elkaar; ze ne
men geen enkele voorzorgsmaatre
gel. Binnen de kortste keren komt
er een kind en moet er getrouwd
worden."
^Ules waarmee ik werk is van
UNICEF afkomstig," zegt dr.
Thong- En hard lachend: „O, de
Volksgezondheidsinspectie vond het
helemaal niet goed, dat ik mij
rechtstreeks met UNICEF in ver
binding stelde. Dat mag alleen via
de officiële kanalen. Maar hoe kan
ik die UNICEF-mensen duidelijk
maken met welke problemen ik
worstel als dat via de officiële ka
nalen moet gebeuren? Dan worden
al mijn moeilijkheden afgezwakt en
met hoffelijkheid omgeven en door
anderen belangen verdrongen."
In zijn Landrover (van UNICEF)
rijden we van de verharde weg af,
over ongelijke, modderige paden,
naar een schilderachtige de
sa. „Schilderachtig, Ja" zegt Thong.
„Maar in deze kampong heb ik in
drie maanden al dertig cholera-ge-
vallen gehad. Drie ervan heb ik
niet kunnen redden. Die kregen we
niet meer op tijd, naar het zieken
huis."
Hij maakt wat lawaai met zijn auto
en Jawel, nieuwsgierig als ze zijn
komen de Balinezen te voorschijn.
„Let eens op hun ogen," zegt de
dokter. „De helft van deze mensen
en kinderen is half of helemaal
blind. Gevolg van gebrek aan vita
mine A. Ik krijg de vitaminepillen
van UNICEF, maar hoe bereik ik
de mensen allemaal en geregeld?
Kijk eens naar die kinderen. Naar
hun haar en hun huid. Hier ziet u
niets van dat mooie, zwarte, glan
zende haar. Sommige kinderen zijn
nagenoeg kaal, andere hebben pluk
jes bruinig haar. Geen eiwitten.
Kwasjiorkor".
Er wordt niet gelachen. Geen vro
lijke spelende kinderen. Doffe men
sen. een doffe ellende.
Wat wordt er gedaan tegen de cho
lera, wordt de hele bevolking in
geënt?
„Hoe kan dat nou," zegt dr. Thong.
„Ten eerste heb ik niet genoe°
mensen om die taak uit te voeren,
ten tweede zou het me een Jaar
kosten om de hele bevolking te be
reiken en ten derde is cholera-vac-
cinatle maar voor 75 procent effec
tief en na drie maanden uitgewerkt.
In het district waar de epidemie
uitbreekt vaccineren we wel alle
mensen voorzover dat mogelijk is.
Maar verreweg het belangrijkste is
de besmettingshaard op de sparen.
Dat bleek hier de kali te zijn. De
rivier."
Dokter Thong vertelt van zijn ho
peloze strijd tegen de vervuiling.
Hoe kan hij deze mensen hygiene
bijbrengen? Meer dan 75 procent is
analfabeet. Het schoolbezoek is ge
ring, ook al door de grote afstanden
en de gebrekkige verbindingen.
„Er zijn wel mensen die zich afvra
gen, waarom we de zaak niet laten
zoals die is," zegt hij. „De Balinees
lijkt gelukkig en tevreden. Goed, u
ziet hier een hoop ellende. Maar de
mensen zijn zich helemaal niet be
wust van hun toestand. Die bewust
making moet onze eerste taak zijn.
En dan kun Je wel vragen: „Waar
om ze bewust maken als ze zó ook
tevreden zijn?", maar dan wordt
het een zaak tussen Jezelf en Je ge
weten"
„En daar komt nog wat bij. Als ze
dan zo tevreden zijn, waarom ko
men ze dan in drommen naar de
weinige gezondheidscentra die we
hier hebben? Ik heb net elf dagen
geleden een nieuw centrum ge
opend, hierbeneden bij het meer,
helemaal door UNICEF ingericht. U
had de toeloop op de eerste dag
eens moeten zien. Ze zijn wat Je
noemt dok ter-minded. Maar ja, ze
komen ook als ze een beetje hoofd
pijn hebben, want dat is ook een
afwijking van het gewone Je-lek-
ker-voelen.
Ik heb mijn mantries opgeleid om
alle mensen die komen te ondervra
gen en te onderzoeken. Ik heb ze zó
getraind, dat ze een huis-tuin, en
keukenziektetje kunnen onderschei
den van iets ernstigs. Alle routine
gevallen behandelen ze zelf. Wat ze
niet vertrouwen of als ernstig on
derkennen, sturen ze naar mij. Het
is onwettig, maar het is de enige
manier om er wat van terecht te
brengen."
De regen stort neer. Ik nodig het
hele gezelschap, acht man in totaal,
uit voor de lunch. Ze zijn wat ver
ward en aarzelend.
Dokter Thong verklaart: „Ze zijn
niet gewend in zo'n restaurant te
eten; dat kunnen ze zich niet ver
oorloven. En ze zijn bang, dat u
geen idee hebt van de kosten."
Het is een doodeenvoudig buitenres
taurant. We eten er nasi goreng
met wat bijgerechten. De dokter en
ik drinken een biertje, de rest
neemt djeroek-pres (een uitgeperste
citrusvrucht). Koffie toe. De hele
rekening bedraagt iets meer dan
veertig gulden. Maar dat is ook het
hele maandsalaris van een „Public
Health Nurse", een wijkverpleegster
met een flink aantal dienstjaren.
,3rengt het toerisme geen verbete
ring van de levensstandaard hier,"
wil ik weten. Thong lacht. „De ho
tels zijn allemaal gebouwd met
Duits, Frans en Japans kapitaal. De
winst gaat allemaal naar Djakarta.
Natuurlijk vinden wat mensen werk
in en om de hotels, maar daar blijft
het bij."
We rijden terug naar Bangli. Het
land is prachtig. Toeristen zullen
onvergetelijke indrukken meenemen
van het eiland der Goden, met zijn
Godvergeten toestanden.